dagen Historie
Mijnhardtjes
SPORT
Z. M. Vorst deed
zijn intrede in
Nederland
Om het kampioenschap van Nederland
hardrijden
ZATERDAG 6 JANUARI 1940
UE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - ?AG. 13
ZAL HET JAAR 1940 EEN KEERPUNT ZIJN? WELKEN
KEER ZULLEN DE GEBEURTENISSEN ECHTER NEMEN?
FINLAND BEZORGT ERNSTIGE COMPLICATIES.
DE BEZWAREN VAN ENGELSCHE HULP. ZULLEN
ENGELAND EN FRANKRIJK DE SOVJETS AAN TWEE
FRONTEN AANPPAKKEN? HET VREDES-DRIEMAN-
SCHAP.
KEERPUNT?
WAT zal het nieuwe jaar brengen?
Wij staan aan het begin van 1940;
wij hebben de Nieuwjaarsredevoeringen
van tallooze staatslieden gehoord en onze
kop loopt om van de tegenstrijdige ziens
wijzen en toekomstverwachtingen. Wie niet
met een vertroebelden blik in de toekomst
wil zien althans wil probeeren om het
toekomstig verloop der gebeurtenissen te
raden moet beginnen met deze redevoe
ringen noch te hooren noch te lezen.
Staan wij voor een jaar, dat beslissend
ral zijn?
Hitier verwacht, blijkens zijn Nieuw
jaarsboodschap aan de leden van de natio-
naal-socialistische partij, nog in dit jaar
„Duitschland en geheel Europa te bevrijden
van de voortdurende overweldiging en be
dreiging, die uitgaan van het vroegere en
tegenwoordige Engeland".
In de redevoeringen der Engelsche en
Fransche staatslieden hebben wij kunnen
hooren, dat Engeland en Frankrijk hun
uiterste krachten zullen inspannen en de
rwaarste offers zullen brengen om Europa
van de nationaal-socialistische bedreiging
te bevrijden.
En de wensch, waarmede president Roo
sevelt zijn rede besloot, luidde, dat onze
kinderen zullen mogen wijzen op het jaar
1940 als op een keerpunt, waarop de de
mocratie haar bestaan rechtvaardigde als
het beste regeeringsinstrument, dat nog
door de menschheid Uitgedacht is.
De verwachting, dat het jaar 1940 een
keerpunt zal beteekenen in de historie,
wordt dus wel aan verschillende kanten
gekoesterd; maar in de aanduiding van de
richting, waarin die keer zal komen, daar
in verschilt men hemelsbreed.
Intusschen is het op z'n minst genomen
zeer onvoorzichtig om toekomstvoorspellin
gen te doen. Voorspellingen omtrent den
vermoedelijken duur van oorlogen zijn
voorzoover ons bekend nog nooit uitge
komen. Toen de wereldoorlog in 1914 uit
brak, was iedereen ervan overtuigd, dat
deze niet langer dan een paar maanden
kon duren, want de strijdmiddelen waren
zóó moorddadig, dat bij een langeren duur
heel Europa zou zijn vernietigd. De oorlog
duurde echter vier jaren.
Toen de Japanners met hun campagne in
Noord-China een begin maakten, spraken
zij luchthartig van een „strafexpeditie".
Deze duurt reeds 2x/$ jaar, en haar einde is
nog niet in zicht.
De Spaansche oorlog heeft eveneens veel
langer geduurd dan verwacht werd. Slechts
de Poolsche oorlog is tot aller verrassing
binnen den tijd van de meest optimistische
verwachtingen geliquideerd.
Het is vergeefsche moeite te trachten de
duisternis van de toekomst te doorboren.
FINLAND.
ONBEREKENBAAR zijn de factoren,
welke de wereldpolitiek thans zullen
gaan bepalen.
