RECHT/AKEN Rusland en Japan BINNENLAND Ruwe pijnlijke lippen Land- en Tuinbouw FAILLISSEMENTEN KERKNIEUWS DONDERDAG 4 JANUARI 194o OE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 1 BOEKHOUDER TE WOUBRUGGB VERDUISTERDE RUIM ƒ7000.— Een Jaar gevangenisstraf geëischt. regeling der grenskwesties met de sovjets. Gemeenschappelijke commissies lijn door de Russen en de Japanners gevormd tot nieuwe afbakening van de grens tus schen Mandsjoekwo en de Sovjet-Unie en tot afbakening van de grens tusschen Mandsjoekwo en Buiten-Mongolië. Deze toenadering zal den weg effenen naar een opzienbarende verbetering in de betrek kingen tusschen Japan, Mandsjoekwo, de Sovjet-Unie en Buiten-Mongolië, volgens een persbericht uit Hsinking, dat verder zegt, dat zich duizend geschillen hebben voorgedaan langs de grenzen, welke zich uitstrekken over 5000 kilometer tusschen Mandsjoekwo, de Sovjet Unie en Buiten- Mongolië. Van deze geschillen wordt veel beieekenis gehecht aan de volgende vijf punten: 1. De beslissing over het eigendoms recht van de Khabarowsk delta, vroeger gebied van China, dat later door het tsa ristische Rusland is bezet en thans door de Sovjets krachtig is versterkt. 2. Een nieuwe afbakening van de Oos telijke grenslijn nabij Toenking, welke on geveer 50 meter verschoven is naar de kant van Mandsjoekwo door de overstroo ming van 1889. 3. Een regeling van het geschil betref fende den weg langs de grenslijn van Oostelijk Mandsjoekwo. 4. Een regeling van het geschil betref fende een dorpje van 64 gezinnen, dat 40 jaar geleden is gevestigd aan den Noorde lijken oever van de Amoer door Mandsjoe- rijsche boeren, doch door Rusland in 1920 is bezet. 5. Een nieuwe afbakening van de Wes telijke grens tusschen Mandsjoekwo en de Sovjet-Unie. PRINSES JULIANA OP DE SCHAATS. Geheel onverwacht bezocht H. K. H. de Loosdrechtsche plassen. Woensdagmiddag is H. K. H. Prinses Ju liana geheel onverwacht in Loosdrecht aan gekomen, waar zij gedurende èhderhalf uur op de schaats heeft gebeden. Omstreeks drie uur verscheen, door slechts weinigen opgemerkt, een groote hof- auto aan de grens van Loosdrecht. De auto reed het parkeerterrein van „Het Pias huis" onder Oud-Loosdrecht op, waarna de drie inzittenden uit den wagen stapten. Het bleken de Prinses en twee hofdames te zijn. Men begaf zich naar de baan der loosdrechtsche IJsclub, waar Prinses Ju liana voor zich en haar gevolg toegangs kaarten kocht. Zonder dat iemand de Prinses behulpzaam was, bond zij haar Friesche schaatsen onder om vervolgens met forsche slagen over het ijs te rijden. Als een loopend vuurtje ging het weldra door het dorp dat Prinses Juliana zich op ue Loosdrechtsche plassen bevond, hetgeen velen naar het ijs lokte. De Prinses, die gekleed was in een rood fluweelen mantelpak, gegarneerd met prijs bont, en een mutsje van dezelfde stof droeg, keek van tijd tot tijd met belangstelling naar wedstrijden voor de jeugd, welke op de Loosdrechtsche ijsbaan werden gehou den. Na anderhalf uur verliet de vorstelij ke bezoekster met haar gevolg de ijsbaan en keerde zij naar het paleis Soeetdijk te rug. PRINS BERNHARD OP INSPECTIE. Prins Bernhard heeft gisteren namens de Koningin, vergezeld van zijn waarnemend adjudant, luitenant-kolonel H. J. Phaff, een bezoek gebracht aan een deel van het zuid front van de vesting Holland. O. a. heeft hij een bezoek gebracht aan het garnizoen Gorinchem. Nadat de prins door burgemees ter ridder Van Rappard was" verwelkomd, heeft hij de troepen geinspecteerd, die daarna voor den Prins en militaire en burgerlijke autoriteiten hebben gedefi leerd. De Prins had voor de middag een bezoek gebracht aan Vuren. MORGEN IS DE LAATSTE DAG! Voor Kinderpostzegels. Morgen, Vrijdag 5 Januari 1940, is voor tlle verwaarloosde kinderen in Nederland een belangrijke dag. De laatste dag waar op weldadigheidspostzegels Voor Het Kind, worden verkocht. Tot dusver