SLACHTOFFER VAN HET KRUIEND IJS Avontuur Venezuela. 3)e £eictoclie @ou/fco/nt \Vaar de eeuwen neerzien op het moderne oorlogsapparaat. In de nabijheid der Egyptische pyramides laat de hoornblazer der Britsch Indische troepen, die er hun kamp hebben opgeslagen, zijn signaal klinken Mr. E Visser, president van den Hooge Raad der Nederlanden, vierde Vrijdag te 'sGravenhage zijn 25 iarig jubileum als lid van ons hoogste rechts college Burgemeester mr S J. R de Monchy biedt den jubilaris (rechts) zijn gelukwensch aan Oud-minister mr. dr. L. N Deckers is Vrijdag geïnstalleerd als voorzitter van de Alg. Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer. Rechts de oud-voorzitter, baron Krayenhol FEUILLETON in Naar het Amerikaansch van R. HARDING DAVIS. (Nadruk verboden). 15) Nez kon niet, zooals haar zuster, tevre den zijn met het al te rustige bestaan van de jonge meisjes in Spaansch-Amerika. Toen haar vader gezant was in Parijs, had ze een kloosterschool in Neuilly be zocht; maar toen hij naar Londen overge plaatst werd, was zij oud genoeg om aan het hof voorgesteld te worden en om volop te genieten van haar vrijheid van bewe ging. Ze had mogen paard rijden in Hyde Park, mogen tennissen, mogen^ wandelen, zelfs op openbare wegen, zelfs als het re gende, zelfs ongeschaperoneerd. Ze had omgang met mannen, die haar vrienden en makkers en niet altijd haar aanbidders waren. In Venezuela zou dit allemaal een schandaal zijn geweest! z z z z z Ze had een heerlijken tijd doorgebracht in haar moeders geboorteland en bij haar moeders familieleden en ze had een heelen zomer lang genoten van het gezellige, vrije buitenleven van een badplaats in Massa chusetts. Ze had zwemmen geleerd, ze had een auto leeren besturen, dansen geleerd, zelfs op rubberzolen, en ze had op het bal kon van het Casino gezeten en jonge man nen hooren vragen of er in Zuid-Amerika nog meer zulke meisjes waren als zij. Toen kwam de terugkeer naar haar eigen land. Hier reed ze vaak met haar vader tusschen het wilde vee op zijn landgoede ren, maar vaker zat ze met haar moeder en zuster in de „patio" en las romanne tjes of zag slaperig de schaduwen voort kruipen over de gele muren. En toen werd dit vredige leven opeens tot herinnering, vage herinnering als aan een vorig en on werkelijk bestaan. Er kwam een nacht, een nacht van schrik, die haar nog maanden la ter vervolgde in angstige droomen, een nacht, toen plotseling haar bed omringd was door soldaten, een nacht, toen op de binnenplaats het snikken van haar moeder en de kreten van de bedienden werden ge hoord en ze haar vader naar een gesloten rijtuig zag brengen en wegvoeren, bewaakt door de geheime politie en zonder dat ze een enkel woord tegen hem had mogen zeggen. Zoo waren de jaren in Willemstad ge komen, twee smartelijke jaren van onrus tige, onophoudelijke bezorgdheid over den man, die geestelijke martelingen en klein zielige beleedigingen, lichamelijke kwellin gen en vernederingen moest verdragen, die zijn ziel vermoorden en zijn geestkracht breken zouden. Voor de drie vrouwen was Rojas meer dan een gewoon echtgenoot en vader ge weest. Hij was him ridder, hun afgod, hun onuitputtelijke bron van geluk. De gedach te was hun bijna on verdragelij k, dat zü konden eten, slapen, werken en spelen, terwijl hü werd gestraft als een gemeenen misdadiger, levend begraven in een duf- fen kerker en niet in staat het werk voort te zetten dat hij zoo koninklijk verrichten kon. Zy ontvingen alleen den consul, die zijn vriend was geweest en hen die ook bannelingen waren en in wier haat tegen Alvarez hun eenige hoop lag om hun dier bare ooit weer terug te zien. Maar de be vrijdingsplannen waren keer op keer mis lukt en ze waren langzamerhand heel moe deloos geworden. Doch in de laatste drie maanden was weer een nieuwe hoop in hun hart opgeko men en voor de jongste dochter tegelijker tijd een nieuw verdriet. Er werd gefluisterd, dat er een revolu tie werd voorbereid die in de buurt van Valencia zou uitbreken; een revolutiepo ging waar veel geld achter zat en die haar wijding ontving door de gebeden van het volk. De leider der