Vliegtuigbouw in Nederland ZATERDAG 16 DECEMBER 1939 DE P.IDSCHE COURANT TWÈEOE BLAD - PAG. 8 Crisishypotheekaflos- singswet en Pachtwet Bij de behandeling van de begrooting van Justitie heeft het Kamerlid v. d. WEY- DEN gesproken. „Voor wat betreft de Crisishypotheekaf- lossingswet is de Minister van oordeel, dat, voor zoover tusschentydsche aflossing is be dongen, de eisch van ten minste 1 pet. te hebben afgelost niet mag worden losgela ten. Daarbij wordt dan door den Minister verwezen naar de behandeling van de Cri- sishypotheekaflosingswel, waarbij het la ten vallen van deze eisch werd Afgewe zen onder opmerking, dat de wet er op gebouwd is, om te voorkomen, dat hypothe caire debiteuren, die altijd aan hun ver plichtingen hebben voldaan, in moeilijkhe den komen, omdat van hen de hoofdsom wordt teruggevorderd, terwijl nieuw cre- diet niet of slecht tot een lager be drag kan worden verkregen. Dat is juist, maar deze regeling werd toen slechts als een zeer voorloopige be schouwd, want op de helling stond toen ook nog het z.g. vaste-lasten-ontwerp en het landbouwcrisishypotheek-ontwerp. Deze beide wetsontwerpen zyn niet aan genomen, omdat hiervan nog grootere cre- dietontwrichting gevreesd werd en een deel der Kamer meende, dat op andere wijze, n.l. door aanpassing van de munt aan de wereldvaluta, een aanpassing der vaste las ten diénde bevorderd te worden. Ik geloof niet, dat men er iets voor behoeft in te ne men; op den duur zal deze aanpassing wel komen door verdere devaluatie. Intusschen is er een devaluatie geko men, maar ook hier is wederom slechts halverwege gegaan, zoodat de credietmoei- lijkheden voor duizenden zijn blijven be staan. De Minister van Economische Zaken, de machtigste man in Nederland genoemd, heeft moeten zeggen, dat er ook voor hem een terrein is, waar niet kan worden in gegrepen, n.l. het terrein der rentebepa ling. Deze Minister kan op elk terrein van het economisch leven ingrijpen, invorde ren, maximum-prijzen stellen voor alle goederen in Nederland, maar de Prijsop- dryvingswet in toepassing te brengen op het terrein der rentebepaling, heeft hij ons medegedeeld, gaat niet. Het komt mij voor, dat hier een lacune is in ons economisch systeem en dat het getuigt óf wel van on macht der Overheid óf wel van te groot vertrouwen in een zeker soort menschen, die hier den dienst uitmaken of richtlijnen vaststellen. Ik acht deze lieden niet slechter dan an deren, maar ook niet beter, wanneer het de behartiging van hun eigen belangen betreft. In den gedachtengang, welke de Over heid tegenover hen aaneemt, n.l. ver trouwen in geldbeleggers, al of niet aange sloten bij het beleggersfront, dat zij geen gebruik zullen maken van onmacht van anderen, had de Regeering ook een be roep kunnen doen op df verpachters en op de producenten, om in het algemeen be lang him pachten en pry zen niet te hoog op te voeren. De Regeering heeft daarop te recht niet vertrouwd, maar wel vertrouwt de Regee ring, dat geldbeleggers geen misbruik van macht zullen meiken. Het beleggersfront, zoo zegt de Regeering, heeft gewaakt te gen een te lage rente; de Reg eer in g is niet bevreesd, dat nu ook niet gewaakt zal worden tegen een te hooge rente. Ja, dat eerste was juist, een geconcen treerde geldmacht heeft trachten te voor komen, dat met medewerking van verschil lende Rijksfondsen geen der bij haar aan geslotenen geld zou verstrekken voor een lagere rente dan was vastgesteld. Hier was dus sprake van een minimum. Dezer dagen is een bijeenkomst