DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN De Vastenbrieven Bisschoppen De 18e Russische divisie toch vernietigd Aschkruis DINSDAG 6 FEBRUARI 1940 31ste Jaargang No. 9559 Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Adv. en Abonn.-Urleven de paf X Giro 103003. Postbox 11. onzer De Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. dr. J. de Jong, behandelt in den vastenbrief van dit jaar het probleem van het kwaad en het lijden op deze wereld. De rampen, die ons bedreigen, zijn niet alleen een straf, zij zijn vooral ook een waarschuwing van God. Het geloof in de Voorzienigheid be hoedt ons voor noodelooze angst en schenkt ons kracht. Ziedaar de voornaamste stel lingen uit het Aartsbisschoppelijk schrij ven, waaraan wij de volgende passages ontleenen: Dierbare geloovigen! Moge ook voor ons deze H. Vasten een tijd zijn van diepen inkeer in ons zeiven en van bezinning op de groote waarheid der goddelijke Voor zienigheid. Verwekken wij dikwijls een akte van geloof in God „onze toevlucht en onze kracht." Doch het geloof in de Voorzienigheid is ons ook een kracht, omdat zij ons den weg wijst. Bij alle vertrouwen op God en bij alle berusting in zijn leiding mogen wy niet werkeloos blijven neerzitten. De ge nade van God veronderstelt onze eigen medewerking. Daarom moeten wij alle bovennatuurlijke en natuurlijke middelen gebruiken, die God ons ter beschikking stelt. Onder de bovennatuurlijke middelen neemt vanzelfsprekend het gebed en het dikwijls ontvangen der H. Sacramenten de eerste plaats in. Het gebed is een hoofd element in de ordening der Voorzienigheid. In de regeling van het wereldgebeuren voorziet God de smeekingen zijner schep selen en houdt er rekening mee; Hij wacht er op en schept er behagen in ze te ver- hooren. Smeeken wij dan om kracht voor ons zeiven. Bidden wij vooral ook, dat de volkeren „begrijpen en inzien, hoe slecht en bitter het is den Heer hun God verlaten te hebben" en dat zij tot Hem terugkeeren. Dan alleen zullen zij de goddelijke wetten erkennen, die de menscheiijke samen leving regelen en de booze begeerlijkheid in toom houden; dan alleen zal een duur zame vrede mogelijk zijn. Ook onze natuurlijke krachten moeten wij in dienst stellen van de Goddelijke Voorzienigheid. En hier vraagt God van ons, dat ieder de plichten van zijn staat zoo trouw mogelijk vervulle; dit is immers de aangewezen weg om ons einddoel te bereiken. Dan zullen wij blijmoedig de zware offers brengen, die het vaderland heden van ons vraagt; de vrijheid en onafhanke lijkheid van ons land zijn bovendien ooJ$ voor het godsdienstig leven van de groot ste waarde. Beoefenen wij met meer toe wijding nog dan anders, ieder in zijn eigen omgeving, de zoo bij uitstek christelijke deugden van naastenliefde en rechtvaar digheid. De nood van onze medebroeders vraagt het en ons eigen voorbeeld zal dan toonen, dat het Christendom de zuur- deesem is, die de wereld moet doordrin gen. „Zoo moet uw licht voor de menschen schijnen, opdat zij uw .goede werken zien en uw Vader verheerlijken, die in den hemel is." De Bisschop van 's-Hertogenbosch, Mgr. A. F. Diepen, bidt in zijn Vastenbrief Gods levenwekkend licht af over de verdwaal de wereld onzer dagen. Zulk een levenwekkend goddelijk licht verschijne 'door deze tijden ook aan dege nen onder ons, die eens door him doopge nade en hun H. Vormsel ledematen wer den en apostelen van ons Hoofd Jezus Christus, doch die door hun zondig en we- reldsch leven thans heilaas niet meer gere kend kunnen worden tot hen, die de wet van Jezus Christus, saamgevat in de gebo den van de liefde tot God en tot den naas te, bereidwillig onderhouden en zoo htm tijdelijk en eeuwig geluk weten te