ACed&dandóch matmtankóxdiip, „SliedwcM" getaxpedeetd Van bemanning van 31 koppen 5 in Engeland aangekomen Haat ans bidden am. wede ZATERDAG 25 NOVEMBER UM» 31ste Jaargang No. 95UU S)e Êeicbcli^Gou/ïa/nt Bureaus Papengracht 32. Adv. en Abonii.-tarieven zie pag 2» Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11. 7y2 DAG IN OPEN BOOT RONDGEDOBBERD Aan de Noordwestkust van Engeland ta Donderdagavond een open sloep aangeko men, waarin zich bevonden vijf leden van de bemanning van het Nederlandsche mo tortankschip „Sliedrecht". Het waren de eerste stuurman Brons en de matrozen de Jong, van der Knoop, Driessen en Storm. Zij deelden mede, dat hun schip zeven en een halven dag geleden door een Duit- sche duikboot was getorpedeerd. Hoewel de gezagvoerder, kapitein Boer, den Duit- schen commandant er op had gewezen, dat de „Sliedrecht" een neutraal schip was met lading, bestemd voor een neutrale haven, had de commandant van de duik boot verklaard, niettemin het schip in den grond te moeten boren. Voorts had hij geweigerd, de bemanning aan boord te nemen, aangezien hij, naar zijn verklaring daartoe geen ruimte had, zelfs niet als men spoedig een ander schip zou ontmoeten, dat de Nederlandsche bemanning kon overnemen. Allen waren daarna in de open booten gegaan, maar hadden elkaar spoedig uit het gezicht verloren. Omtrent het lot van de overige sloepen wisten de vijf geredden dan ook niets. DU nummer bestaal uit vijl bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. V Dóór dezen moelUjken tijd Een zaak, die zich hoewel zij veel te dragen heeft van de lasten van dezen tijd, door verminderden omzet enz. dóór de zen tijd heenslaat, is er. Zij heeft getoond, gezond en krachtig te zijn, zóó, dat zij zwaren tegenslag dragen kan, zonder dat ze er onder bezwijkt. Een persoon, die zich niet laat meeslee- pen door de angst, welke zich van alle kanten opdringt, die in zich levenslust en werkkracht weet op te wekken en in wer king te brengen, ondanks zoo vele terug dringende obstakels, ondanks dat hij veel, héél veel, wat in normalen tijd een als 't ware noodzakelijk-vereischte prikke1 is om opgewekt te kunnen werken, moet missen, zulk een persoon is er. Hij heeft getoond, te bezitten die karakter-eigenschappen en die zedelijke kracht, welke de werkers vor men, op wie men vertrouwen kan; de wer kers, die een mooie, een blijde toekomst in het verschiet stellen; de werkers, die blij ven staan, ook als dat er héél veel rondom hen valt. En ook een volk, dat zich dóór dezen tijd heenslaat, is er! En in dit verband citeeren wij met in stemming een citaat uit de dezer dagen in de Tweede Kamer door minister Steenber- ghe gehouden redevoering: „Ik acht het niet van de grootste betee- ker.is voor ons nageslacht, of de lasten die straks in de vorm van belastingen niet al leen door ons, maar ook door dat nage slacht gedragen moeten worden 5 of 10 gulden per persoon hooger of lager zullen zijn. Ik acht het van de grootste beteekenis en ook onzen grootsten plicht, dien wij tegen over dat nageslacht hebben, er voor te zor gen dat wij het nageslacht nalaten een vrij Nederland waarin een zoo groot mo gelijke werkgelegenheid bestaat, een goede opvoeding en, goed onderwijs en een op leiding in christelijken zin. Deze punten staan bij mij ver voorop boven de eventueele financieele voor- of nadeelen, die wij aan het nageslacht kunnen nalaten. Wanneer wij een vrij Ne derland aan ons nageslacht nalaten, wan neer zij een goede opvoeding hebben ge kregen en wij gezorgd hebben voor zooveel mogelijk werkgelegenheid, dan zullen zij ook de fut hebben om wat hoogere belas tingen dan anders op te brengen". Wij zijn het hiermede