gehou den van de contactcommissie van het be leggingsfront het vertrouwen heeft zoowel bare woorden zijn daar gezegd. Daar zegt men van zich zelf al vast maar: Nu het be leggingsfront het vertouwen heeft zoowel van de Overheid als van het publiek, wenscht men matiging te betrachten. Men is toch alvast overgegaan tot ver hooging van de minimumrente van 3 1/2 tot 4 pet. Maar de bij het front aangesloten leden blijven evenwel vrij om boven het mini mum uit te gaan. Ziet, hier zie ik een duidelijk verschil. Toen het er om ging rentedaling tegen te houden, was een absoluut minimum eisch voor de aangeslotenen. Nu wordt dit mi nimum vastgesteld, maar de leden worden niet aan een maximum gehouden." Na het onbillijke van deze kapitaal macht nader te hebben aangetoond, ver volgde spreker: „Wij vinden het in Nederland maar heel gewoon, dat als iemand een onroerend goed heeft- gekocht voor zegge 100.000, waar op hij ƒ75.000 hypotheek heeft genomen, waarop mogelijk nog 25.000 is afgelost in den loop der jaren, als, door omstandighe den geheel buiten den credietnemer om, het onderpand in waarde is gedaald tot 50.000, dan, bij de eerste maal niet vol doen aan aflossing of rentebetaling, de cre- dietgever dit geheele goed kan opeischen, soms nog meer. Bij verschillende gelegenheden heb ik h.erover het noodige gezegd. In zeer veel andere landen heeft men daartegen maat regelen genomen. Duizenden middenstanders, huizenbezit ters, kleinindustrieelen, land- en tuinbou wers zitten nog met de hooge lasten als er fenis uit den vorigen oorlog. Zij hebben, ondanks de gedane aflossingen, niet zoo ver weten te kon.en, dat hun onderpand 40 pet. overwaarde heeft boven de daarop ge vestigde schuld (voorwaarde om bij ande ren hypotheek te verkrijgen). Zij allen moeten heden ten dagen nog elke gevraag de rente betelen oc straffe van executie. Deze te hooge renie is een der oorzaken waarom zij niet tot voldoende aflossing kunnen komen. Zou de Regeering nu niet hebben inge grepen, dan zouden zij een stijging van hun goederen waarde in het vooruitzicht hebben door de buitengewone omstandig heden. Daardoor zou hun schuldpositie ver beterd worden. De Regeering gaat deze groote prijsstij ging, ook naar mijn meening, te recht te gen. Maar nu komt net mij toch voor, dat er alle reden is, aan deze debiteuren ook eenige hulp te verschaffen door opheffing van de 1 pet. aflossing voor waarde en het vaststellen van een maxium rentepercen tage. Kan dat in deze wet niet (wat ik niet begrijp), dan hoop ik, dat de Minister als nog in overleg zal willen treden met zijn ambtegenoot van Economische Zaken om ook de rentebepaling onder de Prijsopdrij- vingswet te brengen en toezicht te houden op het beleggingsfront. Ik heb n.l. niet meer vertrouwen in geld beleggers dan in anderen, dat zij vrijwil lig hun eigen belangen achterstellen zul len. De symptomen, die daarop nu al wij zen, heb ik voldoende aangegeven; ook onder hen zijn goede en minder goede ele menten." Vervolgens heeft de heer v. d. Weyden enkele opmerkingen gemaakt over de Pachtwet. „Het is wel jammer, dat sommige pach ters nog de dupe worden van de antipathie, welke enkele verpachters tegen de Pacht wet hebben. Onder geen beding willen enkelen van hen onder de bepalingen van de nieuwe Paohtwet vallen en daartoe verkoopen zij, voordat dit tijdstip aanbreekt, hun boer derij. Dat veeltijds de zittende pachter dan móet vertrekken, is duidelijk. Dit is het ge val, indien een eigen gebruiker koopt, of wel de nieuwe verpachter met een