WEEK-END. LUCHTVAART LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 20 JANUARI 1940 OE l.Pirrcwc COURANT DERDE BLAD - PAG. 11 GEMEENTERAAD VAN ZOETERWOUDE Jan Smit overleden PIONIER DER KATHOLIEKE ARBEIDERSBEWEGING. De heer J. W. Smit, oud-voorzitter van den R.K. Volksbond in het bisdom Haar lem, is in den ouderdom van 88 jaar over leden. Wij meenen aldus de „Volkskrant" aan de nagedachtenis van dezen vriend en medestrijder recht te doen wedervaren door hier de auto-biografie te laten volgen, die Jan Smit een groote tien jaar geleden heeft geschreven op verzoek van een ook thans reeds gezaligden medestrijder. „Op 3 November 1851 werd ik te Vlis- singen geboren. Mijn vader was scheeps timmerman aan de rijksmarinewerf, ver diende het hoogste loon, namelijk 1.50 per dag of 9 per week, doch 's winters was het loon slechts f 1.30 per dag, dat heette toen winterloon, en daar ik de oud ste was van de negen toen het gezin op z'n volle sterkte was, is het wel duidelijk, dat ik niet in weelde ben groot gebracht, en dat zoowel moeder als vader trachtte het karige loon door hard werken aan te vullen. Er bestonden onder de arbeiders van de marine in die dagen zoogenaamde potjes voor de Kerstdagen, want ondanks het ka rige loon werden ook de feestdagen niet uitbetaald, als men dus het geluk had, dat de beide Kerstdagen en Nieuwjaarsdag op werkdagen vielen, had men in twee weken drie dagen verzuim, en nu dienden die potjes (waar natuurlijk wekelijks in de- spaard moest worden) om in dat verzuim wat tegemoet te komen. Toch kan ik niet zeggen, dat die feestdagen in droefheid of morren werden doorgebracht. Neen, er heerschte in ons gezin toch Roomsche blydschap! We waren met heel wat minder tevreden dan thans. Toen de schooltijd voor mij was aan gebroken, ging ik naar de zoogenaamde stadsschool (openbare) totdat er eindelijk een katholieke school kwam, toen kwam op een goede dag pastoor Bots moeder aan sporen mij daarheen te zenden en dat ge schiedde dan ook. Toen ik daar alle klassen had doorloo- pen, moest ik een vak kiezen. Ik wilde bij vader op de marinewerf, maar daar was geen plaats, zelfs niet zonder verdiensten (het was gewoonte, dat de jongelui eerst eenige jaren voor niets werkten en dan be gon hun loon met 0.20 per dag). Toen koos ik het kleermakersvak; ik was 13 jaar. Toen ik 17 jaar was, kwam voor vader de tijding van overplaatsing naar Amsterdam; de marinewerf werd op gedoekt en zoo kwamen we, met nog meer gezinnen, in Augustus 1868 te Am sterdam aan. Men was toen juist bezig de Halsteeg aan één zijde af tè breken om er de Damstraat van te maken. Nadat ik eenigen tijd mijn kleermakers vak had voortgezet bij een patroon op het Damrak, heb ik dat vak verlaten, omdat mijn gezichtsvermogen te zwak bleek. Ik kwam toen als nageljongen bij mijn vader op de marinewerf tegen een loon van 40 ct. per dag. Toen ik in 1871 bij de zee militie voor mijn nummer in dienst trad en dus men 20ste jaar was ingegaan, ver diende ik 60 cent per dag. Van dienst te ruggekomen, maakte ik weer 20 cent pro motie, dus had ik toen 80 ce pent per dag. Het volgend jaar maakte ik een reuzen sprong en kwam toen op 1.20 per dag. Toen mijn loon drie jaar later op 1.50 was gekomen, stapten we na overleg met mijn a.s. vrouw in het huwelijksbootje op 24 Mei 1876. Organisatie kende ik toen niet anders dan het St. Annazangkoor, waarvan ik twee jaar vóór mijn huwelijk lid was ge worden. Toen in Maart 1888 op de marinewerf de oprichting van onze Volksbond bekend was geworden, toogen we met verschillende arbeiders naar de eerstvolgende vergade ring in de Oude Graaf om ons als lid op te geven. Het zal op het laatst van Maart 1888 zyn geweest. De eerste jaren van mijn bondslidmaat schap mag ik stilzwijgend voorbijgaan, om weer te beginnen met het