Daar is in de eerste plaats Finland. De
even vastberaden als bekwame weerstand,
dien het Finsche volk thans reeds weken
biedt aan den druk der Roode Legers, heeft
het overtuigende bewijs geleverd, dat Fin
land bij tijdigen en genoegzamen steun
voor overweldiging en knechting kan wor
den gevrijwaard. De hoop begint op te
vlammen, dat het recente besluit van den
Volkenbond zijn leden te adviseeren Fin
land materieele en humanitaire hulp te
verleenen, niet een fraai gebaar behoeft te
blijven. Londen heeft aan den secretaris
generaal van den Volkenbond medege
deeld, dat de Engelsche regeering aan Fin
land allen steun, die in haar vermogen ligt,
zal verleenen. Het neemt aldus officieel de
leiding van een hulp- en bijstandsactie, die
zoowel in Europa als in Amerika en elders,
hetzij officieel, hetzij particulier gaande is.
Op welke wijze Engeland Finland precies
zal steunen, is niet bekend gemaakt, maar
men kan thans niet twijfelen, of het is in
staat en bereid, een deel van zijn rijke oor
logsmiddelen ter beschikking te stellen. De
eenige weg echter, langs welken Engeland
Finland oorlogsmiddelen kan doen toeko
men, is via Noorwegen en Zweden. De
vraag rijst, of deze twee landen bereid zijn,
het Britsche oorlogsmateriaal door te la-
tea.
Noorwegen en Zweden verleenen zelf
actieve hulp; zij hebben er ook alle belang
bij, dat de bolsjewistische dreiging ver van
hun grenzen blijft. Er moet zich dus wel
een sterk gevaar manifesteeren, als de No
ren en de Zweden desondanks zouden wei
geren de hulp van Engeland door te laten.
SCANDINAVISCHE HULP.
DAT gevaar kan komen van de zijde
van Duitschland. Berlijn is om ver
schillende redenen zeer beducht voor een
Engelsche hulpverleening via Scandinavië.
Het ziet daarin een poging om Duitschland
in het Noorden te omsingelen.
Dat zou inderdaad uit een zoodanige hulp
kunnen voortvloeien. Het hangt er slechts
vanaf, welke hulp Engeland van plan is te
verleenen en welk risico Scandinavië zal
durven nemen.
De Engelsche hulp kan zich bepajen tot
munitie- en vliegtuigzendingen, hij kan
zich demonstreeren in „vrijwilligers"; En
geland kan ook door het inzetten van zijn
militaire machtsmiddelen geheel Scandina
vië mobiliseeren, indien althans Zweden en
Noorwegen den moed hebben, het mede
voor Finland op te nemen.
Dat laatste zou noch van de zijde van
Engeland noch van de zijde van Scandina
vië een zuivere menschlievende daad zijn,
want Noorwegen en Zweden beseffen zeer
goed, dat hun van een zegevierend Rus
sisch leger de grootste gevaren dreigen en
Engeland gevoelt er niets voor om een bols-
jewieksche uitkijkpost in Scandinavië te
zien opdoemen. Het hangt er dus maar van
af, hoe dreigend Londen, Oslo en Stock
holm hét Russische gevaar achten, om daar
uit af te leiden, welke hulp geboden zal
worden.
DE BALKAN.
EEN andere gewichtige maar onbereken
bare factor is de houding van den
Balkan. Mussolini heeft reeds kort na de
totstandkoming van de Duitsch-Russische
politiek-economische entente van October
j.l. de kat de bel aangebonden: hij heeft
Moskou laten weten, dat Rome niet werke
loos zou blijven, indien het Kremlin den
Balkan tot operatieterrein zou kiezen.
Sindsdien heeft Mussolini niet volstaan
met kalm af te wachten tot het zoover zou
komen, maar zijn integendeel de Russisch-
Italiaansche betrekkingen voortdurend
slechter geworden. De recente terugroe
ping van den Italiaanschen gezant uit Mos
kou is daarvan een overtuigend bewijs. Zal
Mussolini echter openlijk zich aan de zijde
van Engeland scharen, als Londen bereid
is de consequenties van zijn eigen oorlogs
doeleinden (n.l. strijd tegen eiken vorm
van agressie) te aanvaarden en Rusland
den oorlog zal verklaren? Italië zou dan
in conflict komen met zijn ex-bondgenoot
Duitschland en Hitler en Stalin zouden nog
nauwer in elkanders armen worden ge
dreven dan nu reeds het geval is.