volkomen^ eens. Natuurlijk natuurlijk wil dat niet zeg gen, dat.... geld-uitgeven en nationale schuld vergrooten maar een bijzaak zou zijn! Volstrekt niet. Nationale schuld vergroo ten is in zich zeker niet begeerenswaard! Maar: geen geld uitgeven en geen na tionale schuld vergrooten kan onder be paalde omstandigheden nog veel min der begeerenswaard zijn, n.l. als daar door groote volksgoederen verloren gaan of in ernstig gevaar worden gebracht! VERLOVEN MET KERSTMIS Wij willen gaarne wijder propageeren een gedachte, gisteren door de „Volkskrant" geopperd, nl. om met Kerstmis den gemo- biliseerden vaders van groote gezinnen op de eerste plaats verlof te geven: „Erkend wordt, dat speciaal met de de Kerstdagen iedere gemobiliseerde graag thuis is. Doch daarnaast zal men willen toegeven dat het huiselijke, voor zeer velen geluk kig ook het huiselijk-godsdienstige, het sterkst wordt gevoeld in de kring der groo te gezinnen. In die gezinnen wordt de vader het meest gemist, is zijn leege stoel een dagelijksche herinnering aan de gezinsleemte, zal zijn afwezigheid ook met de Kerstdagen het pijnlijkst worden gevoeld. Daarom zou het overweging verdienen, aan de gemobiliseerde vaders met groote gezinnen by vijf kinderen te beginnen bijvoorbeeld het eerst, desnoods boven het ge'al, Kerstverlof toe te staan. Men zou er duizenden gezinnen mee ge lukkig maken". De „Sliedrecht" is een der kleinere van de uit tien schepen bestaande tankvloot van de N.V. Stoomvaartmaatschappij „De Maas", die onder de directie van de Ph. v. Ommeren's Scheepvaartbedrijf N.V. res sorteert. Dit is de grootste tankreederij van ons land. Het schip werd in 1924 gebouwd en is'een zusterschip van de „Katendrecht", die in 1925 gebouwd werd. Het mat 5133 ton. Een onderhoud met stuurman Brons. Een der opvarenden van de „Sliedrecht", de eerste stuurman, Piet Brons, kon kort nadat de treiler met de geredden bij Ork ney binnenliep ondanks zijn groote ver moeienis aan „United Press" het volgende relaas geven van zijn zwerftocht op zee: Op den Atlantischen Oceaan gaf een duikbootkapitein ons bevel te stoppen, en de kapitein kreeg order, om de scheepspa pieren te komen brengen. Wij begaven ons weer in de kleine boot naar den onderzee- er. Na onderzoek deelde men ons mede, dat het schip tot zinken zou worden gebracht en wij kregen een halfuur tijd, om van boord te gaan. Wij zeiden tot den kapitein van den on derzeeër, dat wij een neutraal schip waren, op weg naar een neutrale haven. Hij zeide evenwel, dat hij ons niettemin tot zinken moest brengen. Wij verzochten hem daar op, onze bemanning aan boord van zijn schip te nemen, doch hij weigerde. Hij zeide, dat hy geen ruimte voor ons had. Hij waarschuwde ons er voor, dat in dien van ons schip noodsignalen zouden worden uitgezonden hij ons zonder waar schuwing tot zinken zou brengen. Nadat de commandant ons gezegd had, dat hij ons schip tot zinken zou moeten brengen, kregen wij toestemming naar ons schip terug te keeren, maar de zee was zoo ruw, dat wij over den korten afstand van de duikboot naar de Sliedrecht een half uur hard moesten roeien. Terwijl wij ons eigen schip naderden riepen wij onze kameraden, die aan boord waren achtergebleven, reeds toe, dat het schip tot zinken zou worden gebracht en dat de menschen in de booten moesten gaan. De 26 aan boord achtergeblevenen lieten onmiddellijk de booten neer en haastten zich er in plaats te nemen. Het weer werd intusschen slechter en slechter. En zoo goed en zoo kwaad als het ging zetten wij koers in Oostelijke rich ting, in de hoop, dat wij spoedig land zou den bereiken. De levensmiddelen, die wij aan boord hadden, werden steeds minder en hoewel