feit, dat ik in de plaats van Pastoors z.g. werd gekozen als zijn opvolger als voorzitter van de afd. Amsterdam van onzen bond. Blijkbaar door die keuze kwam ik in verschillende andere lichamen. In 1901, toen de gezondheids commissie werd uitgebreid, werd mij door B. en W. verzocht het lidmaatschap te aanvaarden. Die hernieuwde commissie werd door burgemeester Van Leeuwen plechtig geïnstalleerd. Na 20 jaren lid maatschap nam ik in 1921, toen ik 70 jaar was geworden, ontslag. Op mijn advies werd de heer Buys, metaalbewerker, in mijn plaats benoemd. In het jaar van de misdadige woelingen 1903, werd ik gekozen in de gemeenteraad voor district II. Kort vóór mijn verkiezing in de raad, had de heer Henri Polak zijn intrede in den Raad gedaan. Voor de S.D. A.P. was het een reden om te juichen, dat nu de roode vlag op het Prinsenhof woei! Bij myn verkiezing had de heer P. Ig natius, als tweede voorzitter onzer afdee- ling de attentie, toen hy mij op een ver gadering in „De Werkende Stand" felici teerde met mijn verkiezing, om de opmer king te maken, dat nu naast de roode vlag ook de Roomsche vlag van het Prinsenhof zou waaien. Nadat de Ongevallenwet 1901 in werking was getreden, werd ik gekozen in de toen ook opgerichte raad van beroep. Toen in die zelfde tijd de Kamers van Arbeid wer den opgericht, werd ik in die voor de hout en metaalbewerkers gekozen als werkman- voorzitter. In die beide lichamen heb ik tien jaar zitting gehad, totdat ik op de marinewerf werd bevorderd tot bewaarder der maga zijnen, en dus geen werkman meer was in de vereischte zin van het woord. Daar ik toen reeds 57 jaar oud was, heb ik van die nieuwe functie slechts drie jaar geprofi teerd. Bij de periodieke verkiezingen in 1909 werd de geldigheid van mijn verkiezing door de S.D.A.P. betwist. De raad besloot tot een onderzoek naar de uitslag waaruit bleek, dat ik werkelijk een turfje te weinig had en hun candidaat (v. d. Tempel, meen ik) gekozen was. Enkele maanden na de huwelijksplech tigheid van H. M. de Koningin trof mij een aardige verrassing. Ik had namelyk een vergadering van de kiesvereeniging in het gebouw „Plancius", toen een verslaggever van het „Hbld." mij kwam feliciteeren met het feit, dat ik de medaille in zilver van de Oranje-Nassau-orde had ontvangen, blijk baar als een bewijs van erkentelijkheid voor de deelneming door onzen Volksbond aan de hulde, de Koningin en haar gemaal gebracht bij hun eerste bezoek aan Amster dam. By gelegenheid van het zilveren jubilé van onzen bond mocht ik uit handen van onzen bisschop z.g. 't kruis „Pro Ecclesia" ontvangen als bewijs van dank door het Hooge Kerkelijk gezag voor al het goede door onze bond in de afgeloopen 25 jaar voor Kerk en Maatschappij verricht. Toen Pastoors naar Ginneken verhuis de, werd ik in zijn plaats tot voorzitter van het centraal bestuur gekozen, in welk bestuur ik eerst eenige jaren het penning meesterschap had waargenomen. Ook heb ik vele jaren deel uitgemaakt van het Fe deratiebestuur, eerst als voorzitter en daarna als penningmeester. In die functie mocht ik ook deel uitmaken van de com missie tot voorbereiding van het R. K. Werkliedenverbond. Toen ik 70 jaar was geworden, gaf ik mijn plaats in het cent- traal bestuur over aan mijn opvolger als voorzitter, den heer Silvius. Ook mocht ik vele jaren deel uitmaken van de raad van commissarissen van „Concordia" en even eens van de Diocesane Jeugdcommissie on der voorzitterschap van pastoor Möller. Op de marinewerf had ik natuurlijk om gang met werklieden van allerhande rich ting. Uit den aard van de zaak hadden we zoo onder schafttijd nog al eens warme discussies, doch dit wil ik wel zeggen, dat we, al werden we het over onze beginselen niet eens, elkander toch wisten te* respec teeren. Zoowel met anarchisten als