Dat Engeland en Frankrijk inderdaad
bezig zouden zijn, om in het gebied van den
Kaukasus een nieuw oorlogsfront voor te
bereiden, is een veronderstelling, welke
steun vindt in de werkzaamheid van den
Franschen generaal Weygand en den En-
gelschen generaal Ironside in het Naburige
Oosten. De situatie zoowel op den Balkan
als in het geheele Naburige Oosten is
uiterst gespannen.
Tot nu toe hebben de geallieerden een
gewapend conflict met Moskou vermeden,
doch het is niet ondenkbaar, dat zij vooral
met het doel om Duitschland af te snijden
van zijn petroleum voorziening (petroleum
is de ziel van den modernen gemechaniseer-
den oorlog) een oorlog met Rusland zouden
willen riskeeren.
Zoowel Berlijn als Moskou zien blijk
baar het gevaar in. De toenadering, welke
de Sovjets ten opzichte van de Japannee-
zen hebben betoond, is een aanwijzing, dat
zij zich zooveel mogelijk uit het Oosten
willen terugtrekken om him krachten te
kunnen concentreeren op het gevaar, dat
hun vanuit het Westen bedreigt.
VREDESDRIEHOEK.
ZOO schijnt dus 1940 wel degelijk een
keerpunt te zullen worden, doch geen
keerpunt ten goede, waardoor de terug
keer van den vrede wordt bereikt.
Het ziet er naar uit, alsof 1940 ons com-
Tegen alle wlntersche kwalen
Twee stuks 10 et. - Twaalf stuks 50 ct.
894
plicaties zal brengen en een uitbreiding
van den oorlog, welken 1939 ons heeft ge
bracht.
Het eenige lichtpunt is de vredesarbeid,
welke ondernomen wordt door den Paus,
door Mussolini en door Roosevelt. Het is
wel een zeer bijzonder driemanschap, een
vredesdriehoek, waarvan Mussolini de ba
sis is, welke naast zich heeft vereenigd de
grootste moreele macht ter wereld en de
grootste materieele macht ter wereld. Ge
steund en geflankeerd door deze twee is
Mussolini de man, die invloed heeft bij
beide partijen, en waarschijnlijk zal hij ook
wel de man blijken te zijn, die de meeste
vruchten plukt van deze combinatie. Deze
positie van Mussolini plaatst hem boven de
strijdende partijen en dat is de beste waar
borg, dat althans Italië zich niet zal laten
meesleepen in den oorlog.
Mussolini speelt een Leer gecompliceerd
staatsmansspel. Zal hij het kunnen blijven
beheerschen?
Het spel van Stalin scheen ook goed in
elkaar te zitten. Wij beginnen er thans aan
te twijfelen.
SCHAATSENRIJDEN
VAN AALSMEER NAAR LEIDEN.
Een veilige tocht binnen door van
ongeveer 35 K.M.
Uit Aalsmeer wordt aan het „Handels
blad" bericht:
Herhaaldelijk bereikten ons berichten,
dat schepen de vaart openhouden op het
Braassemermeer, in de Ringvaart en in de
Zijl, de verbinding tusschen Leiden en de
Kaag. Voortdurend, ook nu nog, onderne
men nieuwe slepen den tocht door het ijs.
Bovendien zijn in de afgeloopen dagen in
de buurt van Aalsmeer en de Kaag perso
nen door het ijs gezakt, op plaatsen waar
schepen waren doorgevaren.
