Pluimpje
Correspondentie
Voor ik eenige brieven begin te beant
woorden. wil ik eerst de vele neefjes en
nichtjes die me bij de nieuwsjaarswissellng
hun wenschen deden toekomen in den vorm
van kaart, brief of vers, hartelijk dank
seggen.
Uit alles blijkt, hoe u allen met mij mee
leeft en meewerkt, om ons Hoekje te ma
ken tot wat het is: „een mooi stuk van onze
mooie Leidsche Courant", zooals een mij
ner trouwe lezeresjes schreef.
Oom WIM.
Gerard Keizer, Zutfen. Neen,
neen, ik heb alles ontvangen. Ook van
Antje en ook van de kleine Japie, maar we
moeten nog even geduld hebben. Alles
wordt geplaatst Ik ben nog niet aan de bij
dragen geweest De vorige week kwamen
vast een paar versjes. We moeten woeke
ren met de ons toebedeelde plaats. Af en
toe, zooals je ziet, komt er- alleen de ver-
jaringslijst. Niets aan te doen. Carnaval van
Gerard is bijzonder mooi maar voor ons
Hoekje niet geschikt. Dag Gerard! Dag
Antje! Dag Japie! Dank voor de bijdragen.
Greet Krol, Leiden. Ja het versje
Van Sint Nicolaas, alsmede van Kerstmis
heb ik ontvangen en beide netjes opgebor
gen voor 't volgend jaar. De stapel bijdra
gen was te groot: ik heb er een keur uit
moeten doen en die nakwamen direct
opzij gelegd tot later. Nu zijn de feestdagen
weer achter den rug en is hetleeren,
leeren, leeren. Het boek was mooi hoor ik!
Dat wist ik wel. Dag Greet. De hand voor
jou en veel groeten aan de heele familie.
Rietje de Groot, Sassenheim. Het
doet me plezier Annie te kennen. Je weet:
les amies de mes amies spnt mes amies! Ik
vind het leuk, dat je ons Hoekje zoo mooi
vindt en nu zelf ook gaat probeeren iets
te maken. Doe dat! EnDe rest weet
je weL Dag Rietje. Ik wacht dat lange ver
haal af. Het sprookje van de „Distels"
wordt geplaatst.
Agie Overdevest, Z'woude. Het
opstelletje was voor jou doen Agie heel
goed, maar er is zoo'n stapel voor, dat ik
jouw bijdrage nog moet laten liggen, tot
we eens wat door de vroeger ingezonden
copy heen zijn. Ook schaatsen gereden en
veel plezier gehad in de vacantie? Groet
alle huisgenooten van me en ook Zuster
Dionysia.
Rie van Veen, Leidschendam.
Dank voor dit briefje. Ik heb alles verbe
terd. Ik hoop, dat het nu in orde is. De
verjaardagen zijn ook ingeboekt. Dag Rie!
Groet vader en moeder van me en Bas en
Miep niet vergeten.
Willy v. d. Ploeg, Noordwijker-
hout. Ben je weer heelemaal hersteld?
Al is zoo'n keelontsteking niet gevaarlijk,
toch moet je voorzichtig zijn en de mond
dicht houden als je buiten loopt. Ja, het
boek is ook mooi. Trouwens alle prijzen
waren schitterend. De verjaardagen zijn
ingeboekt. Dag Willy! Groet alle huisge
nooten van mei
Thea Wagenaar, Wassenaar.
Ja, dat is nu eens een echt boek om samen
door te bladeren. Je kunt er zoo echt een
uurtje zoet mee zijn. Neen. ik heb geen roe
gehad en ben ook best bedacht. Bevallen
je de rolschaatsen goed? En heb je ook
schaatsen gereden? Dag Thea. De hand
voor jou. De beste wenschen voor u allen.
J a c o b v. d. Ven, H'w oude. In orde
Jacob! Jou en Mientje zal ik in de lijst op
nemen. Maar wanneer is Mina jarig? Sjaak
en Leo zijn te jong. De lijst is voor de
schoolgaande kinderen. Ook veel plezier
gehad in de vacantie? Jammer, dat die tijd
zoo gauw om is. Dag jongen! Groet je
broertjes en zusje van me en je ouders niet
vergeten.
Kinderen Mentink, Leiden. Dat
was 'n verbazend aardig kaartje van jullie!
Ontvangt daarvoor mijn dank. En hebben
jullie veel plezier gehad in de vacantie?