socia listen heb ik 43 jaar omgegaan, maar ik kan mij niet herinneren, dat we elkander om onze beginselen een kwaad hart toe droegen. De hoofdredactie van die „Volkskrant" sahrijft een „in memoriam" waaraan wij het volgende ontleen en: „In zijn negen-en-tachtigste levensjaar heeft de heer J. W. Smit het tijdelijke met het eeuwiige verwisseld. Men zal den pittigen Amsterdammer niet meer op een vergadering zien ver schijnen, zijn tintelend oog niet meer aan schouwen, zijn klankrijke stem niet meer hooren, het vurig élan van dezen grijsaard missen. Met de wereld heeft Jan Smit afgere kend, en vol vertrouwen is hij naar zijn Heer gegaan, Dien hij zyn lange leven door met kinderlijke eenvoud heeft gediend. Eenvoud was het kenmerk van Jan Smit, eenvoud en oprechtheid. Er was geen kwaad in dezen man, geen listigheid, geen poging om een ander te verdringen, geen zuoht om zich zelf op den voorgrond te schuiven. Hij diende: zijn medeleden, de arbei derszaak, de katholieke organisatie, de sa menleving." DE ONTVANGST VAN DE „REIGER" TE JOHANNESBURG. Groote belangstelling bij de aankomst. De aankomst van het K.L.M.-vliegtuig „Reiger" heeft in Johannesburg levendige belangstelling ontmoet. Honderden Neder landera bevonden zich op het vliegveld toen het vliegtuig er neerstreek. Onder de genen, die passagiers en bemanning der „Reiger" verwelkomden, bevonden zich de gezantschapssecretaris le klasse van het Nederlandsche gezantschap mr. E. Star Busman, de consul der Nederlanden te Jo hannesburg, J. M. Donker en de burge meesters van Johannesburg en Germ is ton. De Nederlandsche Kamer van Koophan del heeft den luchtreizigers een lunch aan geboden. Maandag zulen zij door het ge meentebestuur van Germiston ontvangen worden. WEER EEN K.L.M.-VLIEGTUIG NAAR AMELAND. Om 8.20 uur Is vanmorgen van Schiphol vertrokken het K.L.M.-vliegtuig „Wulp", gezagvoeder Bax. Via Eelde werd een vlucht met post er passagiers naar Ame land en Schiermonnikoog gemaakt. DE POSTVLUCHTEN OP NED.-INDIë. De positie der K.L.M.-postvliegtuigen op de Indië-lyn was gisteravond als volgt: Op de uitreis bereikten de „Peli kaan" met gezagvoerder te Roller Ran goon en de „Gier" met gezagvoeder Gey- sendorffier Alexandrië. Deze vliegtuigen worden resp. op 21 en 24 Januari te Bata via verwacht. Op de thuisreis landden de „Oehoe" met gezagvoeder Viruly te Alexandrië en de „Emoe" met gezagvoer der Schot te Rangoon. Deze machines wor den resp. 20 en 23 dezer te Napels ver- wafeht. Gisteravond vergaderde de Raad der ge meente Zoeterwoude. Afwezig de heer Jac. van Leeuwen. De voorzitter houdt bij den aanvang van de vergadering een Nieuw jaarsrede, waarbij spr. een dringend be roep doet op de samenwerking tot leniging van de nooden van den tijd en behartiging van de belangen van de gemeente en hare inwoners. Vele versoberingen zullen ge vraagd worden, ook op het gebied van onze gemeente-huishouding. Het afgeloopen jaar. De voorzitter releveert de toestand der gemeente over het afgeloopen jaar. De land en tuinbouw heeft nog steeds veel moei lijkheden; ook de bouwvakken bevinden zich nog steeds in een malaise. Er was in het afgeloopen jaar geen nieuwbouw van huizen. Mede is te betreuren dat een in dustrie, de havermoutfabriek, door brand is verloren gegaan, de herbouw is niet in deze gemeente gekomen. Overigens is het aan de industrie en de verbetering van de wegen- het tertiaire wegenplan en de Zuid- buurtscheweg te danken, dat vele arbei ders aan het werk konden komen. Met vreugde kan teruggezien worden op de vele verbeteringen van de wegen, ter- wyl de verwachting wordt uitgesproken, dat de Ommedijk nog dit jaar verbreed zal worden, het bestraten van een voetpad op het Watertje kan voltooid zijn, een drietal bruggen worden vernieuwd en dat de ge vaarlijke bocht aan de