OEFENINGEN VAN HET VELDLEGER.
T\rie mannen en
hun noodlot
Op bezoek bij zijn soldaten. De Koning van Engeland tijdens De standaard van een der regimenten huzaren te velde
zijn inspectietocht langs het Westelijk front tijdens de jongste oefeningen van het Nederlandsche leger
Gedekt in het terrein. Een mitrailleurgroep der huzaren
op het punt zich verder te verplaatsen
Op de vlucht
voor den vijand.
Vrouwen en kin
deren, die de Fin-
sche hoofdstad ont
vlucht zijn en elders
een veiliger ver
blijfplaats hopen te
Bij de oefeningen van het Nederlandsche veldleger. Cavalerie
rukt in galop op naar een stelling
een mitrailleurgroep der huzaren verplaatst zich, verspreid,
snel te voet door het terrein
Een zware mitrailleur in stelling tijdens de oefeningen van
het Nederlandsche veldleger, welke dezer dagen zijn ge
houden
Het Rhönrad doet goede diensten bij de ontspanning na de
lessen, welke de leerlingen van de Zeevaartschool, die opgeleid
worden tot verkeersvlieger, op het internaat van Ypenburg
ontvangen
FEUILLETON
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
59) N .-
O' Malley tastte zijn weg naar de deur
van de dienkeuken, opende deze en liet
Barrett passeeren. Toen ze met z'n tweeën
In de kleine ruimte stonden, liep O' Mal
ley op zijn teenen dwars door het vertrek
en opende heel voorzichtig de andere deur.
De scharnieren piepten een beetje en in
die doodsche stilte klonk dat geluid alsof
het honderdvoud versterkt was. Een
oogenblik daarna stond Barrett weer naast
hem en had hij zich omgedraaid om deze
deur achter hen op slot te doen. Hij voel
de ergens naar en O: Malley hoorde een
sleutel in het slot knarsen.
„Dat is een bof", zei Barrett vlak by zijn
oor. „En nu opgepast. Je bent zeker niet
eerder in deze kamer geweest, hè?"
„Neen. Jij?"
„Ik ben nog nooit in dit huis geweest
Maar ik heb me een nauwkeurige voor
stelling van de ligging van de kamers kun
nen vormen, na wat jij me verteld hebt.
Dit moet de eetkamer zijn. En er moet nog
een andere deur zijn, die naar de voor
kamer leidt ergens aan den overkant"
Behoedzaam hun weg tastend, ging Bar
rett verder met O' Malley vlak achter zich
aan. De kamer scheen geheel leeg te
zijn, want ze ontmoetten geen meubels. Na
even gezocht te hebben bleef Barrett on
beweeglijk staan en O' Malley gromde van
voldoening. Een hand vond zijn arm en
trok hem dichterbij.
„Hier is de deur", waarschuwde Barrett.
„En die gaat naar buiten open, in de
voorkamer, niet in deze. Dat is ook weer
een geluk. En ze is niet op slot."
„Wat nu?" vroeg O' Malley na een korte
stilte.
„Wacht en houd je stil!"
O' Malley gehoorzaamde het bevel en
spande zijn oogen en ooren in om een tee-
ken van leven in de donkerte om hem heen
te ontdekken. Plotseling kreeg hij een
schok en raakte Barretts arm aan. Van bo
ven hun hoofd kwam een gedempte plof.
„Er is iemand boven!" stiet hij uit.
„Stil!" gebood Barrett in een bruuske
fluistering.
Zich nil en dan even bewegend om zijn
stijve spieren een weinig te ontspannen,
wachtte O' Malley in diep zwijgen. Er
kwam geen geluid meer van boven en hy
veronderstelde dat het lawaai dat ze ge
hoord hadden, een krakende balk, een rat
of vallende kalk geweest was. Ze moesten
hier nu al wel een half uur gestaan heb
ben. O' Malley s geest was vergleden in een
dagdroom, waarin Claudia en hy in een
gouden zonsondergang de Nijl afdreven,
toen hy eensklaps in zijn tegenwoordige
omgeving terugtuimelde.
Naderbijkomende stemmen hadden in
eens buiten het huis geklonken.
Een sleutel knarste in het slot van de
voordeur. Toen werden de stemmen duide
lijker en de vloer trilde van het gestamp
van voeten. Een deur vlak bij hen werd
opengeduwd. O' Malley hoorde een luci
fer aansteken en een seconde later scheen
een streep licht van onder de deur waar
zy stonden. De mannen die binnengekomen
waren, hadden zich naar de voorkamer be
geven. En Barrett en O' Malley, weggedo
ken in de eetkamer, konden duidelijk ver
staan wat zij zeiden.