Aangezien de kansen, om een tocht per
schaats van Aalsmeer naar Leiden te ma
ken, om bovengemelde redenen zeer ver
schillend worden beoordeeld, bonden wij
gistermiddag op de Groote Westpias de
schaatsen onder, om te probeeren de uni
versiteitsstad op de smalle ijzers te berei
ken.
Na het terrein terdege te hebben ver
kend, zijn wij er in geslaagd, den veiligen
weg binnendoor af te leggen, met vermij
ding van Ringvaart en Zijl. Het ijs op onze
route bleek overal betrouwbaar en spie
gelglad, zoodat deze tocht warm is aan te
bevelen voor het komende week-end.
Als uitgangspunt kozen wij den langen
steiger in de Groote Westpias, even voorbij
de Ophelialaan. Vandaar konden wij recht
streeks naar het theehuis de Plas rijden en
vervolgens de groote Westpias oversteken
naar Leimuiden. Wil men op den Uiterweg
in Aalsmeer opbinden, om via de Kleine
Westpias de groote Westpias te bereiken,
dan is dit mogelijk, mits de route uitslui
tend door het zwembad de Blauwe Beugel
gaat. Wegens trekgaten zijn de doorgangen
tusschen Kleine en Groote Westpias n.l.
gevaarlijk. Het ijs op beide meren is in
schitterende conditie en overal volkomen
betrouwbaar.
Om Leimuiden te bereiken is het zaak,
steeds rechts te houden, zoodra het theehuis
is gepasseerd. Toen de huizen van Leimui
den in zicht kwamen, staken wij schuin
links de Westpias over, in de richting van
de vlaggen van de ijsbaan van Leimuiden.
Daar volgden wij een slootje tot aan de
kom van het dorp en bonden, daar aange
komen de schaatsen af. Na een eindje te
hebben geloopen, startten wij van de Tol-
brug in de Drecht. Het ijs in dit vaarwater
is uitstekend. Aan het einde van de Drecht
sloegen wij voor bordjes met het opschrift
„gevaarlijk", die den toegang naar de We
tering versperden, links af. Wij kwamen in
een slootje, dat wij tot het eind afreden.
Hier stond iemand op wacht, die den
schaatsenrijders aanwijzingen geeft, hoe zij
zonder gevaar de Wetering kunnen over
komen en van daar de kleine ringvaart be
reiken. Via deze kleine Ringvaart is n.l.
het Braassemermeer te bereiken. Het is di
rect te herkennen aan vlaggen op tentjes
en veel beweeg van schaatsenrijders. Slechts
een smalle dijk scheidt de kleine ringvaart
van het Braassemermeer, welke dijk wij
gemakkelijk met schaats en al konden over
steken.
Op het Braassemermeer viel ons direct
een breede open vaargeul op, die de spie
gelgladde ijsvlakte in twee deelen splitst.
Honderden watervogels zwommen er. Waar
de vaargeul den rechteroever bereikt, stap
ten wij, zonder de schaatsen af te binden,
een eindje het land over. Dit punt is te
herkennen aan een baken. Wij vervolgden
schaatsende onze route in de richting van
een tweede baken. Onderweg passeerden
wij aan onze rechterhand Roelofarends-
veen. Via Paddegat, de Wijde Aa en de
Does kwamen wij in Leiderdorp. Wij reden
de Does af tot waar deze vaart in den Rijn
uitmondt en staken den Rijn met een bootje
over. Vervolgens liepen wij 500 M. en bon
den weer op de Meerburger wetering op.
Na korten tijd kwam Zoeterwoude in zicht.
Voor de brug sloegen wij rechts af en kwa
men «poedig in Leiden.
NEDERLAND KAN WEER SCHAATSEN
RIJDEN.
Tal van Friesche IJsclubs, welker
banen hoofdzakelijk op onderge-
loopen land zijn aangelegd, hebben
reeds wedstrijden uitgeschreven.
En. mocht de vorst aanhouden, dan
mag worden verwacht, dat de Elf
stedentocht langs de oude route zal
worden vastgesteld.