verze keren. Voegt de Heer door deze beproevin gen hun allen niet liefdevol toe: Waarom wilt gij sterven, huis van Israël, bekeert U en leeft? Ach moget gij die roepstem van den barmhartigen God verstaan! Zulk levenwekkend goddelijk licht ver- wekke in ons bisdom de ook door Paus Pius XII zoo noodzakelijk geachte keurkorpsen der Katholieke Actie; keurkorpsen der Kath. Actie van mannen, vrouwen, jonge lingen en jonge meisjes, die in hiërarchisch verband gehoorzamend aan de roepGtem van den Opperherder, de leiding van hun Bisschop aanvaardend, zich met hun pries ters met hart en ziel gaan wijden aan de taak der volksmassa, hun stand- en vakge- nooten, die Christus in hun bijzonder of openbaar leven miskenden of verlieten, te rug te voeien onder het zegevierend vaan del van Christus Koning. „Uw Rijk korae", is niet alleen de vu rige w nsch van him gebeden, maar ook het groote doel van hun edelmoedige da den. Mgr. herinnert dan aan de vermaning van Z.H. den Paus om in deze bange da gen vi el te bidden, waarna Mgr. zich als .volgt tot zijn diocesanen richt: Wie bidt wordt zalig; wie niet bidt gaat verloren! Dan, B. G. aldus vervolgt de Bisschop onze grootste zorg moet gericht zijn op het volbrengen van het gebod der liefde tot God. Hoe kunnen wij verhooring onzer ge beden verwachten, als wij in staat van zon de leven en willen voortleven? Ehkennen wij dan allen rouwmeodig onze fouten en zonden en leggen wij ons van harte toe op den volledigen dienst van God: op het onderhouden van het eerste en grootste gebod: de liefde tot God, het bewaren en doen uitbloeien van ons bovennatuurlijk zieleleven, doch niet minder op het twee de: het ter wille van God, opvallend onder houden van de liefde tot den evennaaste. Want al onze goede werken moeten de liefde tot God, niet de liefde tot ons zelf, tot grondslag en tot edelste drijfveer heb ben. Of moeten ze niet voortkomen uit het geloof, zonder hetwelk niemand Gode be hagen kan? Aanvaarden wij dan, B. G„ om Gods wil le en in den geest van boete en offervaar dige liefde, alle moeilijkheden en tegen slagen, welke de tegenwoordige omstandig heden ons opleggen en volmaken wi' die boete door toevoeging van geheel vrijwil lige uitwendige of inwendige verstervin gen, opdat we onze harten waarlijk aan het geschapene onthechten en aldus daarin plaats maken voor de liefde tot den Schep per, den Verlosser onzer zielen. Bewaren wij, B. G., in deze tijden ook een vast vertrouwen op Gods goedertieren heid. Wij zijn in 'sHeeren hand, in de hand van Hem Wien aarde en zee gehoor zamen, maar Die ook den loop der men scheiijke gebeurtenissen kan wijzigen, den vrede kan geven en de oorlogsellende kan beperken of verzachten. OMSINGELD EN UIT ELKAAR GESLAGEN. Geen mededeeling vóór alles is afgeloopen. STOCKHOLM, 6 Febr. (A.N.P.) De Firsöhe generale staf schijnt ton aanzien van de successen bij Kitela dezelfde tac tiek te volgen als bij de groote overwin ning bij Soumosalmi seint Reuter, d.w.z. er worden geen mededeeliaigen verstrekt, alvorens de laatste resten der vijandelijke strijdkrachten vernietigd zijn. In de eerst volgende dagen zal het legerbericht geen gewag van eventueel nieuws op dit punt maken. Gisteravond heeft het Finsche pers bureau het bericht over vernietiging van de 18de Russische divisie zelfs ongegrond genoemd: het meldde wel, dat d: divisie omsingeld was. Het staat vrijwel vast, dat, wanneer de militaire autoriteiten den tijd voor volledige inlichtingen gekomen ach ten, het zal blijken, dat zooals Reuter ge- seindiheeft, de geheele divisie vernietigd is. De Finnen zuiveren langzaam en stelselma tig 't terrein: in de afgeloopen veertien da gen hebben zij kleine afdeelingen geïso leerd