wij onze overjassen aan hadden, bleken deze slechts een onvoldoende be scherming tegen de koude. De zee bleef steeds zeer hoog en voort durend kwamen er golven over. Wij moes ten dus steeds blijven hoozen, zonder dat wij tegen het overspoelende water bescher ming konden zoeken. Over een zeil be schikten wij niet en zoo bleven wij aan vankelijk maar roeien. Na een week slaagden wij er in, uit twee jassen een zeil te fabriceeren en met Wes tenwind zetten wij onzen koers voort. On geveer zeven uur op dien avond zagen wij in de verte de flikkering van een vuurto ren; wij stuurden in die richting. Inderdaad bleek de vuurtoren vast land te zijn. Wij waren evenwel nog niet in veiligheid, want onze sloep liep op een rots. Later in den morgen kreeg ons hier een treiler in het oog en deze bevrijdde ons uit onze be narde positie. Voordat men ons aan boord van dit schip had, hadden wy evenwel met de weinige krachten, die ons nog overble ven, moeten schreeuwen, voordat wij wer den opgemerkt. Volkomen uitgeput, half bevroren van de kou, maarGod zij dank nog levend heesch men ons aan boord. Wy allen had den de hoop reeds geheel opeegeven. De directie van de firma Ph. van Omme ren heeft, zoodra zij van haar eersten stuur man, den heer P. Brons, vernomen had, dat hij te zamen met vier matrozen aan land gebracht was, tot de autoriteiten het verzoek gericht, van vliegtuigen gebruik te maken om te trachten de 26 schipbreu kelingen te vinden. Nu de plaats, waar het schip tot zinken gebracht is. bekend is, vleit men zich met de hoop, dat men in ieder geval de zee lieden nog levend zal aantreffen. In tegen stelling tot het kleine bootje, waarin stuur man Brons en zijn lotgenooten zich be vonden, zijn de beide sloepen, waarnaar men zoekt, geproviandeerd en in zulke ge vallen luidt het consigne: „Op de plaats blijven, waar de ramp geschied is". Met stuurman Brons en zijn mannen was dit een geheel ander geval. Toen hij zoo als aangenomen wordt de beide groote sloepen uit het oog verloren had, was er maar één mogelijkheid, om zich in veilig heid te brengen en dat was uit alle macht roeien om te trachten den vasten wal te bereiken, aldus de „Tel." In den loop van den avond heeft de di rectie van de firma Ph. van Ommeren nog geen bericht ontvangen, dat de vermiste 26 schipbreukelingen van het getorpedeerde tankschip „Sliedrecht" zijn gevonden. Wel ontving zij een bevestiging van haar tele gram aan de Engelsche autoriteiten ge richt, waarin gemeld wordt, dat er nog naar de beide sloepen wordt gezocht. Bovendien ontving de directie eèn na deren uitleg van den geredden eersten stuurman P. Brons over de toedracht van de ramp. In het telegram wordt gemeld, dat de „Sliedrecht" niet door een torpedo tot zinken is gebracht, zooals eerst gemeld werd, maar door kanonvuur in brand is ge schoten en vernietigd. Morgen verwacht de directie nog nadere berichten te zullen ont vangen. De eerste stuurman, de heer P. Brons, die te Vlaardingen woont, vaart reeds twee jaar op de „Sliedrecht". Hij is 44 jaar oud er ongehuwd. Zoodra hy met de vier an dere leden der bemanning aan land geko men was op het eiland Pomona, behoorende tot de groep der Orkneys, heeft hij pogin gen aangewend om zijn familie te Vlaar dingen er van in kennis te stellen, dat hij in veiligheid was. Een broer van den heer Brons, die te Vlaardingen een kleine slagerij drijft, ver telde ons, dat de familie Vrijdagmorgen een telegram ontvangen had, dat verzon den was uit Castlebay, een gehuchtje in de omgeving van Kirkwall. Het telegram was onderteekend door den dominee van dit plaatsje. John MacQueen, die dus blijkbaar de geredden onder zijn hoede genomen heeft, hetgeen voor