Het schaatsenrijden is een sport, die uit
de grijze oudheid dateert en die in het Ne-
landsche waterland wel als de meest natio
nale sport beschouwd kan worden. De
oorsprong van het schaatsenrijden heeft
men niet na kunnen gaan. Toch is men er
wel haast zeker van dat omstreeks het
jaar 1000 reeds deze sport beoefend werd,
zij het dan op eenigszins andere schaatsen
dan die van tegenwoordig. De aanwijzin
gen hiervcor vond men in de Engelsche en
Noorsche literatuur.
In Skandinavië reed men schaatsen op
scherp gesneden takken. Later reed men
vrijwel overal op beenderen. Ook lezen we
van het schaatsenrijden in Friesland op
beenderen van koeien en schapen. Voorts
weten we dat omstreeks de 14de eeuw het
rijden op ossenribben in Nederland een
bekende zaak was. Men reed daarmede
over de bevroren sneeuw en over het be
vroren water. Bij deze beenderenschaatsen
behoorden ook een paar stokken, die men
tijdens het rijden in de hand hield, om het
evenwicht te bewaren.
Toch kende men in dien tijd ook al de
ijzeren schaats. Het gebruik van deze
schaats stamt uit de 11de eeuw n. Chr. en
hier verrichtte Nederland, met name Fries
land, pionierswerk. Het is wel haast van
zelfsprekend, dat met de ontwikkeling en
verfijning van het materiaal ook de betee-
kenis der sport steeg. Reeds in XVTde
eeuw vonden geregeld hardrijderijen op de
schaats plaats. De sport kwam nu meer
en meer tot ontwikkeling en zoo kon het
gebeuren, dat er nu nog in ons land som
mige ijsclubs zijn, die reeds in de tweede
helft der zeventiende eeuw ontstonden.
Er bestaan vele oude overleveringen,
die ons vertellen van sommige schaatsen
rijders in die tijden, die wel bijzonder uit
blonken. We kunnen niet meer nagaan wat
daar al of niet van waar is, maar het is
wel eens aardig om ze te vernemen.
Zoo leefde o.a. in het midden der 18e
eeuw de beroemde rijder Piet Koopman,
de burgemeester van Bolsward. Deze reed
in den winter van 1763'64 op één dag
van Den Haag naar Leeuwarden om een
brief over te brengen van den stadhouder
Willem IV aan diens moeder Maria Louisa.
Dit was een afstand van 39 a 40 uren
gaans; de tocht ging over de Zuiderzee, die
toen van Enkhuizen naar Stavoren berijd
baar was. Des avonds om half vijf reed
de burgemeester Leeuwarden binnen en
kraste met de schaats de voorletters van
zijn naam heel fraai in het ijs.
Volgens een bericht in de Provinciale
Friesche Courant van 16 Januari 1848 zou
hij niet alleen de baan van Leeuwarden
naar Den Haag, doch ook de terugtocht
hebben afgelegd. Hij moest de voordracht
over het benoemen van burgemeesters
voor de provincie Friesland naar Den Haag
overbrengen en vertrok 31 Dec. 's morgens
Langedlfk leidt na den
eersten dag
Na den eersten dag der wedstrijden om
het kampioenschap van Nederland in het
hardrijden op de schaats, heeft Jan Lange-
dijk in de rangschikking de leiding geno
men met 104.38 punten voor den Amster
dammer Roos en den titelhouder Dolf van
der Scheer, terwijl Roel Koops op de vier
de plaats staat. Aangezien op den tweeden
dag de 1500 en de 10.000 meter worden
gereden, is de kans groot, omdat Langen-
dijk juist op de langere afstanden zijn ca
paciteiten kan toonen, dat de beste Neder-
landsche rijder van alle tijden thans ook
beslag zal leggen op den titel van Neder-
landsch kampioen.
