3)e £eki&elve(2oii/ta/itt DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Ongerustheid over het s.s. „Grutto" Het ongeluk met de O. XI. DONDERDAG 7 MAART 1940 31ste Jaargang No. 9585 Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Adv. Abonn.-tarieven sla po* 2» Giro 103003. Postbus II, V Hoe slaan wij tegenover lijkverbranding Als het wetsontwerp tot wijziging van de begrafeniswet in behandeling komt, zal er waarschijnlijk wel in en buiten het par lement worden gewezen op voordeelen, welke de crematie zou hebben leven de beaarding. Wij hebben gisteren gewezen op de b e- twaren, die wij Katholieken tegen de lijkverbranding hebben. Wij willen nu 'ns een en ander zeggen over de voordeelen, welke volgens de pro pagandisten aan de crematie zouden ver bonden zijn. verschillende voordeelen, welke de lijk verbranding met zich zou meebrengen, worden gencemd. Ten eerste: voordeelen van h y g i ë- nischen aard. De verbranding is vol gens de voorstanders zoo bevorderlijk voor de gezondheid, omdat de begraving deze zeer ernstig schaadt. Nu is het zeer vreemd, zoo die bewering waar zou zijn, dat geen enkele Staat het begraven heeft afgeschaft, en dat de Kerk en aan haar zijde ook eenige Staten het begraven zelfs als de eenige manier van lijkbezorging heeft geboden. Maar laten we de gronden zelf der be wering eens onderzoeken. Tot goed begrip vcor het volgende zij vóór alles gezegd, dat het begraven slechts verdedigd kan wor den als niet nadeelig voor de gezondheid, indien zekere voorwaarden aanwezig zijn, welke door de overheid nauwkeurig wor den bepaald. Maar, als de kerkhoven vol gens de wet zijn ingericht, dan is het een gevoelen van de meeste geneeskundigen, onder wie ook voorstanders van lijkver branding, dat deze geen nadeel berokke nen aan de gezondheid. Als het „jvaar zou zijn, dat de begraafplaatsen schadelijk zijn voor de gezondheid, dan zou dit mceten geschieden door besmetting van lucht en water. Doch als de lucht bij een kerkhof nadeelige bestanddeelen zou bevatten, dan moesten toch zij, die dicht bij een kerk hof verblijven, zooals in de eerste chris tentijden de Christenen, wier verzamel plaats tevens was de begraafplaats hun ner dooden, zooals als nu de doodgravers, hun invloed ondervinden. Meerdere uit spraken der wetenschap zouden we kun nen aanhalen, doch het is niet noodig, daar in wetenschappelijke kringen het be zwaar van luchtbesmetting vrijwel is ver dwenen. Sterk overdreven is ook de be wering, dat door het water schadelijke be standdeelen, afkomstig van de begraaf plaatsen, zouden worden verspreid. Wan neer de richting van het grondwater onder het kerkhof zco is, dat het niet naar de gemeente stroomt, is besmetting natuurlijk volstrekt onmogelijk. Eerst dan is deze mo gelijkheid, als het water in de richting van de gemeente vloeit, maar die mogelijk heid is zoo gering, dat het in werkelijkheid geen gevaar oplevert. Op de tweede plaats noemt men feiten van oeconomischen aard. Men zegt, dat verbranding voorkeur ver dient boven begraven, omdat deze laatste veel grond en zoo indirect veel geld ont trekt aan de maatschappij. Maar zou dit ook niet het geval zijn bij de verbranding? Het geld aan een crematorium, een ver brandingsplaats besteed, is ook onvrucht baar en de benoodigde som kan evenmin gering worden genoemd. Daarbij vergete men niet dat een begraafplaats en een crematorium beide wel geld aan de maat schappij onttrekken en dus onvruchtbaar maken, doch dat de begraafplaats haar waarde blijft behouden en het geld, be steed aan een crematorium, voor goed on vruchtbaar is gemaakt. Ten derde noemt men voordeelen van aesthetischen aard. Het verbranden zou meer overeenstemmen met ons schoon heidsgevoel. Nu willen wij niet zeggen, dat de lijkverbranding in onze moderne crematoria op een ruwe en barbaarsche wijze geschiedt, zooals in den heidenschen tijd. Maar is zij schooner dan begraving? Om dit te bewijzen, laat men zien het af schuwelijke ontbindingsproces onder de aarde. Doch is het ontbindingsproces