de familie een heele geruststelling was. Het telegram was in het Engelsche ge steld; het vermeldde de namen der gered den en voorts werd medegedeeld, dat de mannen zijn opgenomen in het Oban Cot tage Hospital. Uit het feit, dat de heer Brons in staat was de namen van zijn lot genooten en het adres van zyn familie in Vlaardingen aan den dominee op te geven, kan men opmaken, dat zijn toestand rede lijk wel is. Bij de familie van den heer Brons ver wekte het telegram aanvankelijk groote ongerustheid. Deze menschen kennen geen Engelsch en zij moesten het telegram dus eerst laten vertalen. „Het lijkt wel, of wij deze week niets dan narigheid moeten be leven", aldus een der broers van den heer Brons. „Donderdag hebben wij onzen va der begraven; wij hebben bij zijn overlij den direct een telegram aan onzen broer Minister Steenberghe In de „Avondpost" lezien we volgende waardeerende en geestige beschouwing over minister Eteenberghe: „De Hercules van ons land". „De Qp- perboer van Nederland." „De voedeel- dictator.' „De man die 8 millioen men schen moet laten eten." Ziehier slechts enkele van de titels waarmede onze Minister van Economische Zaken, mr. Steenberghe, in het over zyn begrootinig gevoerde debat werd versierd. Inderdaad: Daar is een nieuwe Posthiuima onder ons opgestaan. Levendig herinneren we ons laatstgenoemden Minister uit de bewogen jaren 19141918. Nooit is er om en over een bewindsman zóó gestreden, als toen over Posthuma. Nooit is een Minister zoo bestookt, zoo aangevallen, en zoo betioht! Zelfs beschuldigde men hem in één onzer bladen, dat hij zijn zoon een lucratief baantje bij een crisis-bureau had bezorgd, terwijl de bewindsman nooit een zoon rijk was geweest. En men postte zijn huis, om te gluren of zijn vrouw en zijn personeel de rantsoeneeringen niet overtraden. Posthuma bleef tegenover de bombarde menten, ook in de Kamers, ijzig kalm, van een schier boven-menschelij'ke onaan doenlijkheid. In zyn hart dacht hij: neen, dat zeggen we niet. Maar hij stond als een granieten muur, onbeweeglijk. Zoo staat Steenberghe niet. Hij is veel levendiger aan Posthuma, veel beweeglij ker, hij is goedlachsch, enhij ant woordt op critiek dikwijls met een geesti- gen zet, waarover hij zelf het meest schik toont van allen. Hij heeft met Posthuma een ijzeren werkkracht gemeen, maar hij bezit bovendien een stralend humeur en zit achter de regeeringstafel met hetzelfde vroolijke gezicht als op een fiets. Tegen Posthuma ketste alles af als tegen een ijzeren borstwering; tegen Steenberghe zal, wat hem aan critiek nog te wachten staat, afketsen op een onkwetsbare opge wektheid, die anderen ontwapent en voor hem zelf een moreele kracht is van betee kenis. Leek Pothuma onveischillig en een tikje cynisch tegenover de critiek, Steenberghe zal er belangstellend en opgewekt onder blijven maar ook zijn eigen weg gaan. En zoo zijn dan weer de tijden aange broken, waarin wc spreken van „bruine- boonen-politiek," „suiker-politiek," „groe- ne-erwten-politiek," „garnalen-politiek" gaat u zelf maar door. En tenslotte is Minister Steenberghe de man, die beslissen moet, hij, de op per- boer, de vader met een gezin van 8 mil lioen koppen enmonden. En dan als Benjamin van het kabinet. Het zal je over komen! Maar we hebben allemaal ver trouwen in hem. Houd u taai, Excellentie! Piet gezonden, maar dat heeft hy natuur- 1 lyk nooit gekregen". De „Sliedrecht" stond onder commando van kapitein Boer, die in Heemstede woont, en omtrent wiens lot nog niets bekend is. Hij voer eerst sinds kort op de „Sliedrecht". Aanvankelijk voerde hij het bevel over de „Penndrecht", doch door verlof van kapi tein Ostee, den gezagvoerder van