is de verkoop van deze post zegels en van de briefkaarten Voor Het Kind, nog Iets onder het totaal van verle den jaar gebleven. En deze laatste dag zal de beslissing moeten brengen 1 Het ant woord op de vraag: hoeveel misdeelde kin deren zal Nederland, in de zes en dertig da gen van 1 Dec. 1939 tot en met 5 Januari 1940, door het koopen van kinderpostze gels geholpen hebben. Vijf Januari is de laatste dag in elf lange maanden! Voor wie aan het begin van de maand zijn postzegelvoorraad voor een geheele maand inslaat is deze Vrijdag de laatste kans om een werkelijk goede daad te doen. En voor ieder Nederlander is het de uiterste termijn om een dure plicht te vervullen. Alleen het vervullen is niet duur de enkele centen van allen vormen de duizenden die het misdeelde kind in Nederland moeten helpen. Heel een jaar langl DUURTEBIJSLAG AAN KLEINE GRONDGEBRUIKERS. De ministers van Sociale en Economi sche Zaken hebben aan de gemeentebestu ren een circulaire gezonden, waarin zij be richten, dat besloten is goed te keuren, dat aan de in de voor hen geldende steunrege ling opgenomen kleine boeren en tuinbou wers, evenals zulks voor de ondersteunde en bij de werkverschaffing geplaatste werklooze arbeiders is vastgesteld, over het tijdvak van 17 December 1939 tot 2 Maart 1940 een duurtebijslag wordt gege ven, eveneens van 5 pet. NEVENFUNCTIE BIJ ONDERWIJS VOOR RAADSLID NIET TOELAATBAAR Uitspraak van de Kroon. Bij Kon. Besluit is een beslissing gege ven op het beroep ingesteld door mr. E. J. H. A. Janssen, advocaat en procureur te Venlo, tegen het besluit van Gedeputeer de Staten van Limburg, waarbij gehand haafd is de beslissing van den raad der gemeente Venlo, volgens welke de apel- lant een betrekking vervult, welke met het raadslidmaatschap onvereenigbaar is. De raad heeft daarbij overwogen, dat de appellant tevens onderwijzer bij het mid delbaar onderwijs is. Gedeputeerde Sta ten, bij welk college mr. J. in beroep ging, verklaarden dat beroep ongegrond omdat de heer J. 5 uur per week les geeft aan een R. K. hoogere burgerschool. De appellant ging in beroep bij de Kroon en verklaarde van meening te zijn, dat het woord „onderwijzer" in de desbetref fende wetsbepaling niet moet worden op gevat in den zin van „iemand, die een an der onderwijst", doch in den zin van „iemand, wiens beroep is het geven van onderwijs". Voorts betoogde hij, dat zijn beroep advocaat is en hij tal van neven functies bekleedt. De Kroon heeft nu het beroep onge grond verklaard, o.m. op grond van het feit, dat de meening, volgens welke de wetgever in het desbetreffende wetsvoor schrift slechts zou hebben gedoeld op leerkrachten, die als zoodanig een hoofd betrekking vervullen, geen voldoenden steun vindt. DE GELDINZAMELING VOOR HET FINSCHE ROODE KRUIS. Reeds 100.000 binnengekomen. De geldinzameling, uitgaande van de Finsch-Nederl. vereeniging in samenwer king met het Nederlandsche Roode Kruis, ten behoeve van het Finsche Roode Kruis, heeft thans een totaal bedrag van 100.000 bereikt. De geldinzameling wordt met kracht voortgezet. Binnen enkele dagen zal onder auspiciën van de Finsch-Nederlandsche vereeniging een geschrift verschijnen, getiteld: Fin land's lot. SPIONNAGE-ZAAK. Gevangenhouding verlengd. De arrondissementsrechtbank te 's-Gra- venhage heeft de voorloopige gevangenhou ding van de vier verdachten in de spionna- gezaak, het echtpaar Van Hoeven, verde digd door mr. Bourlier, mr. Buve, verde digd door jhr. mr. De Ranitz en den gena- turaliseerden Duitscher Sturm, met dertig dagen verlengd. „Tel." HET GRENSINCIDENT TE VENLO. BRITSCHE OFFICIEREN NOG TE BERLIJN IN ARREST. Welke beschuldigingen? Uit Berlijn wordt aan de „Telegraaf' ge meld: Het vooronderzoek tegen de twee Brit- sche officieren, kapitein Payne Best en ma joor Stevens, die op 9 November j.l. aan de Nederlandsch-Duitsche grens bij Venlo door gewapende Duitschers werden weg