Waterstaats-aangelegenheden NEDERLAND Oorlogstijd Myra. hef elffe en de booze kabouter Zwartvoet VRIJDAG 15 DECEMBER 1939 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 Tweede Kamer in De Leidsche studenten getuigen Gisteravond zijn de twee academiedagen aan de Leidsche .universiteit, welke gewijd zijn aan Nederland in oorlogstijd in de groote aula van het Academisch Zieken- nuis hier ter stede begonnen. De praeses collegii van het Leidsch stu dentencorps, de heer P. R. Beelaerts van Blokland, sprak een woord van welkom, in het bijzonder tot de spr.'s prof. mr. A. C. Josephus Jitta, rijksbemiddelaar, dr. J. van Walreee de Bordes, burgemeester van Middelburg, mr. J. Linthorst Homan, com missaris der Koningin in dc provincie Groningen en den^cctor-magnificus der Leidsche Universiteit, prof. dr. F. Muller. Voorts tot den directeur van 't Academisch ziekenhuis dr. H. H. Maas en de vertegen woordigers van de samenwerkende stu dentenorganisaties en de studenten. Tot allen die tot de totstandkoming van deze academiedagen hebben bijgedragen sprak spr. woorden van dank. Tenslotte deelde hij mede, dat na afloop oer bijeenkomsten in het Snouck Hur- gronjehuis op het Rapenburg gelegenheid bestaat hetzij met de sprekers of onderling over de behandelde onderv/erpen van ge dachten te wisselen. Inleiding van den rector-magnificus. De rector-magnificus der Universiteit, prof. dr. F. Muller, opende deze bijeen komst op verzoek der organiseerende stu- dentencorporaties, het Leidsch Studenten- Corps en andere vereenigingen met een korte oriënteerende beschouwing. De onderwerpen der drie voordrachten: „Het Nederlandsche Volk", „De Roeping van Nederland in de Volkerengemeen schap", „Gemeenschapszin", vormen een trits, die een doelbewuste stijging te ver staan geeft. De door den gemeenschapszin verwerkelijkte levensvormen geven, in het historisch perspectief van Oudheid, Mid deleeuwen en Nieuweren tijd bestudeerd, steeds grooter eenheden te zien: zal dan na de oudere vormen van stad en stad staat, hoogstens stedenbond, later staat en natie, tenslotte ook voor Europa, even als voor Noord Amerika, een statenbond zal uiteindelijk voor de verschillende we- uiteindelijk voor de verschillende we- vclkerengemeenschap mogelijk zijn? En hoe dan? Zal een gemeenschap in het platte vlak van louter aardsche be moeiing hiertoe in staat blijken? Of zal de menschheid de planmetrische oplossing als on-toereikend moeten erkennen en los laten, en de uitkomst van en uit het vraag stuk moeten gaan zoeken, gemeenschappe- lijker dan tot nog toe, en daartoe in meer dere en hoogere dimensies? In de forsche greep, waarin deze crisis ons vat, ligt vermoedelijk juist haar be- teekenis en haar strekking en haar zegen; dat zij namelijk tot nadenken dwingt, dat zij ons noodzaakt als ware het buiten ons zelf te treden, oude vorm en omhulling af leggend. „Het Nederlandsche Volk". Hierna sprak prof. mr. A. C. Josephus Jitta, rijksbemiddelaar, over: „Het Neder landsche volk". Spr. ging bij zijn betoog uit van de vol gende stelling: Het is een eigenaardige ka raktertrek van den menschelijken geest, dat onze rede de neiging heeft te zoeken naar tegenstellingen en zich zelfs te ver meien in de toespitsing daarvan tot anti theses, maar dat ons gemoed slechts bevre diging vindt in synthese. Deze stelling toe lichtend, stelde spr. de aloude vraag, wat de oorzaak was van onzen opstand tegen Spanje. Ging het in de eerste plaats om de godsdienstige dan wel om de politieke vrij heid? Het meest bevredigt hem de formule van een oud geuzenlied, dat het ging om „Gods woord en 's lands rechten". Objec tief gesproken moet men erkennen, dat het ging om beide motieven en dat al naar de gezindheid van den onderzoeker