WEEK-END.
LUCHTVAART
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 20 JANUARI 1940
OE l.Pirrcwc COURANT
DERDE BLAD - PAG. 11
GEMEENTERAAD VAN ZOETERWOUDE
Jan Smit overleden
PIONIER DER
KATHOLIEKE ARBEIDERSBEWEGING.
De heer J. W. Smit, oud-voorzitter van
den R.K. Volksbond in het bisdom Haar
lem, is in den ouderdom van 88 jaar over
leden.
Wij meenen aldus de „Volkskrant"
aan de nagedachtenis van dezen vriend en
medestrijder recht te doen wedervaren
door hier de auto-biografie te laten volgen,
die Jan Smit een groote tien jaar geleden
heeft geschreven op verzoek van een ook
thans reeds gezaligden medestrijder.
„Op 3 November 1851 werd ik te Vlis-
singen geboren. Mijn vader was scheeps
timmerman aan de rijksmarinewerf, ver
diende het hoogste loon, namelijk 1.50
per dag of 9 per week, doch 's winters
was het loon slechts f 1.30 per dag, dat
heette toen winterloon, en daar ik de oud
ste was van de negen toen het gezin op
z'n volle sterkte was, is het wel duidelijk,
dat ik niet in weelde ben groot gebracht,
en dat zoowel moeder als vader trachtte
het karige loon door hard werken aan te
vullen.
Er bestonden onder de arbeiders van de
marine in die dagen zoogenaamde potjes
voor de Kerstdagen, want ondanks het ka
rige loon werden ook de feestdagen niet
uitbetaald, als men dus het geluk had, dat
de beide Kerstdagen en Nieuwjaarsdag op
werkdagen vielen, had men in twee weken
drie dagen verzuim, en nu dienden die
potjes (waar natuurlijk wekelijks in de-
spaard moest worden) om in dat verzuim
wat tegemoet te komen. Toch kan ik niet
zeggen, dat die feestdagen in droefheid of
morren werden doorgebracht. Neen, er
heerschte in ons gezin toch Roomsche
blydschap! We waren met heel wat minder
tevreden dan thans.
Toen de schooltijd voor mij was aan
gebroken, ging ik naar de zoogenaamde
stadsschool (openbare) totdat er eindelijk
een katholieke school kwam, toen kwam
op een goede dag pastoor Bots moeder aan
sporen mij daarheen te zenden en dat ge
schiedde dan ook.
Toen ik daar alle klassen had doorloo-
pen, moest ik een vak kiezen. Ik wilde bij
vader op de marinewerf, maar daar was
geen plaats, zelfs niet zonder verdiensten
(het was gewoonte, dat de jongelui eerst
eenige jaren voor niets werkten en dan be
gon hun loon met 0.20 per dag).
Toen koos ik het kleermakersvak; ik
was 13 jaar. Toen ik 17 jaar was, kwam
voor vader de tijding van overplaatsing
naar Amsterdam; de marinewerf werd op
gedoekt en zoo kwamen we, met nog
meer gezinnen, in Augustus 1868 te Am
sterdam aan. Men was toen juist bezig de
Halsteeg aan één zijde af tè breken om er
de Damstraat van te maken.
Nadat ik eenigen tijd mijn kleermakers
vak had voortgezet bij een patroon op het
Damrak, heb ik dat vak verlaten, omdat
mijn gezichtsvermogen te zwak bleek. Ik
kwam toen als nageljongen bij mijn vader
op de marinewerf tegen een loon van 40
ct. per dag. Toen ik in 1871 bij de zee
militie voor mijn nummer in dienst trad
en dus men 20ste jaar was ingegaan, ver
diende ik 60 cent per dag. Van dienst te
ruggekomen, maakte ik weer 20 cent pro
motie, dus had ik toen 80 ce pent per dag.
Het volgend jaar maakte ik een reuzen
sprong en kwam toen op 1.20 per dag.
