Drie mannen en hun noodlot ■■it* 3)e £eictoch& 0ou/fca/nt FEUILLETON door A. J. HUISMAN. (Nadruk verboden). 51) O' Malley's geluk liet hem echter niet in den steek. Om het station te bereiken, moesten ze een drukken verkeersweg over steken. Hier passeerden hen een aantal auto's, op weg naar hun garages. Ze wacht ten op een hoek tot er een opening in den langen stoet zou komen en plotseling gaf O' Malley een schreeuw en rende, met zijn armen zwaaiend, de straat op. Een oogenblik later stopte een „blauwe" taxi vlak voor hen een auto waarin ze geen onplezierige avonturen hoefden tc vreezen. De chauffeur kwam van zjn pl»a*» en opende het portier. O' Malley hiajy het meisje instappen en richtte zich tol den bestuurder. „Hoek Eighty Third street en Riverside Drive," gaf hij als adres op en voegde er de vraag aan toe: „Heb je benzine ge noeg De man keek een beetje twijfelachtig naar het bloote hoofd en de gekreukelde kleeren van den aspirant-passagier en haalde de schouders op „Meer dan genoeg meneer. Maar het zrJ u drie dollar kosten. Ik was op weg naar huis." „Ik zal je vijf dollar geven," besliste O' Malley, „als je er ons vlug heen brengt en geen bandenpech krijgt. Schiet maar op." .."Uitstekend meneer," antwoordde de chauffeur, heel wat vriendelijker nu. O' Malley stapte nu ook in en oper.de het portier. Claudia maakte plaats voor hem naast zich en terwijl ze door de duisternis reden naar de verre lichten van Brooklyn, keerde ze zich naar hem toe en legde de hand op zijn arm. „Mr. O' Malley," zei ze zacht en een tikje aarzelend, „het was werkelijk enorm van u! Ik kan me eenvoudig niet voorstellen hoe u me gevonden hebt! En ik weet niet hoe ik u bedanken moet Ze zweeg eenklaps, trok haar hand weg en staarde ernaar. Bij het licht van een straatlantaarn zag Claudia at haar vingers rood waren en glommen van het bloed. U bent gewond!" riep ze onthust. „Hij heeft u gerarkt! En ik wist niet u hebt me niets gezegd:" „Het heeft niets te beteekenen," loog O' Malley. „Ik had het glad vergeten." Maar hij begon zich toch wel wat licht in het hoofd te voelen. Hij had meer dan normaal was van zijn krachten en boven dien heel wat bloed verloren. Zijn mouw was ermee doordrenkt. „Dat is onzin dat het niets te beteekenen heeft," prostesteerde het meisje. „Doet het erg pijn?" In haar bezorgdheid had ze zich naar vo ren gebogen en zijn anderen arm gegrepen. Haar mooie gezichtje vragend naar het zijne opgeheven, was heel dicht bij hem en O' Malley, zijn bezinning verliezend, ver gat dat hij verondersteld werd een gentle man te zijn en handelde op een wijze, die buitengewoon natuurlijk maar desondanks onvergeeflijk was onder deze omstandig heden. Hij trok haar dicht tegen zich aan en kuste haar. „Gelukkig je bent veilig," fluisterde hij terwijl hij haai vrij liet. Claudia was wat van hem weggeschoven maar niet ver. „Mr. O' Malley" hijgde z O' Malley staarde naar haar Hij had 'n gevoel of er vuur brandde in zijn aderen; in zijn hoofd dwarrelde alles dooreen. Plot seling strekte hij zijn armen uit en of schoon haar kleine handen in afweei tegen zijn borst gedrukt werden, trok hij haar opnieuw naar zich toe. „Claudia! Ik houd van je, ik houd van je, hoor je?" fluisterde hij heesch. „Ik kan er niets aan doen. En ik geef je een kus!" Een moment streefde ze nog tegen. Toen verslapte haar verzet, haar hoof'-' gleed achterover en ze sloot de oogen. Tot O' Malley's verrukking beantwoord den haar zachte lippen flauw zijn kus. „Mr. O' Malley!" fluisterde ze. „Van nu af Terrance," was het gelukkig wederwoord. „Wanneer wil je me trou wen?" Claudia bevrijdde zich en ging rechtop zitten. „Kalm aan een beetje," waarschuwde ze. „U kent me nog gpen week! En doe nu uw jas uit, dat ik uw arm kan verbinden." HOOFDSTUK XXL Wat dien avond gebeurde... Claudia was O' Malley's eerste liefde en hij was net een groote jongen. „Claudia," fluisterde hij, „wil je met mij trouwen? Mag je me een beetje? Ik houd zoo vreeselijk veel van iou! Ik had er geen