de „Slie- dracht", was hij voor deze noodlottige reis op het thans getorpedeerde schip overge gaan. Bij Ierland gezonken. Het schip is op 16 November 's avonds te negen uur ten Westen van Ierland tot zin ken gebracht; de nauwkeurige positie is niet bekend. Het was op 19 October van Perzië vertrokken met een lading olie en op weg naar Noorwegen. De Britsche marine helpt zoeken. De reedery van het motorschip „Slie drecht" bericht, dat de Britsche admirali teit haar volle medewerking heeft toege zegd om naar de vermiste opvarenden van het in den Atlantischen Oceaan getorpe deerde schip te zoeken. HET DUITSCHE LEGERBERICHT. VOORNAAMSTE NIEUWS Bollenland PROTESTEN VAN ITALIë EN JAPAN TEGEN DE VOORGENOMEN VERSCHER PING DER BRITSCHE BLOKKADE. (2de blad). HET GEVAAR DER DRIJVENDE MIJ NEN. (2de blad). TROEPENBEWEGINGEN ACHTER DE DUITSCHE LINIES. (2de blad). NIEUWE ROEMEENSCHE REGEERING. (2de blad). Binnenland HET NEDERLANDSCHE MOTORSCHIP „SLIEDRECHT" GETORPEDEERD (1ste blad). HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN DEN BIJ ROERMOND NEERGESTORTE DUITSCHE VLIEGER WORDT DOOR NE DERLANDSCHE MILITAIREN UITGE LEIDE GEDAAN TOT AAN DE DUIT SCHE GRENS. (4de blad). VERPAK ST. NICOLAASPAKKETTEN GOED. Biedt ze vroegtijdig aan. Teneinde een zoo vlot mogelijke verzen ding en tijdige uitreiking van Sint Nico- laas-pakketten te verkrijgen verzoekt de P.T.T.-dienst het publiek vooral te zorgen voor; a. een zoo volledig mogelyk adres en dit op de pakketten zelf te schryven of er goed op vast te plakken (vasthechting met lak is verboden); b. een deugdelijke verpakking, met ge bruik van stevig touw en papier; c. geen saprijk fruit in te sluiten, ter voorkoming van beschadiging van den overigen inhoud; d. een tweede adres, met naam en adres van den afzender in de pakketten te slui ten en bovenop den inhoud te leg gen; e. de pakketten zooveel mogelyk reeds op 1 en 2 December ter post te bezorgen, aangezien 3 December een Zondag is en by aanbieding op 4 December uitreiking op St. Nicolaasdag niet kan worden gewaar borgd. TREILER DOOR DUITSCHE DUIKBOOT GETORPEDEERD. BAYONNE, 25 November. (A. N. P.). Een treiler werd door een Duitsche duik boot getorpedeerd. De bemanning werd door Spaansche visschers aan boord geno men. NANNING BEZET. KANTON, 25 Nov. (A. N. P.). Nan- ning, een der oudste steden in China en tot het uitbreken van den oorlog de hoofdstad van de provincie Kwangsi, is gisteren door de Japansche strijdkrachten bezet. Knip dit uit en bid dit gebed met de leden van uiv gezin. Het Katholiek Comité van Actie „Voor God" schrijft ons O God, uit U is elk zuiver verlangen, elk juist oordeel en iedere goede daad. Geef aan Uw dienaren die vrede, welke de wereld niet geven kan, opdat wij, in gehoor zaamheid aan Uw wetten, bevrijd mogen worden van oorlogsgevaar en onder Uwe bescherming rustige tijden mogen beleven. Door Christus onzen Heer. Oratio Missa pro pace. BERLIJN, 25 Nov. (A. N. P.). Het op perbevel van de Duitsche weermacht maakt bekend: In het Westen plaatselijke activiteit van verkenners en op enkele plaatsen van het front zwak artilleriievuur. Aan de Westgrens heeft de vyand in het grensgebied hier en daar verkenningsvluch ten gemaakt, terwijl de Duitsche verken ners tot boven Midden-Frankryk doordron gen. Een Duitsche onderzeeboot heeft in haar operatiegebied een Engelschen duikboot- val, een hulpoorlogsschip van 7000 ton ver nietigd. De duikbootval was als Neder- landsch stoomschip gecamoufleerd. Volgens Engelsche berichten is het Brit sche stoomschip „Mangalore" (8860 ton) gezonken aan de Engelsche Zuid-Oostkust tengevolge van mynentreffers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1