Op de 500 meter maakte Roos, die twee
weken geleden te Appingedam het provin
ciaal kampioenschap van Groningen be
haalde, den snelsten tijd, n.l. 47.8 sec., een
goede prestatie, indien men bedenkt, dat
de beste tijd, ooit door een Nederlandschen
rijder op een baan in Nederland bereikt,
46.6 sec. bedraagt, door Teun Hooftman in
1933 te R'dam gemaakt. De Groningsche
ijsbaan was in prima conditie en ook
daaraan had men 't te danken, dat de tij
den, in aanmerking genomen de weinige
wedstrijden, welke tot nu toe konden wor
den gereden, naar verhouding lang niet
slecht waren. De temperatuur lag enkele
graden onder het vriespunt en de omstan
digheden waren voor alle 23 rijders, die in
geschreven hadden en ook gekomen waren,
dezelfde.
Roos, die tegen van der Scheer op den
korten afstand reed, liep onmiddellijk uit.
Even kreeg men den indruk, dat de kam
pioen zou inloopen, doch Roos handhaafde
het tempo en wist zijn voorsprong nog te
vergrooten. Van der Scheer bracht het tot
48.3 sec.
Langedijk bofte niet, want zijn tegen
stander, Ekelschot, kwam te vallen, zoodat
de favoriet prarisch alleen over de baan
zes uur van Leeuwarden, nam zijn weg
over Stavoren, de Zuiderzee tot Enkhuizen
en zoo binnen door naar Noord-Holland.
Nadat hij zijn boodschap gedaan had in
Den Haag, keerde hij dadelijk terug en
nam denzelfden weg, zij hef dat hij ditmaal
Tackezijl binnenreed. Door de invallende
duisternis raakte hij van den weg af, het
geen hem een oponthoud van ruim een uur
veroorzaakte; niettegenstaande dit tijdver
lies, kwam hij toch den avond van den
zelfden dag om 9 uur in Leeuwarden te
rug en had hij den weg naar Den Haag
en terug afgelegd in 15 uur. Hij was nog
zoo fit, dat hij besloot dienzelfden avond
naar zijn woonplaats Bolsward terug te rij
den, maar hij werd door de dringende
voorstellen van zijn vrienden van dit plan
afgebracht.
Van dienzelfden heer Koopman wordt
verteld, dat hij naast een slee rijdende,
waarvan hij het paard in vollen draf men
de, verschillende malen, over paard en
slee, al rijdende heen sprong, zoodat hU
nu rechts en dan links naast de slede
reed.
Groningen had zijn pottebakker buiten
de Aa-poort. Deze, eens van buiten langs
een anderen weg naar huis rijdende, vond
onverwacht de baan gestremd door een
turfpraam, die wars in het vaarwater be
vroren lag. Het verhaal luidt, dat hij mis
schien zijn vaart niet kunnende stuiten, of
te eerzuchtig om er achter heen te glijden,
het waagde er met een fiksche sprong
overheen te springen, doch na het neer
komen voelde hij eenig letsel, hetwelk hem
met moeite zijn weg deed vervolgen en
thuisgekomen noodzakte te bed te gaan lig
gen, met dat gevolg, dat hij binnen wei
nige dagen overleed.
Volgens overlevering bevond hij zich
eens te Groningen en werd belast om een
Grietman, die zich daar bevond en wiens
tegenwoordigheid op den landsdag te
Leeuwarden vereischt werd, in een slede
naar deze plaats te vervoeren.
Hij vertrok van Groningen 's morgens
om half negen en beloofde den Grietman
voor tien uur te Leeuwarden te zullen
brengen. Daar de tijd hem zoo zuinig was
toebedeeld, was het hem zoo onaange
naam op zijn weg een half in het ijs ge-
VToren schuit te ontmoeten; om nu geen
opgenblik te verliezen nam hij een koen
besluit. Toen hij bij de schuit kwam pakte
hij de slede, met zijn Weledelachtbare er
in, op, en sprong met zijn last, zonder zich
te bedenken, over deze hindernis heen;
het is te betwijfelen of de heer Grietman
veel genoegen zal gehad hebben van dit
kunststuk, waarbij hij tegen wil en dank
een voorname rol speelde. Intusschen
bracht de pottebakker hem gezond en wel
vóór het bepaalde tijdstip te Leeuwarden.
