RECHT/AKEN
Rusland en Japan
BINNENLAND
Ruwe pijnlijke lippen
Land- en Tuinbouw
FAILLISSEMENTEN
KERKNIEUWS
DONDERDAG 4 JANUARI 194o
OE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 1
BOEKHOUDER TE WOUBRUGGB
VERDUISTERDE RUIM ƒ7000.—
Een Jaar gevangenisstraf geëischt.
regeling der grenskwesties met
de sovjets.
Gemeenschappelijke commissies lijn
door de Russen en de Japanners gevormd
tot nieuwe afbakening van de grens tus
schen Mandsjoekwo en de Sovjet-Unie en
tot afbakening van de grens tusschen
Mandsjoekwo en Buiten-Mongolië. Deze
toenadering zal den weg effenen naar een
opzienbarende verbetering in de betrek
kingen tusschen Japan, Mandsjoekwo, de
Sovjet-Unie en Buiten-Mongolië, volgens
een persbericht uit Hsinking, dat verder
zegt, dat zich duizend geschillen hebben
voorgedaan langs de grenzen, welke zich
uitstrekken over 5000 kilometer tusschen
Mandsjoekwo, de Sovjet Unie en Buiten-
Mongolië. Van deze geschillen wordt veel
beieekenis gehecht aan de volgende vijf
punten:
1. De beslissing over het eigendoms
recht van de Khabarowsk delta, vroeger
gebied van China, dat later door het tsa
ristische Rusland is bezet en thans door
de Sovjets krachtig is versterkt.
2. Een nieuwe afbakening van de Oos
telijke grenslijn nabij Toenking, welke on
geveer 50 meter verschoven is naar de
kant van Mandsjoekwo door de overstroo
ming van 1889.
3. Een regeling van het geschil betref
fende den weg langs de grenslijn van
Oostelijk Mandsjoekwo.
4. Een regeling van het geschil betref
fende een dorpje van 64 gezinnen, dat 40
jaar geleden is gevestigd aan den Noorde
lijken oever van de Amoer door Mandsjoe-
rijsche boeren, doch door Rusland in 1920
is bezet.
5. Een nieuwe afbakening van de Wes
telijke grens tusschen Mandsjoekwo en de
Sovjet-Unie.
PRINSES JULIANA OP DE SCHAATS.
Geheel onverwacht bezocht H. K. H. de
Loosdrechtsche plassen.
Woensdagmiddag is H. K. H. Prinses Ju
liana geheel onverwacht in Loosdrecht aan
gekomen, waar zij gedurende èhderhalf
uur op de schaats heeft gebeden.
Omstreeks drie uur verscheen, door
slechts weinigen opgemerkt, een groote hof-
auto aan de grens van Loosdrecht. De auto
reed het parkeerterrein van „Het Pias
huis" onder Oud-Loosdrecht op, waarna de
drie inzittenden uit den wagen stapten.
Het bleken de Prinses en twee hofdames
te zijn. Men begaf zich naar de baan der
loosdrechtsche IJsclub, waar Prinses Ju
liana voor zich en haar gevolg toegangs
kaarten kocht. Zonder dat iemand de
Prinses behulpzaam was, bond zij haar
Friesche schaatsen onder om vervolgens
met forsche slagen over het ijs te rijden.
Als een loopend vuurtje ging het weldra
door het dorp dat Prinses Juliana zich op
ue Loosdrechtsche plassen bevond, hetgeen
velen naar het ijs lokte.
De Prinses, die gekleed was in een rood
fluweelen mantelpak, gegarneerd met prijs
bont, en een mutsje van dezelfde stof droeg,
keek van tijd tot tijd met belangstelling
naar wedstrijden voor de jeugd, welke op
de Loosdrechtsche ijsbaan werden gehou
den. Na anderhalf uur verliet de vorstelij
ke bezoekster met haar gevolg de ijsbaan
en keerde zij naar het paleis Soeetdijk te
rug.
PRINS BERNHARD OP INSPECTIE.