Toen mijn loon drie jaar later op 1.50
was gekomen, stapten we na overleg met
mijn a.s. vrouw in het huwelijksbootje op
24 Mei 1876.
Organisatie kende ik toen niet anders
dan het St. Annazangkoor, waarvan ik
twee jaar vóór mijn huwelijk lid was ge
worden.
Toen in Maart 1888 op de marinewerf de
oprichting van onze Volksbond bekend was
geworden, toogen we met verschillende
arbeiders naar de eerstvolgende vergade
ring in de Oude Graaf om ons als lid op
te geven. Het zal op het laatst van Maart
1888 zyn geweest.
De eerste jaren van mijn bondslidmaat
schap mag ik stilzwijgend voorbijgaan, om
weer te beginnen met het feit, dat ik in
de plaats van Pastoors z.g. werd gekozen
als zijn opvolger als voorzitter van de afd.
Amsterdam van onzen bond. Blijkbaar door
die keuze kwam ik in verschillende andere
lichamen. In 1901, toen de gezondheids
commissie werd uitgebreid, werd mij door
B. en W. verzocht het lidmaatschap te
aanvaarden. Die hernieuwde commissie
werd door burgemeester Van Leeuwen
plechtig geïnstalleerd. Na 20 jaren lid
maatschap nam ik in 1921, toen ik 70 jaar
was geworden, ontslag. Op mijn advies
werd de heer Buys, metaalbewerker, in
mijn plaats benoemd.
In het jaar van de misdadige woelingen
1903, werd ik gekozen in de gemeenteraad
voor district II. Kort vóór mijn verkiezing
in de raad, had de heer Henri Polak zijn
intrede in den Raad gedaan. Voor de S.D.
A.P. was het een reden om te juichen, dat
nu de roode vlag op het Prinsenhof woei!
Bij myn verkiezing had de heer P. Ig
natius, als tweede voorzitter onzer afdee-
ling de attentie, toen hy mij op een ver
gadering in „De Werkende Stand" felici
teerde met mijn verkiezing, om de opmer
king te maken, dat nu naast de roode vlag
ook de Roomsche vlag van het Prinsenhof
zou waaien.
Nadat de Ongevallenwet 1901 in werking
was getreden, werd ik gekozen in de toen
ook opgerichte raad van beroep. Toen in
die zelfde tijd de Kamers van Arbeid wer
den opgericht, werd ik in die voor de hout
en metaalbewerkers gekozen als werkman-
voorzitter.
In die beide lichamen heb ik tien jaar
zitting gehad, totdat ik op de marinewerf
werd bevorderd tot bewaarder der maga
zijnen, en dus geen werkman meer was in
de vereischte zin van het woord. Daar ik
toen reeds 57 jaar oud was, heb ik van die
nieuwe functie slechts drie jaar geprofi
teerd.
Bij de periodieke verkiezingen in 1909
werd de geldigheid van mijn verkiezing
door de S.D.A.P. betwist. De raad besloot
tot een onderzoek naar de uitslag waaruit
bleek, dat ik werkelijk een turfje te weinig
had en hun candidaat (v. d. Tempel, meen
ik) gekozen was.
Enkele maanden na de huwelijksplech
tigheid van H. M. de Koningin trof mij een
aardige verrassing. Ik had namelyk een
vergadering van de kiesvereeniging in het
gebouw „Plancius", toen een verslaggever
van het „Hbld." mij kwam feliciteeren met
het feit, dat ik de medaille in zilver van de
Oranje-Nassau-orde had ontvangen, blijk
baar als een bewijs van erkentelijkheid
voor de deelneming door onzen Volksbond
aan de hulde, de Koningin en haar gemaal
gebracht bij hun eerste bezoek aan Amster
dam.
By gelegenheid van het zilveren jubilé
van onzen bond mocht ik uit handen van
onzen bisschop z.g. 't kruis „Pro Ecclesia"
ontvangen als bewijs van dank door het
Hooge Kerkelijk gezag voor al het goede
door onze bond in de afgeloopen 25 jaar
voor Kerk en Maatschappij verricht.