onder de aarde niet hetzelfde als het verbran dingsproces? Het eerste geschiedt niet, zoo als dikwijls wordt voorgesteld, door wor men, maar. evenals het tweede, door schei kundige verbinding van verschillende din gen met zuurstof, een gas, dat overal in de lucht aanwezig is. En vervolgens dat ont bindingsproces geschiedt niet o p, maar onder de aarde; niemand ziet het, en ieder weet, dat het plaats hesft langs ge heel natuurlijken weg. Uiterlijk kan men een lijkverbranding even schoon maken als een begraving. Doch er is zoo'n groot innerlijk verschil. Daar komt niet tot uit drukking de troostvolle gedachte aan de toekomst. Alles preekt vernietiging. Daar blijven niet rusten onder de aarde de licha men der dierbare dooden, zoodat het kind, biddend op het graf, zeggen kan, dat on der de aarde zijne ouders .-rusten, wier lichamen eens in heerlijkheid zullen ver razen. Zouden bij een lijkverbranding de plechtigheden der Kerk niet verkillen en versteen en? Lee*, als ge het schoone van die plech tigheden wilt genieten, de nooit-volprezen Kerkhofblommen, van den Vlaam- schen dichter Gezelle. Luister naar zijn schoonheids-ontroering bij het hcoren van den lofzang: „In Paradisu m", we ke de Kerk bidt bij het ten grave dragen: „In Paradisu m. De harten beven in de boe zems, de wangen slaan bleek en krimpen weg tranen verduisteren het gezicht, de knieën wankelen onder den last des lichaams. In Paradisum! Men weent, maar men weet niet waarover, noch waarom, men is blijde, men is getroost, men is trotsch van te weenen; men spreekt noch men hoort geen spreken meer, men peinst hoch men weet wat er omgaat; het lichaam siddert in de stemme des orgels en de ziele vloeit weg ten Hemelvaart, m de stemme van dit wonderbare in Paradisum!" Ge zelle vertaalt dezen liturgischen zang aldus: Ten paradij ze geleiden u de Engelen, Gaat met de heilige martelaars mede, En uit Jeruzalems zalige muren Komen zingende chcoren u tegen! Gaat, eens met Lazarus arm en ellendig! Rust... in alle eeuwen der eeuwen oneindig!" Moet die stem der eeuwigheid niet ver stommen bij een lijkverbranding, welke ons luide spreekt van v e r n i e t i- Aan onze kort-saamgevatte beschouwing over lijkverbranding, in-eens actueel ge worden, willen wy, aansluitend bij de laatste alinea's, enkele opmerkingen toe voegen. De liturgie bjj de begrafenis is zoo zin rijk, zoo schoon. En daarom mcot alles worden gedaan, wat gedaan worden kan, om den zin er van te doen leven bij het volk. En daarom moet er de uiterste zorg aan wor den gewijd, om de schoonheid tot haar recht te laten komen, te zetten in een waardige omlijsting. Terloops zij opgemerkt, dat op ons kerk hof te Leiden alles met groote zorg en toe wijding geschiedt. Wat op dorpen vaak plaats heeft stuit in steden op onoverkomelijke moeilijkhe den: de uitvoering van liturgischen zang bij de begrafenis. Die zang kan, als 't goed gebeurt, van zulk een indrukwekkende schoonheid zyn, dat er als 't ware een he- melsch visioen wordt geopend. Waarlijk, zooals Gezelle 't beschrijft, de Gregoriaan- sche zang van het „In Paradisum" heeft een schoonheid als, op een stillen avond na woeligen dag, bij de ondergaande zon met zonne-goud en zonne-gloed overgoten en overstroomde donker-getinte wolken. Een enkele vraag, in alle bescheidenheid: zou er tenminste niet nu en dan ook bij een begrafenis in een stad, ook bij een begra fenis in Leiden, ten uitvoering van litur gische gezangen op het kerkhof kunnen Niets meer van het schip vernomen sedert het vertrek uit Londen op Dinsdag j.l. Gevreesd moet worden, dat opnieuw een Nederlandsch'schip ten offer is ge vallen aan den oorlog ter zee. Er be staat namelijk groote ongerustheid over het lot van het s.s. „Grutto", van de firma Smith en van Ommeren te Rot terdam. Dit schip moet Dinsdag jl. van Lon den met een lading stukgoederen naar Rotterdam zijn vertrokken, zoodat het in den loop van Woensdag aldaar had moeten aankomen. Men heeft evenwel niets meer van de „Grutto" vernomen. Wel hebben