Prins Bernhard heeft gisteren namens de
Koningin, vergezeld van zijn waarnemend
adjudant, luitenant-kolonel H. J. Phaff, een
bezoek gebracht aan een deel van het zuid
front van de vesting Holland. O. a. heeft
hij een bezoek gebracht aan het garnizoen
Gorinchem. Nadat de prins door burgemees
ter ridder Van Rappard was" verwelkomd,
heeft hij de troepen geinspecteerd, die
daarna voor den Prins en militaire en
burgerlijke autoriteiten hebben gedefi
leerd.
De Prins had voor de middag een bezoek
gebracht aan Vuren.
MORGEN IS DE LAATSTE DAG!
Voor Kinderpostzegels.
Morgen, Vrijdag 5 Januari 1940, is voor
tlle verwaarloosde kinderen in Nederland
een belangrijke dag. De laatste dag waar
op weldadigheidspostzegels Voor Het Kind,
worden verkocht.
Tot dusver is de verkoop van deze post
zegels en van de briefkaarten Voor Het
Kind, nog Iets onder het totaal van verle
den jaar gebleven. En deze laatste dag zal
de beslissing moeten brengen 1 Het ant
woord op de vraag: hoeveel misdeelde kin
deren zal Nederland, in de zes en dertig da
gen van 1 Dec. 1939 tot en met 5 Januari
1940, door het koopen van kinderpostze
gels geholpen hebben.
Vijf Januari is de laatste dag in elf
lange maanden! Voor wie aan het begin
van de maand zijn postzegelvoorraad voor
een geheele maand inslaat is deze Vrijdag
de laatste kans om een werkelijk goede
daad te doen. En voor ieder Nederlander
is het de uiterste termijn om een dure
plicht te vervullen. Alleen het vervullen
is niet duur de enkele centen van allen
vormen de duizenden die het misdeelde
kind in Nederland moeten helpen. Heel
een jaar langl
DUURTEBIJSLAG AAN KLEINE
GRONDGEBRUIKERS.
De ministers van Sociale en Economi
sche Zaken hebben aan de gemeentebestu
ren een circulaire gezonden, waarin zij be
richten, dat besloten is goed te keuren, dat
aan de in de voor hen geldende steunrege
ling opgenomen kleine boeren en tuinbou
wers, evenals zulks voor de ondersteunde
en bij de werkverschaffing geplaatste
werklooze arbeiders is vastgesteld, over
het tijdvak van 17 December 1939 tot 2
Maart 1940 een duurtebijslag wordt gege
ven, eveneens van 5 pet.
NEVENFUNCTIE BIJ ONDERWIJS
VOOR RAADSLID NIET TOELAATBAAR
Uitspraak van de Kroon.
Bij Kon. Besluit is een beslissing gege
ven op het beroep ingesteld door mr. E. J.
H. A. Janssen, advocaat en procureur te
Venlo, tegen het besluit van Gedeputeer
de Staten van Limburg, waarbij gehand
haafd is de beslissing van den raad der
gemeente Venlo, volgens welke de apel-
lant een betrekking vervult, welke met
het raadslidmaatschap onvereenigbaar is.
De raad heeft daarbij overwogen, dat de
appellant tevens onderwijzer bij het mid
delbaar onderwijs is. Gedeputeerde Sta
ten, bij welk college mr. J. in beroep ging,
verklaarden dat beroep ongegrond omdat
de heer J. 5 uur per week les geeft aan
een R. K. hoogere burgerschool.
De appellant ging in beroep bij de Kroon
en verklaarde van meening te zijn, dat
het woord „onderwijzer" in de desbetref
fende wetsbepaling niet moet worden op
gevat in den zin van „iemand, die een an
der onderwijst", doch in den zin van
„iemand, wiens beroep is het geven van
onderwijs". Voorts betoogde hij, dat zijn
beroep advocaat is en hij tal van neven
functies bekleedt.
De Kroon heeft nu het beroep onge
grond verklaard, o.m. op grond van het
feit, dat de meening, volgens welke de
wetgever in het desbetreffende wetsvoor
schrift slechts zou hebben gedoeld op
leerkrachten, die als zoodanig een hoofd
betrekking vervullen, geen voldoenden
steun vindt.