Miening en de Noordbuurt verbetering zal krijgen. Het is tevens de hartgrondige wensch van den voorzitter, dat de reorganisatie van de Brandweer nog dit jaar zal tot stand komen. De bevolking is gestegen van 4588 tot 4715. Het gemiddeld aantal werk- loozen was 12 per week (in 1938 25). In de rijkssteunregeling werd uitgekeerd 7634 11.030). Aan armenzorg werd uitgekeerd f 6450 6800). De krankzin- nigenzorg vroeg een uitgaaf van 12.540. De voorzitter brengt hulde aan het per soneel van de gemeente-administratie voor de vervulling van de zware taak in dezen tijd, vaak met vele uren van den vrijen tijd. De heer H. J. van der Krogt beant woordt de rede van den burgemeester met wederkeerige wenschen en dankt voor het jaarverslag aan den Raad. De notulen der vorige vergadering. Vervolgens worden de notulen gelezen. Gekomen bij de weergave der algemeene beschouwingen, stelt de voorzitter voor toe te staan, dat deze niet worden gelezen ten einde groot tijdverlies te voorkomen. De heer Paardekooper kan zich wel met het voorstel vereenigen, als hij de toezegging krijgt, zich toch altijd qpg op deze notulen te kunnen beroepen. Verbreeding Ommedijk. Betreffende de verbreeding van den Ommedijk is van Ged. Stat. de toezegging gekregen, dat uit het wegenfonds een sub sidie van 460 gedurende 15 jaar jaar zal worden gegeven, waaruit rente en aflos sing van een kapitaal van 3500 kan be streden worden, groot genoeg om dit werk uit te voeren. Van de Sted. lichtfabrieken is een on verplichte reductie-toezegging ontvangen voor het op voorschrift van de regeering tot langer branden van de straatlantaarns. Voor de meerdere uren wordt voor gas 3 ctcsc. per M3. en voor electriciteit 4 ets. per K.W. berekend, hetgeen neer komt op een een reductie van 6 ets. per K.W. Na intrekken van een verordening in zake comptabiliteit goedkoope levensmid delen en spaarregeling, komt aan de orde het opnieuw vaststellen eener „verorde ning veldwachters". Na de toelichting van den voorzitter en kennisneming van de adressen van Politie bonden, waarbij o.a. aangedrongen wordt op gelijkstelling mét de Rijkspolitie wat betreft de leeftijd voor den kindertoeslag, zegt de heer Paardekooper, dat hy nog op hetzelfde standpunt staat als bij de vorige behandeling en dat hij de leeftijdgrens van 14 jaar voldoende acht. Spr. ziet nog steeds geen aanleiding zyn standpunt te wijzigen. De heer Meydam dringt aan op aanpassen bij de rijksregeling, waarbij de leeftijd op 18 jaar wordt gesteld. Spr. verwijt de katholieken niet te handelen volgens de richtlijnen van hun voorgangers en leest een passage uit de Encycliek Rerum No varum. De heer Paardekooper zegt, dat de heer Meijdam hem niet behoeft te leeren wat hij ten dezen opzichte verplicht- is. Daar in de vrije bedrijven nog geen kindertoe slag wordt gegeven en daar op het platte land de verhoudingen nu eenmaal zoo zyn, acht spr. zijn standpunt volkomen verant woord. Het artikel uit de verordening betreffen de den kindertoeslag komt, als voorstel van B. en W., (de rijksregeling), in stem ming. Het wordt aangenomen met 8 vóór en 2 tegen (Paardekooper en van der Ploeg). De verordening wordt vervolgens z.h.st. aangenomen. Aan de vereeniging het Groene Kruis te Leiderdorp wordt een subsidie verleend van 25. De openbare school blijft. Wederom stellen B. en W. voor de open bare lagere school in deze gemeente in stand te houden. Het aantal leerlingen is 30 en aangezien het getal 50 niet is be reikt, moet de raad het besluit nemen om trent het al dan niet in stand houden van de o. 1. school. De heer Paardekooper zegt, dat een be paalde groep de protestantsche zou gedupeerd zijn met de opheffing. Spr. zegt zich thans niet tegen de instandhouding te zullen verzetten. Spr. wijst op de aanvallen speciaal door den heer Meydam