Het buitenlandsch beleid der
Nederlandsche regeering
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Minister Van Kleffens over den
oorlogs-toestand
DONDERDAG 25 lANUARI 1940
31ste Jaargang No. 9549
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Kleingeestige partij
politiek
In de gemeenteraadszitting te Amsterdam
is gediscussieerd over een voorstel van
communistische zijde, om aan de werkloo-
zen en armlastigen, gezien de heerschende
koude, een toeslag te verstrekken van ten
minste 1 gld. per week.
Dat voorstel is aanleiding geworden voor
een scheldpartij tusschen communisten en
sociaal-democraten. Een scheldparty,
waarvan wij elders in dit nummer den le
zer een stichtend! verslag geven.
Dat waarlijk erg er lij k gebeuren strek -
ke tot leering.
Wat de communisten in Amsterdam de
den ten opzichte van de scciaal-democra-
ten, dat brengen op hun beurt de sociaal
democraten ook in practijk: de armoede en
nood van velen misbruiken, om politieke
tegenstanders", politiek-andersdenkenden
te bestrijden of om voor eigen politiek
standje de gunst van het stemmend pu
bliek te trekken.
Dat de discussie in den Amsterdamschen
Raad rondom genoemd voetstel inderdaad
e r g e r 1 ij k was, behoeft geen betoog. Zij
levert koren op den rr.olen der dictatuur-
liefhebbers, die graag willen vergeten, ten
eerste, dat dergelijke excessen niet per se
aan de parlementaire democratie en het
partij en-stelsel vastzitten, en, vervolgens,
dat 't onder de dictatuur ook niet altijd.
'n heerlijkheid is!
De bejegening, die de sociaal-democra
ten in den Amsterdamschen Raad onder-'
vonden van de communisten, is dezelfde,
als waarop zij herhaaldelijk anderen trac-
teerden, met name de Regeering, waaraan
zy niet deelnamen, of een college van B.
en W., waarm zij geen partijgenooten had
den.
En die soort tactiek kunnen de sociaal
democraten zelfs niet nalaten, als hun
geestverwanten wèl aan regeering of be
stuur deelnemen.
Wy willen die tactiek 'ns duidelijk laten
zien in een recent voorbeeld uit de laat
ste gemeenteraadsvergadering te Leiden.
Daar vroeg bij de rondvraag een soc.-
democr. raadslid, of B. en W. by de
regeering niet reeds hadden aangedrongen
of alsnog zullen aandringen op verhooging
van de brandstoffen-verstrekking.
Hier vragen twee vragen onze aandacht.
Op de eerste plaats: is „zelfs" voor een
regeering, waarin soc.-democr. ministers
(van wie één speciaal belast met de zaak,
welke 't hier betreft), een aandrang van
de sociale organisaties, van landelijke po
litieke vertegenwoordigers niet voldoende?
Op de tweede plaats en deze vraag
klemt nog wel 't meest: als men voor een
verhooging van brandstoffen-verstrekking
voor de werkloozen bij de regeering
wil aandringen, waarom geeft men die ver
hooging dan niet van gemeentewege aan
de armlastigen, voor wie men de re
geering niet noodig heeft?
Dergelijke vormen en uitingen van par
tij-politiek, partij-propaganda, jacht naar
gunst en succes voor de eigen politieke
party stellen vooral in dezen tyd hun
kleingeestigheid zoo bedroevend armelijk
te kijk!
Adv. en Abonn.-tarleven zie pag 2.
Giro 103003. Postbus 11, V
V Zuinigheid
In hel voorloopig verslag der Eerste Ka
mer over de defensiebegrooling> is bij den
minister weer aangedrongen op meer zui
nigheid.
Wy vestigen de aandacht op deze pas
sage in genoemd voorloc pig verslag:
Vele leden waren van oordeel, dat bij
de defensie-uitgaven nog steeds niet in
voldoende mate de zuinigheid in acht
wordt genomen Eenige dezer leden
gaven in overweging, te dien einde den
ryksaccountanlsdienst uit te breiden
dan wel aan liet departement van de
fensie enkele afzonderlijke accoun
tants te verbinden, en wel dezulken,
die ondervii ding hebben opgedaan bij
het beheer van particuliere bedrijven.
Andere dezer leden bepleitten de aan
stelling van talrijke bezuinigingsinspec-
terus.
Weer anderen hunner rieden den mi
nister aan de hem adviseerende instan
ties toe te voegen eenige betrouwbare
en bekwame personen uit de zakenwe
reld met dien verstande, dat deze bij
de onderscheidene aanschaffingen geen
persoonlijk belang zouden mogen heb
ben. De commercieele ervaring van de-
DU nummer bestaat nil
vier bladen.
