Waterstaats-aangelegenheden
NEDERLAND
Oorlogstijd
Myra. hef elffe en de booze kabouter Zwartvoet
VRIJDAG 15 DECEMBER 1939
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
Tweede Kamer
in
De Leidsche studenten
getuigen
Gisteravond zijn de twee academiedagen
aan de Leidsche .universiteit, welke gewijd
zijn aan Nederland in oorlogstijd in de
groote aula van het Academisch Zieken-
nuis hier ter stede begonnen.
De praeses collegii van het Leidsch stu
dentencorps, de heer P. R. Beelaerts van
Blokland, sprak een woord van welkom, in
het bijzonder tot de spr.'s prof. mr. A. C.
Josephus Jitta, rijksbemiddelaar, dr. J.
van Walreee de Bordes, burgemeester van
Middelburg, mr. J. Linthorst Homan, com
missaris der Koningin in dc provincie
Groningen en den^cctor-magnificus der
Leidsche Universiteit, prof. dr. F. Muller.
Voorts tot den directeur van 't Academisch
ziekenhuis dr. H. H. Maas en de vertegen
woordigers van de samenwerkende stu
dentenorganisaties en de studenten. Tot
allen die tot de totstandkoming van deze
academiedagen hebben bijgedragen sprak
spr. woorden van dank.
Tenslotte deelde hij mede, dat na afloop
oer bijeenkomsten in het Snouck Hur-
gronjehuis op het Rapenburg gelegenheid
bestaat hetzij met de sprekers of onderling
over de behandelde onderv/erpen van ge
dachten te wisselen.
Inleiding van den
rector-magnificus.
De rector-magnificus der Universiteit,
prof. dr. F. Muller, opende deze bijeen
komst op verzoek der organiseerende stu-
dentencorporaties, het Leidsch Studenten-
Corps en andere vereenigingen met een
korte oriënteerende beschouwing.
De onderwerpen der drie voordrachten:
„Het Nederlandsche Volk", „De Roeping
van Nederland in de Volkerengemeen
schap", „Gemeenschapszin", vormen een
trits, die een doelbewuste stijging te ver
staan geeft. De door den gemeenschapszin
verwerkelijkte levensvormen geven, in het
historisch perspectief van Oudheid, Mid
deleeuwen en Nieuweren tijd bestudeerd,
steeds grooter eenheden te zien: zal dan
na de oudere vormen van stad en stad
staat, hoogstens stedenbond, later staat
en natie, tenslotte ook voor Europa, even
als voor Noord Amerika, een statenbond
zal uiteindelijk voor de verschillende we-
uiteindelijk voor de verschillende we-
vclkerengemeenschap mogelijk zijn?
En hoe dan? Zal een gemeenschap in
het platte vlak van louter aardsche be
moeiing hiertoe in staat blijken? Of zal de
menschheid de planmetrische oplossing
als on-toereikend moeten erkennen en los
laten, en de uitkomst van en uit het vraag
stuk moeten gaan zoeken, gemeenschappe-
lijker dan tot nog toe, en daartoe in meer
dere en hoogere dimensies?
In de forsche greep, waarin deze crisis
ons vat, ligt vermoedelijk juist haar be-
teekenis en haar strekking en haar zegen;
dat zij namelijk tot nadenken dwingt, dat
zij ons noodzaakt als ware het buiten ons
zelf te treden, oude vorm en omhulling af
leggend.
„Het Nederlandsche Volk".
Hierna sprak prof. mr. A. C. Josephus
Jitta, rijksbemiddelaar, over: „Het Neder
landsche volk".
Spr. ging bij zijn betoog uit van de vol
gende stelling: Het is een eigenaardige ka
raktertrek van den menschelijken geest,
dat onze rede de neiging heeft te zoeken
naar tegenstellingen en zich zelfs te ver
meien in de toespitsing daarvan tot anti
theses, maar dat ons gemoed slechts bevre
diging vindt in synthese. Deze stelling toe
lichtend, stelde spr. de aloude vraag, wat
de oorzaak was van onzen opstand tegen
Spanje. Ging het in de eerste plaats om de
godsdienstige dan wel om de politieke vrij
heid? Het meest bevredigt hem de formule
van een oud geuzenlied, dat het ging om
„Gods woord en 's lands rechten". Objec
tief gesproken moet men erkennen, dat het
ging om beide motieven en dat al naar de
gezindheid van den onderzoeker de nadruk
zal worden gelegd op het eene of op het
andere motief.
