Vliegtuigbouw in Nederland
ZATERDAG 16 DECEMBER 1939
DE P.IDSCHE COURANT
TWÈEOE BLAD - PAG. 8
Crisishypotheekaflos-
singswet en Pachtwet
Bij de behandeling van de begrooting
van Justitie heeft het Kamerlid v. d. WEY-
DEN gesproken.
„Voor wat betreft de Crisishypotheekaf-
lossingswet is de Minister van oordeel, dat,
voor zoover tusschentydsche aflossing is be
dongen, de eisch van ten minste 1 pet. te
hebben afgelost niet mag worden losgela
ten.
Daarbij wordt dan door den Minister
verwezen naar de behandeling van de Cri-
sishypotheekaflosingswel, waarbij het la
ten vallen van deze eisch werd Afgewe
zen onder opmerking, dat de wet er op
gebouwd is, om te voorkomen, dat hypothe
caire debiteuren, die altijd aan hun ver
plichtingen hebben voldaan, in moeilijkhe
den komen, omdat van hen de hoofdsom
wordt teruggevorderd, terwijl nieuw cre-
diet niet of slecht tot een lager be
drag kan worden verkregen.
Dat is juist, maar deze regeling werd
toen slechts als een zeer voorloopige be
schouwd, want op de helling stond toen ook
nog het z.g. vaste-lasten-ontwerp en het
landbouwcrisishypotheek-ontwerp.
Deze beide wetsontwerpen zyn niet aan
genomen, omdat hiervan nog grootere cre-
dietontwrichting gevreesd werd en een deel
der Kamer meende, dat op andere wijze,
n.l. door aanpassing van de munt aan de
wereldvaluta, een aanpassing der vaste las
ten diénde bevorderd te worden. Ik geloof
niet, dat men er iets voor behoeft in te ne
men; op den duur zal deze aanpassing wel
komen door verdere devaluatie.
Intusschen is er een devaluatie geko
men, maar ook hier is wederom slechts
halverwege gegaan, zoodat de credietmoei-
lijkheden voor duizenden zijn blijven be
staan.
De Minister van Economische Zaken, de
machtigste man in Nederland genoemd,
heeft moeten zeggen, dat er ook voor hem
een terrein is, waar niet kan worden in
gegrepen, n.l. het terrein der rentebepa
ling.
Deze Minister kan op elk terrein van
het economisch leven ingrijpen, invorde
ren, maximum-prijzen stellen voor alle
goederen in Nederland, maar de Prijsop-
dryvingswet in toepassing te brengen op
het terrein der rentebepaling, heeft hij ons
medegedeeld, gaat niet. Het komt mij voor,
dat hier een lacune is in ons economisch
systeem en dat het getuigt óf wel van on
macht der Overheid óf wel van te groot
vertrouwen in een zeker soort menschen,
die hier den dienst uitmaken of richtlijnen
vaststellen.
Ik acht deze lieden niet slechter dan an
deren, maar ook niet beter, wanneer het
de behartiging van hun eigen belangen
betreft.
In den gedachtengang, welke de Over
heid tegenover hen aaneemt, n.l. ver
trouwen in geldbeleggers, al of niet aange
sloten bij het beleggersfront, dat zij geen
gebruik zullen maken van onmacht van
anderen, had de Regeering ook een be
roep kunnen doen op df verpachters en op
de producenten, om in het algemeen be
lang him pachten en pry zen niet te hoog
op te voeren.
De Regeering heeft daarop te recht niet
vertrouwd, maar wel vertrouwt de Regee
ring, dat geldbeleggers geen misbruik van
macht zullen meiken. Het beleggersfront,
zoo zegt de Regeering, heeft gewaakt te
gen een te lage rente; de Reg eer in g is niet
bevreesd, dat nu ook niet gewaakt zal
worden tegen een te hooge rente.
Ja, dat eerste was juist, een geconcen
treerde geldmacht heeft trachten te voor
komen, dat met medewerking van verschil
lende Rijksfondsen geen der bij haar aan
geslotenen geld zou verstrekken voor een
lagere rente dan was vastgesteld.
Hier was dus sprake van een minimum.