Als 't ijs is zooals nu, moest de vacantie
twee keer zoo lang zijn, hè vriendjes. Dag
jongens. Veel groeten aan vader en moe
der en u allen wensch ik niets dan goeds.
A g n e s v. d. Horst, Leiden. Als je
me dat dadelijk geschreven had, had ik ge
zorgd, dat jü een ander boek kreeg, maar
nu zullen we dit nog eens „te goed" hou
den. Het vriendinnetje zal blij zijn, vooral
als ze zoo „vaderlandslievend" is, zooals jij
zegt Dag Agnes! Veel groeten aan pa, ma
en de twee broers. Voor jou de hand!
Mien Otgaar, Leiden. Ik heb jouw
leuke briefje, dat je uit naam der overi
gen, ook schreef, ontvangen. Dank daar
voor. Ik was blij te hooren. dat alle prijzen
zoo goed bevallen zijn. Maak wederkeerig
veel groeten aan juffrouw Beenakker en
ik geef u allen de hand. Tot.... den vol
genden wedstrijd! Dag Mien!
Nelly v. d. Meer, Noordwijk (B.).
Ja Nelly, ik wist wel, dat dit een geknipt
boekje voor jou was. Ik hoorde wel van
vader, dat jij zooveel van lezen hield. En
toen wou ik jou eens een plezier doen en
zal dat mooie briefje gaarne tegemoet zien.
Beschrijf daarin eens: de vacantie met Sin
terklaas en Kerstmis; en de ijsvermaken;
Wie zijn Jarig?
Van 18 tot en met 24 Januari.
Op 18 Januari:
Theo Waayer, Dr. v. Noortstraat 95, S'wijk.
Frans Hop, Hugo de Vriesstraat.
Alex Steenoergen, Mauritsslraat 71.
Ju Meijer, Haarlemmermeer Alm. weg 94.
Srcca Homan, Bijdorpstr. 15, Sassenheim.
.loop Annard, Haverzakl. 1.
Marun Bonnei, Jan v. Houtkade 7.
Jans v. d. Star, Hoogmade.
Op 19 Januari:
Corrie Wesselman, Koningstr. 21, L'dorp.
Johan de Jeu, Steenschuur 17/
Agatha v. d. Burg, Veurseweg 159, Voor
schoten.
Wim Bergers, P. de la Courtstraat 24
Nico Schijf, H. Rijndijk F 94, Z'woude.
Joop v. Schagen, B 30, Hoogmade.
Agnes v. d. Loo, Haarl.vveg 32.
Alie Lagerberg, Sophiastraat 43.
Truus Straathof, Weip. Z'woude B 72.
Bert van Schie, Kraaierstr. 34a.
Op 20 Januari:
Hannie Meiman, Wasstraat 3.
Janneman Steenbergen, Mauristsraat 71.
Nico v. d. Krogt, Verl. Dorpestraat no. 195a
Warmond.
Jeanne v. Schaik, Staalw^tr. 7.
Theo Reekers, Breestraat 87.
Rietje v. d. Bosch, Meerl. 1, Stompwijk.
Marietje v. d. Lubbe, Weip. B 109.
P.et Westhof, Dorpsstr. D 92, Z'woude.
Annie v. Weil, Leeuwerikstr. 35.
Antoon Borst, Dorpsstr. Hoogmade.
Rachel Hartevtld, Caeciliastraat 69.
Jan Goddyn, Haarl^tr. 105a.
Frans ds Boer, Heerengracht 86.
Cc Wesselman, B 207, R'veen.
Op 21 Januari:
Gretha Kuyf, B 108, Noorden.
Bertus Otto, D 178, R'wetering.
Johan v. d. Meer B 130 R'veen.
Piet Schrama, Rijnd. 60 Voorschoten.
Truus Uljee, v. Hoogcndorpstr. A3.
Chris van Schie, Warmond a. d. Zijl 20.
Anny Goddijn, Gasstraat 21.
Ria Kaptein, Julianaw. 51, Noordwijk a.Z.
Op 22 Januari:
Jacques van Pley, v. d. Waalstraat 17.
Annie de Gunst, Galgewater 11a.
Catrientje van Kempen, Garenmarkt 30.
Cornelia v. Warmerdam, de Zilk 78 E.
Llda van Leeuwen, 3 Oct.str. 35a.
Kees Verhagen, Stompw.weg 72, L'dam.
Marinus Alkemade, Pickéstr. 46, Noorw. B.
Wim v. Winsen, Dorpsstr. 143 B, W'mond.
Wim Wensveen, Stompw. weg 59, S'v/ijk.