gevoerd, is nog steeds loopende. Naar wij vernemen, kan men te gelegener tijd van Duitsche zijde nadere inlichtingen en nieu we bijzonderheden verwachten over de rol, die de twee Britsche officieren volgens de meening der Duitsche autoriteiten bij den aanslag op Hitier gespeeld zouden hebben. Wanneer het proces tegen Eiser, den voornaamsten beschuldigde, zal beginnen, staat nog niet vast. Zeker is het in ieder geval, dat de beide Engelschen persoonlijk niets met den aanslag te maken hadden. De eenige aangelegenheid, waarvoor zij 2ich voor den rechter zullen moeten ver antwoorden, is de beschuldiging, dat zij in Nederland een organisatie in het leven hebben geroepen, welke in Duitschland on lusten moest verwekken en sabotage-acties ensceneeren met medewerking van reac- tionnaire kringen van het Derde Rijk. Over een interventie van de ambassade der Vereenigde Staten, die naar de verblijf plaats van de beide officieren geinformeerd zou hebben, is in officieele Duitsche krin gen te Berlijn niets bekend. Men acht het bovendien zeer onwaarschijnlijk, dat de V. S. namens Groot-Brittannië om dergelijke inlichtingen gevraagd zou hebben, daar het wel a priori vaststaat, hoe de Duitsche re geering op een dergelijk verzoek zou rea- geeren. Tot voor kort vertoefden de beide gear resteerden in de gevangenis van, de gehei me staatspolitie te Berlijn. Het is onwaar schijnlijk, dat zij in tusschen naar een an dere plaats rijn overgebracht. In korten tijd weer D 11 D H I zacht en soepel door I U II V La 794 BESLAG GELEGD OP TWEB HOLLANDSCHE SCHEPEN. Opgebracht naar Engeland. Naar eerst thans bekend is geworden, hebben Engelsche oorlogsschepen ongeveer een maand geleden twee Nederlandsche kustvaarders, de motorschepen „Martini" en „Njord", even buiten de Spaansche wa teren aangehouden en naar een Engelsche haven opgebracht, in verband met het feit, dat deze schepen Duitsche goederen ver voerden. Dit is voor de eerste maal, dat de Engelschen Nederlandsche schepen in be slag genomen hebben. De „Martini" en de „Njord", Groningsche kustvaarders van ongeveer 410 ton draag vermogen en resp. afkomstig uit Nieuw- Amsterdam en Groningen, hadden de la ding ingenomen in Vigo. Deze lading was zeer gevarieerd. Er bevonden zich dier meel, bakkersvet, huiden en andere stuk goederen onder. Een en ander afkomstig van het Duitsche stoomschip „Rio de Ja neiro". Dit schip, eigendom van de Hamburg Süd-Amerikanische Dampfschiffahrt Ge- sellschaft in Hamburg, onderhield voor den oorlog een regelmatige dienst tusschen Zuid-Amerika en Nederlandsche havens. Toen in begin September de oorlog uit brak, liep het schip juist de haven van Vigo binnen. Hij had als gewoonlijk een aanzienlijke hoeveelheid goederen voor Hollandsche ondernemingen aan boord. Op aandringen van deze Hollandsche fir ma's werden de „Martini" en de „Njord" naar Spanje gezonden om de voor ons land bestemde lading te halen. De bevrachting werd geconditionneerd vóór het in wer king treden van de exportblokkade, die overigens naar de meening van de scheeps agenten niets met dit transport te maken heeft. Ruim een maand geleden vertrokken de Nederlandsche schepen met hun voor Ne derland bestemde lading uit Vigo. Zij wer den door Engelsche oorlogsbodems aange houden en opgebracht juist op den dag, dat de exportblokkade in werking trad. De vaartuigen benevens hun lading, die thans in een Engelsche haven liggen, werden in beslag genomen. De scheepsagenten zelden ons zeer ver wonderd te zijn over deze beslissing der Engelschen. Zij deelden ons mede, dat ook de autoriteiten in Den Haag en de juridi sche adviseurs van de onderneming ver baasd waren over het in beslag nemen. Uiteraard heeft men zich om een verkla ring tot de Engelsche autoriteiten gewend. „Vooruit". GEEN SCHETSEN VAN KALVEREN EN OSSEN. Personeel overbelast. Zooals reeds werd bekendgemaakt, ls de gewichtsgrens, boven welke