In Friesland gaat het verhaal van een
zekeren Fokke, die het nooit tegen iemand
in het hardrijden Verloren had. Fokke reed
eens geheel alleen bij avond in den mane
schijn, en, de schaduw van zijn eigen
lichaam ziende, meende hij, dat iemand
hem op zijde kwam, die hem voorbij wilde
rijden. Hij deed daarom zijn uierste best»
maar de gewaande partij bleef bij hem,
Eindelijk bereikte hij een brug en nu miste
hij zijn mederijder de schaduw volgde
hem natuurlijk niet onder de brug. Fokke,
die nog nooit met een dergelijke partij
had gereden, dacht dat het niemand anders
dan de duivel geweest kon zijn, die hem
gezelschap had gehouden en die nu over
de brug was gesprongen. Boos riep hij uit:
„dat hoste wuwn, duvel!"
Zoo bestaan er nog vele overleveringen,
die bewijzen, dat er ook vroeger, evenals
tegenwoordig, sterren op de schaats waren!
W. B.
ging, hetgeen over 500 meter wel degelijk
van invloed kan zijn.
De tijd van Langedijk bedroeg 48.6 sec.
Uit zijn rijden bleek wel, dat zijn vorm se
dert de Zuid-Hollandsche kampioenschap
pen te 's Gravendeel (3 Januari) vooruit
gaat.
Op de 5000 meter had de Zuid-Larenaar
Roel Koops gerulmen tijd de leiding, met
een tijd van 9 min. 23 sec. Van der Scheer
viel terug met een tijd van 9 min. 34.2 sec.
Tegen het eind van den dag slaagde Lan
gedijk er in hij reed tegen Kremer
de 5000 meter af te leggen in 9 min. 17.8
sec., een fraaie prestatie, waarmede hij
onbetwist de eerste plaats op dezen afstand
bezette. Buyen bleef ook nog binnen den
tijd van Koops, terwijl Zwanenburg on
middellijk na den Zuid-Larenaar volgde.
Men dient echter niet te vergeten, dat
Zwanenburg op de 5000 meter alleen reed
en al weten wij, dat deze kampioenschap
pen uitsluitend tegen het horloge worden
verreden, een goede tegenstander betee-
kent toch een een sterke stimulans voor
eigen verrichtingen.
Overigens vielen op dezen afstand het
soepele rijden van Langedijk en het uit
muntend bochtenwerk van Koops op.
De uitslagen luiden:
500 meter: 1. Roos (Amsterdam) 47.8
sec.; 2. Van der Scheer (Rotterdam) 48.3
sec.; 3. Langedijk (Rotterdam) 48.6 sec.;
4. en 5. Koops (Zuid-Laren) en Baisse
(Amsterdam) 49.6 sec.; 6. Buyen (Amster
dam) 49.9 sec.; 7. de Jager (Wolphaart-
dijk) 50 sec.; 8. Havekotte (Rotterdam)
50.7 sec.
5000 meter: 1. Langedijk 9 min. 17.8 sec.;
2. Buyen 9 min. 22.2 scc.; 3 .Koops 9 min.
23 sec.; 4. Zwanenburg 9 min. 24.8 sec.: 5.
Roos 9 min. 30.1 sec.; 6. Havekotte (Rot
terdam) 9 min. 33 sec.; 7. van der Scheer
9 min. 34.2 sec.; 8. Schouten (Warnsveld)
9 min. 45.4 sec.
Rangschikking na twee afstanden:
1. Langedijk 104.38 punten; 2. Roos
104.84 punten; 3. Van der Scheer 105.72
punten; 4. Koops 105. 89 punten.