Dezer dagen is een bijeenkomst gehou
den van de contactcommissie van het be
leggingsfront het vertrouwen heeft zoowel
bare woorden zijn daar gezegd. Daar zegt
men van zich zelf al vast maar: Nu het be
leggingsfront het vertouwen heeft zoowel
van de Overheid als van het publiek,
wenscht men matiging te betrachten.
Men is toch alvast overgegaan tot ver
hooging van de minimumrente van 3 1/2
tot 4 pet.
Maar de bij het front aangesloten leden
blijven evenwel vrij om boven het mini
mum uit te gaan.
Ziet, hier zie ik een duidelijk verschil.
Toen het er om ging rentedaling tegen te
houden, was een absoluut minimum eisch
voor de aangeslotenen. Nu wordt dit mi
nimum vastgesteld, maar de leden worden
niet aan een maximum gehouden."
Na het onbillijke van deze kapitaal
macht nader te hebben aangetoond, ver
volgde spreker:
„Wij vinden het in Nederland maar heel
gewoon, dat als iemand een onroerend goed
heeft- gekocht voor zegge 100.000, waar
op hij ƒ75.000 hypotheek heeft genomen,
waarop mogelijk nog 25.000 is afgelost in
den loop der jaren, als, door omstandighe
den geheel buiten den credietnemer om,
het onderpand in waarde is gedaald tot
50.000, dan, bij de eerste maal niet vol
doen aan aflossing of rentebetaling, de cre-
dietgever dit geheele goed kan opeischen,
soms nog meer.
Bij verschillende gelegenheden heb ik
h.erover het noodige gezegd. In zeer veel
andere landen heeft men daartegen maat
regelen genomen.
Duizenden middenstanders, huizenbezit
ters, kleinindustrieelen, land- en tuinbou
wers zitten nog met de hooge lasten als er
fenis uit den vorigen oorlog. Zij hebben,
ondanks de gedane aflossingen, niet zoo
ver weten te kon.en, dat hun onderpand 40
pet. overwaarde heeft boven de daarop ge
vestigde schuld (voorwaarde om bij ande
ren hypotheek te verkrijgen). Zij allen
moeten heden ten dagen nog elke gevraag
de rente betelen oc straffe van executie.
Deze te hooge renie is een der oorzaken
waarom zij niet tot voldoende aflossing
kunnen komen.
Zou de Regeering nu niet hebben inge
grepen, dan zouden zij een stijging van
hun goederen waarde in het vooruitzicht
hebben door de buitengewone omstandig
heden. Daardoor zou hun schuldpositie ver
beterd worden.
De Regeering gaat deze groote prijsstij
ging, ook naar mijn meening, te recht te
gen. Maar nu komt net mij toch voor, dat
er alle reden is, aan deze debiteuren ook
eenige hulp te verschaffen door opheffing
van de 1 pet. aflossing voor waarde en het
vaststellen van een maxium rentepercen
tage. Kan dat in deze wet niet (wat ik niet
begrijp), dan hoop ik, dat de Minister als
nog in overleg zal willen treden met zijn
ambtegenoot van Economische Zaken om
ook de rentebepaling onder de Prijsopdrij-
vingswet te brengen en toezicht te houden
op het beleggingsfront.
Ik heb n.l. niet meer vertrouwen in geld
beleggers dan in anderen, dat zij vrijwil
lig hun eigen belangen achterstellen zul
len. De symptomen, die daarop nu al wij
zen, heb ik voldoende aangegeven; ook
onder hen zijn goede en minder goede ele
menten."
Vervolgens heeft de heer v. d. Weyden
enkele opmerkingen gemaakt over de
Pachtwet.
„Het is wel jammer, dat sommige pach
ters nog de dupe worden van de antipathie,
welke enkele verpachters tegen de Pacht
wet hebben.
Onder geen beding willen enkelen van
hen onder de bepalingen van de nieuwe
Paohtwet vallen en daartoe verkoopen zij,
voordat dit tijdstip aanbreekt, hun boer
derij.