Behartens waardige
opmerkingen voor
binnen- en buitenland
Volkenbonds-verwach
tingen.
MINISTER VAN KLEFFENS heeft van-
daag bij de behandeling van de begrooting
/an Buitenlandsche Zaken in de Eerste Ka
mer een rede gehouden over het buiten-
landscha beleid der regeering.
De vriendschap met België.
Over de betrekking met België zeide hy,
aat een wederkeerige gezindheid van wer
kelijke goede nabuurschap niet anders dan
etn heilzame uitwerking kan hebben op
.ie gaandeweg zoozeer verbeterde, en he
den ten dage uitstekende betrekkingen met
België. Dat deze verheugende verhouding
allengs op geheel natuurlijke wijze is ge
grond, komt de positie van elk der beide
koninkrijken ten goede. De beide landen
kunnen elkander op velerlei gebied be
hulpzaam zijn, niet het minst op econo
misch gebied. Het is meer dan ooit de
v/ensch van beide regceringen het onder
ling handelsverkeer zoo hoog mogelijk op
tf voeren. Al is het waar, dat de belang
hebbenden geneigd zijn een eenzijdig stand
punt in te nemen, mag to:h met vreugde
worden geconstateerd, dat b.v. de geest
waarin de besprekingen worden gevoerd
van de Nederlandsch-Belgirche havencom
missie, van breeder gezichtkring een ver
heugend getuigenis aflegt. Die commissie
zei haren arbeid voort, en ik ben over
tuigd, dat veel goeds daaruit kan groeien,
met een gunstige uitwerking ook op staat
kundige verhouding tusschen Nederland en
België.
Een dergelijke geest sprak ook uit de
verklaring van minister Spaak op 19 De
cember jl.
De Wielingen-kwestie.
De maatregelen in de Wielingen geno
men, spreken vanzelf voor een land als
het onze, dat zijn positie naar alle zijden
wenscht te handhaven. Nederland heeft
echter laten zien, nu zoowel als in 1914,
niets te willen wat de bereikbaarheid der
Belgische havens ongunstig zou kunnen be
ïnvloeden. De Nederlandsche regeering
volgt ook in dit opzicht een vaste politiek
en niemand in België bèhoeft voor afwij
king daarvan de geringste beduchtheid
t.e hebben.
De November-crisis.
Sprekende over de Novembercrisis zeide
de minister het volgende:
Wat de gebeurtenissen van. begin No
vember betreft zal de Kamer geen terug
blik van mij verwachten, en ook geloof ik
niet dat het op mijn weg ligt nog daar
gelaten of het nut zou hebben in re-
.rospectieve beschouwingen te treden naar
aanleiding van de radio-rede, die de voor
zitter van den Raad van Ministers op 13
November heeft gehouden.
Maar één les hoop ik dat men uit
hetgeen toen voorviel zal hebben ge
trokken en dat is deze, dat de regee
ring op een gegeven oogenblik aanlei
ding kan vinden tot een intensiveering
van militaire maatregelen, welke na
derhand weer ongedaan kunnen wor
den gemaakt, doch welke zij niettemin
tevoren niet verantwoord zou zijn, na
te laten. Zoo is het ook de vorige week
zulken zou huns inziens den militairen
in casu te goede komen.
Wy zouden ons gaarne bij die „vele le
den" willen aansluiten.
Bevoegde personen, deskundig en
zonder persoonlijke belangen, buiten de mi
litaire kringen moeten zeker mede spre
ken over vele uitgaven, die de defensie
betreffen. Dat mag worden verlangd èn
geëischt door de belasting-betalers!
gegaan. In zoo'n geval kunnen de mo
tieven niet altijd worden blootgelegd,
doch het Nederlandsche volk mag
eenerzijds vertrouwen hebben, dat bui
tengewone maatregelen in verband met
'a lands defensie noch lichtvaardig-»
noch zonder reden worden genomen,
en is anderzijds kloekmoedig genoeg
om daardoor niet in een paniekstem
ming te geraken.
Aangaande de handhaving van onze neu
traliteit is het mij, aldus de minister, een
buitengewoon groot voorrecht, te mogen
vaststellen, dat het Nederlandsche volk
in overgroote meerderheid achter de regee-
ring staat. Ten aanzien van deze aangele
genheid van overwegend belang weet ook
het buitenland, dat hier te lande geen be-
teekenend verschil van meening bestaat.