eenige schepen Woensdag op de Noordzee ter hoogte van de Thornton- bank een ledig vlot en eenig wrakhout, ge nu rkt „Grutto" gevonden. Men vreest daar om het ergste. De bemanning van de „Grutto" bestaat ui1 achttien personen. Kapitein is de heer B. Kuijper uit Rotterdam. Het schip heeft een bruto-inhoud van 920 ton en is in 1925 bij de N.V. C. van der Giessen en Zn's Scheepswerf te Krim pen a. d. Lek gebouwd. De „Grutto" .voer in geregelden vracht- dienst tusschen Rotterdam en Londen. De duikboot boven water gebracht. De drie vermisten. De pogingen om de gisteren nabij Den Helder gezonken onderzeeër O. XI bo»-i water te brengen zijn aange vangen zoo spoedig de noodige bok ken hiervoor gearriveerd waren. Inmiddels was de hoop op redding der drie vermisten al steeds geringer geworden en toen op het .eklop van den duiker dij hedenmorgen vroeg naar den onderzeeër afdaalde, geen antwoord werd gegeven, verdween het laatste sprankje hoop. Bijzonderheden hierover vindt men in het 3de blad. In aansluiting hierop vernemen we nog het volgende: Toen de bokken er eindelijk in geslaagd waren de duikboot in zijn geheel boven water te brenge-, ging er een zucht van verlichting door de menigte, üie in uiter ste spanning langs den wallekant de ber- gir.espogingen gadesloeg. Die spanning week maar even om on middellijk weer ten top te stijger, omdat het oogenblik nu nabij gekomen was, waarop men zi^h zekerheid over het lot der drie opgesloten mannen zou kunnen verschaffen. De vlaggen hingen nog steeds niet halfstok. Al was de kans klein, er be stond nog een zeer zwakke hoop de men- schen nog in leven te vinden. Het geduld van de honderden belang stellenden werd opnieuw op de proef ge steld, toen besloten werd niet ter plaatse over te gaan tot het met snijbranders openen van de zijwanden van het vaar tuig doch het schip eerst op een opdiepte aan den grond te zetten. Dit zou echter in de haven nabij de Zandplaten welke be kend zyn onder den naam „het Kuitje" gebeuren. Hierheen verolaatste z'ch dan ook de belangstelling. Zwijgzaam en met beklemming in het hart volgde het publiek de sleep, welke zich heel langzaam en voorzichtig naar de genoemde plek begaf. De snyapparaten werden gereed gehouden, om zoodra de O. XI op een der zandplaten zou zijn het schip te openen. Zoo staren de menschen somber voor zich uit over het water naar de mannen, die alles in het werk hebben gesteld om, zoo mogelijk nog redding te kunnen bren gen aan hen, over wier lot twijfel bijna is uitgesloten De namen der vermisten. In aansluiting op het bericht In het 3de blad volgen hier thans de volledige na men van de drie opvarenden die op de duikboot moesten worden achtergelaten. Het zijn de sergeant-torpsdomaker G. L. Logmans, in 1906 te Haarlem geboren en gehuwd; de sergeant-telegrafist F. W. J. Steenvoort, in 1905 te Beeck in Duitsch land geboren, eveneens gehuwd en de koksmaat O. E. B. E. L. E. Postma, in 1918 te Buitenpost geboren en ongehuwd. Al len zyn uit Den Helder afkomstig. De beide gehuwden van de drie opva renden zyn vader van één kind. Het schip zal pas in den komenden nacht op het droge kunnen worden gezet. Men had een paar uur noodig om de thans drijvende onderzeeboot „O. 11", waarvan ook het luchtdoelkanon boven het water zichtbaar is. naar het achterein de van de haven te sleepen. De duikboot door de drie bokken in de takels, gehou den, werd door vier sleepbooten getrok ken n.I. een aan den voorkant en drie van achteren. Thans zal men probeeren de O. 11 op de zandbank „het Kuitje" in de na bijheid van de pyrotechnische werkplaats te zetten. Vanmiddag om twee uur was men daar aangekomen. Bij. hooger water zal nu de Q. 11 verder boven de zandbank worden getrokken, zoodat het schip bij laag wa ter droog daarop zal komen te liggen. Dit zal echter eerst in den komenden nacht omstreeks twee uur hei geval kunnen zijn. Bij aankomst by de zandbank lag het voorschip nog grogtendeels onder water. Aangezien de terreinen rondom dit ge deelte van de haven tot het militaire