Dat veeltijds de zittende pachter dan
móet vertrekken, is duidelijk. Dit is het ge
val, indien een eigen gebruiker koopt, of
wel de nieuwe verpachter met een ande
ren pachter zee wil ingaan, die hem nader
staat. Het spreekt vanzelf, dat dit bezwaar
zich vooral voordoet in de eerste overgangs
jaren, maar voor hem, wien het treft, is
het zwaar te dragen, indien hij steeds zijn
plicht heeft gedaan. Ik weet niet of de Mi
nister een weg ziet om hierin tegemoet te
komen.
De verpachter is nu eenmaal vry onder
deze wet, te nemen wien hij wil, indien
een zittende pachter geen contract heeft
gebaseerd op de nieuwe wet.
Nog een opmerking wilde ik maken over
en misbruik, dat dreigt in te sluipen. Het
wordt thans uiteraard als een bijzonder
voorrecht beschouwd een goede boerderij
te kunnen huren op de voorwaarde van
onbepaalde duur onder de nieuwe Pachtwet
Niet omdat dan steeds een goede boter
ham verleend of verzekerd is, maar om
dat zelf koopen den boer voor veel grooter
risico's stelt en weinigen daartoe overigens
ook in staat zijn. De vraag is vele malen
grooter dan het aanbod en het wordt als
een bijzonder voorrecht beschouwd indien
men op deze voorwaarden kan pachten.
Reeds vele malen zag ik nu in sommige
bladen een advertentie, ongeveer als volgt:
500 of 1000 belooning voor hen, die mij
helpt een goede boerderij te kunnen pach
ten.
Ook vroeger kwam het wel voor, dat
sommigen een belooning uitloofden voor
hen, die hulp verleenden een boerderij te
pachten. Hetzelfde ziet men wel ten aan
zien van betrekkingen. Maar van deze me
thode ducht ik toch gevaarlijke gevolgen.
Het begint op die manier naar sleutelgeld
te ruiken.
Van een rentmeester vernam ik, dat
hem een zeer hoog bedrag was geboden,
indien hij zorgde voor een pachtboerderij.
De adspirant-pachter rekent dan uit: bijv.
ƒ2000 eenmaal betalen; op 40 H.A. pacht
50 per H.A., gedeeld door 12 jaren is elk
jaar 3.50 per jaar en per H.A. Dit is na
tuurlijk een goede berekening, maar in
dien deze methode meer ingang zou vin
den, acht ik dit funest, omdat rentmees
ters en notarissen dan in groote verleiding
komen, niet alleen meer te zien naar den
persoon van een pachter, en den zittenden
pachter daarmede altijd eeri valbijl boven
het hoofd hangt. Publiciteit kan men niet
tegengaan, bemiddeling kan men niet mis
sen.
Maar hiertegen zullen toch maatregelen
genomen moeten worden, indien dit kwaad
verder voortwoekert. Ik hoop, dat de Mi
nister mij wil toezeggen hierop het oog te
zullen houden en, indien noodig, maatre
gelen te willen nemen.
In advertenties ter bemiddeling zou b.v.
verboden kunnen worden het uitloven van
hooge bedragen of indien achterhaald kon
worden, dat rentmeesters of notarissen
zich nieraan schuldig maken, zou straf
opgelegd moeten worden. De meesten
zullen zich daar wel voor wachten, maar
ik acht het goed deze opmerking te ma
ken. opdat de Minister er rekening mede
houden kan.
Het is mij bekend. Mijnheer de Voorzit
ter. dat sommige verpachters de methode
toepassen om verzekering te eischen voor
alle mogelijke eventualiteiten. Zij eischen
van den pachter een vijf- of tienjarig con
tract, bij een door den verpachter aange
wezen verzekeringsmaatschappij gesloten,
waarvan vijf of tien jaar vooruit is be
taald. De strekking daarvan is duidelijk.
Men wil op die wijze ontkomen aan de
werking van het emissierecht. Ik wil wel
zeggen, dat ik zeer sterk het gevoel heb,
dat, wanneer de boer zich zou moeten
verzekeren voor alles, waarvoor hij zich
verzekeren kan, hij van één ding verze
kerd kan zijn, n.l. dat hy failliet gaat, en
daartegen kan hy zich niet verzekeren.