gedaan tegen de Kath. Raadsfractie en haar voor zitter by de algemeene beschouwingen, waarbij veel hatelijkheden waren. Het is mijn gewoonte niet, zegt spr., op verdraai de voorstellingen van zaken in te gaan en ik heb dit ook bij de alg. beschouwingen niet gedaan. De heer Meydam moet echter weten, dat wie kaatst ook de bal moet ver wachten. In dit geval wil spr. niet degenen dupeeren, die achter den heer Meydam staan, maar men moet zich niet vleien met de gedachte de katholieken in een dwang buis te kunnen zetten. Onder deze reserve zal spr. zyn stem geven aan het behoud van de o.l. school. De heer Meydam zegt door de woorden van den heer Paardekooper gewaarschuwd te zyn voor wraak. De heer Wessel krijgt ook het woord, doch hem wordt, als hij niet meer spreekt over het onderwerp van de agenda, het woord ontnomen. B. en W. stellen voor aan mej. v. Nood, onderwijzeres in de nuttige handwerken, tevens kweekelinge met acte, een salaris- verhooging van 25 tot 45 te verleenen. De heer Paardekooper informeert of Ged. Staten deze verhooging zullen goedkeuren. De voorzitter zegt, dat dit een nieuwe kwestie is. waarvan B. en W. de meening van G.S. niet kennen. De bebouwing van „Rhijnvreugd". De raad besluit vervolgens zonder op- of aanmerkingen aan M. van der Velden, bouwondernemer te Leiderdorp, de ge vraagde vergunning tot het bouwrijp ma ken van het resteerende deel van de voor malige buitenplaats „Rhynvreugd" te weigeren, als zijnde het voorgenomen bouwplan in strijd met het vastgestelde en goedgekeurde uitbreidingsplan „Hooge Rijndijk II", alsmede omdat conform het ingediende plan geen aansluiting kan wor den verkregen aan den rijksstraatweg. Hierna gaat de Raad in geheime zitting en na de heropening worden de besluiten inzake de belasting-reclames genomen. Rondvraag. De heer de Groot vraagt by het verbreeden van den Ommedijk afwate ring by bepaalde perceelen. De heer Tyssen vraagt optreden van de politie tegen het venten als vermomde bedelarij. De politie heeft hiertoe reeds instructies gekregen. De heer van der Krogt vreest bij deze vorst onbruikbaarheid van de brandkra- nen. De maatregelen zijn reeds genomen. De heer Paardekooper wijst op het on begaanbaar blijven van het voetpad aan den Vrouweweg. De voorzitter wil van deze gelegenheid gebruik maken er op te wijzen, dat elke bewoner van een perceel volgens de politieverordening verplicht is bij gladheid zand of asch te strooien. De heer Paardekooper vraagt, of het klooster van de Kruisheeren moet strooien van af de Lammebrug tot aan de huizen. De voorzitter zegt, dat dit niet zal verlangd worden; het is echter onmogelijk in dezen winter de wegen goed begaanbaar te hou den. De voorzitter blijft er echter by de burgerij op aandringen mede te werken om de gladheid te bestrijden. De heer van der Ploeg wil er by de Provincialen Wa terstaat op aandringen, toch vooral het ge deelte bituum-weg van den Vrouweweg op tijd te zanden. Dit gedeelte is onbegaan baar. De heer Meijdam wijst op een gat in de Bruggestraat door den Tech. Dienst van de telefoon gemaakt en niet dicht ge maakt. Hierna sluiting. Katholieken, Uw eigen Dagblad is DE LEIDSCHE COURANT ZOUT DES LEVENS. Men leest soms of hoort soms van merk waardige menschen ln onze samenleving, wier levenspractijken door ons, die ern stig in het rechte spoor plegen te wan delen, niet kunnen worden gewaardeerd, maar die ons toch een glimlach rond de lippen brengen. En ik moet erkennen, dat ik zulke lieden soms het zout en de pe per en de mosterd en zoo noodig zelfs de picalilly van ons maatschappelijke le ven vind. De rubriek rechtszaken een der meest interessante rubrieken van een krant toont ons zoo nu en dan een volledige sta lenkaart van dergelijke vrijgevochten hel den, die er een levensphilosophie op na houden