DE GELDINZAMELING VOOR HET
FINSCHE ROODE KRUIS.
Reeds 100.000 binnengekomen.
De geldinzameling, uitgaande van de
Finsch-Nederl. vereeniging in samenwer
king met het Nederlandsche Roode Kruis,
ten behoeve van het Finsche Roode Kruis,
heeft thans een totaal bedrag van 100.000
bereikt. De geldinzameling wordt met
kracht voortgezet.
Binnen enkele dagen zal onder auspiciën
van de Finsch-Nederlandsche vereeniging
een geschrift verschijnen, getiteld: Fin
land's lot.
SPIONNAGE-ZAAK.
Gevangenhouding verlengd.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gra-
venhage heeft de voorloopige gevangenhou
ding van de vier verdachten in de spionna-
gezaak, het echtpaar Van Hoeven, verde
digd door mr. Bourlier, mr. Buve, verde
digd door jhr. mr. De Ranitz en den gena-
turaliseerden Duitscher Sturm, met dertig
dagen verlengd. „Tel."
HET GRENSINCIDENT TE VENLO.
BRITSCHE OFFICIEREN NOG TE
BERLIJN IN ARREST.
Welke beschuldigingen?
Uit Berlijn wordt aan de „Telegraaf' ge
meld:
Het vooronderzoek tegen de twee Brit-
sche officieren, kapitein Payne Best en ma
joor Stevens, die op 9 November j.l. aan
de Nederlandsch-Duitsche grens bij Venlo
door gewapende Duitschers werden weg
gevoerd, is nog steeds loopende. Naar wij
vernemen, kan men te gelegener tijd van
Duitsche zijde nadere inlichtingen en nieu
we bijzonderheden verwachten over de rol,
die de twee Britsche officieren volgens de
meening der Duitsche autoriteiten bij den
aanslag op Hitier gespeeld zouden hebben.
Wanneer het proces tegen Eiser, den
voornaamsten beschuldigde, zal beginnen,
staat nog niet vast. Zeker is het in ieder
geval, dat de beide Engelschen persoonlijk
niets met den aanslag te maken hadden.
De eenige aangelegenheid, waarvoor zij
2ich voor den rechter zullen moeten ver
antwoorden, is de beschuldiging, dat zij in
Nederland een organisatie in het leven
hebben geroepen, welke in Duitschland on
lusten moest verwekken en sabotage-acties
ensceneeren met medewerking van reac-
tionnaire kringen van het Derde Rijk.
Over een interventie van de ambassade
der Vereenigde Staten, die naar de verblijf
plaats van de beide officieren geinformeerd
zou hebben, is in officieele Duitsche krin
gen te Berlijn niets bekend. Men acht het
bovendien zeer onwaarschijnlijk, dat de V.
S. namens Groot-Brittannië om dergelijke
inlichtingen gevraagd zou hebben, daar het
wel a priori vaststaat, hoe de Duitsche re
geering op een dergelijk verzoek zou rea-
geeren.
Tot voor kort vertoefden de beide gear
resteerden in de gevangenis van, de gehei
me staatspolitie te Berlijn. Het is onwaar
schijnlijk, dat zij in tusschen naar een an
dere plaats rijn overgebracht.
In korten tijd weer D 11 D H I
zacht en soepel door I U II V La
794
BESLAG GELEGD OP TWEB
HOLLANDSCHE SCHEPEN.
Opgebracht naar Engeland.
Naar eerst thans bekend is geworden,
hebben Engelsche oorlogsschepen ongeveer
een maand geleden twee Nederlandsche
kustvaarders, de motorschepen „Martini"
en „Njord", even buiten de Spaansche wa
teren aangehouden en naar een Engelsche
haven opgebracht, in verband met het feit,
dat deze schepen Duitsche goederen ver
voerden. Dit is voor de eerste maal, dat de
Engelschen Nederlandsche schepen in be
slag genomen hebben.