beweging zou Pino de Vega zijn, die in verscheidene veldtochten aide-de-camp van Generaal Rojas was ge weest, die vede gunsten van zijn chef had ontvangen en zeer aan hen gehecht was. Als deze opstand tegen Alvarez slaagde, zou Vega opperbevelhebber van het leger worden en zij zouden Rojas bevrijden en hem tot president uitroepen. De vrouwen venden de gedachte, dat Rojas president zou worden verschrikkelijk. Zijn leed was begonnen doordat hij een candidatuur voor het presidentschap had aangenomen. Al leen al de gedachte aan die positie en aan de wreedheden, die door den man die haar nu bekleedde, werden bedreven, maakte het ambt voor de drie dames Rojas tot een gruwel. Het eenige dat zij begeerden was hem bij zich te hebben; zij voelden, dat hun daarvoor geen offer te groot zou zijn. En van het jongste meisje werd een of fer gevraagd Er was haar een weg gewe zen, waardoor ze de zaak die naar haar va ders vrijheid moest voeren, zou kunnen cienen. Van Parijs uit had Pino Vega haar moeder toestemming verzocht om Inez te mogen vragen zijn vrouw te worden. Van alle mannen, die zij in Venezuela kende, vond het meisje Vega wel den aan trekkelijkste. Ze hadden beiden jaren bui ten hun vaderland geleefd en hadden daar door verschillende punten van overeen komst. Hij was zeven-en-dertig, veertien jaar ouder dan zij, maar zoowel in zijn uiterlijk als in zijn manieren leek hij veel jonger. Men zou niets tot zijn nadeel heb ben kunnen zeggen dat men ook niet van andere jonge mannen uit zijn land had kunnen zeggen. Maar het meisje hield niet van hemze hield ook niet van haar land! Haar broer was omgekomen in wat zij een minderwaardige worsteling tusschen twee naijverige, eerzuchtige politici had gevonden; haar vader was als een beest in een hok opgesloten omdat hij zijn land on baatzuchtig gediend had en daardoor de af god van zijn volk was. Neen, ze voelde niets voor haar geboorteland, ze wantrouwde en vreesde het. Ze voelde zich absoluut geen Spaansch-Amerikaansche. En zooals ze het land, althans het soort Pino Vega. Ze ken de zoo goed, de geboren redenaars, de ge boren vechters en samenzweerders. Het in trigeeren, het complotteeren zat hun in het bloed. Als zij over haar toekomstlgen echtge noot had gedacht en in een land, waar de meisjes op hun vijftiende jaar trouwen en waar het trouwen haar eerste, zoo niet haar eenige plicht is. zou het wel zonder ling zijn als ze dat nooit gedaan had dan was de man van haar dromen nooit een Venezolaan geweest. Ze dacht mei pleizier terug aan de flin ke jongelui die ze had leeren kennen in den zomer aan het Noorderstrand, die in de week zaten te zwoegen en te puffen in hun kantoren en met week-end volop ge noten van hun ontspanning en hun sport. Toen Inez van haar moeder gehoord had dat Kolonel Vega van plan was haar bij zijn terugkomst ten huwelijk te vragen, had het meisje heftig geprotesteerd. In der tig jaar had Senora Rojas zich onbewust geassimileerd aan 't gedachtenleven van de vrouwen in haar nieuwe vaderland en daardoor was zij geschrokken van de onaf hankelijke ideeën van haar jongste doch ter, die zelf een overwegenden invloed wenschte op de keuze van haar echtge noot. Wat het ergste is, zei de moeder, Pino is zelfzuchtig! Als je hem in het harnas jaagt, zal zijn lust om mee te werken aan de bevrijding van je vader er een heel stuk door bekoelen. Hij denkt in de eerste plaats aan zichzelf. Als je toch maar van hem hield Pino zou zoo wreed niet kunnen zijn, had Inez geantwoord op een toon die wei nig overtuigd klonk. Hij kan toch niet zóó IJdel, zóó egoistisch zijn, dat hij een vrouw op die manier zou straffen omdat ze z;'n aanzoek weigert. Dat gesprek tusschen moeder en dochter had een week voor de terugkomst van Ve ga plaats gehad. Op den dag dat zijn boot zou aankomen begon Senora Rojas op nieuw over het onderwerp. Ik heb gedacht dat het misschien het beste is. Inez, dat je hem niet direct ït- woord zult geven. Piro gaat heel gat w weer weg. Hü moet landen ten Noorden van Porto Cabello en daar zullen onze aan hangers zich by hem voegen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9