ande ren pachter zee wil ingaan, die hem nader staat. Het spreekt vanzelf, dat dit bezwaar zich vooral voordoet in de eerste overgangs jaren, maar voor hem, wien het treft, is het zwaar te dragen, indien hij steeds zijn plicht heeft gedaan. Ik weet niet of de Mi nister een weg ziet om hierin tegemoet te komen. De verpachter is nu eenmaal vry onder deze wet, te nemen wien hij wil, indien een zittende pachter geen contract heeft gebaseerd op de nieuwe wet. Nog een opmerking wilde ik maken over en misbruik, dat dreigt in te sluipen. Het wordt thans uiteraard als een bijzonder voorrecht beschouwd een goede boerderij te kunnen huren op de voorwaarde van onbepaalde duur onder de nieuwe Pachtwet Niet omdat dan steeds een goede boter ham verleend of verzekerd is, maar om dat zelf koopen den boer voor veel grooter risico's stelt en weinigen daartoe overigens ook in staat zijn. De vraag is vele malen grooter dan het aanbod en het wordt als een bijzonder voorrecht beschouwd indien men op deze voorwaarden kan pachten. Reeds vele malen zag ik nu in sommige bladen een advertentie, ongeveer als volgt: 500 of 1000 belooning voor hen, die mij helpt een goede boerderij te kunnen pach ten. Ook vroeger kwam het wel voor, dat sommigen een belooning uitloofden voor hen, die hulp verleenden een boerderij te pachten. Hetzelfde ziet men wel ten aan zien van betrekkingen. Maar van deze me thode ducht ik toch gevaarlijke gevolgen. Het begint op die manier naar sleutelgeld te ruiken. Van een rentmeester vernam ik, dat hem een zeer hoog bedrag was geboden, indien hij zorgde voor een pachtboerderij. De adspirant-pachter rekent dan uit: bijv. ƒ2000 eenmaal betalen; op 40 H.A. pacht 50 per H.A., gedeeld door 12 jaren is elk jaar 3.50 per jaar en per H.A. Dit is na tuurlijk een goede berekening, maar in dien deze methode meer ingang zou vin den, acht ik dit funest, omdat rentmees ters en notarissen dan in groote verleiding komen, niet alleen meer te zien naar den persoon van een pachter, en den zittenden pachter daarmede altijd eeri valbijl boven het hoofd hangt. Publiciteit kan men niet tegengaan, bemiddeling kan men niet mis sen. Maar hiertegen zullen toch maatregelen genomen moeten worden, indien dit kwaad verder voortwoekert. Ik hoop, dat de Mi nister mij wil toezeggen hierop het oog te zullen houden en, indien noodig, maatre gelen te willen nemen. In advertenties ter bemiddeling zou b.v. verboden kunnen worden het uitloven van hooge bedragen of indien achterhaald kon worden, dat rentmeesters of notarissen zich nieraan schuldig maken, zou straf opgelegd moeten worden. De meesten zullen zich daar wel voor wachten, maar ik acht het goed deze opmerking te ma ken. opdat de Minister er rekening mede houden kan. Het is mij bekend. Mijnheer de Voorzit ter. dat sommige verpachters de methode toepassen om verzekering te eischen voor alle mogelijke eventualiteiten. Zij eischen van den pachter een vijf- of tienjarig con tract, bij een door den verpachter aange wezen verzekeringsmaatschappij gesloten, waarvan vijf of tien jaar vooruit is be taald. De strekking daarvan is duidelijk. Men wil op die wijze ontkomen aan de werking van het emissierecht. Ik wil wel zeggen, dat ik zeer sterk het gevoel heb, dat, wanneer de boer zich zou moeten verzekeren voor alles, waarvoor hij zich verzekeren kan, hij van één ding verze kerd kan zijn, n.l. dat hy failliet gaat, en daartegen kan hy zich niet verzekeren. Indien die practijk meer ingang zou vin den, ben ik van oordeel, dat er alle