de nadruk zal worden gelegd op het eene of op het andere motief. Wat karakteriseert nu een volk? Het be wustzijn van een gemeenschappelijke tra^ ditie, die o.a. in taal, godsdienst en historie tot uiting komt en de stellige begeerte die traditie te handhaven. Onze nationale tra ditie vond haar oorsprong in het zelfbe stuur der middeneeuwsche steden, toen het roomsch-katholicisme niet alleen den gods dienst en de moraal, maar ook het staat kundige leven, de verhouding van troon en arbeider en de kunst beheerschte. Zij kreeg haar bijzonder stempel tijdens den opstand tegen Spanje onder invloed der re formatie, zij vond haar staatkundige we dergeboorte in het begin van de vorige eeuw en haar economische wedergeboorte toen het liberalisme hoogtij vierde. Gedu rende nieer dan drie en een halve eeuw is Oranje, de belichaming van het beste deel onze nationale traditie, het verzamelpunt geweest, waar Nederland, bedreigd door buitenlandsche en binnenlandsche gevaren, zijn eenheid heeft hervonden. Zoo was het in 1568, in 1672. in 1813 en in 1938. Het Ne derlandsche volk karakteriseerend zegt spreker: Wij zijn nuchter, maar te weinig enthousiast; godsdienstig maar geneigd de godsdienstige tegenstellingen op de spits te drijven; vrijheidslievend maar soms ont aardend in tuchteloosheid; vredelievend tot een graad dat wij in den regel onze natio nale verdediging hebben verwaarloosd; internationaal voelend maar geneigd alles in het buitenland beter te vinden. Voor ons volk is noodig: nuchtere bezieling; vroom heid die niet ontaardt in femelachtigheid; het besef dat een krachtig gezag de voor- V/aarde is van vrijheid; vredelievendheid met de bereidheid voor ons goed recht goed en bloed te offeren; de overtuiging, dat, naar het woord van Struycken, een duurzame internationale organisatie slechts gebouwd kan worden op een gezond na tionalisme. Komend tot het sociale en politieke vraagstuk constateerde prof. Josephus Jitta, dat een zekere tegenstelling tusschen patroon en arbeider een realiteit is. Men moet die realiteit niet verdoezelen, niet door dwang (verplichte arbitrage) oplos sen, maar men moet haar overbruggen door de verantwoordelijkheid van beide partijen te versterken. De patroon moet begrip toonen voor de belangen van zijn arbeiders; de arbeider voor den goeden gang van zaken in de onderneming waar in hij werkzaam is. Op staatkundig gebied miskent de lin kerzijde de realiteit der welbekendë poli tieke antithese Toch is deze reëel ten aan zien van vele vraagstukken als dat van het gezag, het onderwijs, de opvoeding en het sociale vraagstuk. Spreker ontwikkelde zijn standpunt in den vorm van paradoxen in den stijl van Chesterton. Vrijzinnigheid op zich zelf zegt niets. Vrijzinnigheid krijgt slechts inhoud als de linkervleugel eener bepaalde orthodoxie. Niemand is zoo vroom dat hij nooit twijfelt en niemand zoo cri- tisch, dat hij niets gelooft. Er is een synthese mogelijk aldus spreker die de politieke antithese overbrugt. Maar men kan die synthese slechts vinden, nadat men de antithese heeft begrepen. Groen van Prinsterer heeft gezegd: onpartijdig kan slechts hij zijn, die zelf partij heeft gekozen. En de geschilpunten heeft begrepen, zou spreker er aan willen toevoegen. Prof. Josephus Jitta stelde concludeerend in het licht, dat er uit den nood der tijden wat goeds kan voortkomen. De volkseen heid moet niet gevonden worden door de verschillen met een sentimenteel praatje te verdoezelen. Evenmin door ze met geweld gelijk te schakelen. Maar door oprecht er naar te streven de reëele tegenstellingen te vinden, te begrijpen en zelfs eenigermate te waarderen. Waar die goede wil aanwe zig is zal men de eenheid in verscheiden heid vinden en zal de synthese uit de an tithese voor den dag komen. LEIDSCHE KUNSTKRING. Quintette Instrumental de Paris. Een prachtig ensemble met een prachtig programma. Alzoo was 't een hoogstaande kamermuzizk-avond die het „Quintette Instrumental de Paris" voor den Leidschen Kunstkring gaf De huidige samenstelling van genoemd ensemble is als volgt: René Le Roy, fluit, René Bas, viool. Etienne Gi- not, alt. Auguste Cruque, cello en Odette Le Dentu, harp. 