ge bied behooren, kan he4 publiek, dat met de sleep was msegeloopen, slechts op een afstand de werkzaamheden volgen. BOOT VAN DE „RIJNSTROOM" GEVONDEN. Uit Oostende wordt gemeld: De bagger molen „Vlaanderen III" heeft bij den boei Stroobank een boot afkomstig van de „Rijnstroom" gevonden. De boot was voor zien van een volledige uitrusting en le vensmiddelen. Zilveren Bisschopsjubileum van Mgr. A F. Diepen. Vandaag is te 's Hertogenbosch het jubileum gevierd van Z.H. Exc. Mgr. A. F. Diepen. Op zijn wensch echter is de her denking van zijn Bisschopswijding tot een kerkelijke viering beperkt gebleven, waar toe de Kathedrale Basiliek van St. Jan op luisterrijke wijze was versierd. Om tien uur heeft Mgr. Diepen een pon tificale Heilige Mis gecelebreerd, welke door tallooze geestelijke en wereldlij Ke autoriteiten werd bijgewoond. In het priesterkoor merkten wy onder meer op het volledige Kathedrale Kapittel, Prelaat A. A. Stoecker van de abdij Berne te Heeswijk, Mag. Generaal W. A. van Dinther M. S. C. St. Agatha, alsmede veie Oversten van Orden en Congregaties. Ver der Mgr. Dr. Th. Verhoeven, directeur van het Centraal Bureau voor Onderwijs en Mgr. Dr. J. Witlox, hoofdredacteur van de „Maasbode". Voorts den senaat der Katho lieke Economische Hoogeschool te Tilburg en der R.K. Universiteit te Nijmegen. Van de wereldlijke autoriteiten gaven blijk van belangstelling o.m. Jhr. Mr. Dr. A. B. G. M. van Rijckc vorsel, Commissaris van de Koningin in de Provincie Noord- Brabant, het voltallige college van B. en W. te 's Hertogenbosch, burgemeester Mr. J. C. A. M. van de Mortel te Tilburg, bur gemeester A. Verdijk, Eindhoven, burge meester J. A. H. Sceinweg, Nijmegen en burgemeester mr. H. J. M. Loeff, van Vught, Mr. E. L. M. H. baron Speyart van Woerden, procureur-generaal bij het Ge rechtshof in den Boscn, Ir. J. Dony, consul- generaal van België, het dagelijks bestuur van de Ned. Christ. Boerenbond en afge vaardigden van vereenigingen en organi saties, onder wie Mr. H. de Jong, van de Sint Radboud-Stichting. Door een groote priesterschare werd Mgr. Diepen, terwijl het koor het Laudate Dominum zong, in de Kathedrale Basiliek ontvangen. Daarna ving de pontificale Heilige Mis aan. De jubilaris werd hierbij geassisteerd door het hoogwaardig kapittel. Als presbyter assistens fungeerde Mgr. F. N. J. Hendrikx, Vicaris-Generaal van het Bisdom. Het parochiale zangkoor voerde de zes stemmige missa Tu es Petrus van Refice uit Na afloop van deze plechtigheid gaf Mgr. Diepen krachtens bijzondere faculteit van den Heiligen Vader den pauselijken zegen met vollen aflaat. Hierop werd het Te Deum aangeheven. De jubilaris begaf zich naar het genadebeeld Ier Zoete Lieve Vrouwe, terwijl de aanwezigen het lied van de Zoete Moeder zongen. Vervolgens verliet Z.H. Excellentie de Basiliek, uitgeleide gedaan door de priesters. Na de pontificale plechtigheid heeft ten paleize van den Bisschop het Hoogwaardig Kapittel aan Mgr. Diepen de feestgave van het diocees aangeboden, bestaande uit de oprichting van parochieele afdeelingon van 't Liefdewerk voor Arm° Kerken in alle parochies van het bisdom en van byzon- dere giften en toezeggingen voor dat Lief dewerk door kerkbesturen en kloosters. De Vicaris-Generaal bood het geschenk aan. Namens het hoogwaardig Kapittel werd Monseigneur een door Anton Welie ge schilderd portret aangeboden. DE AANKOMST VAN SUMNER WELLES TE PARUS. PARIJS, 7 Maart. (A.N.P.) Sumner Welles, die met den Simplon-O.lont-Ex press is aangekomen, werd aan het station verwelkomd door den Franschen onder staatssecretaris van buitenlandsche zaken, Champetier de Ribes, den directeur van het protocol, den chef van het diplomatieke kabinet van Daladier, den Amerikaanschen zaakgelastigde en eenige andere heeren van de Amerikaansche ambassade. Voor het station had zich een talrijke menigte verzameld. Sumner Welles begaf zich onmiddellijk naar het hotel waar hij gedurende zijn verblijf te Parijs logeert, DE MEDEDEELINGEN VAN SUMNER WELLES PARIJS, 7 