De „Martini" en de „Njord", Groningsche
kustvaarders van ongeveer 410 ton draag
vermogen en resp. afkomstig uit Nieuw-
Amsterdam en Groningen, hadden de la
ding ingenomen in Vigo. Deze lading was
zeer gevarieerd. Er bevonden zich dier
meel, bakkersvet, huiden en andere stuk
goederen onder. Een en ander afkomstig
van het Duitsche stoomschip „Rio de Ja
neiro".
Dit schip, eigendom van de Hamburg
Süd-Amerikanische Dampfschiffahrt Ge-
sellschaft in Hamburg, onderhield voor
den oorlog een regelmatige dienst tusschen
Zuid-Amerika en Nederlandsche havens.
Toen in begin September de oorlog uit
brak, liep het schip juist de haven van
Vigo binnen. Hij had als gewoonlijk een
aanzienlijke hoeveelheid goederen voor
Hollandsche ondernemingen aan boord.
Op aandringen van deze Hollandsche fir
ma's werden de „Martini" en de „Njord"
naar Spanje gezonden om de voor ons land
bestemde lading te halen. De bevrachting
werd geconditionneerd vóór het in wer
king treden van de exportblokkade, die
overigens naar de meening van de scheeps
agenten niets met dit transport te maken
heeft.
Ruim een maand geleden vertrokken de
Nederlandsche schepen met hun voor Ne
derland bestemde lading uit Vigo. Zij wer
den door Engelsche oorlogsbodems aange
houden en opgebracht juist op den dag, dat
de exportblokkade in werking trad. De
vaartuigen benevens hun lading, die thans
in een Engelsche haven liggen, werden in
beslag genomen.
De scheepsagenten zelden ons zeer ver
wonderd te zijn over deze beslissing der
Engelschen. Zij deelden ons mede, dat ook
de autoriteiten in Den Haag en de juridi
sche adviseurs van de onderneming ver
baasd waren over het in beslag nemen.
Uiteraard heeft men zich om een verkla
ring tot de Engelsche autoriteiten gewend.
„Vooruit".
GEEN SCHETSEN VAN KALVEREN EN
OSSEN.
Personeel overbelast.
Zooals reeds werd bekendgemaakt, ls de
gewichtsgrens, boven welke kalveren van
een identiteitsbewijs voorzien dienen te
zijn, gesteld op 140 kg. vcor de maanden
November en December 1939 en 160 kg.
voor Januari 1940.
Alle kalveren, welker gewicht in de ge
noemde maanden beneden de daarvoor ge
stelde grens ligt, kunnen derhalve gedu
rende die maanden zonder identiteitsbe
wijs worden aangehouden.
In verband hiermede en tevens met het
oog op het feit, dat de landbouwcrisis-orga
nisaties in deze buitengewone omstandig
heden met werkzaamheden overbelast zijn,
is besloten tot nader order op de toewijzin
gen voor 1940 geen kalveren, en/of ossen
te doen schetsen.
De aandacht wordt er nog op gevestigd,
dat de ingevolge de toewijzing van ossen
voor 1940 aan te houden mannelijke die
ren ook onder de gewone omstandigheden
bij een gewicht van 250 kg. of meer ge
castreerd dienen te zijn.
De schetsing van kalveren op de toewij
zingen voor 1939 zal normaal voortgaan
met dien verstande, dat aangifte tot schet
sing in ieder geval vóór 1 Januari 1940
moet zijn geschied.
Identiteitsbewijzen voor dieren, welker
gewicht bij aangifte boven de genoemde
„schetsgrens" is gelegen, worden slechts te
gen het verhoogde tarief uitgereikt.
STERFGEVALLEN TENGEVOLGE VAN
HET MOND- EN KLAUWZEER.
In de week van 17 tot en met 23 Decem
ber 1939 stierven hier te lande aan het
mond- en klauwzeer 7 runderen en 23 kal
veren. Nagekomen opgaven van de ge
meente Ommen over de maand September,
October en November 1939: 15 runderen,
11 kalveren en 7 varkens en biggen.
Uitgesproken:
A. Korf, schoenmaker, Aalsmeer,
Oosteinderweg 248. Cur.: mr. A. G. H. H.