en vernietigd of gevang m genomen. Zij hebben ook het hoofdkwartier der di visie gevonden en vernietigd. Daarna viel de divisie uiteen, zoodat de deelen gemak kelijk vernield werden. NEDERLANDSCHE PATROUILLE OVER DUITSCHE GRENS Maandagochtend is een Nederland- sche militaire patrouille, bestaande uit vijftien wielrijders onder commando van een eersten luitenant, bij het grens kantoor Maalbroek (gem. Maas- niel) bij vergissing over de Duitsche grens geraakt. De patrouille werd door een Duitsche wacht aangehouden en is naar Elmpt overgebracht. JOEGO-SLAVISCHE REGEERING WIL STANDBEELD VAN PILSOEDSKI TE KATTOWITZ PLAATSEN. BELGRADO, 5 Febr. (A. N. P.). De regeering heeft aangeboden een standbeeld van maarschalk Pilsoedski te koopen ei Kattowitz te plaatsen. Dit standbeeld werd reeds lang voor den oorlog door de Pool- sche regeering besteld bij den Joego-Slavi- schen beeldhouwer Augustinovitsj. Doch deze, die een aanbod van de Duitsche rijks kanselarij had ontvangen, antwoordde, dat, aangezien het standbeeld door de regee ring der Poolsche republiek was besteld, deze regeering er ook over behoorde te be schikken. Het opperbevel over leger en vloot Hier volgt de tekst van het koninklijk besluit van 3 Febr. 1940, houdende: 1. eervol ontslag op verzoek uit den militairen dienst van den generaal I. H. Reijnders, opperbevelhebber van land- en zeemacht, 2. benoeming van den generaal H. G. Winkelman tot opperbevelhebber van land- en zeemacht: Wjj Wilhelmina, by de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz., op de voordracht van den Raad van Ministers van den 3en Februari 1940, af- deeling 2, la. a., gelet op de bepalingen van de bevorde- ringswet voor de landmacht 1902, gezien ons besluit van 28 Augustus 1939, nr. 35, hebben goedgevonden en verstaan: 1. met ingang van 6 Februari 1940, aan den generaal I. H. Reijnders, opperbevel hebber van land- en zeemacht, op het daartoe door hem gedaan verzoek, terzake van langdurigen dienst, een eervol ontslag uit den militairen dienst te verleenen, en alzoo met toepassing van de artikelen 39, punt 1 en 2, en 40 van de hiervoren aan gehaalde wet, 2. den generaal I. H. Reijnders voor noemd, onzen bijzonderen dank te betuigen voor de uitnemende diensten, door hem aan ons en aan den lande in verschillende gewichtige betrekkingen en in buitenge woon moeilijke omstandigheden bewezen; 3. met ingang van 0 Februari 1940, a. te benoemen en aan te stellen, bij den generalen staf, tot generaal, den gepensionneerden luitenant-generaal H. G. Winkelman, com mandant van den luchtverdedigingskring UtrechtSoesterberg, b. te benoemen tot opperbevelhebber van land- en zeemacht den generaal H. G. Winkelman, voornoemd. De parlementaire redacteur van de „Maasbode", meldt: Naar wij van betrouwbare zijde verne men, zyn alle geruchten, alsof de ontslag aanvrage van generaal Reijnders verband zou houden met diens verlangen, den siaat van beleg uit te breiden, of het zeg genschap van het militaire gezag te ver sterken, volkomen uit de lucht gegrepen. De generaal heeft ontslag gevraagd uit sluitend om de opgegeven redenen, die in derdaad van strikt technisch-militairen aard zijn. Het is duidelijk, dat de regeering, zich beroepende op de Grondwet, die haar machtigt zelfs aan het parlement geen in lichtingen te verstrekken over bepaalde zaken, wanneer het landsbelang dit eischt, daarover in het onderhavige geval geen mededeelingen kan doen. Zooals het ook duidelijk is, dat de meeningsverschillen, die klaarblijke- kelijk ai sinds geruimen tijd hangende waren, voor de regeering ernstig ge noeg zijn geweest, in dezen tijd het aangeboden ontslag van generaal Reijn ders te aanvaarden en verandering te brengen in