om jaloersch op te zijn. En laten wij het eerlijk en openhartig erken nen, wij hebben ondanks onze sympathie en jalouzie voor hun vrije gedragingen meestal geen moed genoeg om hen na te volgen en daarom kunnen wij niet ver der komen dan hen ontspoorden, op den normalen levensweg, abnormale menschen met geestelijke afwijkingen, halve krank zinnigen te noemen. En dat is maar een slechte verdediging van onze eigen kleine pietepeuterigheid, waaruit wij den moed niet hebben weg te stappen. Ons verstand zegt, dat het niet goed ls wat deze menschen doen, dat je netjes be hoort te werken en te leven en dat een pas rechts of een stap links door nieuws gierige en verwijtende blikken werrdt gade geslagen. Maar ons dartele hart wil wel eens wat anders. Dat wil wel eens wat joligs, ofschoon misschien wel juist om dat alles om ons ons heen ons daarvan terug wil houden. Dat wil nu ook weer niet zeggen, dat al onze sympathie uitgaat naar lieden, die zich wel buiten de gewone ordelijke maat schappelijke sfeer durven te begeven. Maar ons, rechtvaardigen, schijnen zy toch dik wijls het zout des levens toe. Ik geloof, dat het altyd zoo geweest is, want kort geleden hoorde ik het verhaal van zulk een man uit den tijd, dat een burgemeester nog 100 per jaar verdiende. Dat was op een of ander welvarend dorp. Daar was toen al een man, die uit prin cipe niet arbeidde. Dat liet hij zijn vrouw doen. En hel zij overbodig u mede te deelen, dat zulk een man myn sympathie niet zou hebben gehad. Maar als beginsel was het toch zoo gek weer niet en dan toch zorgen dat je leeft. Wat deed deze man dus anders dan door het dorp marcheeren, visschen aan den slootkant, och, ik zou eigenlijk niet weten wat en u ook niet, omdat wij van het be ginsel uitgaan, dat een mensch toch iets moet doen. En op een keer sprak hem weer eens de burgemeester aan, die als een goed bur gervader zich reeds lang ergerde aan 's mans levenswijze en opvattingen. Zeg eens vriend zei de burgemees ter waar leef jij eigenlyk van? Och, burgemeester vond hij het ls toch eigenaardig. U maakt zich bezorgd over mij en ik maak mij bezorgd over u. Al lang al. Ik zei gisteren nog tegen mijn vrouw: Die burgemeester, daar moet je ook medelijden mee hebben. Die man verdient ƒ300.— en hij verwoont /400. Waar leeft die man eigenlijk van? Heb ik teveel gezegd, dat zulke men schen de ontspanning in onzen arbeid zijn? DANIëL. ZWARTE BESCHAVING. Overmorgen is het Miva, Dat wil zeggen, dat's de dag, Dat een ieg'lijk aan de missie 'n Vliegmachine geven mag. 't Mag ook wel een auto wezen, Of een flinke motorboot. Maar een echte, die kan varen, In een Afrikaansche sloot. Wilt u soms een auto geven. Geef dan niet een oude Ford, Waar al sinds den wereldoorlog Nog steeds mee gereden wordt, 'n Kinderwagen met een motor Heeft in Afrika geen zin, Wèl een goede, sterke auto, Met benzine liefst erin. Maandag zal in de Stadsgehoorzaal een groote Miva-avond worden ge houden, waar Leiden's katholieken in grooten getale worden verwacht Of geeft u een vliegmachine? Dat is ook goed, maar bedenk: Op de Breestraat is geen plaats voor Zulk een kostelijk geschenk. Daar kunt u dat niet parkeeren, Enkel wegens plaatsgebrek, Miva zal u wel vertellen Het bedrag van uwe cheque. Maar ook moet u wel bedenken: 't Mag geen bommenwerper zijn, Deze missievliegmachine Brengt slechts troost en medicijn. Da's een vogel van den vrede, Aan het stuur zit een piloot, Die den vrede zal gaan brengen In de ure van den dood. In de zwarte „onbeschaafde" Wereld van dat verre land, Vliegt er straks zoo'n vliegmachine Boven 't gloeiend heete zand. Boven ons hier, die „beschaafd" zyn. Vliegen ook machines nu, Maar.... met bommen! Leidenaren, Maandag ls het woord aan u. TROUBADOUi:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 11