kalveren van een identiteitsbewijs voorzien dienen te zijn, gesteld op 140 kg. vcor de maanden November en December 1939 en 160 kg. voor Januari 1940. Alle kalveren, welker gewicht in de ge noemde maanden beneden de daarvoor ge stelde grens ligt, kunnen derhalve gedu rende die maanden zonder identiteitsbe wijs worden aangehouden. In verband hiermede en tevens met het oog op het feit, dat de landbouwcrisis-orga nisaties in deze buitengewone omstandig heden met werkzaamheden overbelast zijn, is besloten tot nader order op de toewijzin gen voor 1940 geen kalveren, en/of ossen te doen schetsen. De aandacht wordt er nog op gevestigd, dat de ingevolge de toewijzing van ossen voor 1940 aan te houden mannelijke die ren ook onder de gewone omstandigheden bij een gewicht van 250 kg. of meer ge castreerd dienen te zijn. De schetsing van kalveren op de toewij zingen voor 1939 zal normaal voortgaan met dien verstande, dat aangifte tot schet sing in ieder geval vóór 1 Januari 1940 moet zijn geschied. Identiteitsbewijzen voor dieren, welker gewicht bij aangifte boven de genoemde „schetsgrens" is gelegen, worden slechts te gen het verhoogde tarief uitgereikt. STERFGEVALLEN TENGEVOLGE VAN HET MOND- EN KLAUWZEER. In de week van 17 tot en met 23 Decem ber 1939 stierven hier te lande aan het mond- en klauwzeer 7 runderen en 23 kal veren. Nagekomen opgaven van de ge meente Ommen over de maand September, October en November 1939: 15 runderen, 11 kalveren en 7 varkens en biggen. Uitgesproken: A. Korf, schoenmaker, Aalsmeer, Oosteinderweg 248. Cur.: mr. A. G. H. H. Roeffen, Aalsmeer. De Handelsvennootschap onder de fir- me „Gebroeders Turnhout", bloembollen- kweekerij en handel te L i s s e, en de fir manten, Vreewijk 1, thans Pr. Hendrikstr. 3. Cur.: mr. K. A. F. J. Pliester, Haarlem. De Vennootschap onder firma J. Wiede- meyer en dè firmanten, bloembollenkwee- kerij, gevestigd te H i 11 e g o m, Stations weg 27. Cur.: mr. H. E. Prinsen G«erligs, Haarlem. HAAGSCH GERECHTSHOF Eerst betalen en dan klceren. C. J. van A. uit Leiderdorp was veroordeeld tot een voorwaardelijke ge vangenisstraf van drie maanden, omdat hij aan een gewezen kostganger diens kleeren niet terug wilde geven, die deze kostgan ger tijdelijk had achtergelaten bij van A. Deze laatste ging van het standpunt uit, dat hij zulks mocht doen, omdat hij nog een bedrag van 24.50 van zijn gewezen kostganger te goed had. Evenals de Politierechter, was ook de procureur-generaal van meening, dat zul ke manieren om achterstallig geld los te krijgen niet geoorloofd zijn en spr. achtte de straf dan ook juist gewezen en vroeg bevestiging daarvan. Uitspraak over 14 dagen. Het onware verhaal. W. F. F. te Leiden had met allerlei onware verhalen van een oude vrouw te Leiden kleedingstukken „los gekregen". De Politierechter had verdachte wegens oplichting twee maanden gevangenisstraf opgelegd, hetgeen hij te veel gevonden had, zoodat hij dus heden voor het Haagsch Gerechtshof in hooger beroep terecht stond. De procureur-generaal evenwel vond deze oplichting buitengewoon ergerlijk en vond twee maanden gevangenisstraf nog een milde straf. Verzwaring wil spr. even wel niet vragen, maar wel bevestiging. Verdachte vroeg een voorwaardelijke straf. Over 14 dagen zal het Hof vonnis wijzen. HAAGSCHE RECHTBANK BELASTINGAMBTENAAR VERDUISTERDE 11.000.