het opperbevel. DAGORDER VAN 6 FEBRUARI 1940 VAN DEN OPPERBEVELHEBBER VAN LAND- EN ZEEMACHT. Bij het neerleggen van het opperbevel is het mij een behoefte een kort woord tot de weermacht te richten. In de eerste plaats wil ik hen gedenken, die bij de uitoefening van hun taak het hoogste offer hebben gebracht. Het gevaarvolle werk, dat aan hen werd opgedragen, hebben zij zonder aarzelen aanvaard. Zij zijn daarbij gevallen, eerbiedig eer ik hun nagedachtenis. Voorts dank ik u allen, die deel uit maakt van de weermacht of daarvoor werkzaam zijt, voor de wijze, waarop gij voor 's !ands veiligheid hebt gewaakt. Gy hebt, naarmate het jaargetijde on gunstiger werd en er dus aan velerlei daar mede verband houdende moeilijkheden het hoofd moest worden geboden, niettemin uw geestkracht weten te bewaren terwijl allerwege krachtige bewijzen konden wor den waargenomen van een krachtig zich ontwikkelend saamhoorigheidsgevoel. Uw taak zal ongetwijfeld nog moeilij ker worden. Ik ben er van overtuigd, dat gij daar- Hier is mijn voorhoofd, maak het grauw! Gij zijt nabij, o dood, o kou: gij die mij kent en kennen zal in 't allerlaatste carnaval. En neem mijn masker, 't is te vuil als men mij aflaat in die kuil met smalle handen, wit gezicht, en afsluit van het winterlicht. Eens wordt weer alles zoo het was: het ranke lijf een hand vol asch en op mijn leden staat een kind te zingen in den voorjaarswind. JAN ENGELMAN. Bovenstaand gedicht hebben wij overge nomen uit „Practica (Februari-aflevering 1940). De realiteit, de werkelijkheid van de dood wordt hier in scherpe lijnen getee- kend. Heel mooi zijn de laatste regels: „En op mijn leden slaat een kind te zingen in den voorjaarswind", 's Winters ben ik begraven en in het voorjaar staat in den streelenden voor jaarswind op mijn graf te zingen een kind, voor wie het leven, dat begint, zonder einde schijnt te zijn zooals 't ook eens heeft toegeschenen aan mij, die nu in het graf ligt als „een hand vol asch". voor niet zult terugschrikken, doch u door de moeilijkheden zult heenslaan, omdat ge op de meest ondubbelzinnige wijze hebt ervaren, dat ge de waardeering hebt van ons volk, dat voor zijn veiligheid op u ver trouwt. Uit de onlangs door H. M. de Koningin uitgesproken rede is gebleken, hoe groot ook bij Hare Majesteit de waardeering is voor hetgeen ge voor het land doet. Hare Majesteit heeft hare rede besloten met de treffende woorden: „Ik zal veel aan u denken". Met dit koninklijk woord als uitgangs punt neem ik thans afscheid van u en geef u de verzekering, dat ik met groot ver trouwen uwe daden voor de zaak des va derlands zal blijven volgen. de generaal, opperbevelhebber van land- en zeemacht, EEYNDERS. DE NIEUWBENOEMDE OPPER BEVELHEBBER. Uit de „Avondpost": „Is het bericht van het ontslag een groo te verrassing, ten minste even verrassend is dat van de nieuwe benoeming. Alle actief-dienende opper-officieren zijn gepasseerd en een gepensioneerd luite nant-generaal is tot opperbevelhebber be noemd. Wij hebben natuurlijk geen aanleiding deze benoeming te critiseeren. De Regee ring zal wel weten wat ze doet. Toch is het in hooge mate opmerkelijk, dat tot opper bevelhebber iemand is benoemd, die de mo bilisatie en alles, wat daarna op militair en politiek gebied is gebeurd, niet van na bij heeft meegemaakt, en er dus niet im was ingewijd. Maar dit zal de nieuwe func tionaris wel kunnen inhalen." NOG EEN MUTATIE BIJ DEN STAF. Generaal-majoor H. F. M. baron van Voorst tot Voorst benoemd. Het ontslag van generaal I. H. Reijnders als opperbevelhebber van Land- en Zee macht en de benoeming in zijn plaats van generaal H. G. Winkelman, is gepaard gegaan met een andere mutatie in de hoog ste