Maart (A.N.P.) Bij zijn ont vangst van de pers heeft Sumner Welles nog gezegd: „Alle inlichtingen, die ik heb ontvangen, en alle verklaringen, afgelegd door de regeeringen, welke ik heb bezocht of nog zal bezoeken, zullen als volkomen vertrouwelijk en slechts tei informatie van den president beschouwd worden. Ik zal daarop bij mijn antwoorden op vragen di rect noch indirect eenige toespeling ma ken". Zaterdag zal Sumner Weiles een onder houd met Poolsche staatslieden hebben. DU nummer bestaat alt drie bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland ENGELAND NEEMT DE STEENKOOL LADING VAN ACHT ITALIAANSCHE SCHEPEN IN BESLAG. (2de blad). DE STRUD OM VIIPURI NOG NIET GEëINDIGD. (2de blad). DUITSCHLAND EN DE NEUTRALE SCHEEPVAART. (2de blad). SUMNER WELLES VANDAAG TE PA RIJS. (2de blad). Binnenland HET NED. S.S. „GRUTTO", DINSDAG J.L. VAN LONDEN VERTROKKEN EN NOG NIET GEARRIVEERD (1ste blad). DE VERONGELUKTE ONDERZEEëR O XI THANS IN ONDIEP VAARWATER GEBRACHT; DE DRIE VERMISTEN NOG NIET GEVONDEN (3de en 1ste blad). DE AANVALLEN OP DE FINSCHE ZUIDKUST. STOCKHOLM, 7 Maart. (A.N.P.) Men. meldt, dat de aanvallen die de Russen met infanterie, motorsleden en lichte tanks over het ijs van de Finsche Golf onderne men, ook van de Russischs bases in Est land, n.I. Saaremaa (Ossel) en Hiiumaa (Dagoe), uitgaan. De Russen mosten daar bij een afstand van 190 tot 140 kilometer afleggen. De onophoudelijke Russische be dreiging tegen de lange Finsche Zuidkust beteekent voor hst kleine Finsche leger een reusachtige inspanning. De buitenge wone koude van dezen winter heeft de Russen in staat gesteld, op de Firische me ren en de waterwegen in het binnenland betrekkelijk zware tanks te gebruiken. Voor begin Mei kan geen groote dooi ver wacht worden: in de:i tusschentijd kan het roode leger gemechaniseerde afdeelingon over de meren en moerassen zerden. De sneeuwval van de laatste dagen is niet vol doende om den Finnen van voordeel te zijn. Het stoffelijk overschot van de twee eerste Zweedsche vrijwilligers, die in Fin land gevallen zijn, zal in Zweden met mi litaire eer begraven worden. DE VERHOUDING DER BEIDE SEXEN. Christelijke moraal als grondslag. De centrale jeugdraad heeft zich beraden over het vraagstuk van de verhouding der beide sexen, en is van meening, dat in onze huidige maatschappij, waar de kameraad schap tusschen de beide geslachten als een hoog ideaal wordt nagestreefd, niet steeds een goede stijl den omgang tusschen jonge vrouwen en jonge mannen kenmerkt. Hierop heeft de rector-magnificus der Rijksuniversiteit te Utrecht in zijn in 1939 gehouden overdrachtsrede eveneens de aandacht gevestigd. In het bijzonder kan hierbij de nadruk gelegd worden op de hui dige tijdsomstandigheden (werkloosheid, oorlogsdreiging, mobilisatie). Conventio- neele bezwaren (gegrond op moraal) be staan niet meer in de mate, waarin zij vroe ger bestonden, hoewel niet te ontkennen valt, dat ook vroeger op dit gebied excessen voorkwamen. Ofschoon levensbeschouwing en maatschappelijke toestand hier een be langrijke rol spelen, is de jeugdraad van meening, dat een stimulans op den grond slag van christelijke moraal, zoo al niet het kwaad verhelpend, dan toch als waarschu wing, van beteekenfe moet worden geacht. De jeugdraad is derhalve voornemens een ééndaagsche conferentie te beleggen, waarop een drietal sprekers, t.w. prof. dr. J. A. M. W. Kors, dr. W. Banning en dr. J van der Spek, een korte inleiding zullen houden over het onderwerp: „De verhou ding der beide sexen". Voor deze conferentie, welke op Woens dag 17 April a.s. in het Jaarbeursgebouw te Utrecht gehouden zal worden, zullen een zoo groot mogelijk aantal jeugdleiders en personen, bij het middelbaar en hooger on derwijs betrokken, zoomede onderscheidene autoriteiten worden uitgenoodigd. Na afloop dezer voordrachten zal een gemeenschappelijke maaltijd worden ge bruikt, waarna 's middags gelegenheid tot gedachtenwisseling gegeven zal worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1