Wat karakteriseert nu een volk? Het be
wustzijn van een gemeenschappelijke tra^
ditie, die o.a. in taal, godsdienst en historie
tot uiting komt en de stellige begeerte die
traditie te handhaven. Onze nationale tra
ditie vond haar oorsprong in het zelfbe
stuur der middeneeuwsche steden, toen het
roomsch-katholicisme niet alleen den gods
dienst en de moraal, maar ook het staat
kundige leven, de verhouding van troon en
arbeider en de kunst beheerschte. Zij
kreeg haar bijzonder stempel tijdens den
opstand tegen Spanje onder invloed der re
formatie, zij vond haar staatkundige we
dergeboorte in het begin van de vorige
eeuw en haar economische wedergeboorte
toen het liberalisme hoogtij vierde. Gedu
rende nieer dan drie en een halve eeuw is
Oranje, de belichaming van het beste deel
onze nationale traditie, het verzamelpunt
geweest, waar Nederland, bedreigd door
buitenlandsche en binnenlandsche gevaren,
zijn eenheid heeft hervonden. Zoo was het
in 1568, in 1672. in 1813 en in 1938. Het Ne
derlandsche volk karakteriseerend zegt
spreker: Wij zijn nuchter, maar te weinig
enthousiast; godsdienstig maar geneigd de
godsdienstige tegenstellingen op de spits te
drijven; vrijheidslievend maar soms ont
aardend in tuchteloosheid; vredelievend tot
een graad dat wij in den regel onze natio
nale verdediging hebben verwaarloosd;
internationaal voelend maar geneigd alles
in het buitenland beter te vinden. Voor ons
volk is noodig: nuchtere bezieling; vroom
heid die niet ontaardt in femelachtigheid;
het besef dat een krachtig gezag de voor-
V/aarde is van vrijheid; vredelievendheid
met de bereidheid voor ons goed recht
goed en bloed te offeren; de overtuiging,
dat, naar het woord van Struycken, een
duurzame internationale organisatie slechts
gebouwd kan worden op een gezond na
tionalisme.
Komend tot het sociale en politieke
vraagstuk constateerde prof. Josephus
Jitta, dat een zekere tegenstelling tusschen
patroon en arbeider een realiteit is. Men
moet die realiteit niet verdoezelen, niet
door dwang (verplichte arbitrage) oplos
sen, maar men moet haar overbruggen
door de verantwoordelijkheid van beide
partijen te versterken. De patroon moet
begrip toonen voor de belangen van zijn
arbeiders; de arbeider voor den goeden
gang van zaken in de onderneming waar
in hij werkzaam is.
Op staatkundig gebied miskent de lin
kerzijde de realiteit der welbekendë poli
tieke antithese Toch is deze reëel ten aan
zien van vele vraagstukken als dat van het
gezag, het onderwijs, de opvoeding en het
sociale vraagstuk. Spreker ontwikkelde zijn
standpunt in den vorm van paradoxen in
den stijl van Chesterton. Vrijzinnigheid op
zich zelf zegt niets. Vrijzinnigheid krijgt
slechts inhoud als de linkervleugel eener
bepaalde orthodoxie. Niemand is zoo vroom
dat hij nooit twijfelt en niemand zoo cri-
tisch, dat hij niets gelooft.
Er is een synthese mogelijk aldus
spreker die de politieke antithese
overbrugt. Maar men kan die synthese
slechts vinden, nadat men de antithese
heeft begrepen. Groen van Prinsterer
heeft gezegd: onpartijdig kan slechts hij
zijn, die zelf partij heeft gekozen. En
de geschilpunten heeft begrepen, zou
spreker er aan willen toevoegen.
Prof. Josephus Jitta stelde concludeerend
in het licht, dat er uit den nood der tijden
wat goeds kan voortkomen. De volkseen
heid moet niet gevonden worden door de
verschillen met een sentimenteel praatje te
verdoezelen. Evenmin door ze met geweld
gelijk te schakelen. Maar door oprecht er
naar te streven de reëele tegenstellingen
te vinden, te begrijpen en zelfs eenigermate
te waarderen. Waar die goede wil aanwe
zig is zal men de eenheid in verscheiden
heid vinden en zal de synthese uit de an
tithese voor den dag komen.
LEIDSCHE KUNSTKRING.
Quintette Instrumental de Paris.