„Nou", jammerde een schorre stem,
blijkbaar een onderbroken gesprek voort
zettend, „ik vertel je dat het gewaagd is
om hier terug te komen na wat er gister
avond gebeurd is. De baas lijkt wel gek!"
Een stoel bonsde op den vloer, kraakte
daarna in protest.
„Schei uit vent!" Die dekselsche O' Mal
ley zal wel .zalig oppassen om geen kogels
in zijn huid te krijgen. Hij is net als jij,
„Bleekneus", bang voor zijn eigen scha
duw."
O' Malley begon te fluisteren. „Dat is
Mc Girk!", maar Barretts hand op zijn arm
legde hem verder het zwijgen op.
„Nou,' kwam de klagende stem weer, „ik
zeg je dat het niet veilig is om hier terug
te komen na gisteravond!"
„Och kerel, hou je gezicht toch", ant
woordde ander weer „De baas weet wat
hy doet. En de boodschap was duidelijk ge
noeg, nietwaar. We moesten hier om elf
uur op hem wachten. Dus hij moet ons hard
noodig hebben. Het is tegen zijn eigen re
gels in om ons zoo te ontmoeten. Het zal
me benieuwen wat hy wil", eindigde Mc.
Girks stem.
„Nou, maar ik blijf volhouden, dat het
verdraaid riskant is om hier te komen
na....".
„Hou nou op, oud wyf dat je bent! Ja
bent nog lamlendiger dan een zieke kat!"
O' Malley grinnikte zacht. Na wat
Bleekneus by drie verschillende ontmoetin
gen van hem geïncasseerd had, was het
gèen wonder, dat de man weinig lust meer
had in een nieuw treffen.
„Misschien is de boodschap niet eens van
hem!" kwam de schorre stem weer.
„Wel verdraaid!" bulderde Mc Girk „Ik
heb je toch gezegd, dat ik de inktvlek ver
geleken heb! De brief was van hem!"
„Nou maar, ik zeg je dat het gevaar....
Wat is d a t?"
In de stilte die volgde, werd het zoemen
van een motor hoorbaar Het werd steeds
luider. Kort daarop klonk het aanzetten
van remmen voor het huis.
„Daar heb je hem!" riep Mc. Girk, on
miskenbaar opgelucht. „Laat hem even
binnen Bleekneus! Wel deksels!"
Voetstappen liepen de gang in, op het
zelfde moment dat iemand zacht op de
voordeur klopte. De deur werd geopend en
daarna weer gesloten. Toen sprak de man
die was binnengekomen:
„Goed zoo Bleekneus! Waar is hij?"
O' Malley schrok. Die stem klonk hem
bekend in de ooren.
„Hier meneer", antwoordde Bleekneus.
„Maar ik moet u zeggen, dat is niet vei
lig.
Zy woorden gingen verloren in het geluid
van de zware voetstappen van den nieu
wen bezoeker, die naar de voorkamer liep.
Een deur werd gesloten.
„Hallo chef', begon Mc Girk, „wat kun
nen we...."
Hij werd onderbroken door de plotse
linge vraag van een lulde, donderende
stem:
„Waar voor den duivel is Barrett!"
Óp dit oogenblik boog Barrett zich dicht
naar O' Malley.
„Houd je revolver gereed", fluisterde hy,
„en laat geen van hun drieën deze deur
langs. Daar gaan we dan!"
Bij deze laatste worden slipte hy van O'
Malley's zyde weg. En zelfs boven de
woorden van Mc Girks stem in de kamer
ernaast, kon O' Malley de deur van de
eetkamer naar de gang hooren opengaan
en zacht weer sluiten.
„Barrett!" zei Mc Girk, „wacht maar tot
we hem te pakken krijgen, die gluiperige..."
Opeens begon het.
„Heb je hem dan nog niet?" brulde de
derde man. „Maar je telefoneerde.Ver
duiveld, dat is een val! Vooruit weg en
gauw!"
Door de gesloten deur hoorde O' Malley
een plotseling geschuifel van voeten en hij
stond paraat Maar 't was de deur die van
de voorkamer in de gang uitkwam, die
opengesmeten werd. O' Malley hoorde de
deur tegen den muur bonzen en vervol
gens een trio van kreten. Daarop Barretts'
effen, bijtende stem:
„Terug, jullie ratten. Een rattenval is
het! En de val is dicht geknipt!"
(Wordt vervolgd).