't Is al weer verscheidene jaren geleden, dat deze musici (andere be zetting aan de harp naar wij meenen) hier geweest zijn, en de artistieke indruk, die toen op ons gemaakt is, werd nu nog aanmerkelijk versterkt. Wat opvallend is, dat is de beschaafde sfeer waarin gemusi ceerd wordt. Een ensemble dat uitmuntee speciaal in de homogeniteit der klankvor ming. Deze klank, die slechts het gevolg kan zijn van een groote instrumentale be- heersohing, waarover elk der spelers be schikt, is prachtig van timbre en uiterst doorzichtig. Vandaar dan ook, dat de keuze van een bijna geheel Fransch programma zoo goed gezien was. Viool, cello en harp openden met „Concerto Royaux" van Cou- perin (de groote 16681733) Een eenige figuur in ons voorvaderlijk bezit, noemt Jean Aubry hem. Bekoorlijk, ongekunsteld, gratieus, in zijn muziek en zooals zij werd uitgevoerd getuigend van levenslust, ge voel en vernuftige artisticiteit. Om strijd geven de excutanten fraai bezonken of specifiek spel te hooren. Nu voegden zich fluit, viool en alt te zamen en speelden „Trio serenade op: 25" van Beethoven, in waarlijk extra verbijzonderde muziek-aan- voeling en verwerking. Met de grootste waardeering voor elk der vijf instrumen ten, komt ons voor den geest het spel van den fluitist, die een zeldzaam muzikale smaak heeft, een toon ontwikkelt van grooten adel en vaardig is als geen tweede. Ook de violist Bas en Ginot alt munten uit door voorname violistische hoedanig heden, terwijl de cellist expansief en zeer muzikaal gespeeld heeft. De aan het Quin tette opgedragen „Variatwins" van Gabriel Pierné oen interessante compositie, werd bijzonder fijn met penetrante karak teristiek geïnterpreteerd. De harpiste van wie wij tot dusver nog niets zeiden is vol komen berekend voor haar taak en speelt met veel distinctie en onderscheiding van nuancen, en neemt haar omgeving in de subtiele klankensfeer van haar aesthetisch instrument, waarvan zij de toongeheimen kent. Na de pauze een „Trio" voor fluit, alt en cello van Roussel, een feest-class werk, allerbekoorlijkst van kleur, en in geheel eigen temperament geschreven. Tenslotte een „Suite" van d' Indy, eveneens aan het Quintette instrumental opgedragen, en in volmaaktheid voorgedragen, in vereering voor den fieren verheven geest van den meester. Het samenspel bereikt het hoog ste niveau verrukkelijk is het bondig rhythme, de soepele en gevoelige toon, en de groote stuwkracht en de trillende vi taliteit. Een avond is het geweest waar iedereen tevreden kon zijn en het ook was. Het enthousiasme is in hooge mate opgewekt en begrijpend dat het innerlijk wezen der verschillende muzieken voor treffelijk benaderd is, bracht men het hoogstaand artistiek kwintet een ware ovatie. DE SPOORWEGOVERGANG. MINISTER ALBARDA ERKENT NOODZAAK VAN VERBETERING. De Minister van Waterstaat, de heer Al- barda, heeft hedenmiddag in de Tweede Kamer de spoorweg-toestanden bespro ken. Spr. erkende, dat het te Leiden een der slechtste toestanden in ons land is. Er zijn onderhandelingen gaande tusschen B. en W. van Leiden en de spoor-directie Een kleine commissie onderzoekt een ver beteringsplan. DE MARIA-CONGREGATIE DER ST. PETRUS-PAROCHIE HULDIGT HAAR OUD-DIRECTEUR. Het 12 1/2-jarig priesterfeest van kapelaan F. Lohmann. Gisteravond heeft de Maria-congregatie van de St. Petruskerk haar oud-directeur, kapelaan F. Lohmann, ter gelegenheid van diens 121/2-jarig priesterfeest uitbundig gehuldigd. Het feest had plaats in de gymnastiek zaal van de R.