Een prachtig ensemble met een prachtig
programma. Alzoo was 't een hoogstaande
kamermuzizk-avond die het „Quintette
Instrumental de Paris" voor den Leidschen
Kunstkring gaf De huidige samenstelling
van genoemd ensemble is als volgt: René
Le Roy, fluit, René Bas, viool. Etienne Gi-
not, alt. Auguste Cruque, cello en Odette
Le Dentu, harp. 't Is al weer verscheidene
jaren geleden, dat deze musici (andere be
zetting aan de harp naar wij meenen)
hier geweest zijn, en de artistieke indruk,
die toen op ons gemaakt is, werd nu nog
aanmerkelijk versterkt. Wat opvallend is,
dat is de beschaafde sfeer waarin gemusi
ceerd wordt. Een ensemble dat uitmuntee
speciaal in de homogeniteit der klankvor
ming. Deze klank, die slechts het gevolg
kan zijn van een groote instrumentale be-
heersohing, waarover elk der spelers be
schikt, is prachtig van timbre en uiterst
doorzichtig. Vandaar dan ook, dat de keuze
van een bijna geheel Fransch programma
zoo goed gezien was. Viool, cello en harp
openden met „Concerto Royaux" van Cou-
perin (de groote 16681733) Een eenige
figuur in ons voorvaderlijk bezit, noemt
Jean Aubry hem. Bekoorlijk, ongekunsteld,
gratieus, in zijn muziek en zooals zij werd
uitgevoerd getuigend van levenslust, ge
voel en vernuftige artisticiteit. Om strijd
geven de excutanten fraai bezonken of
specifiek spel te hooren. Nu voegden zich
fluit, viool en alt te zamen en speelden
„Trio serenade op: 25" van Beethoven, in
waarlijk extra verbijzonderde muziek-aan-
voeling en verwerking. Met de grootste
waardeering voor elk der vijf instrumen
ten, komt ons voor den geest het spel van
den fluitist, die een zeldzaam muzikale
smaak heeft, een toon ontwikkelt van
grooten adel en vaardig is als geen tweede.
Ook de violist Bas en Ginot alt munten
uit door voorname violistische hoedanig
heden, terwijl de cellist expansief en zeer
muzikaal gespeeld heeft. De aan het Quin
tette opgedragen „Variatwins" van Gabriel
Pierné oen interessante compositie,
werd bijzonder fijn met penetrante karak
teristiek geïnterpreteerd. De harpiste van
wie wij tot dusver nog niets zeiden is vol
komen berekend voor haar taak en speelt
met veel distinctie en onderscheiding van
nuancen, en neemt haar omgeving in de
subtiele klankensfeer van haar aesthetisch
instrument, waarvan zij de toongeheimen
kent.
Na de pauze een „Trio" voor fluit, alt
en cello van Roussel, een feest-class werk,
allerbekoorlijkst van kleur, en in geheel
eigen temperament geschreven. Tenslotte
een „Suite" van d' Indy, eveneens aan het
Quintette instrumental opgedragen, en in
volmaaktheid voorgedragen, in vereering
voor den fieren verheven geest van den
meester. Het samenspel bereikt het hoog
ste niveau verrukkelijk is het bondig
rhythme, de soepele en gevoelige toon, en
de groote stuwkracht en de trillende vi
taliteit. Een avond is het geweest waar
iedereen tevreden kon zijn en het ook
was. Het enthousiasme is in hooge mate
opgewekt en begrijpend dat het innerlijk
wezen der verschillende muzieken voor
treffelijk benaderd is, bracht men het
hoogstaand artistiek kwintet een ware
ovatie.
DE SPOORWEGOVERGANG.
MINISTER ALBARDA ERKENT
NOODZAAK VAN VERBETERING.
De Minister van Waterstaat, de heer Al-
barda, heeft hedenmiddag in de Tweede
Kamer de spoorweg-toestanden bespro
ken. Spr. erkende, dat het te Leiden een
der slechtste toestanden in ons land is. Er
zijn onderhandelingen gaande tusschen B.
en W. van Leiden en de spoor-directie
Een kleine commissie onderzoekt een ver
beteringsplan.
DE MARIA-CONGREGATIE DER
ST. PETRUS-PAROCHIE HULDIGT
HAAR OUD-DIRECTEUR.
Het 12 1/2-jarig priesterfeest van kapelaan
F. Lohmann.
Gisteravond heeft de Maria-congregatie
van de St. Petruskerk haar oud-directeur,
kapelaan F. Lohmann, ter gelegenheid van
diens 121/2-jarig priesterfeest uitbundig
gehuldigd.