Indien die practijk meer ingang zou vin
den, ben ik van oordeel, dat er alle reden
is, zich af te vragen of deze methode niet
zou kunnen worden gebracht onder de
„buitensporige voorwaarden", maar dan is
de Minister er nog niet mede, want het is
ook mogelijk, dat men, alvorens met den
Tweede Kamer
Zal met kracht bevorderd worden
Vergadering van gisteren.
Voortgezet wordt de behandeling der
begrootingen van Waterstaat en Verkeers-
fonds voor 1940, en wel van afd. H (Spoor
wegen) van het Verkeersfonds.
De MINISTER VAN WATERSTAAT, de
heer ALBARDA, stemt volkomen in met
de hulde, gebracht aan de directie der
spoorwegen. Er is ook critiek geoefend.
Aangedrongen is dat de spoorwegen geen
vervoer aannemen beneden kostprijs. Dit
begrip kan verschillend worden opgevat,
en spr. zal nagaan hoe 't met het begrip
kostprys staat. Spr. kan niet aannemen,
dat de spoorwegen oneerbare practijken
toepassen. Spr. waarschuwt tegen eenzij
digheid, men moet ook letten op wat de
tegenpartij doet.
De belangen van het personeel der
staatsmijnen kunnen niet altijd analoog
aan die van het Rijkspersoneel worden be
handeld. Zoo is het ook by de spoorwegen.
Wel- zijn verhoogingen of verlagingen
van loon bij Rijkspersoneel steeds ernstig
ook voor spoorwegpersoneel te overwe
gen.
Te Leiden is een der slechtste toe
standen in ons land. Er zijn onderhande
lingen gaande tusschen B. en W. van Lei
den en de spoor-directie. Een kleine com
missie onderzoekt een verbeteringsplan.
Wat het reizen op Zondag betreft, spr.
heeft alle respect voor de principieele op
vattingen der heeren Duymaer van Twist
en Zandt. Maar er is verschil van mee
ning: niet het geheele Nederlandsche volk
deelt de opvattingen van genoemde hee
ren. Ook een groot deel van het spoorper-
soneel zelf heeft geen principieel bezwaar
om op Zondag te werken. Bovendien, wat
zouden de heren bereiken met een spoor
wegverbod op Zondag, als zulk een ver
bod niet geldt voor andere vervoersmid
delen?
De Binnenvaart.
Bij de afd. V en VI (Waterwegen en
Scheepvaart) vestigde de heer DUYMAER
VAN TWIST (A.R.) wederom de aandacht
op den moeielyken toestand der scheep
vaart en op de hooge scheepvaarrechten.
De heer KRIJGER (C.H.) wijst ook op
den noodtoestand der binnenvaart.
De heer EBELS (V.D.) zegt dat er weer
wat meer vraag is naar kleinere schepen.
Evenals met de landwegen moet er voor
de waterwegen uniforme heffing zijn.
De heer POSTHUMA (Chr. Dem.) vraagt
of de minister geen regelingen voor sa
neering der binnenvaart kan voorbereiden,
om ze te gelegener tijd in te voren? De
scheepvaartrechten zijn in vele gevallen
te hoog. Zoo ergens, dan is hier verbete
ring noodig.
INISTER ALBARDA acht het vraagstuk
der saneering in de binnenvaart thans niet
V(jp. Het behoort in het kader der ver-
keers-coöperatie. Bovendien is er tegen
woordig éér een tekort dan een teveel aan
kleine schepen.
Op vele wateren zijn inderdaad de
scheepvaartrechten hoog en drukken ze
zwaar op de schippers. Ze met één penne-
streek weg te vagen, gaat niet. Er zijn te
veel omstandigheden van plaatselijken
aard of de streek aan verbonden. Bij elke
concessie-vernieuwing zal spr. nagaan of
de tarieven in verhouding staan tot de on
derhoudskosten; zoo noodig moeten ze ver
laagd worden.
Bij de tarieven wordt ook in aanmerking
genomen dat de kanalen voor afwatering
dienen. Uniforme scheepvaartrechten lach
ten spr. niet toe; liever had spr. ze heele-
maal niet. Waar ze niet zijn, ze te gaan
heffen, dat moet niet. Bovendien zou men
in strijd komen met internationale over
eenkomsten.
Luchtvaart.