idee van wat liefde eigenlijk wasJa, ik zal mijn jas uittrekken als je mij geant woord hebt!" Het meisje naast hem schaterlachte plrtseling. Toen werd ze opeens ernstig. „Ik mag u zeker, mr. O' Malley," zei ze toen largzaam. „Ik mag u zelfs., vreeselijk graag. En natuurlijk ben ik u heel dankbaar Maar we kennen elkaar pas.. „Dankbaarheid speelt geen rol," meen de O' Malley. pas een heel korten tijd," vulde ze rustig aan. „En dan moet ik aan Ward den ken. Ik kan niet aan trouwen denken voor dat mysterie is opgehelderd. Ziet u dat zelf niet in?" „Och, jawel," knikte O' Malley weifelend. „Maar als het opgehelderd is, wil je dan met me trouwen?" Claudia keerde het hoofd af. „Och... dan... dan... kunt u het nog eens vra gen, als u wilt," klonk het zacht. En daarmee moest hij zich tevreden stel len. Hij deed zijn jas uit en samen onderzoch ten zij zijn arm. De kogel was langs de binnenzijde daarvan, juist boven de elle boog geschuurd en had eer korte groef in het vleesch gemaakt, van niet meer dan een centimeter diep. Maar er was een tame lijk groote ader geraakt en daardoor had de wond hevig gebloed. Claudia vouwde O' Malley's zakdoek dubbel en bond deze stevig om den arm. Ze had de met bloed doordrenkte mouw van zijn overhemd tot ongeveer den schouder opengescheurd om de wond te kunnen be reiken. Op O' Malley's verzoek trok ze de mouw er heelemaal af, zoodat hij gemakke lijker met den arm weer in zijn jas kon komen. Ze huiverde een paar maal toen voorbijflitsende lichten de donkere plek ken op den arm zichtbaar deden worden en hij was nog juist op tijd om zijn manchet knoop te redden, toen ze de vochtige, be vlekte mouw uit het raampje wierp. „Daar gaat een geheimzinnig spoor," lachte O' Malley. „Een mooie puzzle voor de politie waar de bebloede mouw vandaan komt, als ze hem vinden!" Een oogenblik later sloten zijn vingers om een kleine, zachte hand. Claudia liet haar afwezig in zijn greep. „Heb je het erg beroerd bij die schooiers gehad?" vroeg hij. „Eerst niet. Maar ik wist niet wat er met mij gebeuren zou. Ik wilde het niet laten merken, maar ik was te angstig om te eten. Gisteravond heb ik het' laatst gege ten. Ontbeten heb ik echter niet en des middags heb ik vrijwel niets gehad en dat gaf me het idee van hongerstaking. O, wat heb ik een honger!" „Nu, liefste, we zijn thuis," trooste O' Mr.lley vroolijk. Claudia nam als een soort protest haar hand weg en er viel even een zwijgen. De hand viel van Claudia's schoot, lag tus- schen hen in en het volgend oogenblik nam O' Malley er weer bezit van. Het is alle maal tevoren dikwijls gebeurd, maar voor O' Malley en Claudia was het nieuw. (Wordt vervolgd). De onbegaanbaarheid van het Nederlandsch inundatiegebied. - Een .vijandelijke" batterij artillerie trekt tijdens oefeningen van het veldleger het inundatiegebied binnen, teninde te trachten ten behoeve van het vuur-uitwerking dichterbij de stelling te komen De .vijandelijke" batterij is verongelukt en na veel moeite gelukt het althans de paarden nog al te spannen en te redden Na het bezoek der Koninklijke Familie aan de Nieuwe Kerk te Delft is men met verdubbelden ijver voortgegaan met het verwijderen der glas-in-lood ramen In de onmetelijke watervlakten van het Nederlandsch inundatie-gebied liggen voor het oog verborgen de onoverschrijdbare verradelijke hindernissen tegen vijandelijke tanks, cavalane, artillerie enz. St Nicoiaas heeft een bezoek gebracht aan de manschappen van den Lucht wachtdienst .ergens in Amsterdam", waar hij geschenken uitrekte De kracht van het inundatiegebied in Nederland werd dezer dagen weer bewezen tijdens oefeningen van het veldleger. Bij de eerste de beste sloot ondervinden de bespanningen van een .vijandelijke" batterij artillerie reeds onoverkomelijke moeilijkheden in modder en water Het mijnengevaar langs de kust maakt het herhaaldelijk nood zakelijk, dat de toegang tot boulevard en strand voor het publiek verboden wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5