Het feest had plaats in de gymnastiek
zaal van de R.-K. H. B. S., waar wel alle
jongedames der Maria-congregatie en ver
schillende genoodigden aanwezig waren.
Met kapelaan Lohmann waren meegeko
men kap. W. Bende en kap. H. Schrama.
Nadat als welkom een priestercantate op
zeer te loven wijze ten gehoore was ge
bracht, sprak de nieuwe directeur der con
gregatie, kap. W. Bende, het welkomst
woord, waarin hij zijn voorgangers wel
kom heette en vertelde, hoe de voorberei
ding voor dit feest reeds werd gemaakt,
toen de benoeming van kap. Lohmann naar
Den Haag kwam. Eenstemmig werd be
sloten hiermee door te gaan. Vanavond
aldus kap. Bende zullen de gevoelens
worden vertolkt van aller waardeering
Vele parochianen hebben u reeds persoon
lijk gefeliciteerd en U huri wenschen over
gebracht. Zij bidden, dat God met U blijve.
In een persoonlijk woord schetste spr. ver
volgens op dichterlijke wijze de macht en
het leven van den priester, als antwoord
op de vraag: Wat is priester zijn?
Spr. wenschte ten slotte kap. Lohmann
en lang en gezegend priesterleven.
Hierna hield de prefectesse, mej. Laken,
een geestige toespraak, waarin zij aller ge-
lukwenschen aanbood en kap. Lohmann
dank zegde voor het enthkousiasme, dat hij
wist te wekken en 't goede voorbeeld, dat
hij gaf. De congreganisten hadden dien
dank omgezet in een stoffelijke gave, wel
ke zij den jubilaris in enveloppe aanbood.
Hierna werd de revue „Ziezoo, dat is
dat" naar een lijfspreuk van 'den jubi
laris opgevoerd.
Deze revue, die door de leden der con
gregatie zelf was gemaakt en werd opge
voerd, muntte werkelijk uit door geest en
originaliteit. Het spel behelsde den tijd van
het directeurschap van kap. Lohmann van
af het directeurlooze tijdperk vóór zijn
benoeming tot aan de onthulling van zijn
standbeeld op zijn honderdsten sterfdag.
Geestig vooral was het tafereel „Kap-
laantaria" met het alleraardigste revue
lied en de onthulling van het standbeeld.
De meisjes hebben eer van haar werk ge
had, al zal misschien de jubilaris het wel
eens te erg hebben gevonden. Maar allen
de jubilaris incluis hebben zich met
deze revue kostelijk geamuseerd.
Na de pauze werden een priestercanta
te van A. Martijn en het declamatorium
„De Priester" van Gabriël Smit ten ge
hoore gebracht. Ook in dit ernstige genre
toonden de dames iets te kunnen prestee-
ren en zoo werd het geheel een prachtig
geslaagde avond. De muzikale leiding was
bij den directeur-organist van de St. Pe
truskerk, den heer H. van Rijnbeek, in zeer
goede handen.
Aan het einde van den avond sprak ka
pelaan Lohmann een hartelijk woord van
dank, waarbij hij vroeg zich tegenover
zijn opvolger even volgzaam te toonen, als
zij dat tegenover hem waren geweest.
In aansluiting op een annonce betreffen
de een propaganda-avond der afdeeling
Leiden van de Nederlandsche Vereeniging
tot bescherming van Dieren, welke zal
worden gehouden hedenavond om 8 uur
in den foyer van de Stadsgehoorzaal te
Leiden, verzoekt men ons nog de aandacht
te vestigen op het volgende:
Sedert verleden jaar is de toestand er
niet beter op geworden, er vielen opnieuw
leden af en de taak van het Asyl werd nog
omvangrijker door de tijdsomstandigheden,
de uitgaven weder ndg grooter.
Thans heeft Mr. W. Hugenholtz, zich
Vergadering van gisteren.
Verschillende begrootings wijzigingen
worden, na eenig debat, goedgekeurd.
Aan de orde is daarna de begrooting van
Waterstaat en het Verkeersfonds.
De heer POSTHUMA (C.D.U.) acht het
resultaat van de voorrangs-wegen minder
gunstig dan werd voorgesteld; de heer
KRIJGER (C.H.) bespreekt het centraal
baggerbedrijf; de heer BONGAERTS (R.