reden is, zich af te vragen of deze methode niet zou kunnen worden gebracht onder de „buitensporige voorwaarden", maar dan is de Minister er nog niet mede, want het is ook mogelijk, dat men, alvorens met den Tweede Kamer Zal met kracht bevorderd worden Vergadering van gisteren. Voortgezet wordt de behandeling der begrootingen van Waterstaat en Verkeers- fonds voor 1940, en wel van afd. H (Spoor wegen) van het Verkeersfonds. De MINISTER VAN WATERSTAAT, de heer ALBARDA, stemt volkomen in met de hulde, gebracht aan de directie der spoorwegen. Er is ook critiek geoefend. Aangedrongen is dat de spoorwegen geen vervoer aannemen beneden kostprijs. Dit begrip kan verschillend worden opgevat, en spr. zal nagaan hoe 't met het begrip kostprys staat. Spr. kan niet aannemen, dat de spoorwegen oneerbare practijken toepassen. Spr. waarschuwt tegen eenzij digheid, men moet ook letten op wat de tegenpartij doet. De belangen van het personeel der staatsmijnen kunnen niet altijd analoog aan die van het Rijkspersoneel worden be handeld. Zoo is het ook by de spoorwegen. Wel- zijn verhoogingen of verlagingen van loon bij Rijkspersoneel steeds ernstig ook voor spoorwegpersoneel te overwe gen. Te Leiden is een der slechtste toe standen in ons land. Er zijn onderhande lingen gaande tusschen B. en W. van Lei den en de spoor-directie. Een kleine com missie onderzoekt een verbeteringsplan. Wat het reizen op Zondag betreft, spr. heeft alle respect voor de principieele op vattingen der heeren Duymaer van Twist en Zandt. Maar er is verschil van mee ning: niet het geheele Nederlandsche volk deelt de opvattingen van genoemde hee ren. Ook een groot deel van het spoorper- soneel zelf heeft geen principieel bezwaar om op Zondag te werken. Bovendien, wat zouden de heren bereiken met een spoor wegverbod op Zondag, als zulk een ver bod niet geldt voor andere vervoersmid delen? De Binnenvaart. Bij de afd. V en VI (Waterwegen en Scheepvaart) vestigde de heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.) wederom de aandacht op den moeielyken toestand der scheep vaart en op de hooge scheepvaarrechten. De heer KRIJGER (C.H.) wijst ook op den noodtoestand der binnenvaart. De heer EBELS (V.D.) zegt dat er weer wat meer vraag is naar kleinere schepen. Evenals met de landwegen moet er voor de waterwegen uniforme heffing zijn. De heer POSTHUMA (Chr. Dem.) vraagt of de minister geen regelingen voor sa neering der binnenvaart kan voorbereiden, om ze te gelegener tijd in te voren? De scheepvaartrechten zijn in vele gevallen te hoog. Zoo ergens, dan is hier verbete ring noodig. INISTER ALBARDA acht het vraagstuk der saneering in de binnenvaart thans niet V(jp. Het behoort in het kader der ver- keers-coöperatie. Bovendien is er tegen woordig éér een tekort dan een teveel aan kleine schepen. Op vele wateren zijn inderdaad de scheepvaartrechten hoog en drukken ze zwaar op de schippers. Ze met één penne- streek weg te vagen, gaat niet. Er zijn te veel omstandigheden van plaatselijken aard of de streek aan verbonden. Bij elke concessie-vernieuwing zal spr. nagaan of de tarieven in verhouding staan tot de on derhoudskosten; zoo noodig moeten ze ver laagd worden. Bij de tarieven wordt ook in aanmerking genomen dat de kanalen voor afwatering dienen. Uniforme scheepvaartrechten lach ten spr. niet toe; liever had spr. ze heele- maal niet. Waar ze niet zijn, ze te gaan heffen, dat moet niet. Bovendien zou men in strijd komen met internationale over eenkomsten. Luchtvaart. Bij afd. IX (Luchtvaart) zegt de heer BAAS (a.r.), dat het de vraag is, of de quaestie van het centraal vliegveld in ver band met de omstandigheden de eerste jaren nog wel urgent is. Spr. heeft de volle waardeering van de K.L.M. Spr. wijst op wat Amsterdam voor de lucht vaart heeft gedaan. Heeft de regeering zich voorheen niet te weinig met de lucht vaart bemoeid 'en te weinig coördineerend gewerkt? Is de zorg van het Rijk even redig niet alleen wat de financiën be treft aan het belang der zich ontwikke lende luchtvaart? Is alleen by de K.L.M. voorkeur voor buitenlandsche vliegtuigindustrie De Nederlandsche industrie moet ook voor de defensie haar kans krygen. Belangrijke opdrachten zijn tot heden uitgebleven. Bij de Fokker-fabrieken alleen vinden 1200 arbeiders thans werk. De houding van den minister is weinig positief; hij verschuilt zich achter reserves. Het gaat niet alleen om K.L.M.-vliegtuigen, bovendien, men bezie de quaestie ook uit een oogpunt van werkverruiming. Als men te lang over weegt en beschouwt enz., zal men ten slotte bespeuren, dat er maar één weg overblijft, een kaartje nemen naar Ame rika om daar uit den voorraad te bestellen. pachter in relatie te treden, die eischen reeds stelt en verder geen enkel bewijs daarvoor kan worden overgelegd. Ik hoop, dat de Minister deze opmerkingen in ern stige overweging zal willen nemen". De heer VAN KEMPEN (lib.) sluit zich hierbij grootendeels aan. Spr. betoogt het nationaal belang der Nederlandsche vlieg tuigindustrie. MINISTER ALBARDA zegt, dat sedert eenige jaren de K.L.M. zich van bestellin gen bij de Nederlandsche industrie heeft onthouden; de uitzondering werd regel. Spr. kan medcdeelen,dat thans die lijn wordt verlaten. Er is overeenstemming verkregen omtrent een plan. Er zullen vier vliegtuigen bij Fokker worden gebouwd. Verdere belangrijke bestellingen worden overwogen. Van spr.'s optreden af zag hij het belang van Nederlandschen vliegtuig bouw. Onze scheepsbouwers hebben een goeden naam in de wereld en klandizie. Waarom kunnen we geen luchtvaarders en luchtbouwers van de wereld worden? Aan bekwame technici en kapitaal ont breekt het in Nederland niet. Spr. ziet hier een groot belang; doch ook mogen de be langen der K.L.M. niet ten achter worden gesteld. Ook zij is een onderneming met een voorname plaats in onze internatio nale positie. Er moet evenwicht komen tusschen beide belangen. Men kan van de K.L.M. slechts verlangen, een deel der vliegtuigen hier te lande en een deel in Amerika te bestellen om van tijdige leve ring verzekerd te zijn. Er wordt gedacht over een verbinding met West-Indië, alsook over een verbin ding met Noord-Amerika met Nederland sche vliegtuigen, de toestemming der Ame- rikaansche overheid is echter nog niet verkregen. Defensie heeft in Nederland talrijke be stellingen gedaan en nog loopende. De regeering heeft besloten, aan de Neder landsche vliegtuig-industrie belangrijken financieelen steun te verleenen, om het ontwikkelen van nieuwe typen en de werkgelegenheid te bevorderen. De begrooting van het dep. van Water staat en het Verkeersfonds zijn z. h. st. aangenomen. De vergadering wordt te 4.45 uur ver daagd tot Dinsdag één uur. BINNENLAND DE NIEUWE STAATSLEENING. Nadere mededeeling over belasting betaling met de schuldbekentenissen. De Regeeringspersdienst meldt: Van 2 Januari 1940 af zal men bevoegd zijn om bedragen, verschuldigd wegens de Vermogensbelasting met inbegrip van alle daarop geheven opcenten en wegens de Verdedigingsbelasting I, te betalen door