Men moge wel hier of daar een accent
eenigszins anders gelegd wenschen, men
moge soms geneigd zijn de grenzen van
het bereikbare voorbii te willen streven
hoofdzaak is, dat Nederland in dezen
zurpvollen tijd ten aanzien van de buiten-
lardsche zaker. eer. mate van spontane
eenheid vertoont die ieder land ons mag
benijden, en waaraan de vrijheid van op
vatting en meenitrsuitin® die wij kennen
en de rijke geschakeerdheid van ons na
tionale leven een zeer bijzondere beteeke^-
nis geven. Sedert het begin van Novem
ber is nog niet overgegaan tot publicatie
van een tweede Oranje-boek Zoodra daar-
/oor voldoende stof aanwezig is, zal zulk
een nieuwe uitgave van officieele beschei
den het licht zien.
Een gedragslijn volgens eenvoudige,
klare beginselen.
Ik vertrouw dat daaruit opnieuw de in
druk zal worden verkregen, dat de regee
ring actief is gebleven bij de verdediging
•/an 's lands belangen, en ik kan reeds
thans verklaren, dat zy daarbij zelfstandig
l aar gedragslijn heeft bepaald, uitgaande
van die eenvoudige en klare beginselen
welke de ervaring ons heeft doen kennen
als in elk opzicht de beste voor een land
met de unieke ligging van het onze. Deze
laatste woorden uitsprekende heb ik het
oog zoowel op Nederland in Europa als
cp ons overzeesche gebied.
Tegenover elke schending van onze on
zijdigheid wordt opgetreden in strikte over
eenstemming met de eischon van het .Vol
kenrecht. Door hen die ons, door eigenbe
lang gedreven, van het tegendeel betich
ten zullen wij ons niet in de war en van
den rechten weg af laten brengen. Zelfs
gaat de regeering zoover, dat zij, zoodra
zij kennis krijgt van voornemens van oor
logvoerende regeeringen welke haar strij
dig voorkomen met 's lands rechten of
wettige belangen, niet nalaat terstond een
waarschuwend geluid te doen hooren, op
dat haar naderhand met kan worden ver
weten, niet tijdig bezwaren te hebben voor
gedragen. Zoo is met name geschied toen
de Britsche en Franscbe regeeringen na
dat de Duitsche oorlogsmethoden ter zee
helaas ook reeds ve'e Nederlandsche levens
hadden gekost overgingen tot renresail-
les, die, behalve hun tegenstander, in ern
stige mate Nederlandsche helangen moes
ten deren, en die der Nederlandsche re
geering voorkwamen volkenrechtelijk on
toelaatbaar te ziin. Naar be'de zijden wordt
getracht, zoo zuiver mogelijk den koers te
reilen die onze huidige volkenrechtelijke
positie voorschrijft
Het is geen dankbare rol voor een staat
en voor zijn burgers, onzijdig te zyn. Zij
mist dat heroisch karakter, dat kan toe
vallen aan degeen, die v/apenfeiten be
drijft. Ook biedt die rol gelegenheid te
over, in conflict te komen met beide strij
dende partijen. En ten slotte dwingt zij
ten aanzien van de oorlogvoerende staten
to. beperking van particuliere sympathie
betuiging daar, waar voor den een meer
sympathie mocht worden gevoeld dan voor
den ander. Onzijdigheid kan zelfs, zooals
de voorzitter der R. K. Staatsparty onlangs
in een dagbladartikel deed uitkomen, waar
in hij het overigens voor onze onzijdigheid
opnam, de viaag doen rijzen of neutraal
z'ji» niet beteekent verzaking van geeste
lijke waarden, die ons by uitstek dierbaar
zijn. En toch, zooals ik heb getracht aan
de overzyde van het Binnenhof uiteen te
zc-tten, vervult Nederland, naar het der
regeering voorkomt, in de tegenwoordige
omstandigheden en voorzoover het ons ge
geven is vooruit te zien (want wij ver
heffen de onzijdigheid niet
tot een voor alle omstandig
heden geldend volstrekt pos
tulaat) door onzijdig te zijn de taak
uie het tegenover zichzelf heeft te vervul
len, wat mede een Europeesch belang van
de allereerste orde is dat wij, al is er geen
verplichting, niet kunnen en ook niet
willen voorbijzien. Dat België een over-
uenkomstige houding aanneemt,' kan tot
groote voldoening strekken. Een uitbrei-
cing van den oorlog tot onze landen zou
clen oorlog slechts compliceeren, want
nooit zal eenige grnote Europeesche mo
gendheid in deze streken kunnen dulden,
dat Nederland of België in de handen
v?n den tegenstander geraakt. Daarom is
het aan ons, om, als het kan, buiten den
strijd te blijven. Eén ding is echter wel te
verstaan: wie de wapenen tegen ons op
neemt, stuit op onze wapenen.