-K. H. B. S., waar wel alle jongedames der Maria-congregatie en ver schillende genoodigden aanwezig waren. Met kapelaan Lohmann waren meegeko men kap. W. Bende en kap. H. Schrama. Nadat als welkom een priestercantate op zeer te loven wijze ten gehoore was ge bracht, sprak de nieuwe directeur der con gregatie, kap. W. Bende, het welkomst woord, waarin hij zijn voorgangers wel kom heette en vertelde, hoe de voorberei ding voor dit feest reeds werd gemaakt, toen de benoeming van kap. Lohmann naar Den Haag kwam. Eenstemmig werd be sloten hiermee door te gaan. Vanavond aldus kap. Bende zullen de gevoelens worden vertolkt van aller waardeering Vele parochianen hebben u reeds persoon lijk gefeliciteerd en U huri wenschen over gebracht. Zij bidden, dat God met U blijve. In een persoonlijk woord schetste spr. ver volgens op dichterlijke wijze de macht en het leven van den priester, als antwoord op de vraag: Wat is priester zijn? Spr. wenschte ten slotte kap. Lohmann en lang en gezegend priesterleven. Hierna hield de prefectesse, mej. Laken, een geestige toespraak, waarin zij aller ge- lukwenschen aanbood en kap. Lohmann dank zegde voor het enthkousiasme, dat hij wist te wekken en 't goede voorbeeld, dat hij gaf. De congreganisten hadden dien dank omgezet in een stoffelijke gave, wel ke zij den jubilaris in enveloppe aanbood. Hierna werd de revue „Ziezoo, dat is dat" naar een lijfspreuk van 'den jubi laris opgevoerd. Deze revue, die door de leden der con gregatie zelf was gemaakt en werd opge voerd, muntte werkelijk uit door geest en originaliteit. Het spel behelsde den tijd van het directeurschap van kap. Lohmann van af het directeurlooze tijdperk vóór zijn benoeming tot aan de onthulling van zijn standbeeld op zijn honderdsten sterfdag. Geestig vooral was het tafereel „Kap- laantaria" met het alleraardigste revue lied en de onthulling van het standbeeld. De meisjes hebben eer van haar werk ge had, al zal misschien de jubilaris het wel eens te erg hebben gevonden. Maar allen de jubilaris incluis hebben zich met deze revue kostelijk geamuseerd. Na de pauze werden een priestercanta te van A. Martijn en het declamatorium „De Priester" van Gabriël Smit ten ge hoore gebracht. Ook in dit ernstige genre toonden de dames iets te kunnen prestee- ren en zoo werd het geheel een prachtig geslaagde avond. De muzikale leiding was bij den directeur-organist van de St. Pe truskerk, den heer H. van Rijnbeek, in zeer goede handen. Aan het einde van den avond sprak ka pelaan Lohmann een hartelijk woord van dank, waarbij hij vroeg zich tegenover zijn opvolger even volgzaam te toonen, als zij dat tegenover hem waren geweest. In aansluiting op een annonce betreffen de een propaganda-avond der afdeeling Leiden van de Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van Dieren, welke zal worden gehouden hedenavond om 8 uur in den foyer van de Stadsgehoorzaal te Leiden, verzoekt men ons nog de aandacht te vestigen op het volgende: Sedert verleden jaar is de toestand er niet beter op geworden, er vielen opnieuw leden af en de taak van het Asyl werd nog omvangrijker door de tijdsomstandigheden, de uitgaven weder ndg grooter. Thans heeft Mr. W. Hugenholtz, zich Vergadering van gisteren. Verschillende begrootings wijzigingen worden, na eenig debat, goedgekeurd. Aan de orde is daarna de begrooting van Waterstaat en het Verkeersfonds. De heer POSTHUMA (C.D.U.) acht het resultaat van de voorrangs-wegen minder gunstig dan werd voorgesteld; de heer KRIJGER (C.H.) bespreekt het centraal baggerbedrijf; de heer