middel van schuldbekentenissen, deel uit makende van de a.s. staatsleening. Bovendien zal men bevoegd zijn, beta lingen in de genoemde belastingen, ver schuldigd door verschillende personen, te combineeren tot één betaling. Dit zal bij voorbeeld kunnen geschieden door bemid deling van een bank, een effectenkantoor of op andere wijze. Op die wijze zal ook ten aanzien van kleinere aanslagen van de vermelde facili teit gebruik gemaakt kunnen worden. Daarnaast zal den ontvangers worden opgedragen een redelijk aantal coupures van 500 en 100, welke te hunnen kan tore in betaling zijn gegeven, beschikbaar te houden, om deze te kunnen teruggeven aan wie een grootere coupure ter betaling aanbiedt. Contanten zullen de ontvangers niet kunnen teruggeven. Betaling met resepissen zal mogelijk zijn, zoolang de obligaties nog niet zijn afgegeven. HOOFDONDERWIJZERS KUNNEN RESERVE-OFFFICIER WORDEN. Voor de opleiding tot reserve-officier kunnen in het vervolg ook in aanmerking komen zy, die in het bezit zijn van een ak te van bekwaamheid als hoofdonderwij zer, bedoel'd in art. 77 onder b. der la- ger-onderwijswet. In het algemeen zullen zy echter niet kunnen worden bestemd voor opleidingen, waarbij uitsluitend of bij voorkeur personen worden geplaatst, die voldoen aan bijzondere eischen betreffen de wiskunde of technische bekwaamheid. Houders van bedoelde akte, die niet in v/erkelijken dienst zijn en die wenschen mede te dingen naar plaatsing bij een der opleidingen tot reserve-officier, welke be gin Februari 1940 aanvangen, kunnen zich per ongezegeld verzoekschrift tot den mi nister van defensie wenden. Deze verzoek schriften, waarbij behoort te worden over gelegd een gewaarmerkt afschrift van de akte van bekwaamheid als hoofdonderwij zer en van de daarbij beboorende cijfer lijst, welke tegelijk met de akte van be kwaamheid als hoofdonderwijzer werd uit gereikt, moeten vóór 30 December a.s. het departement van defensie hebben bereikt. De aandacht werd er op gevestigd, dat bij het doen van een keuze uit de gegadig den de jongeren het eerst voor plaatsing in aanmerking komen, en dat zij, die de eerste oefening hebben volbracht, niet kun nen mededingen. BLOEMISTEN EN DE FEESTDAGEN. De Minister van Sociale Zaken heeft toegestaan. A. dat, in afwijking van het bepaalde bij artikel 2, eerste lid, van het Rustdag- besluit voor transportarbeiders te land 1939 door mannen of vrouwen op de Zon dagen 24 en 31 December 1939, tusschen 9 uur des voormiddags en 1 uur des na middags arbeid wordt verricht, bestaande in het vervoeren van bloemen, planten en bloemwerken. B. dat, in afwijking van het bepaalde by artikel 4, eerste lid, van het Rijtijdenbe sluit, door bestuurders van motorrijtuigen op de Zondagen 24 en 31 December 1939, tusschen 9 uur des voormiddags en 1 uur des namiddags, motorrijtuigen mogen wor den bestuurd, waarmede bloemen, planten en bloemwerken worden vervoerd. VERWACHT EFFECT VAN STEUN AAN SERINGEN. Loonende prijzen voor de kweekers. Op 7 December werd door de regeering aan de Aalsmeersche seringenkweekers medegedeeld, dat met terugwerkenc'le kracht van 5 December af financieele .steun zal worden verleend. Naast den reeds bestaanden min. prijs van 2]/2 cent per tak voor het z.g. bosgoed, is een nieu we min. prijs van 5 cent per tak vastge steld voor de tweede kwaliteit takken. Van deze minimumprijzen zal aan de betrok ken kweekers 75 pCt. worden uitgekeerd. Wat beteekent deze steun aan de Aals meersche seringen en welken invloed zal hij hebben op de