Bij afd. IX (Luchtvaart) zegt de heer
BAAS (a.r.), dat het de vraag is, of de
quaestie van het centraal vliegveld in ver
band met de omstandigheden de eerste
jaren nog wel urgent is. Spr. heeft de
volle waardeering van de K.L.M. Spr.
wijst op wat Amsterdam voor de lucht
vaart heeft gedaan. Heeft de regeering
zich voorheen niet te weinig met de lucht
vaart bemoeid 'en te weinig coördineerend
gewerkt? Is de zorg van het Rijk even
redig niet alleen wat de financiën be
treft aan het belang der zich ontwikke
lende luchtvaart?
Is alleen by de K.L.M. voorkeur voor
buitenlandsche vliegtuigindustrie De
Nederlandsche industrie moet ook voor de
defensie haar kans krygen. Belangrijke
opdrachten zijn tot heden uitgebleven. Bij
de Fokker-fabrieken alleen vinden 1200
arbeiders thans werk. De houding van den
minister is weinig positief; hij verschuilt
zich achter reserves. Het gaat niet alleen
om K.L.M.-vliegtuigen, bovendien, men
bezie de quaestie ook uit een oogpunt van
werkverruiming. Als men te lang over
weegt en beschouwt enz., zal men ten
slotte bespeuren, dat er maar één weg
overblijft, een kaartje nemen naar Ame
rika om daar uit den voorraad te bestellen.
pachter in relatie te treden, die eischen
reeds stelt en verder geen enkel bewijs
daarvoor kan worden overgelegd. Ik hoop,
dat de Minister deze opmerkingen in ern
stige overweging zal willen nemen".
De heer VAN KEMPEN (lib.) sluit zich
hierbij grootendeels aan. Spr. betoogt het
nationaal belang der Nederlandsche vlieg
tuigindustrie.
MINISTER ALBARDA zegt, dat sedert
eenige jaren de K.L.M. zich van bestellin
gen bij de Nederlandsche industrie heeft
onthouden; de uitzondering werd regel.
Spr. kan medcdeelen,dat thans die lijn
wordt verlaten. Er is overeenstemming
verkregen omtrent een plan. Er zullen vier
vliegtuigen bij Fokker worden gebouwd.
Verdere belangrijke bestellingen worden
overwogen. Van spr.'s optreden af zag hij
het belang van Nederlandschen vliegtuig
bouw. Onze scheepsbouwers hebben een
goeden naam in de wereld en klandizie.
Waarom kunnen we geen luchtvaarders
en luchtbouwers van de wereld worden?
Aan bekwame technici en kapitaal ont
breekt het in Nederland niet. Spr. ziet hier
een groot belang; doch ook mogen de be
langen der K.L.M. niet ten achter worden
gesteld. Ook zij is een onderneming met
een voorname plaats in onze internatio
nale positie. Er moet evenwicht komen
tusschen beide belangen. Men kan van de
K.L.M. slechts verlangen, een deel der
vliegtuigen hier te lande en een deel in
Amerika te bestellen om van tijdige leve
ring verzekerd te zijn.
Er wordt gedacht over een verbinding
met West-Indië, alsook over een verbin
ding met Noord-Amerika met Nederland
sche vliegtuigen, de toestemming der Ame-
rikaansche overheid is echter nog niet
verkregen.
Defensie heeft in Nederland talrijke be
stellingen gedaan en nog loopende. De
regeering heeft besloten, aan de Neder
landsche vliegtuig-industrie belangrijken
financieelen steun te verleenen, om het
ontwikkelen van nieuwe typen en de
werkgelegenheid te bevorderen.
De begrooting van het dep. van Water
staat en het Verkeersfonds zijn z. h. st.
aangenomen.
De vergadering wordt te 4.45 uur ver
daagd tot Dinsdag één uur.
BINNENLAND
DE NIEUWE STAATSLEENING.
Nadere mededeeling over belasting
betaling met de schuldbekentenissen.
De Regeeringspersdienst meldt:
Van 2 Januari 1940 af zal men bevoegd
zijn om bedragen, verschuldigd wegens de
Vermogensbelasting met inbegrip van alle
daarop geheven opcenten en wegens de
Verdedigingsbelasting I, te betalen door
middel van schuldbekentenissen, deel uit
makende van de a.s. staatsleening.