BONGAERTS (R. K.) bespreekt eenige details van de ver- keerspolitiek; de heer EBELS (V.D.) be spreekt- het centrale baggerbedrijf en de coördinatie van het verkeer. De heer DIE PENHORST (A R betwijfelde, of de coör dinatie van het vervoer onder de huidige omstandigheden voortgang moet hebben; de heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) acht geen ander middel mogelijk, dan verkeers- ordening van boven af; we mogen niet nog jaren in de vervoerswildernis een weg trachten te vinden; de heer DE MAR- CHANT ET D'ANSEMBOURG (N.S.B.) merkt op, dat, wanneer, de Minister de rij wielbelasting wil handhaven, het plaatje toch dient te worden afgeschaft. De Minis ter „hoore" met dit plaatje „op" (vroolijk- heid); de heer VAN DER WAERDEN (S.D. A.P.) bepleit een electrische koppel-ring in Noord-Zuid-Holland en Utrecht; de heer VAN KEMPEN (Lib.) bespreekt de ver keersveiligheid; de heer KIEVIT (S.D.A. P.) achtte niet noodig, dat, wat het Rijtij denbesluit betreft, zooveel faciliteiten wa ren verleend; de heer TER LAAN (S.D.) beveelt inpolderen aan. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C.H.) bespreekt de verkeersveiligheid; de wet heeft te dien aanzien een tweeslachtig karakter. Spr. wijst op de eischen, gesteld voor- het verkrijgen van het rijbewijs. Ook herkeuring is mogelijk. Als de aanvrager geschikt en bekwaam is, dan geeft de over heid een bewijs af. Daardoor neemt de overheid de verantwoordelijkheid op zich. En nu is bepaald, dat de rechter de be voegdheid heeft het bewijs in te trekken. Is het ingetrokken, dan kan de veroordeel de een nieuw bewijs verkrijgen; dit is tweeslachtig. De heer ZANDT (St. Geref.) pleitte voor verlaging van de belasting op het motor- verkeer; de heer ANDRIESSEN (R.K.) is den Minister erkentelijk voor zijn beslis sing inzake de collectieve contracten. AVONDVERGADERING. In de Avondvergadering heeft de MINIS TER VAN WATERSTAAT, de heer AL BARDA, de sprekers beantwoord. Wat de collectieve arbeidsovereenkom sten betreft, dat op onjuiste wijze is over gegaan tot bindend verklaring van collec tieve arbeidsovereenkomsten voor water staatswerken ontkent spr. Reeds lang ko men trouwens daar bepalingen voor de ar beidsvoorwaarden voor. Maar dat is heel wat anders dan bindend verklaren; het is een overnemen van bestaande bepalingen. Men zou verkeerd doen, uit geldig verkla ring der voorwaarden bevoorrechting der werkgevers te zien. In het belang van goede aannemers heft men een misstand op. Het nut der C.A.O. is reeds lang erkend. Dus ligt het op den weg der regeering, ze tot hun recht te doen komen. Het is geen bezwaar, als an dere departementen het voorbeeld zouden volgen, integendeel spr. hoopt dit. De electriciteitsraad zal a.s. Maandag worden geïnstalleerd. Hij zal veel nuttig werk te doen hebben, ook buiten de kop peling. Velen hebben gesproken over verkeers politie, of de tijd wel geschikt is voor ver der met de vervoers-coördinatie? Spr. ziet de moeilijkheden zeer wel, maar deson danks moet de zaak voortgang hebben. Niemand kan met zekerheid zeggen, dat de tegenwoordige abnormale tijden lang voortduren. Als de gevorderde auto's straks lage prijzen op de markt opbrengen, dan kunnen op vervoergebied chaotische con- currentie-omstandigheden zich voordoen, dan moeten we voorbereid zijn. De Wegverkeerswet kent veel zwaardere straffen dan de tegenwoordige. Het rijbe wijs niet te laten intrekken door den rech- bereid verklaard het voorzitterschap van de Propaganda-Commissie te willen aan vaarden, met het doel een krachtige actie te voeren. ter doch door de administratie, acht spr. niet juist. De gevolgen kunnen te erg zijn voor beroepschauffeurs e.d. De zaak moet eerst nauwkeurig door den rechter worden onderzocht. Het