Roeffen, Aalsmeer.
De Handelsvennootschap onder de fir-
me „Gebroeders Turnhout", bloembollen-
kweekerij en handel te L i s s e, en de fir
manten, Vreewijk 1, thans Pr. Hendrikstr.
3. Cur.: mr. K. A. F. J. Pliester, Haarlem.
De Vennootschap onder firma J. Wiede-
meyer en dè firmanten, bloembollenkwee-
kerij, gevestigd te H i 11 e g o m, Stations
weg 27. Cur.: mr. H. E. Prinsen G«erligs,
Haarlem.
HAAGSCH GERECHTSHOF
Eerst betalen en dan klceren.
C. J. van A. uit Leiderdorp was
veroordeeld tot een voorwaardelijke ge
vangenisstraf van drie maanden, omdat hij
aan een gewezen kostganger diens kleeren
niet terug wilde geven, die deze kostgan
ger tijdelijk had achtergelaten bij van A.
Deze laatste ging van het standpunt uit,
dat hij zulks mocht doen, omdat hij nog
een bedrag van 24.50 van zijn gewezen
kostganger te goed had.
Evenals de Politierechter, was ook de
procureur-generaal van meening, dat zul
ke manieren om achterstallig geld los te
krijgen niet geoorloofd zijn en spr. achtte
de straf dan ook juist gewezen en vroeg
bevestiging daarvan.
Uitspraak over 14 dagen.
Het onware verhaal.
W. F. F. te Leiden had met allerlei
onware verhalen van een oude vrouw te
Leiden kleedingstukken „los gekregen".
De Politierechter had verdachte wegens
oplichting twee maanden gevangenisstraf
opgelegd, hetgeen hij te veel gevonden
had, zoodat hij dus heden voor het Haagsch
Gerechtshof in hooger beroep terecht
stond.
De procureur-generaal evenwel vond
deze oplichting buitengewoon ergerlijk en
vond twee maanden gevangenisstraf nog
een milde straf. Verzwaring wil spr. even
wel niet vragen, maar wel bevestiging.
Verdachte vroeg een voorwaardelijke
straf.
Over 14 dagen zal het Hof vonnis wijzen.
HAAGSCHE RECHTBANK
BELASTINGAMBTENAAR
VERDUISTERDE 11.000.—
Een jaar en drie maanden gevangenisstraf
geëischt.
Voor de Haagsche rechtbank had zich
hedenmorgen te verantwoorden de 45-ja-
rige adjunct-commies der directe belastin
gen te Leiden P. M. M. te Leiden, thans
gedetineerd in het Huis van Bewaring te
's-Gravenhage ter zake van verduistering
van een bedrag van 11.000.aan belas
tinggelden.
Eind October 1939 had de inspecteur der
belastingen H. W. C. Ie Oegstgeest, ont
dekt, dat er een tekort was. Hij had een
onderzoek ingesteld en was bij M. terecht
gekomen, die dadelijk had toegegeven de
verduistering te hebben gepleegd. Op het
laatste oogenblik had verdachte toen nog
een bedrag van f 500 in contanten wegge
nomen en was er van door gegaan, maar
was daarna toch bij de politie terecht ge
komen.
Verdachte bekende thans volmondig het
bedrag van 11.000.te hebben verduis
terd, maar zeide, dat het niet was zooals er
in de dagvaarding stond n.l. dat de ver
duisteringen gepleegd waren van het tijd
vak 1 Jan. '36 tot 25 Oct. 1939, maar dat hij
er al in 1925 mee begonnen was
De zaak leverde door de bekentenis van
verdachte geen moeilijkheden op en had
een kort en vlot verloop.
Vast kwam te staan, dat verdachte op
een ingewikkelde manier de boeken had
bijgehouden door van sommige posten een
gedeelte weer opnieuw in te schrijven en
te storten om eventueele tekorten zooveel
mogelijk te dekken.
Het requisitoir.