K.) bespreekt eenige details van de ver-
keerspolitiek; de heer EBELS (V.D.) be
spreekt- het centrale baggerbedrijf en de
coördinatie van het verkeer. De heer DIE
PENHORST (A R betwijfelde, of de coör
dinatie van het vervoer onder de huidige
omstandigheden voortgang moet hebben;
de heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) acht
geen ander middel mogelijk, dan verkeers-
ordening van boven af; we mogen niet nog
jaren in de vervoerswildernis een weg
trachten te vinden; de heer DE MAR-
CHANT ET D'ANSEMBOURG (N.S.B.)
merkt op, dat, wanneer, de Minister de rij
wielbelasting wil handhaven, het plaatje
toch dient te worden afgeschaft. De Minis
ter „hoore" met dit plaatje „op" (vroolijk-
heid); de heer VAN DER WAERDEN (S.D.
A.P.) bepleit een electrische koppel-ring in
Noord-Zuid-Holland en Utrecht; de heer
VAN KEMPEN (Lib.) bespreekt de ver
keersveiligheid; de heer KIEVIT (S.D.A.
P.) achtte niet noodig, dat, wat het Rijtij
denbesluit betreft, zooveel faciliteiten wa
ren verleend; de heer TER LAAN (S.D.)
beveelt inpolderen aan.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.H.) bespreekt de verkeersveiligheid; de
wet heeft te dien aanzien een tweeslachtig
karakter. Spr. wijst op de eischen, gesteld
voor- het verkrijgen van het rijbewijs. Ook
herkeuring is mogelijk. Als de aanvrager
geschikt en bekwaam is, dan geeft de over
heid een bewijs af. Daardoor neemt de
overheid de verantwoordelijkheid op zich.
En nu is bepaald, dat de rechter de be
voegdheid heeft het bewijs in te trekken.
Is het ingetrokken, dan kan de veroordeel
de een nieuw bewijs verkrijgen; dit is
tweeslachtig.
De heer ZANDT (St. Geref.) pleitte voor
verlaging van de belasting op het motor-
verkeer; de heer ANDRIESSEN (R.K.) is
den Minister erkentelijk voor zijn beslis
sing inzake de collectieve contracten.
AVONDVERGADERING.
In de Avondvergadering heeft de MINIS
TER VAN WATERSTAAT, de heer AL
BARDA, de sprekers beantwoord.
Wat de collectieve arbeidsovereenkom
sten betreft, dat op onjuiste wijze is over
gegaan tot bindend verklaring van collec
tieve arbeidsovereenkomsten voor water
staatswerken ontkent spr. Reeds lang ko
men trouwens daar bepalingen voor de ar
beidsvoorwaarden voor. Maar dat is heel
wat anders dan bindend verklaren; het is
een overnemen van bestaande bepalingen.
Men zou verkeerd doen, uit geldig verkla
ring der voorwaarden bevoorrechting der
werkgevers te zien.
In het belang van goede aannemers heft
men een misstand op. Het nut der C.A.O.
is reeds lang erkend. Dus ligt het op den
weg der regeering, ze tot hun recht te
doen komen. Het is geen bezwaar, als an
dere departementen het voorbeeld zouden
volgen, integendeel spr. hoopt dit.
De electriciteitsraad zal a.s. Maandag
worden geïnstalleerd. Hij zal veel nuttig
werk te doen hebben, ook buiten de kop
peling.
Velen hebben gesproken over verkeers
politie, of de tijd wel geschikt is voor ver
der met de vervoers-coördinatie? Spr. ziet
de moeilijkheden zeer wel, maar deson
danks moet de zaak voortgang hebben.
Niemand kan met zekerheid zeggen, dat de
tegenwoordige abnormale tijden lang
voortduren. Als de gevorderde auto's straks
lage prijzen op de markt opbrengen, dan
kunnen op vervoergebied chaotische con-
currentie-omstandigheden zich voordoen,
dan moeten we voorbereid zijn.
De Wegverkeerswet kent veel zwaardere
straffen dan de tegenwoordige. Het rijbe
wijs niet te laten intrekken door den rech-
bereid verklaard het voorzitterschap van
de Propaganda-Commissie te willen aan
vaarden, met het doel een krachtige actie
te voeren.
ter doch door de administratie, acht spr.
niet juist. De gevolgen kunnen te erg zijn
voor beroepschauffeurs e.d. De zaak moet
eerst nauwkeurig door den rechter worden
onderzocht.