uitvoeren van werken zal worden voortgezet, wat komt het er op aan, of men het Plan van den Arbeid noemt of wat anders. Als er maar wat gebeurt. Er is b.v. nog veel te doen aan verbetering van spoorwegtoestanden en anderzijds. Er is nog genoeg te doen. De Mijnen. Bij de afd. VII (Mijnwezen) bespraken de heeren VAN DER GOES VAN NATERS (S.D.), HERMANS (R.K.), VAN DER WAERDEN (S.D.), KRIJGER (C.H.), RUIJS DE BEERENBDOUCK (R.K.) en DE MARCHANT ET D'ANSEMBOURG (N.S.B.) de arbeids-voorwaarden in de mij nen. MINISTER ALBARDA deelt in den lof voor het mijnbedrijf. De staatsmijnen zijn zoo beheerd en geoutilleerd, dat ze de ver gelijking met het buitenland kunnen door staan. Toch zijn er nog vele vraagstukken op te lossen, o a. betreffende den arbeids tijd en de pensioenregeling. Spr. wil over wegen voor de invalieden een tehuis te stichten. De spoorwegen. Bij afd. n der begrooting van het ver keersfonds (spoorwegen) bespreekt de heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.) de concurrentie der' spoorwegen met de bin nenvaart, welke ernstig schade lijdt. Wat doet de minister om <je particuliere ver voerders voor ondergang te behoeden? Spoed is noodzakelijk. Die lastige spoorboomen! De heer BEAUFORT (R.K.) sluit zich aan bij de waardeering voor de directie. Vooral om de wijze, waarop- deze perso neelsbelangen behartigt. Spr. vestigt de aandacht op den ernst van het vraagstuk der spoorwegovergangen in de steden. Dit is een gevolg van den aanleg der spoorwe gen bij den rand der steden en de uitbrei ding ervan. Thans staat men voor allerlei kostbare werken. Spr. wijst op de moeilijk heden der financiering. Voor de uitvoering dezer werken make men gebruik van de gelegenheid om een deel der voor werkloo- zenzorg benoodigde gelden te besteden. (Op pag. 1 is het gesprokene uitvoeriger weergegeven). Nog enkele andere sprekers voeren in het middernachtelijk uur het woord. De vergadering wordt te 12.35 uur ver daagd tot hedenmiddag één uur. OPNIEUW WARENHUISBRAND TE UTRECHT. Op korten afstand van de plaats, waar verleden jaar het warenhuis Galeries Mo- dernes in vlammen opging, is vanmiddag omstreeks twee uur brand uitgebroken in het hulpgebouw van Vroom en Dreesmann aan de Lange Vierstraat te Utrecht. Een militair, die langs een der etalage kasten liep, ontdekte achter een spiegel ruit een belangrijke vuurhaard, welke zich snel uitbreidde. Hij waarschuwde het per soneel, dat terstond maatregelen trof om verdere uitbreidoing te voorkomen. De brandweer was spoedig ter plaatse met groot materieel en pakte het vuur energiek aan. Het gelukte het vuur op de beneden verdieping in te sluiten, waardoor het aan grenzende in aanbouw zijnde definitieve winkelpand gespaard bleef. De bedrijfscha- de is niet onaanzienlijk. De brand is ver moedelijk ontstaan door een steekvlam, v/elke by het soldeeren werd gebruikt. Het verkeer in de binnenstad moest gedeelte lijk worden stopgezet. Duizenden toeschou wers sloegen van verren afstand de werk zaamheden van de brandweer gade. Na on geveer drie kwartier had de brandweer den brand onder de knie en kon de schade over zien worden. Het blijkt, dat -de etalagerui ten totaal zijn uitgebrand, het winkelpand zelf heeft eenige waterschade opgeloopen. 297. En terwijl Zwartvoet aan Puntmuts een flik standje geeft over zijn laatste ondeugende streek, zijn de andere kabouters bezig het nieuwe paleis prachtig te versieren. Wat zal Myra er blij mee zijn. Een als Myra op een avond door 't bosch loopt, valt er opeens een brief voor haar voeten. Verbaasd maakt ze die open envan plezier over 't goede nieuws maakt ze een danspasje en vindt, dat de Zwartvoeters flinke kerels zijn geworden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 10