Op 23 Januari:
Gretha v. d. Poel, Weip. B 59, Z'woude.
Mien Elsgeest, Dorpsstr. B 330, Hoogmade.
Verni v. Elzen, Kniplaan Voorschoten.
Hubert Derltsen, Plantsoen 51.
Nico v. d. Meer, E 163 Z'v/oude.
Jan Kelder, Noordeinde 2, Zevenhoven.
Cathrina v. Steijn, Dorpsstr. 90, O'geest.
Adrie Bentvelzen, Garenmarkt 35.
Op 24 Januari:
Corrie Verschoor, Alexanderstraat 35.
Corry van Dam, Zijldijk 23, Leiderdorp.
Ada v. d. Berg, Kemperstraat 5.
Tony Koks, Dorpsstr. 314 B, Warmond.
Jootje Hoogervorst, Jaagp. G 55, N'veen.
Rietje Otto, Rijpwetering D 178.
Corrie Bakker, Groenend. 55, H'woude.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, of bij het verlaten der
school van de lijrt wil afgevoerd worden,
schrijve me minstens 14 dagen vóór den
verjaardag. Zoo ook wie verandert van
woonp'aats, straat of huisnummer, of wie
in de lijst een fout ontdekt.
Tevens moet ik nog even zeggen, dat in
de lijst alleen kinderen worden opgeno
men, die schoolgaan. Let hier op; bij het
opgeven der namen.
Oom Wim.
EEN DROOM
door Jo van Eljk.
Twee gingen varen in een schip,
Dat schip was maar een houten krib,
De kamerveger was de mast,
Een jurk was 't zeil en dat zat vast
„Geloof maar niet dat ik het jok,
't Zat vast aan vaders wandelstok,
't Ging hobbeldebobbel al over de zee,
Maar bang toch waren ze geen van twee.
Maar o, daar kwam een windvlaag aan,
En toen was al de pret gedaan:
Het schip sloeg om en alle twee,
Gingen kopje onder in de zee.
't heusch gebeurd, maar 'k weet niet waar
't Gebeurde 's nacht en'k droomde
't maar!
oud- en nieuwjaar Driekoningen enz Pro
beer eens! Dag Nelly. Veel groeten ook aan
vader en moeder.
Hierbij zullen we het laten.
De volgende week gaan we door.
Oom WIM.
door Cisca Homan.
Druk en vroolijk babbelend wandelen
Mia en haar vriendinnetje Vera uit school
naar huis. 't Is heerlijk zomerweer en
langzaam locpen ze verder, genietend van
die heerlijke buitenlucht na dien langen
schooldag. Gelukkig nog maar een paar
weken en dan.... heerlijk vrij. Vrij. Weg
de boeken, zingt Vera.
Ja, ja, grapt Mia, 't weer is eigenlijk veel
te mooi voor zoo'n zware boeketas. Dan
bespreken ze weer de verschillende ge
beurtenissen van die dag op school; de
lessen die ze moeten leeren en zoo meer.
Ondertusschen zijn ze op de hoek van de
laan gekomen, waar de groote villa staat
van Tante Marianne, een tante van Mia.
Tante Marianne is de jongste zuster van
Mia's moeder; ze heeft zelf geen kinderen.
Iedere dag na schooltijd wandelt Mia met
haar vriendinnetje voorbij de villa, waar
tante aan van achter 't raam de meisjes
vriendelijk en vroolijk toewuift, wat door
de kinderen uitbundig beantwoord wordt.
„Hé", zegt Mia verwonderd, „wat staat
daar nu voor groote kooi in den tuin. Die
stond daar gisteren nog niet. Nee zegt Vera,
die heb ik nog niet eerder gezien. Wat zou
daar in zijn?
Tante Marianne heeft de meisjes reeds
opgemerkt en wenkt haar binnen te ko
men. Vlug doet Mia het groote hek oven
en beide meisjes gaan den tuin in. Tante
komt de feisjes al te gemoet. Ze begroet
de kinderen maar zegt verder niets en
neemt ze mee naar de groote kooi. De
spanning van Mia en Vera is groot. Wat
zouden ze te zien krijgen? Verbaasd en
verrukt blijven ze dan bij de kooi staan.
Oh, Tan.e wat schattig, wat eenig,
juicht Mia opgewonden.
Ach mevrouw, wat lief, zegt op haar
beurt ook Vera.
Nu maar wat een prachtige staart! be
wonderd Mia weder. Heeft ze al een naam,
Tante? Mogen we hem Pluimpje noemen.