— Een jaar en drie maanden gevangenisstraf geëischt. Voor de Haagsche rechtbank had zich hedenmorgen te verantwoorden de 45-ja- rige adjunct-commies der directe belastin gen te Leiden P. M. M. te Leiden, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage ter zake van verduistering van een bedrag van 11.000.aan belas tinggelden. Eind October 1939 had de inspecteur der belastingen H. W. C. Ie Oegstgeest, ont dekt, dat er een tekort was. Hij had een onderzoek ingesteld en was bij M. terecht gekomen, die dadelijk had toegegeven de verduistering te hebben gepleegd. Op het laatste oogenblik had verdachte toen nog een bedrag van f 500 in contanten wegge nomen en was er van door gegaan, maar was daarna toch bij de politie terecht ge komen. Verdachte bekende thans volmondig het bedrag van 11.000.te hebben verduis terd, maar zeide, dat het niet was zooals er in de dagvaarding stond n.l. dat de ver duisteringen gepleegd waren van het tijd vak 1 Jan. '36 tot 25 Oct. 1939, maar dat hij er al in 1925 mee begonnen was De zaak leverde door de bekentenis van verdachte geen moeilijkheden op en had een kort en vlot verloop. Vast kwam te staan, dat verdachte op een ingewikkelde manier de boeken had bijgehouden door van sommige posten een gedeelte weer opnieuw in te schrijven en te storten om eventueele tekorten zooveel mogelijk te dekken. Het requisitoir. Het woord was vervolgens aan den Offi cier van Justitie mr. N. S. Hoekstra, die van meening was, dat als vaststaand moest worden aangenomen, dat er in een zeker tijdsverloop een bedrag van 11.000. verduisterd was. Of dit nu is geweest van Jan. 1936 tot October 1939, of dat de onre gelmatigheden reeds vroeger begonnen zijn, doet er volgens spr. niet zoo erg veel toe. Daarbij staat tevens vast, dat verdachte ge durende een groot aantal jaren geld, dat hij uit hoofde van zijn functie als ambte naar onder zich had, ten eigen bate heeft aangewend. Op het laatste moment heeft hij nog een bedrag van 500.uit de kas genomen. Er zijn over verdachte verschil lende rapporten ingewonnen. Het eerste was niet zoo gunstig, terwijl het tweede iets gunstiger luidde en o.a. naar voren bracht, dat de controle dusdanig was, dat men deze verduisteringen kon plegen. Maar de Staat eischt en verwacht, dat een ambtenaar eerlijk zal zijn en verdachte was een ambtenaar. Al maar door, jaar in jaar uit, heeft hij geld weggenomen van 1P25 af. Thans is hij tot bezinning gekomen en dat zegt wel iets. Het feit op zichzelf is buitengewoon ernstig, terwijl het rapport niet geheel gunstig luidt. Met alle omstandigheden rekening hou dende en wel eenerzijds de ernst van het feit en anderzijds de lichtzijden in het rap port eischt spr. ten slotte een gevangenis straf voor den tijd van een jaar en drie maanden. De verdediger van verdachte, mr. Rolan- dus Hagendoorn, hield een pleidooi, waarin hij alle verduistere posten uitvoerig naging en tot de conclusie kwam, dat aan ver dachte soms meer ten laste was gelegd dan hij in werkelijkheid begaan had. Dit is volgens pleiter gekomen doordat verdachte vanaf het begin alles volmondig toegaf en bekende, soms wel te veel. Diverse posten zijn niet meer geheel na te gaan en pleiter riep dan ook de uiterste clementie van de rechtbank in door een gecombineerde straf, een gedeeltelijk voorwaardelijke en een ge deeltelijk onvoorwaardelijke, op te leggen. De rechtbank zal over 14 dagen vonnis wijzen. De 38-jarige boekhouder L. van R. uit Woubrugge, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring moest terecht staan we gens valschheid in geschrifte en verduiste ring. Hij was als boekhouder in dienst ge weest bij de N.V. kleiwarenfabriek voor heen gebroeders Oppelaar te Hazerswou- de. In de Jaren, dat hij in deze functie werkzaam was, had hy voor een totaal van ƒ7800 verduisterd door ten eerste wissels, op de kleiwarenfabriek getrokken, van een valsche handteekening te voorzien en wel de handteekening van den directeur tot een totaal bedrag van 3800 en ten twee de: een bedrag van 4000 in contanten weg te nemen. Met het geld van de val sche wissels stortte hij weer geld terug om zijn tekorten weg te werken en kleiner te maken. De directeur der klenwarenfabriek F. de Graaf, verklaarde, als getuige gehoord, dat de diverse handteekeningen prachtig nagemaakt maar valsch waren. Vermoede lijk heeft verdachte ze gecanculeerd en daarna bijgewerkt. Getuige de Tome, accountant te Leiden, zeide, dat hij op verzoek van de