Toen Pastoors naar Ginneken verhuis
de, werd ik in zijn plaats tot voorzitter
van het centraal bestuur gekozen, in welk
bestuur ik eerst eenige jaren het penning
meesterschap had waargenomen. Ook heb
ik vele jaren deel uitgemaakt van het Fe
deratiebestuur, eerst als voorzitter en
daarna als penningmeester. In die functie
mocht ik ook deel uitmaken van de com
missie tot voorbereiding van het R. K.
Werkliedenverbond. Toen ik 70 jaar was
geworden, gaf ik mijn plaats in het cent-
traal bestuur over aan mijn opvolger als
voorzitter, den heer Silvius. Ook mocht ik
vele jaren deel uitmaken van de raad van
commissarissen van „Concordia" en even
eens van de Diocesane Jeugdcommissie on
der voorzitterschap van pastoor Möller.
Op de marinewerf had ik natuurlijk om
gang met werklieden van allerhande rich
ting. Uit den aard van de zaak hadden we
zoo onder schafttijd nog al eens warme
discussies, doch dit wil ik wel zeggen, dat
we, al werden we het over onze beginselen
niet eens, elkander toch wisten te* respec
teeren. Zoowel met anarchisten als socia
listen heb ik 43 jaar omgegaan, maar ik
kan mij niet herinneren, dat we elkander
om onze beginselen een kwaad hart toe
droegen.
De hoofdredactie van die „Volkskrant"
sahrijft een „in memoriam" waaraan wij
het volgende ontleen en:
„In zijn negen-en-tachtigste levensjaar
heeft de heer J. W. Smit het tijdelijke met
het eeuwiige verwisseld.
Men zal den pittigen Amsterdammer
niet meer op een vergadering zien ver
schijnen, zijn tintelend oog niet meer aan
schouwen, zijn klankrijke stem niet meer
hooren, het vurig élan van dezen grijsaard
missen.
Met de wereld heeft Jan Smit afgere
kend, en vol vertrouwen is hij naar zijn
Heer gegaan, Dien hij zyn lange leven door
met kinderlijke eenvoud heeft gediend.
Eenvoud was het kenmerk van Jan
Smit, eenvoud en oprechtheid.
Er was geen kwaad in dezen man, geen
listigheid, geen poging om een ander te
verdringen, geen zuoht om zich zelf op den
voorgrond te schuiven.
Hij diende: zijn medeleden, de arbei
derszaak, de katholieke organisatie, de sa
menleving."
DE ONTVANGST VAN DE „REIGER"
TE JOHANNESBURG.
Groote belangstelling bij de aankomst.
De aankomst van het K.L.M.-vliegtuig
„Reiger" heeft in Johannesburg levendige
belangstelling ontmoet. Honderden Neder
landera bevonden zich op het vliegveld
toen het vliegtuig er neerstreek. Onder de
genen, die passagiers en bemanning der
„Reiger" verwelkomden, bevonden zich de
gezantschapssecretaris le klasse van het
Nederlandsche gezantschap mr. E. Star
Busman, de consul der Nederlanden te Jo
hannesburg, J. M. Donker en de burge
meesters van Johannesburg en Germ is ton.
De Nederlandsche Kamer van Koophan
del heeft den luchtreizigers een lunch aan
geboden. Maandag zulen zij door het ge
meentebestuur van Germiston ontvangen
worden.
WEER EEN K.L.M.-VLIEGTUIG NAAR
AMELAND.
Om 8.20 uur Is vanmorgen van Schiphol
vertrokken het K.L.M.-vliegtuig „Wulp",
gezagvoeder Bax. Via Eelde werd een
vlucht met post er passagiers naar Ame
land en Schiermonnikoog gemaakt.
DE POSTVLUCHTEN OP NED.-INDIë.