Het woord was vervolgens aan den Offi
cier van Justitie mr. N. S. Hoekstra, die
van meening was, dat als vaststaand moest
worden aangenomen, dat er in een zeker
tijdsverloop een bedrag van 11.000.
verduisterd was. Of dit nu is geweest van
Jan. 1936 tot October 1939, of dat de onre
gelmatigheden reeds vroeger begonnen zijn,
doet er volgens spr. niet zoo erg veel toe.
Daarbij staat tevens vast, dat verdachte ge
durende een groot aantal jaren geld, dat
hij uit hoofde van zijn functie als ambte
naar onder zich had, ten eigen bate heeft
aangewend. Op het laatste moment heeft
hij nog een bedrag van 500.uit de kas
genomen. Er zijn over verdachte verschil
lende rapporten ingewonnen. Het eerste
was niet zoo gunstig, terwijl het tweede
iets gunstiger luidde en o.a. naar voren
bracht, dat de controle dusdanig was, dat
men deze verduisteringen kon plegen.
Maar de Staat eischt en verwacht, dat
een ambtenaar eerlijk zal zijn en verdachte
was een ambtenaar.
Al maar door, jaar in jaar uit, heeft hij
geld weggenomen van 1P25 af.
Thans is hij tot bezinning gekomen en
dat zegt wel iets. Het feit op zichzelf is
buitengewoon ernstig, terwijl het rapport
niet geheel gunstig luidt.
Met alle omstandigheden rekening hou
dende en wel eenerzijds de ernst van het
feit en anderzijds de lichtzijden in het rap
port eischt spr. ten slotte een gevangenis
straf voor den tijd van een jaar en drie
maanden.
De verdediger van verdachte, mr. Rolan-
dus Hagendoorn, hield een pleidooi, waarin
hij alle verduistere posten uitvoerig naging
en tot de conclusie kwam, dat aan ver
dachte soms meer ten laste was gelegd dan
hij in werkelijkheid begaan had. Dit is
volgens pleiter gekomen doordat verdachte
vanaf het begin alles volmondig toegaf en
bekende, soms wel te veel. Diverse posten
zijn niet meer geheel na te gaan en pleiter
riep dan ook de uiterste clementie van de
rechtbank in door een gecombineerde straf,
een gedeeltelijk voorwaardelijke en een ge
deeltelijk onvoorwaardelijke, op te leggen.
De rechtbank zal over 14 dagen vonnis
wijzen.
De 38-jarige boekhouder L. van R. uit
Woubrugge, thans gedetineerd in het
Huis van Bewaring moest terecht staan we
gens valschheid in geschrifte en verduiste
ring.
Hij was als boekhouder in dienst ge
weest bij de N.V. kleiwarenfabriek voor
heen gebroeders Oppelaar te Hazerswou-
de. In de Jaren, dat hij in deze functie
werkzaam was, had hy voor een totaal van
ƒ7800 verduisterd door ten eerste wissels,
op de kleiwarenfabriek getrokken, van een
valsche handteekening te voorzien en wel
de handteekening van den directeur tot
een totaal bedrag van 3800 en ten twee
de: een bedrag van 4000 in contanten
weg te nemen. Met het geld van de val
sche wissels stortte hij weer geld terug om
zijn tekorten weg te werken en kleiner
te maken.
De directeur der klenwarenfabriek F.
de Graaf, verklaarde, als getuige gehoord,
dat de diverse handteekeningen prachtig
nagemaakt maar valsch waren. Vermoede
lijk heeft verdachte ze gecanculeerd en
daarna bijgewerkt.
Getuige de Tome, accountant te Leiden,
zeide, dat hij op verzoek van de politie en
den rechtercommissaris een onderzoek in
de boeken had ingesteld en eveneens tot
de conclusie was gekomen, dat er een be
drag van bijna ƒ8000 door verdachte was
ontvreemd en wel 4000 uit de kas en
ƒ3700 tot ƒ3900 op valsche wissels en een
postchèque.
Verdachte bekende volmondig, waarna
de president mededeling deed, dat er ver
schillende rapporten ingewonnen waren.