Tut, tut, kalmeert Tante haar juichend
nichtje.
Nu een naam heeft ons beestje nog niet,
ik wist trouwens niet dat hij een naam
noodig heeft. Maar Pluimpje, ja, dat lijkt
me dok wel een leuke naam, vind je niet.
't Is ook een leuke eekhoorn, die Tante
daar in de groote kooi heeft staan. Zijn
staart is zoo dik en mooi roodbruin, net
als een groote pluim, 't Diertje zit op zfjn
achterpootjes en houdt in de voorpooten
een groote noot. Met zijn scherpe boven
tanden schaaft hij aldoor langs de bast van
de noot, zoo lang tot er een gat in is. Dan
peutert hij den inhoud uit de noot en
peuselt dat lekker op. Met volle aan
dacht hebben Mia en Vera dat af staan
kyken; 't is ook zoo'n grappig gezicht. Dan
vertelt Tante dat Oom 't dier heeft mee
gebracht van zijn reis. Tante heeft 't ge
heim gehouden voor de meisjes tot de
timmerman de kooi klaar had, ze vond 't
leuker als de meisjes de eekhoorn in zyn
woning zouden zien. En mogen we nu
ieJeren dag even komen kijken? vroeg
Mia. Gerust hoor, zegt tante, kom maar
zoo dikwijls als je wilt. En mogen we ook
wat lekkers meebrengen, tantetje doet
Mia poeslief.
Ja, hoor, vrouwtje, nootjes of makke
kastanjers lust mijn beestje graag, geeft
tante toe. En nu fluks naar huis anders
wordt Moeder ongerust.
Ja, ja, roepen de meisjes tegelijk, harte
lijk nemen ze afscheid, van Tante kijken
LI vraagi?
1. De gezant begaf zich naar de Downing
Street? Zoo las ik. Wat is dat?
2. Vader vraagt, hoe men aan 't woord
gilette-mesje komt?
3. Ik las op een doosje: made in Germa
ny Wat beteekent dit?
4. Wat is Bengaalsch vuur?
5. Wat is een Quarantaine-plaats?
6. Is een puma een leeuw?
Wij an.woorden
1. Als de gezant z'.ch naar die straat be-
gteft, dan gaat hij naar het Ministerie van
Buitenlandschc Zaken inLonden.
2. Dit is een veiligheidsscheermes vol
gens het systeem van den Amerikaan Gi-
lette. Vader gebruikt deze mesjes zeker.
3. Dit is Engelsch en bet. in Engeland
gemaakt.
4. Dit is kunstlicht, dat men in open pot
ten brandt bij feestelijke gelegenheden.
Het wordt vervaardigd van salpeter, zwa
vel; zwavel-caómium en koolstof. Al naar
gelang de stoffen, die men er bij voegt,
krijgt men verschillend gekleurd licht.
5. Dit is een plaats, waar schepelingen,
die een besmettelijke ziekte hebben, onder
gc-neeskundig toezicht garantie of 40 da
gen moeten blijven, vóór ze naar hun be
stemming mogen vertrekken.
6 Ja, een Amerikaansche leeuw. Het is
een echt roofdier, uit de familie der katten,
in Amerika thuis hoorend.
Oom W i m.
nog even naar 't lieve diertje en spoed
den zich dan naar huis. Opgewonden ver
telt Mia haar moeder van die mooie eek
hoorn bij tante en dat ze voortaan iedere
dag er even naar toe mag.
O, het is een prachtig dier, mams, en
wat een mooie staart heeft ie! Daarom
wilde ik hem Pluimpje noemen en dat
mag van Tante! Gaat Moeder ook eens
kijken.
Lachend kalmeert mevrouw haar meis-
ke. Ja, hoor, we gaan beslist samen nog
eens naar tante en dan ga ik ook kennis
maken met mijnheer Pluimpje. lederen
dag brengen Mia en Vera wat mee voor
Pluimpje. Nu eens pindas dan eens een
koekje of noten. Ze kijken dan 't tooneel-
tje af tot alles op is. Als Pluimpje genoeg
heeft, legt hij de rest in een hoekje. Tante
verteit aat ue eekhoorn voor wintervoor
raad zorgt Dat hoeft hier eigelijk niet we
zullen heusch wel maken dat 't diertje
iedere dag volop eten genoeg krijgt. Maar
dat is nu eenmaal de aard van 't diertje.
Op zekeren dag echter, als de meisjes
weer met haar lekkernijen komen is de
kooi leeg, 't deurtje staat open. Wat nu?