bevelvoering van ons leger. Bij K. B. van 3 Februari is de generaal-majoor H. F. M baron van Voorts tot Voorst, van den staf der cavalerie, eervol ontheven uit zijn functie van commandant der lichte divisie, tevens inspecteur der cavalerie en der wielrijders. Hij is in zijn rang en ouder dom van rang overgeplaatst naar den ge- r.eralen staf. PRINS PERNHARD OP AFSCHEIDS BEZOEK BIJ GENERAAL REIJNDERS. Prins Bernhard heeft zich gistermiddag te vijf uur, vergezeld van zijn waarnemend adjudant luitenant-kolonel H. J. Phaff, naar het algemeen hoofdkwartier begeven om afscheid te nemen van den afgetreden opperbevelhebber, generaal I. H. Reijn ders. Dit nummer beslaat utt drie bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland DE BRITSCHE MIJNENVEGE!» „SPHYNX" GEZONKEN. WAARSCHIJN LIJK MEER DAN 50 SLACHTOFFERS. (3de blad). EEN BERICHT, DAT EEN RUSSISCHS DIVISIE VERNIETIGD ZOU ZIJN WORDT TEGENGESPROKEN. (3de blad). ITALIë EN DE RESULTATEN DER BALKANCONFERENTIE. (3de blad). Binnenland HET AFTREDEN VAN DEN OPPERBE VELHEBBER VAN LAND- EN ZEE* MACHT. (1ste blad). MAATREGELEN RONDOM HET VLOK»- VELD VALKENBURG. (1ste blad). NEDERLANDSCHE PATROUILLE OVER DE GRENS. (1ste blad). BEMANNING VAN DE „BEAVERBÜRN" GERED. LONDEN, 6 Februari (A. N. P.). De Canadian Pacific Company verklaart, dat 76 mannen van de „Beaverburn" gered zijn. De bemanning bestond uit 77 koppen. Het Vliegveld Valken burg Verbod tot bouwen en planten In de Staatscourant van gisteren is op genomen een verordening van den 1/uite- nan-generaal commandant der luchtverde diging, krachtens welke het in verband met het uitzonderlijk belang voor de lucht verdediging verboden is veranderingen aan te brengen door bouwen «n planten ln bepaalde terreinen, gelegen binne de ge meente Waasenaar, Katwijk, Valkenburg. Rijnsburg, Oegstgeest, Voorschoten en Warmond. De aangewezen terreinen zijn gelegen binnen de op de bij deze aankondiging op genomen schetskaart aangegeven omlij ning. De bedoelde terreinen zijn gelogen in een breede cirkel rond het vliegvled Val kenburg, met uitloopende smalle banen ten Oosten via de Leidsche Buurt tot Poel geest en de Kwakel, en ten Westen over Rij'ksdorp en de domein achter Wassenaar. De bepaling is practisoh van weinig be- teekenis voor de gemeente Oegstgeest, om dat voor de strook wtarin Je Leidsche Buurt is gelegen, het verboden is gebou wen op te richten of boomen te planten hooger dan 25 M. Alleen de bouw van kerktorens en fa- brieks-achoorsteenen vallen dus onder het verbod. ONTPLOFFING IN STATION TE LONDEN. LONDEN, 0 Februari. (A. N. P.). Van ochtend heeft zich in een postzak, die op het station Euston te Londen gelost werd, een ontploffing voorgedaan. De man, die met de lossing bezig was, kreeg slechts lichte verwondingen. Een tweede ontplof fing op hetzelfde station werd even voor den middag gemeld. Ook ontploffing in hoofdpostkantoor te Birmingham. LONDEN, 0 Febr. (A. N. P.). Om streeks het middaguur heeft zich een ont ploffing voorgedaan op het hoofdpoet- kantoor te Birmingham. Terwijl e n der beambten een poetstuk behandelde, ontstond een ontpoïfing. D® man werd licht gewond. De ontploffingen te Euston hadden zich voorgedaan om 11 uur 25 en 11 uur 5£. LONDEN, 6 Febr. (A. N. P.). Bij cW ontploffingen op het station Euston zijn, naar verluidt, vier mannen gewond. De ontploffingen zijn, naar men gelooft, ver oorzaakt door bommen, die in paketten in de beide postzakken lagen. De postzakken zijn geheel vernietigd. Het schijnt, dat de goederenwagen post stukken voor Birmingham bevatte, waar morgen twee mannen zullen worden te recht gesteld in verband met de ontploffin gen te Coventry.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1