Bovendien zal men bevoegd zijn, beta
lingen in de genoemde belastingen, ver
schuldigd door verschillende personen, te
combineeren tot één betaling. Dit zal bij
voorbeeld kunnen geschieden door bemid
deling van een bank, een effectenkantoor
of op andere wijze.
Op die wijze zal ook ten aanzien van
kleinere aanslagen van de vermelde facili
teit gebruik gemaakt kunnen worden.
Daarnaast zal den ontvangers worden
opgedragen een redelijk aantal coupures
van 500 en 100, welke te hunnen kan
tore in betaling zijn gegeven, beschikbaar
te houden, om deze te kunnen teruggeven
aan wie een grootere coupure ter betaling
aanbiedt.
Contanten zullen de ontvangers niet
kunnen teruggeven.
Betaling met resepissen zal mogelijk
zijn, zoolang de obligaties nog niet zijn
afgegeven.
HOOFDONDERWIJZERS KUNNEN
RESERVE-OFFFICIER WORDEN.
Voor de opleiding tot reserve-officier
kunnen in het vervolg ook in aanmerking
komen zy, die in het bezit zijn van een ak
te van bekwaamheid als hoofdonderwij
zer, bedoel'd in art. 77 onder b. der la-
ger-onderwijswet. In het algemeen zullen
zy echter niet kunnen worden bestemd
voor opleidingen, waarbij uitsluitend of bij
voorkeur personen worden geplaatst, die
voldoen aan bijzondere eischen betreffen
de wiskunde of technische bekwaamheid.
Houders van bedoelde akte, die niet in
v/erkelijken dienst zijn en die wenschen
mede te dingen naar plaatsing bij een der
opleidingen tot reserve-officier, welke be
gin Februari 1940 aanvangen, kunnen zich
per ongezegeld verzoekschrift tot den mi
nister van defensie wenden. Deze verzoek
schriften, waarbij behoort te worden over
gelegd een gewaarmerkt afschrift van de
akte van bekwaamheid als hoofdonderwij
zer en van de daarbij beboorende cijfer
lijst, welke tegelijk met de akte van be
kwaamheid als hoofdonderwijzer werd uit
gereikt, moeten vóór 30 December a.s. het
departement van defensie hebben bereikt.
De aandacht werd er op gevestigd, dat
bij het doen van een keuze uit de gegadig
den de jongeren het eerst voor plaatsing
in aanmerking komen, en dat zij, die de
eerste oefening hebben volbracht, niet kun
nen mededingen.
BLOEMISTEN EN DE FEESTDAGEN.
De Minister van Sociale Zaken heeft
toegestaan.
A. dat, in afwijking van het bepaalde
bij artikel 2, eerste lid, van het Rustdag-
besluit voor transportarbeiders te land
1939 door mannen of vrouwen op de Zon
dagen 24 en 31 December 1939, tusschen
9 uur des voormiddags en 1 uur des na
middags arbeid wordt verricht, bestaande
in het vervoeren van bloemen, planten en
bloemwerken.
B. dat, in afwijking van het bepaalde by
artikel 4, eerste lid, van het Rijtijdenbe
sluit, door bestuurders van motorrijtuigen
op de Zondagen 24 en 31 December 1939,
tusschen 9 uur des voormiddags en 1 uur
des namiddags, motorrijtuigen mogen wor
den bestuurd, waarmede bloemen, planten
en bloemwerken worden vervoerd.
VERWACHT EFFECT VAN STEUN AAN
SERINGEN.
Loonende prijzen voor de kweekers.
Op 7 December werd door de regeering
aan de Aalsmeersche seringenkweekers
medegedeeld, dat met terugwerkenc'le
kracht van 5 December af financieele
.steun zal worden verleend. Naast den
reeds bestaanden min. prijs van 2]/2 cent
per tak voor het z.g. bosgoed, is een nieu
we min. prijs van 5 cent per tak vastge
steld voor de tweede kwaliteit takken. Van
deze minimumprijzen zal aan de betrok
ken kweekers 75 pCt. worden uitgekeerd.