Pluimpje zou toch niet....? Nee, dat kan
niet waar zijn! Hij zat gisteren nog zoo
lustig met zijn nootjes te spelen. Daar
Tante al aan.
Tante, Mevrouw, roepen de beide meis
jes te gelijk, waar is Pluimpje?
Ontsnapt, zegt Tante verdrietig. Zeker
is 't deurtje niqj goed gesloten geweest.
Maar ik laat het nu met opzet open, mis
schien komt ons diertje nog wel.
Wat vonden de meisjes het jammer dat
haar kameraadje verdwenen was. En wat
hoopten ze graag dat 't diertje weer terug
zou komen. lederen dag gingen zij bij
Tante kijken of de vluchteling al terug ge
komen was. Telkens tevergeefs!
Toen gebeurde 't, dat na eenige weken
de meisjes haar vriendje weer terug zagen
in de mooie laan waar de villa stond. Vlug
liepen ze naar 't diertje om 't op te pak
ken, maarjawel! Met een bewonde
renswaardige sprong vloog Pluimpje hoog
in de boom en bleef daar even op een tak
naar beneden kijken alsof 't zich vermaak
te om de teleurstelling der kinderen. Dan
sprong 't verder van den eenen boom naar
den ander, steeds verder, steeds vlugger.
Wat juichten de meisjes om de behendig
heid van het leuke dier. Dan gingen ze
naar Tante Marianne om haar wederwaar
digheden opgewonden te vertellen.
Heus, Tante, 't diertje had zooveel schik
en klauterde zoo vroolijk; 't is beslist veel
liever in de boomen dan hier in den tuin!
Toch ook wel jammer, dat 't zich niet liet
vangen, ik had hem toch zoo graag in mijn
armen genomen.
Nog dikwijls daarna zagen Tante en de
kinderen de eekhoorn in den tuin, 't kwam
graag de pinda's en de nooten weghalen,
die voor hem in de tuin werden rondge
strooid. Zelfs het voer dat voor hem in de
vensterbank wordt gelegd, komt h(j daar
weghalen en 't is dan juist of hij dank
baar naar binnen gluurt.
Maar dan is hij met een vlugge sprong
weer verdwenen en klautert behendig in
de boomen, dan is er van 't dier niet veel
meer te zien, 't lijkt dan meer staart dan
I dier.
Als Mia bij Tante is en den eekhoorn in
den tuin ziet om zijn voer of lekkernijen
te halen, dan zegt ze: Pluimpje is nu
heusch nog veel aardiger dan wanneer hij
in zijn kooi zit, vindt U niet, Tante.
En tante Marianne antwoordt dan steeds,
dat Mia daar gelijk in heeft; een eekhoorn
behoort de volle vrijheid te genieten.
Zwieren leeren
,door Johanna Hoogervorst.
Ik zwaai en zwaai
Ik zwier en draai
Al op het gladde ijs.
'k Moet zwieren leeren weet je?
En dat is geen beetje,
V/ant zie ik al dat zwieren aan
En moet 'k alleen maar blijven staan,
Dat wordt toch al te grijs.
Daarom zwaai en zwaai ik
En zwier en draai ik,
Het gaat ai lekker hoorl
'k Begin 't al te leeren
Ja, tien, nee twintig keeren
Ben ik bijna al gevallen
Maar dat gebeurt wel eens bij allen
Ik sta weer op, en ga weer door.
Mijn vriendinnetje Jet
Giert van de pret,
Al om haar broertje Gijs.
Die kwam al op zijn schaatsen aan,
En kon er niet op blijven staan,
En toen viel hij pardoes in 't nat,
O wat een lekker bad was dat.
Wat fijn is toch dat ijs!
De klok slaat net,
't Is uit met de pret,
Moet zei „om vijf uur thuis",
Daar wacht ons nog elk
Een glas warme melk.
Dan roepen we tot elkaar nog een keer,
Adieu, morgen gaan we weer"l
En loopen vlug naar huis.
5)e SuieeCittgm
door Anny v. Diest.
m.
,,'n Reuzestrop voor 't joggie!"
„Zeg Wieske, zul je niet eens beginnen
aan je werk?"
„Eerst een ernstig gezicht zetten, zuske;
dan een bril op 't puntje van je neus en
dan zedepreekies houden; dan heb je meer
effect!"
„1602 slag bij Nieuwpoort", repeteert
Mies. „Zeg Wies kun jij je nu eigenlijk een
voorstelling maken van zoo'n veldslag?"