politie en den rechtercommissaris een onderzoek in de boeken had ingesteld en eveneens tot de conclusie was gekomen, dat er een be drag van bijna ƒ8000 door verdachte was ontvreemd en wel 4000 uit de kas en ƒ3700 tot ƒ3900 op valsche wissels en een postchèque. Verdachte bekende volmondig, waarna de president mededeling deed, dat er ver schillende rapporten ingewonnen waren. Het eerste rapport kwam tot e conclusie, dat verdachte geheel toerekeningsvatbaar i3 en het reclasseeringsrapport geeft als haar meening te kennen, dat de beweeg redenen tot deze daad van alle grond ont bloot zijn en dat de reclasseering niet den moed heeft om een voorwaardelijke 6traf aan te bevelen. De Officier van Justitie achtte het feit zeer ernstig temeer omdat er voor ver dachte geen steekhoudende reden was om tot deze daden over te gaan. Spr. eischte dan ook een gevangenisstraf voor den tijd van één jaar. De verdediger van verdachte, mr. Aal- berse, wees op de omstandigheden, waar onder de2e verduisteringen gepleegd zijn. Verdachte is met verkeerde elementen in aanraking gekomen en is te zwak geweest om er mede te breken. Verder wees pleiter er op, dat verdachte reeds moreel zwaar gestraft is. Hij is zijn betrekking kwijt en wie zal nog een boek houder willen hebben met een dusdanig feit op zijn strafblad? Alles is voor ver dachte weg en rtfgeloopen. PI. riep dan ook de uiterste clementie in. Uitspraak over 14 dagen. DIEFSTAL VAN BELASTINGMERKEN TE WASSENAAR. De 44-jarige stucadoor Th. B. uit Den Haag, thans ged. in het Huis van Bewa ring, had op 6 September vijf nieuwe rij- wiclbelastingmerken van even zooveel on beheerd staande rijwielen teWassenaar weggenomen. De zaak was destijd aangehouden om een rapport over verdachte in te winnen. Dit rapport was thans aanwezig, maar was voor verdachte vernietigend, omdat het tot de conclusie kwam, dat verdachte absoluut niet voor reclasseering vat baar is. De Officier deed verder nog mededee- ling, dat verdachte reeds veertien maal veroordeeld is geweest en daarmede reke ning houdende werd de eisch een gevan genisstraf voor en tijd van acht maanden. Uitspraak over 14 dagen. DIEFSTAL VAN LOOD UIT EEN VILLA TE WASSENAAR. J. B. van L. en F. B., beiden gedetineerd in het Huis van Bewaring hadden op 3 No vember lood gestolen van een villa te W a a- senaar De arbeider Timmer uit Wasse- r.aar zag op dien datum twee personen in den tuin van de villa loopen en stelde een onderzoek in, maar de verdachten waren ïeeds verdwenen. De politie slaagde er niettemin in om eerst de zak met lood en daarna de verdachten te vinden en deze bekenden daarna zich aan den looddiefstal te hebben schuldig gemaakt. De zaak leverde dus verder geen moei lijkheden op en de Officier eischte tegen ;*lk der verdachten een gevangenisstraf voor den tijd van vier maanden, waarbij rekening werd gehouden met het feit, dat zij reeds eerder veroordeeld zijn geweest. Uitspraak over 14 dagen. DE FRANCISCANEN EN HET h. LAND. Een belangrijke Engelsche Concessie. Het beheer over den Olijfberg, welke op wensch van het Engelsch Koloniaal Be stuur eenigen tijd geleden uit een natio naal fonds werd aangekocht, is door do Britsche autoriteiten overgedragen aan den Custos der Franciscanen in het H. Land. Genoemde Orde bewaakt en verzorgt reeds meer dan zeven eeuwen tal van heilige plaatsen in Palestina. In den loop van dien tijd hebben de volgelingen van St. Fran- ciscus meer dan 2500 hunner broeders onder de verraderlijke aanvallen dor fa natieke Oosterlingen zien vallen. Thans heeft de Orde meer dan zeventig kleinere en grootere heiligdommen in haar bezit. Het geld voor den aankoop werd grooten- deels bij een gebedeld of bestond uit vrij willige gaven. Door de beschikking van het Engelsche bestuur is het grondgebied, waarover de Franciscanen het beheer voeren, aanzienlijk uitgebreid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 7