Het eerste rapport kwam tot e conclusie,
dat verdachte geheel toerekeningsvatbaar
i3 en het reclasseeringsrapport geeft als
haar meening te kennen, dat de beweeg
redenen tot deze daad van alle grond ont
bloot zijn en dat de reclasseering niet den
moed heeft om een voorwaardelijke 6traf
aan te bevelen.
De Officier van Justitie achtte het feit
zeer ernstig temeer omdat er voor ver
dachte geen steekhoudende reden was om
tot deze daden over te gaan.
Spr. eischte dan ook een gevangenisstraf
voor den tijd van één jaar.
De verdediger van verdachte, mr. Aal-
berse, wees op de omstandigheden, waar
onder de2e verduisteringen gepleegd zijn.
Verdachte is met verkeerde elementen in
aanraking gekomen en is te zwak geweest
om er mede te breken.
Verder wees pleiter er op, dat verdachte
reeds moreel zwaar gestraft is. Hij is zijn
betrekking kwijt en wie zal nog een boek
houder willen hebben met een dusdanig
feit op zijn strafblad? Alles is voor ver
dachte weg en rtfgeloopen.
PI. riep dan ook de uiterste clementie in.
Uitspraak over 14 dagen.
DIEFSTAL VAN BELASTINGMERKEN
TE WASSENAAR.
De 44-jarige stucadoor Th. B. uit Den
Haag, thans ged. in het Huis van Bewa
ring, had op 6 September vijf nieuwe rij-
wiclbelastingmerken van even zooveel on
beheerd staande rijwielen teWassenaar
weggenomen.
De zaak was destijd aangehouden om
een rapport over verdachte in te winnen.
Dit rapport was thans aanwezig, maar
was voor verdachte vernietigend, omdat
het tot de conclusie kwam, dat verdachte
absoluut niet voor reclasseering vat baar is.
De Officier deed verder nog mededee-
ling, dat verdachte reeds veertien maal
veroordeeld is geweest en daarmede reke
ning houdende werd de eisch een gevan
genisstraf voor en tijd van acht maanden.
Uitspraak over 14 dagen.
DIEFSTAL VAN LOOD UIT EEN VILLA
TE WASSENAAR.
J. B. van L. en F. B., beiden gedetineerd
in het Huis van Bewaring hadden op 3 No
vember lood gestolen van een villa te W a a-
senaar De arbeider Timmer uit Wasse-
r.aar zag op dien datum twee personen in
den tuin van de villa loopen en stelde een
onderzoek in, maar de verdachten waren
ïeeds verdwenen. De politie slaagde er
niettemin in om eerst de zak met lood en
daarna de verdachten te vinden en deze
bekenden daarna zich aan den looddiefstal
te hebben schuldig gemaakt.
De zaak leverde dus verder geen moei
lijkheden op en de Officier eischte tegen
;*lk der verdachten een gevangenisstraf
voor den tijd van vier maanden, waarbij
rekening werd gehouden met het feit, dat
zij reeds eerder veroordeeld zijn geweest.
Uitspraak over 14 dagen.
DE FRANCISCANEN EN HET h. LAND.
Een belangrijke Engelsche Concessie.
Het beheer over den Olijfberg, welke op
wensch van het Engelsch Koloniaal Be
stuur eenigen tijd geleden uit een natio
naal fonds werd aangekocht, is door do
Britsche autoriteiten overgedragen aan den
Custos der Franciscanen in het H. Land.
Genoemde Orde bewaakt en verzorgt reeds
meer dan zeven eeuwen tal van heilige
plaatsen in Palestina. In den loop van dien
tijd hebben de volgelingen van St. Fran-
ciscus meer dan 2500 hunner broeders
onder de verraderlijke aanvallen dor fa
natieke Oosterlingen zien vallen. Thans
heeft de Orde meer dan zeventig kleinere
en grootere heiligdommen in haar bezit.
Het geld voor den aankoop werd grooten-
deels bij een gebedeld of bestond uit vrij
willige gaven. Door de beschikking van het
Engelsche bestuur is het grondgebied,
waarover de Franciscanen het beheer
voeren, aanzienlijk uitgebreid.