De positie der K.L.M.-postvliegtuigen op
de Indië-lyn was gisteravond als volgt:
Op de uitreis bereikten de „Peli
kaan" met gezagvoerder te Roller Ran
goon en de „Gier" met gezagvoeder Gey-
sendorffier Alexandrië. Deze vliegtuigen
worden resp. op 21 en 24 Januari te Bata
via verwacht.
Op de thuisreis landden de
„Oehoe" met gezagvoeder Viruly te
Alexandrië en de „Emoe" met gezagvoer
der Schot te Rangoon. Deze machines wor
den resp. 20 en 23 dezer te Napels ver-
wafeht.
Gisteravond vergaderde de Raad der ge
meente Zoeterwoude. Afwezig de heer Jac.
van Leeuwen. De voorzitter houdt bij den
aanvang van de vergadering een Nieuw
jaarsrede, waarbij spr. een dringend be
roep doet op de samenwerking tot leniging
van de nooden van den tijd en behartiging
van de belangen van de gemeente en hare
inwoners. Vele versoberingen zullen ge
vraagd worden, ook op het gebied van onze
gemeente-huishouding.
Het afgeloopen jaar.
De voorzitter releveert de toestand der
gemeente over het afgeloopen jaar. De land
en tuinbouw heeft nog steeds veel moei
lijkheden; ook de bouwvakken bevinden
zich nog steeds in een malaise. Er was in
het afgeloopen jaar geen nieuwbouw van
huizen. Mede is te betreuren dat een in
dustrie, de havermoutfabriek, door brand
is verloren gegaan, de herbouw is niet in
deze gemeente gekomen. Overigens is het
aan de industrie en de verbetering van de
wegen- het tertiaire wegenplan en de Zuid-
buurtscheweg te danken, dat vele arbei
ders aan het werk konden komen.
Met vreugde kan teruggezien worden op
de vele verbeteringen van de wegen, ter-
wyl de verwachting wordt uitgesproken,
dat de Ommedijk nog dit jaar verbreed zal
worden, het bestraten van een voetpad op
het Watertje kan voltooid zijn, een drietal
bruggen worden vernieuwd en dat de ge
vaarlijke bocht aan de Miening en de
Noordbuurt verbetering zal krijgen.
Het is tevens de hartgrondige wensch
van den voorzitter, dat de reorganisatie
van de Brandweer nog dit jaar zal tot
stand komen. De bevolking is gestegen van
4588 tot 4715. Het gemiddeld aantal werk-
loozen was 12 per week (in 1938 25). In
de rijkssteunregeling werd uitgekeerd
7634 11.030). Aan armenzorg werd
uitgekeerd f 6450 6800). De krankzin-
nigenzorg vroeg een uitgaaf van 12.540.
De voorzitter brengt hulde aan het per
soneel van de gemeente-administratie voor
de vervulling van de zware taak in dezen
tijd, vaak met vele uren van den vrijen
tijd.
De heer H. J. van der Krogt beant
woordt de rede van den burgemeester met
wederkeerige wenschen en dankt voor het
jaarverslag aan den Raad.
De notulen der vorige vergadering.
Vervolgens worden de notulen gelezen.
Gekomen bij de weergave der algemeene
beschouwingen, stelt de voorzitter voor toe
te staan, dat deze niet worden gelezen ten
einde groot tijdverlies te voorkomen. De
heer Paardekooper kan zich wel met het
voorstel vereenigen, als hij de toezegging
krijgt, zich toch altijd qpg op deze notulen
te kunnen beroepen.
Verbreeding Ommedijk.
Betreffende de verbreeding van den
Ommedijk is van Ged. Stat. de toezegging
gekregen, dat uit het wegenfonds een sub
sidie van 460 gedurende 15 jaar jaar zal
worden gegeven, waaruit rente en aflos
sing van een kapitaal van 3500 kan be
streden worden, groot genoeg om dit werk
uit te voeren.