„Nou, als 't je eender is maak ik me lie
ver een voorstelling van een tennismatch.
Vind ik altijd wat gezelliger, Miepie".
„Zeg Mies, ik wou dat er nog kabouter
tjes waren om mijn Fransche opstel te
maken!"
„Dat zouden dan zeker Fransche kabou
tertjes moeten zijn?" Dan weer verder:
,.1609...."
„Ben je", vraagt Wies quasi verwonderd
wat moeten hier 1609 kabouters doen? Die
kunnen hier toch niet in dit kamertje!"
Toen het werk klaar was besloten ze nog
wat te gaan fietsen; maar een lawaai dat
van 't zolderkamertje kwam bracht haar
tot andere gedachten.
„Laten we eens gaan kijken wat de jon
gens daar uitvoeren", stelde Mies voor.
„Oke, zeg, maar zachtjes dat ze ons niet
hooren komen".
Behoedzaam slopen de meisjes naar bo
ven en wilden 't kamertje openen; wat
echter niet lukte. De deur bleek gesloten
te zijn.
„Doen jullie open?" riep Wies.
Geen antwoord.
„Doen jullie oogenblikkelijk open",
poogde Mies vaders stem na te bootsen.
„Denk er niet aan" riep Ivo terug „geen
meisjes hier, die hooren in de kinderka
mer thuis.
„Staan ze er nog" hoorden ze Ivo fluis
teren; waarop Frits terug fluisterde: „ja,
ik zie door de kier onder de deur haar
schoenen nog!"
Dat bracht de meisjes op een idee.
Vlug deden ze de schoenen uit, zetten
die vlak voor de deur en slopen naar be
neden, waar ze andere schoenen aandeden.
„Ziezoo", lachte Wies, „laten ze nu maar
pret hebben".
Nadat de jongens een half uurtje op den
uitkijk gelegen hadden en steeds de schoe
nen onbeweeglijk zagen staan, oesloten ze
de deur te openen. Er werd een plannetje
gemaakt om de meisjes dwars te zitten,
waarop Ivo den sleutel omdraaide en Frita
haar genade zou laten vragen.
„Ge...." maar verder kwam hij niet,
want.... daar stonden wel de schoentjes,
maar de meisjes stonden er niet in!
„Die vlegels" barstte Ivo uit, „kom mee
naar haar kamertje, ze zullen er van lus
ten"
In het meisjeskamertje waren de twee
lingen niet te vinden.
„Dan naar den tuin", en hals over kop
renden de jongens de trap af, de keuken in.
„Gossiemijne, as je me nou", schrok 't
dienstmeisje en liet bijna de pan uit naar
handen vallen, die ze juist uit de kast
haalde om haar eten te gaan koken
„Gré, waar zijn die vlegels" hijgde Ivo;
maar hij gunde zich geen tijd om 't ant
woord af te wach ,en.
„Wacht maar, naarlingen, we zullen 1e
wel eens onder handen nemen", riep Ivo
driftig. Juist wilde hij Wies te pakken ne
men, toen moeder tusschenbeide kwam.
Onder een geweldige proestbui vertelde
Wies hoe ze beiden de jongens beetgeno
men hadden.
Toen gingen allen de huiskamer in en
onder een gezellig gebabbel, waar dc pla
gerijen weer niet van de lucht waren, werd
thee gedronken. Even later ging Frits naar
huis en Ivo beloofde z(jn zusjes dat ze nog
wat te goed hadden.
VERDWAALD.
Kort daarna moest Ivo zyn Mulo-exa
men doen en ofschoon hij meende een ho
peloos figuur gemaakt te hebben en met
glans en glorie gedropen te zijn was hij
juist schitterend geslaagd.
,,'t Was natuurlijk maar aanstellerij van
ons joggie!" meende Wies sarcastisch.
„Welnee" zei Mies; „ons joggie wou na
tuurlijk eens interessant zijn en net doen
of hij bij die hooge oomes in een kwaad
blaadje stond".
„Zoo'n joggie toch!", en meewarig keek
Wies haar broer aan, op 't eerste teeken
klaar om de aanvallen van haar broer af
te weren.
„Wat joggie!", en voor Wies er erg in
had, had Ivo haar opgenomen en zwaaide
het meisje hoog de lucht in. Daar was 79
niet op bedacht geweest; maar Ivo was
voor zijn jaren flink en sterk, terwijl W.ei
in postuur nu juist niet bij de uitblinken
hoorde.
(Wordt vervolgd),