Het uitvoeren van werken zal worden
voortgezet, wat komt het er op aan, of
men het Plan van den Arbeid noemt of
wat anders. Als er maar wat gebeurt. Er
is b.v. nog veel te doen aan verbetering van
spoorwegtoestanden en anderzijds. Er is
nog genoeg te doen.
De Mijnen.
Bij de afd. VII (Mijnwezen) bespraken
de heeren VAN DER GOES VAN NATERS
(S.D.), HERMANS (R.K.), VAN DER
WAERDEN (S.D.), KRIJGER (C.H.),
RUIJS DE BEERENBDOUCK (R.K.) en
DE MARCHANT ET D'ANSEMBOURG
(N.S.B.) de arbeids-voorwaarden in de mij
nen.
MINISTER ALBARDA deelt in den lof
voor het mijnbedrijf. De staatsmijnen zijn
zoo beheerd en geoutilleerd, dat ze de ver
gelijking met het buitenland kunnen door
staan. Toch zijn er nog vele vraagstukken
op te lossen, o a. betreffende den arbeids
tijd en de pensioenregeling. Spr. wil over
wegen voor de invalieden een tehuis te
stichten.
De spoorwegen.
Bij afd. n der begrooting van het ver
keersfonds (spoorwegen) bespreekt de
heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.) de
concurrentie der' spoorwegen met de bin
nenvaart, welke ernstig schade lijdt. Wat
doet de minister om <je particuliere ver
voerders voor ondergang te behoeden?
Spoed is noodzakelijk.
Die lastige spoorboomen!
De heer BEAUFORT (R.K.) sluit zich
aan bij de waardeering voor de directie.
Vooral om de wijze, waarop- deze perso
neelsbelangen behartigt. Spr. vestigt de
aandacht op den ernst van het vraagstuk
der spoorwegovergangen in de steden. Dit
is een gevolg van den aanleg der spoorwe
gen bij den rand der steden en de uitbrei
ding ervan. Thans staat men voor allerlei
kostbare werken. Spr. wijst op de moeilijk
heden der financiering. Voor de uitvoering
dezer werken make men gebruik van de
gelegenheid om een deel der voor werkloo-
zenzorg benoodigde gelden te besteden.
(Op pag. 1 is het gesprokene uitvoeriger
weergegeven).
Nog enkele andere sprekers voeren in
het middernachtelijk uur het woord.
De vergadering wordt te 12.35 uur ver
daagd tot hedenmiddag één uur.
OPNIEUW WARENHUISBRAND
TE UTRECHT.
Op korten afstand van de plaats, waar
verleden jaar het warenhuis Galeries Mo-
dernes in vlammen opging, is vanmiddag
omstreeks twee uur brand uitgebroken in
het hulpgebouw van Vroom en Dreesmann
aan de Lange Vierstraat te Utrecht.
Een militair, die langs een der etalage
kasten liep, ontdekte achter een spiegel
ruit een belangrijke vuurhaard, welke zich
snel uitbreidde. Hij waarschuwde het per
soneel, dat terstond maatregelen trof om
verdere uitbreidoing te voorkomen. De
brandweer was spoedig ter plaatse met
groot materieel en pakte het vuur energiek
aan. Het gelukte het vuur op de beneden
verdieping in te sluiten, waardoor het aan
grenzende in aanbouw zijnde definitieve
winkelpand gespaard bleef. De bedrijfscha-
de is niet onaanzienlijk. De brand is ver
moedelijk ontstaan door een steekvlam,
v/elke by het soldeeren werd gebruikt. Het
verkeer in de binnenstad moest gedeelte
lijk worden stopgezet. Duizenden toeschou
wers sloegen van verren afstand de werk
zaamheden van de brandweer gade. Na on
geveer drie kwartier had de brandweer den
brand onder de knie en kon de schade over
zien worden. Het blijkt, dat -de etalagerui
ten totaal zijn uitgebrand, het winkelpand
zelf heeft eenige waterschade opgeloopen.
297. En terwijl Zwartvoet aan Puntmuts een flik standje
geeft over zijn laatste ondeugende streek, zijn de andere
kabouters bezig het nieuwe paleis prachtig te versieren.
Wat zal Myra er blij mee zijn.
Een als Myra op een avond door 't bosch loopt, valt
er opeens een brief voor haar voeten. Verbaasd maakt ze
die open envan plezier over 't goede nieuws maakt ze
een danspasje en vindt, dat de Zwartvoeters flinke kerels
zijn geworden.