Van de Sted. lichtfabrieken is een on
verplichte reductie-toezegging ontvangen
voor het op voorschrift van de regeering
tot langer branden van de straatlantaarns.
Voor de meerdere uren wordt voor gas 3
ctcsc. per M3. en voor electriciteit 4 ets.
per K.W. berekend, hetgeen neer komt op
een een reductie van 6 ets. per K.W.
Na intrekken van een verordening in
zake comptabiliteit goedkoope levensmid
delen en spaarregeling, komt aan de orde
het opnieuw vaststellen eener „verorde
ning veldwachters".
Na de toelichting van den voorzitter en
kennisneming van de adressen van Politie
bonden, waarbij o.a. aangedrongen wordt
op gelijkstelling mét de Rijkspolitie wat
betreft de leeftijd voor den kindertoeslag,
zegt de heer Paardekooper, dat hy nog op
hetzelfde standpunt staat als bij de vorige
behandeling en dat hij de leeftijdgrens van
14 jaar voldoende acht. Spr. ziet nog steeds
geen aanleiding zyn standpunt te wijzigen.
De heer Meydam dringt aan op aanpassen
bij de rijksregeling, waarbij de leeftijd op
18 jaar wordt gesteld. Spr. verwijt de
katholieken niet te handelen volgens de
richtlijnen van hun voorgangers en leest
een passage uit de Encycliek Rerum No
varum.
De heer Paardekooper zegt, dat de heer
Meijdam hem niet behoeft te leeren wat
hij ten dezen opzichte verplicht- is. Daar
in de vrije bedrijven nog geen kindertoe
slag wordt gegeven en daar op het platte
land de verhoudingen nu eenmaal zoo zyn,
acht spr. zijn standpunt volkomen verant
woord.
Het artikel uit de verordening betreffen
de den kindertoeslag komt, als voorstel
van B. en W., (de rijksregeling), in stem
ming. Het wordt aangenomen met 8 vóór
en 2 tegen (Paardekooper en van der
Ploeg). De verordening wordt vervolgens
z.h.st. aangenomen.
Aan de vereeniging het Groene Kruis
te Leiderdorp wordt een subsidie verleend
van 25.
De openbare school blijft.
Wederom stellen B. en W. voor de open
bare lagere school in deze gemeente in
stand te houden. Het aantal leerlingen is
30 en aangezien het getal 50 niet is be
reikt, moet de raad het besluit nemen om
trent het al dan niet in stand houden van
de o. 1. school.
De heer Paardekooper zegt, dat een be
paalde groep de protestantsche zou
gedupeerd zijn met de opheffing. Spr. zegt
zich thans niet tegen de instandhouding te
zullen verzetten. Spr. wijst op de aanvallen
speciaal door den heer Meydam gedaan
tegen de Kath. Raadsfractie en haar voor
zitter by de algemeene beschouwingen,
waarbij veel hatelijkheden waren. Het is
mijn gewoonte niet, zegt spr., op verdraai
de voorstellingen van zaken in te gaan en
ik heb dit ook bij de alg. beschouwingen
niet gedaan. De heer Meydam moet echter
weten, dat wie kaatst ook de bal moet ver
wachten. In dit geval wil spr. niet degenen
dupeeren, die achter den heer Meydam
staan, maar men moet zich niet vleien met
de gedachte de katholieken in een dwang
buis te kunnen zetten. Onder deze reserve
zal spr. zyn stem geven aan het behoud
van de o.l. school.
De heer Meydam zegt door de woorden
van den heer Paardekooper gewaarschuwd
te zyn voor wraak.
De heer Wessel krijgt ook het woord,
doch hem wordt, als hij niet meer spreekt
over het onderwerp van de agenda, het
woord ontnomen.
B. en W. stellen voor aan mej. v. Nood,
onderwijzeres in de nuttige handwerken,
tevens kweekelinge met acte, een salaris-
verhooging van 25 tot 45 te verleenen.
De heer Paardekooper informeert of Ged.