Wat beteekent deze steun aan de Aals
meersche seringen en welken invloed zal
hij hebben op de prijzen, die in de bloe
menwinkels of bij den straathandel door
de koopers moeten worden betaald?
Het publiek denkt: Nu de Aalsmeersche
seringen voor een deel onverkoopbaar zijn,
willen wij daarvan door lage prijzen pro
fiteered
De toestand is echter zoo: In normale
jaren vond een groot deel der Aalsmeer
sche seringen, millioenen takken, een wil
ligen afzet op de Engelsche markten. Voor
een zeer overwegend deel kwam voor de
zen export naar Engeland in aanmerking
het z.g. bosgoed, de kleine takken, die bo
ven werden genoemd als komende in aan
merking voor den minimumprijs van 2J/$
cent per tak. Deze takken brachten in die
jaren van b8 cent op. Deze kwaliteit
werd slechts bij hooge uitzondering, alleen
voor bijzondere gevallen, in ons land ver
kocht.
Het Nederlandsche publiek begeerde de
ze niet, men betaalde liever een hoogeren
prijs voor iets goeds.
De "daarop volgende kwaliteit, welke mu
voor den minimumprijs van 5 cent in aan
merking komt, ging deels ook naar Enge
land en werd voor een ander deel door de
straathandelaars en de volkszaken ge
kocht.
Men betaalde daarvoor een prijs vari-
eerende van 8 tot 10 cent per tak. Het is
duidelijk, dat, waar de vastgestelde mini
mumprijs bedraagt 5 cent, deze koopers
daarboven uit moeten gaan, dus by hun
in koopen vervallen in een prijs van 6 tot
10 cent per tak, m.a.w. zij koopen thans
niets goedkooper in dan zij vroeger ook
deden.
Ten slotte volgt dan de kwaliteit der se-
ringentakken, die door ons publiek het
meest worden gekochten die vallen in de
prijspositie van 15 tot 30 cent. al naar kwa
liteit en vraag waren. Dit zijn prijzen die
in vrij normale jaren, dooh ook thans be
taald worden.
Deze prijzen konden bij groote vraag en
bijzondere omstandigheden (Kerstmis!)
in korten tijd oploopen tot 5070 cent.
Het allereerst verwachte en gewenschte
effect van de steunmaatregelen (het tegen
min. prijs uit de markt nemen van tien
duizenden seringentakken van de lichte
kwaliteit) is, dat het in den handel ko
mende gedeelte een behoorlijken, voor de
kweekers loon en den prijs zal opbrengen.
De z.g. doorgedraaide takken worden
vernietigd. »,Tel."
TUINBOUWPROBLEMEN BESPROKEN.
In een dezer dagen gehouden bestuurs
vergadering van den Bond Westland, is
de regeling van de minimumprijzen voor
den tuinbouw besproken. Het bestuur
stelde zich op het standpunt, dat de op-
houdprijs en de vergoedingsprijs gelijk
behooren te zijn. Er zijn nog artikelen,
waarvoor de vergoedingsprijs nauwelijks
de helft bedraagt van den ophoudprijs;
hieraan dient zoo spoedig mogelijk een
einde te komen. Wanneer ophoud- en ver
goedingsprijs dezelfde zijn, zullen de mi
nimumprijzen niet te hoog gesteld moeten
worden.
Met het oog op de sterk gestegen hout-
prijzen, waardoor de aankoop van het fust
belangrijk duurder is geworden, werd een
verhooging van het thans geldende statie
geld redelijk geacht. Vooral het statiegeld
van de zg. groentekisten zal met een niet
onbelangrijk bedrag verhoogd moeten
worden. Op de a.s. vergadering van de
Provinciale Commissie uit de Zuid-Hol-
landsche Veilingen zal deze kwestie nader
worden geregeld. Besloten werd een actie
te voeren tot het verkrijgen van meer
kunstmest voor den ïnlensieven tuin
bouw, hetzij glas-, hetzij vollegrondcultu-
res. Voor de verkiezing van een lid in het
dagelijksch bestuur van den bond werd
door het bestuur de volgende voordracht
opgemaakt: 1. M. Prins, periodiek aftre
dend; 2. N. van Velden, 3. J. Kruyven-
hoven Kzn. „Vad."