Het verheugt mij, deze gelegenheid
te hebben om dat nog eens duidelijk te
zeggen met het oog op die sirenen van
weerszijden, die, nu eens grof en maar
a! te doorzichtig, dan weer mat behulp
van schoonschijnende of van even
ingewikkelde als onlogische redenee
ringen, ons langs rechtstreekcche baan
of langs een omweg wil'en drijven in
den oorlog, niet omdat het heil van
Nederland of van België hnn zoozeer
ter harte gaat, maar omdat zij den
ken dat hun eigen ware of vermeen
de belanden gediend zouden zijn. met
het betrekken aan hun zijde natuur
lijk van de lage landen in den krijg.
Churchill's praatje bij den haard.
Aan Britsche zijde is dezer dagen zelfs
een enkele stem opgegaan die een juridi
sche verplichting van den neutralen po
neert tot deelneming aan den oorlog: als
';d van den Volkenbond zouden wij daar
toe gehouden zijn.
Ik racht het niet noodig, gelet ook op
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
VOLGENS DE FRANSCHEN MOET
BINNENKORT EEN GROOTE DUITSCHE
AANVAL WORDEN VERWACHT. (2de
blad).
VERGEEFSCHE STORMLOOP DER
RUSSEN BENOORDEN HET LADOGA-
MEER. (2e blad).
DE STRIJD OM DE ROEMEENSCHE
PETROLEUM. (2e blad).
DE VATICAANSCHE RADIO LAAKT
HET OPTREDEN DER DUITSCUE BE
ZETTING IN POLEN. (2e blad).
Binnenland
DE MINISTER VAN BUITENLAND-
SCHE ZAKEN IN DE EERSTE KAMER.
(lste blad).
BIJ EEN TREINBOTSING TE WEERT
WERD EEN HOOFDCONDUCTEUR ZOO
DANIG GEWOND, DAT HIJ AAN DE GE
VOLGEN IS OVERLEDEN. (3de blad).
VERHOOGING VAN DE TOESLAG
VOOR BRANDSTOFFEN, (lste blad).
een van hooggeachte zyde ingezonden
stuk in het „Vaderland" van gisteren
ochtend, hier meer te doen dan het be
staan voor Nederland van een rechtsplicht
of een moreele plioht tot deelneming aan
den oorlog scherp te ontkennen. Onze wel
overwogen 'aak is, eigen erf in eigen hand,
geen aansluiting bij anderen. Dat is een
positieve houding, en positieve politiek en
het voeren van die politiek is bovendien
nog ons goed recht.
De moeilijke onderhandelingen betref
fende de bevoorrading van Nederland heb
ben nog niet tot overeenstemming geleid.
Wat voorts de Britsche order in council
van 27 November j.l. betreft, heeft de re
geering zich alle rechten voorbehouden, en
doen uitkomen dat zij, mocht zij aanleiding
vinden om op te komen tegen de practi-
sche toepassing van dien maatregel, daar
door niet geacht wil worden de rechtmatig
heid van den maatregel zelf te hebben er
kend. Dat zy overigens wat die toepassing
aangaat niet minder gunstig wenscht te
worden behandeld dan eenig ander neu
traal land spreekt vanzelf, dat is een eisoh
var elementaire rechtvaardigheid.
Indien de ontwikkeling van zaken mij de
overtuiging mocht geven, dat instelling
van een orgaan overeenstemmend met het
in 1919 opgerichte bureau vooroorlogsscha
de wenschelijk en verantwoord zou z(jn,
zal ik gaarne het mijne doen om tot die
oprichting te geraken. Vooralsnog is de
omvang der zaken echter niet van dien
aard, dat de stichting van zulk een instan
tie mij gerechtvaaidigd of wenschelijk zou
voorkomen.
ZIE VERDER PAG. 2, 2de KOLOM.
Een wel zeldzame huwelijksstoet trok gister door Noordwyk. Deze stoet werd dit
maal niet gevormd door auto's of rijtuigen, maar door arresleden. Onder enorme
belangstelling arriveert het bruidspaar, zUtend in hun feestelijk versierde slede,
aan de kerk waar het huwelijk werd ingezegend.