Staten deze verhooging zullen goedkeuren.
De voorzitter zegt, dat dit een nieuwe
kwestie is. waarvan B. en W. de meening
van G.S. niet kennen.
De bebouwing van „Rhijnvreugd".
De raad besluit vervolgens zonder op-
of aanmerkingen aan M. van der Velden,
bouwondernemer te Leiderdorp, de ge
vraagde vergunning tot het bouwrijp ma
ken van het resteerende deel van de voor
malige buitenplaats „Rhynvreugd" te
weigeren, als zijnde het voorgenomen
bouwplan in strijd met het vastgestelde en
goedgekeurde uitbreidingsplan „Hooge
Rijndijk II", alsmede omdat conform het
ingediende plan geen aansluiting kan wor
den verkregen aan den rijksstraatweg.
Hierna gaat de Raad in geheime zitting
en na de heropening worden de besluiten
inzake de belasting-reclames genomen.
Rondvraag. De heer de Groot vraagt by
het verbreeden van den Ommedijk afwate
ring by bepaalde perceelen.
De heer Tyssen vraagt optreden van de
politie tegen het venten als vermomde
bedelarij. De politie heeft hiertoe reeds
instructies gekregen.
De heer van der Krogt vreest bij deze
vorst onbruikbaarheid van de brandkra-
nen. De maatregelen zijn reeds genomen.
De heer Paardekooper wijst op het on
begaanbaar blijven van het voetpad aan
den Vrouweweg. De voorzitter wil van
deze gelegenheid gebruik maken er op te
wijzen, dat elke bewoner van een perceel
volgens de politieverordening verplicht is
bij gladheid zand of asch te strooien. De
heer Paardekooper vraagt, of het klooster
van de Kruisheeren moet strooien van af
de Lammebrug tot aan de huizen. De
voorzitter zegt, dat dit niet zal verlangd
worden; het is echter onmogelijk in dezen
winter de wegen goed begaanbaar te hou
den. De voorzitter blijft er echter by de
burgerij op aandringen mede te werken
om de gladheid te bestrijden. De heer van
der Ploeg wil er by de Provincialen Wa
terstaat op aandringen, toch vooral het ge
deelte bituum-weg van den Vrouweweg
op tijd te zanden. Dit gedeelte is onbegaan
baar.
De heer Meijdam wijst op een gat in
de Bruggestraat door den Tech. Dienst van
de telefoon gemaakt en niet dicht ge
maakt. Hierna sluiting.
Katholieken,
Uw eigen Dagblad is
DE LEIDSCHE COURANT
ZOUT DES LEVENS.
Men leest soms of hoort soms van merk
waardige menschen ln onze samenleving,
wier levenspractijken door ons, die ern
stig in het rechte spoor plegen te wan
delen, niet kunnen worden gewaardeerd,
maar die ons toch een glimlach rond de
lippen brengen. En ik moet erkennen, dat
ik zulke lieden soms het zout en de pe
per en de mosterd en zoo noodig zelfs de
picalilly van ons maatschappelijke le
ven vind.
De rubriek rechtszaken een der meest
interessante rubrieken van een krant
toont ons zoo nu en dan een volledige sta
lenkaart van dergelijke vrijgevochten hel
den, die er een levensphilosophie op na
houden om jaloersch op te zijn. En
laten wij het eerlijk en openhartig erken
nen, wij hebben ondanks onze sympathie
en jalouzie voor hun vrije gedragingen
meestal geen moed genoeg om hen na
te volgen en daarom kunnen wij niet ver
der komen dan hen ontspoorden, op den
normalen levensweg, abnormale menschen
met geestelijke afwijkingen, halve krank
zinnigen te noemen. En dat is maar een
slechte verdediging van onze eigen kleine
pietepeuterigheid, waaruit wij den moed
niet hebben weg te stappen.