prijzen, die in de bloe menwinkels of bij den straathandel door de koopers moeten worden betaald? Het publiek denkt: Nu de Aalsmeersche seringen voor een deel onverkoopbaar zijn, willen wij daarvan door lage prijzen pro fiteered De toestand is echter zoo: In normale jaren vond een groot deel der Aalsmeer sche seringen, millioenen takken, een wil ligen afzet op de Engelsche markten. Voor een zeer overwegend deel kwam voor de zen export naar Engeland in aanmerking het z.g. bosgoed, de kleine takken, die bo ven werden genoemd als komende in aan merking voor den minimumprijs van 2J/$ cent per tak. Deze takken brachten in die jaren van b8 cent op. Deze kwaliteit werd slechts bij hooge uitzondering, alleen voor bijzondere gevallen, in ons land ver kocht. Het Nederlandsche publiek begeerde de ze niet, men betaalde liever een hoogeren prijs voor iets goeds. De "daarop volgende kwaliteit, welke mu voor den minimumprijs van 5 cent in aan merking komt, ging deels ook naar Enge land en werd voor een ander deel door de straathandelaars en de volkszaken ge kocht. Men betaalde daarvoor een prijs vari- eerende van 8 tot 10 cent per tak. Het is duidelijk, dat, waar de vastgestelde mini mumprijs bedraagt 5 cent, deze koopers daarboven uit moeten gaan, dus by hun in koopen vervallen in een prijs van 6 tot 10 cent per tak, m.a.w. zij koopen thans niets goedkooper in dan zij vroeger ook deden. Ten slotte volgt dan de kwaliteit der se- ringentakken, die door ons publiek het meest worden gekochten die vallen in de prijspositie van 15 tot 30 cent. al naar kwa liteit en vraag waren. Dit zijn prijzen die in vrij normale jaren, dooh ook thans be taald worden. Deze prijzen konden bij groote vraag en bijzondere omstandigheden (Kerstmis!) in korten tijd oploopen tot 5070 cent. Het allereerst verwachte en gewenschte effect van de steunmaatregelen (het tegen min. prijs uit de markt nemen van tien duizenden seringentakken van de lichte kwaliteit) is, dat het in den handel ko mende gedeelte een behoorlijken, voor de kweekers loon en den prijs zal opbrengen. De z.g. doorgedraaide takken worden vernietigd. »,Tel." TUINBOUWPROBLEMEN BESPROKEN. In een dezer dagen gehouden bestuurs vergadering van den Bond Westland, is de regeling van de minimumprijzen voor den tuinbouw besproken. Het bestuur stelde zich op het standpunt, dat de op- houdprijs en de vergoedingsprijs gelijk behooren te zijn. Er zijn nog artikelen, waarvoor de vergoedingsprijs nauwelijks de helft bedraagt van den ophoudprijs; hieraan dient zoo spoedig mogelijk een einde te komen. Wanneer ophoud- en ver goedingsprijs dezelfde zijn, zullen de mi nimumprijzen niet te hoog gesteld moeten worden. Met het oog op de sterk gestegen hout- prijzen, waardoor de aankoop van het fust belangrijk duurder is geworden, werd een verhooging van het thans geldende statie geld redelijk geacht. Vooral het statiegeld van de zg. groentekisten zal met een niet onbelangrijk bedrag verhoogd moeten worden. Op de a.s. vergadering van de Provinciale Commissie uit de Zuid-Hol- landsche Veilingen zal deze kwestie nader worden geregeld. Besloten werd een actie te voeren tot het verkrijgen van meer kunstmest voor den ïnlensieven tuin bouw, hetzij glas-, hetzij vollegrondcultu- res. Voor de verkiezing van een lid in het dagelijksch bestuur van den bond werd door het bestuur de volgende voordracht opgemaakt: 1. M. Prins, periodiek aftre dend; 2. N. van Velden, 3. J. Kruyven- hoven Kzn. „Vad."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 6