Ons verstand zegt, dat het niet goed ls
wat deze menschen doen, dat je netjes be
hoort te werken en te leven en dat een
pas rechts of een stap links door nieuws
gierige en verwijtende blikken werrdt gade
geslagen. Maar ons dartele hart wil wel
eens wat anders. Dat wil wel eens wat
joligs, ofschoon misschien wel juist om
dat alles om ons ons heen ons daarvan
terug wil houden.
Dat wil nu ook weer niet zeggen, dat
al onze sympathie uitgaat naar lieden, die
zich wel buiten de gewone ordelijke maat
schappelijke sfeer durven te begeven. Maar
ons, rechtvaardigen, schijnen zy toch dik
wijls het zout des levens toe.
Ik geloof, dat het altyd zoo geweest is,
want kort geleden hoorde ik het verhaal
van zulk een man uit den tijd, dat een
burgemeester nog 100 per jaar verdiende.
Dat was op een of ander welvarend dorp.
Daar was toen al een man, die uit prin
cipe niet arbeidde. Dat liet hij zijn vrouw
doen.
En hel zij overbodig u mede te deelen,
dat zulk een man myn sympathie niet zou
hebben gehad. Maar als beginsel was het
toch zoo gek weer niet en dan toch zorgen
dat je leeft.
Wat deed deze man dus anders dan door
het dorp marcheeren, visschen aan den
slootkant, och, ik zou eigenlijk niet weten
wat en u ook niet, omdat wij van het be
ginsel uitgaan, dat een mensch toch iets
moet doen.
En op een keer sprak hem weer eens de
burgemeester aan, die als een goed bur
gervader zich reeds lang ergerde aan
's mans levenswijze en opvattingen.
Zeg eens vriend zei de burgemees
ter waar leef jij eigenlyk van?
Och, burgemeester vond hij het ls
toch eigenaardig. U maakt zich bezorgd
over mij en ik maak mij bezorgd over u.
Al lang al. Ik zei gisteren nog tegen mijn
vrouw: Die burgemeester, daar moet
je ook medelijden mee hebben. Die man
verdient ƒ300.— en hij verwoont /400.
Waar leeft die man eigenlijk van?
Heb ik teveel gezegd, dat zulke men
schen de ontspanning in onzen arbeid
zijn?
DANIëL.
ZWARTE BESCHAVING.
Overmorgen is het Miva,
Dat wil zeggen, dat's de dag,
Dat een ieg'lijk aan de missie
'n Vliegmachine geven mag.
't Mag ook wel een auto wezen,
Of een flinke motorboot.
Maar een echte, die kan varen,
In een Afrikaansche sloot.
Wilt u soms een auto geven.
Geef dan niet een oude Ford,
Waar al sinds den wereldoorlog
Nog steeds mee gereden wordt,
'n Kinderwagen met een motor
Heeft in Afrika geen zin,
Wèl een goede, sterke auto,
Met benzine liefst erin.
Maandag zal in de Stadsgehoorzaal
een groote Miva-avond worden ge
houden, waar Leiden's katholieken
in grooten getale worden verwacht
Of geeft u een vliegmachine?
Dat is ook goed, maar bedenk:
Op de Breestraat is geen plaats voor
Zulk een kostelijk geschenk.
Daar kunt u dat niet parkeeren,
Enkel wegens plaatsgebrek,
Miva zal u wel vertellen
Het bedrag van uwe cheque.
Maar ook moet u wel bedenken:
't Mag geen bommenwerper zijn,
Deze missievliegmachine
Brengt slechts troost en medicijn.
Da's een vogel van den vrede,
Aan het stuur zit een piloot,
Die den vrede zal gaan brengen
In de ure van den dood.
In de zwarte „onbeschaafde"
Wereld van dat verre land,
Vliegt er straks zoo'n vliegmachine
Boven 't gloeiend heete zand.
Boven ons hier, die „beschaafd" zyn.
Vliegen ook machines nu,
Maar.... met bommen! Leidenaren,
Maandag ls het woord aan u.
TROUBADOUi: