DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Een indrukwekkend verhaal DINSDAG 21 NOVEMBER 1939 31ste Jaargang No. 9496 9e- Geid&elveSoii/ta/nt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag 2. Giro 103003. Postbus 11. DRIJVENDE M IJ N EN Het getal schepen, dat in de afgeloopen dagen op zee tot zinken is gebracht, is vrij (hoog. Nu eens zijn het de Duitsche duifebooten, dan weer zijn het de drijvende mijnen, die (het schip tot den ondergang brengen. De „Simon Bolvar" is één van de grootste slachtoffers geweest. Niet alleen omdat het een groot neutraal passagiers schip was, maar ook omdat het aantal „vermisten" zoo ontstellend hoog is. Daar het hier geen schip betreft van één der oorlogvoerende partijen, ligt de ver onderstelling voor de hand, dat het geen duikboot zal zijn geweest, die het fraaie schip deed ondergaan, doch een drijvende imijn. Duitsohers zoowel als Engelsohen geven elkander de schuld; beiden beweren om strijd, dat het een mijn van de tegenpartij moet zijn geweest. Nu is het gemakkelijker vast te stellen, dat er schuld is, dan aan welke zijde die schuld aanwezig is. Van schuld is inder daad sprake, omdat hoe men de zaak ook neemt in elk geval de internatio naal vastgestelde regels niet in acht zijn genomen. Er zijn verscheidene mogelijkheden. Vooreerst is het mogelijk, dat zich ter plaatse van de explosie een mijnenveld (heeft bevonden. Doch dan had men de scheepvaart daarvan op de hoogte moeten stellen, want het gaat niet aan door het willekeurig leggen van een mijnenveld vriend en vijand eraan te wagen. Vervolgens is het mogelijk, dat men los se mijnen heeft laten drijven. Dat komt eveneens voor en wel in het bijzonder door oorlogsschepen, die zich aan een ach tervolging door vijandelijke oorlogsbo dems willen ontrekken. Een dergelijke af- weer-maatregel is gewettigd, onder voor waarde, dat deze mijnen zóó geconstrueerd zyn, dat ze een uur na plaatsing in zee, ophouden schadelijk te zijn. Was het derhalve zoo'n „losloopende" mijn, dan heeft deze niet beantwoord aan de voorschriften, omtrent haar constructie De derde mogelijkheid is de waarschijn lijkste; het zal een mijn geweest zijn, die door den storm uit een verankerd mijnen veld is losgeslagen. Ook aan die mogelijk heid is uiteraard gedacht bij het vaststel len van de internationale regels en er is bepaald, dat in zoo'n geval de losgeslagen mijnen bij het aan de oppervlakte komen zichzelf buiten werking moeten stellen. Dergelijke mijnen hebben z.g. voelhorens, die onschadelijk moeten worden zoodra zij buiten het water komen. Hiertegen wordt nogal eens gezondigd en deze zonde zal wel de ondergang van de „Simon Bolivar" en van zoovele kost bare menschenlevens op haar geweten hebben. Een nog minder aangenaam vermoeden zou de veronderstelling zijn, dat Duitsoh- lamd, in het besef dat het zwaartepunt van den thans onvermij delijiken oorlog zal lig gen in het economische wapen, een orube- perkten zee-oorlog gaat doorvoeren en de zeeën rondom Engeland zóó onveilig wil gaan maken, dat elk scheepvaartverkeer onmogelijk zou worden. Maar zoolang er nog een andere voor de hand liggende verklaring te vinden is, behoeven wij het ergste nog niet te veron derstellen. r HET VIJFDE schip van onze vloot Tengevolge van de oorlogsomstan digheden zijn tot heden van de Ne- derlandsche koopvaardijvloot op zee vergaan: Schip Maatsch. br.t. MARK Houtvaart 1514 BINNENDIJK H. A. L. 6873 TEGRI Eeftingh 279 SAFE Salomons 375 SIMON BOLIVAR K. N. S. M. 8309 Over het lot van de Tegri en de wordt aangenomen, dat ze op een mijn geloopen zijn. De vier Zusters Dominicanessen van de „Simon Bolivar" in ons vaderland terug De eerste passagiers, die de ramp van de „Simon Boiivar" op Zaterdagavond over leefden, zijn hedenmorgen met de eerste K.L.M.-machine, welke om 9.16 uur van Shoreham naar Schiphol vertrok, op het Amsterdamsche vliegveld aangekomen. Het waren de vier Zusters Dominicanes sen, genaamd Zuster Emilia. Aletta, Co- lombana en Waltruda, die zich tijdens den ramp zoo buitengewoon moedig hebben gedragen. Ter begroeting waren op Schip hol aanwezig, de algemeen Overste van de Dominicanessen in Nederland, Zuster Hor tensia uit Huize Bijdorp te Voorschoten, zuster Amanda, priorin van het St. Rosa- klooster aan den Overkant van het Y, voorts eerw. Paters Dominicanen. De Koninklijke Nederlandsche Stoomboot- Maatschappij was vertegenwoordigd door den heer W. H. Kruyff, adj. directeur, door den heer B. W. Ja Leyen, chef van de afdeeling passage en den heer J. C. van der Laag. Deze beide laatste heeren waren op weg naar Londen om zich daar ter plaatse op de hoogte te stellen van de bijzonderhe den van de ramp met de Simon Bolivar. Vanzelfsprekend waren eveneens zeer vele familieleden op het vliegveld aanwe zig, alsmede een groot aantal fotografen en journalisten. Toen om ongeveer kwart over elf de „Zilverreiger" in zicht kwam, stelden allen zich*op het perron voor het douanekantoor op, om de vier dappere Nederlandsche Zusters een hartelijk welkom te bereiden. Het was niet mogelijk haar nog in net vliegtuig te begroeten, daar, zooais be kend, de ramen van de verkeersmacnines, in verband met de tijdsomstandigheden geDhr.óeerd zijn. OnmiddeH'jc nadat de mach ire op het perron stilstond, kwam als eerste de jonge zuster Aletta naar bui ten, spoedig gevolgd door haar medezus ters Emilia, Colombana en Waltruda. Het was een geweldig gedrang op het perron. De zusters werden letterlijk met open armen ontvangen door haar mede zusters; van alle kanten kregen zij geluk- wenschen in ontvangst te nemen en het spreekt wel vanzelf dat de heeren van de KN.S.M. de zusters ontroerd dankten voor alles wat zij tijdens de verschrikkelijke scheepsramp voor de passagiers hadden ge daan. Het was de Zusters aan te zien, dat zy getroffen waren door deze blijken van be langstelling. Brokstukken van gesprekken konden wij opvangen en wij moesten constateeren dat deze Zusters niet in de eerste plaats dach ten aan haar eigen behoud tijdens de ramp, doch voornamelijk haar aandacht hadden be steed aan de redding van zoo vele andere passagiers. Zij lieten zich gewillig door fa milieleden eh journalisten ondervragen. Zij poseerden zelfs eenigen tyd op het trapje van de K.L.M.-machine voor filmoperateurs en fotografen, en, toen deze eerste drukte wat geluwd was, begaven zij zich naar het douanekantoor. Het is misschien een bijzon derheid, welke den omvang van den ramp met de „Simon Bolivar" nog sterker accen tueert, wanneer wy vermelden, dat de doua ne van Schiphol niets bij de Zusters had te onderzoeken, want al haar bagage als papie ren en alles wat zy voorts bij zich- hadden toen de reis begon is bij het vergaan van het schip verloren geraakt. In het restaurant werden de zusters door de Algemeen Overste onthaald op een kopje koffie en toen kwamen ook de tongen los, omdat zij onderdaad vele ervaringen uit de bange uren hadden te vertellen. Zoo be schreef Zuster Aletta het oogenblik, waarop het schip op de mijn liep. De vier zusters waren op dat moment op het dek, in tegen stelling met de meeste passagiers, die bin nen bleven, omdat het vrij koud was. Zij be keken de oorlogsschepen, die in de nabijheid van het schip rondvoeren, en wandelden verder rustig heen en weer. Het eerst voel den zij een schok, de ruiten rinkelden en na enkele seconden helde het schip over. Onmiddellijk ontstond er een groote chaos aan boord. Van binnen het schip uit ren den alle passagiers naar de sloepen. Men wist evenwel niet bij welke sloep men zich moest vervoegen, want er was nog geen sloepenrol gehouden en evenmin de gele genheid gekregen onder deskundige leiding met de reddingsgordels te oefenen. Zuster Aletta, die dit verhaal deed, begaf zich met haar drie collega's naar een der sloepen. Op een gegeven oogenblik kon zy niet ver der omdat haar den weg werd versperd door een man, die uit de machinekamer naar boven stormde. Zij zag hoe haar drie mede-zusters een plaats in een sloep wis ten te bemachtigen. Deze sloep kon op de normale wijze in zee worden .neergelaten. Zuster Aletta trachtte een tweede sloep te bereiken. Deze was eveneens vol met men- schen en toen het moment gekomen was, dat de sloep zou worden gestreken, bleek het dat de Davits verwrongen waren. Van een derde sloep konden de touwen niet ge vierd worden. Zuster Aletta wist in deze derde sloep een plaats te bemachtigen. Te voren had zij haar schoenen uitgetrokken, evenals haar mantel, om tijdens de redding niet door overtolige kleeren gehinderd te worden. Zij had wel haar reddingsgordel aan, doch zij begreep, dat deze verkeerd zat. De stampvolle sloep kwam toch in het water terecht, nadat iemand de touwen had doorgesneden, doch vrijwel onmiddel lijk zonk dit vaartuig, zoodat de passagiers in het water terecht kwamen. Zuster Alet ta vertelde voorts hoe zij enkele keeren onder water kwam. Op een gegeven oogen blik kwam zij opnieuw boven, waarbij een dame met haar kind aan haar hals hingen. De dappere Zuster trachtte een plank ie grypen, doch deze gleed uit haar handen omdat alles met olie besmeurd was. Het was buitengewoon moeilijk een plank of een ander ronddrijvend wrakstuk te grijpen. Eindelijk slaagde zij er in een stuk hout, waaraan een ijzeren staaf zat vast te hou den. Zij probeerde nog de vrouw en het kind te grijpen doch deze schenen aan het einde van hun krachten te zijn. Een uur lang dreef Zuster Aletta in het water rond, waarop een dikke vuile olie- laag lag. Tenslotte werd zij opgemerkt door een Engelsch oorlogsschip dat hulp bood. Het was zelfs buitengewoon lastig vanwege de laag olie, om aan boord van dit oorlogschip te komen, doch eindelijk wer den de pogingen van de redder? met suc ces bekroond. Zuster Aletta was volkomen versuft, Aan boord van het oorlogsschip heeft zij alle mogelijke zaken te drinken gekregen. Om half vijf meerde het schip aan de kade van Harwich. De geredde Zuster werd op een draagbaar van boord gedragen. „Ik zag er verschrikkelijk uit, al mijn kleeren waren weg en ik had een matro- zenbroek aan". Toen zij aan wal kwam zag zij oogenblikkelijk haar drie mede-zusters, die eveneens gered waren. Deze schrokken hevig en dachten dat haar collega ernstig gewond was. Dit was evenwel niet het ge val. Het verhaal van Zuster Aletta was ver der kort en sober: om half twaalf kwam de trein in Londen aan, waar zij met andere geredden gelogeerd hebben in het Great Eastern Hotel. Gisteren ontvingen de geredde zusters van de Algemeen-Overste in Nederland een telegram, waarin haar werd opgedragen on middellijk met de K.L.M. naar Nederland terug te komen. En toen wij vroegen wat zy tijdens deze overtocht door de lucht had gedaan, zeide Zuster Aletta dat zij voor den piloot had gebeden. Niettegenstaande het verschrikkelijke verhaal, dat de Zusters ons deden, sprak toch haar dankbaarheid over de hulp, wel ke men in Engeland aan de geredde passa giers heeft geboden. Over eenigen tyd zullen deze vier Zus ters opnieuw naar West-Indië vertrekken. De ontvangst te Voorschoten. De vier Dominicaansche schipbreukelin gen waren blij, toen zij op Schiphol in de auto stapten, om naar het Moederhuis van de Congregatie, Huize „Bijdorp" te Voor schoten te rijden. Maar ook op „Huize Bijdorp" zag ieder met popelend verlangen naar het oogen blik uit, dat het gestrande viertal weer te rug zou keeren in het veilige nestje, waar zij pas waren uitgevlogen. De pensionnaires stonden in de oprijlaan opgesteld, met eenige Zusters. „Daar zijn ze!" juichte de vroolijke schare, maar „ze" waren het niet; het was slechts de pers, die natuurlijk minzaam dankte voor zooveel attentie. Doch wij hadden wel als „voorlooper" gefungeerd, want kort daarna draaide de auto met de vier geredden de oprijlaan in. De kostschool-dametjes waren niet meer te houden; zij belegerden zwaaiend en ju belend de auto, die langzaam voortreed. De schare meisjes holde mede en omgaf den wagen als een bijenzwerm en zelfs de Zusters, die aan het inryhek waren, draaf den mede in hun plechtig Dominicaansch habijt gesterkt in de overtuiging, dat als men in dit habijt zwemmen kon, men er ook wel in zou kunnen hardloopen. De vier zee-heldinnen, die van „Schip hol" waren afgehaald door de eerw. priorin Hortensia en door pater Van der Wereld O.P., die met vacantie over is uit hetzelfde eiland Aruba, waarheen de zusters op weg waren geweest, werden aan den hoofdin gang van „Huize Bijdorp" opgewacht door de geheele communauteit, met aan het hoofd mgr. Bekkers en de Algemeene Overste. Toen de zusters waren uitgestegen werd hun een geestdriftig „Lang zullen ze le ven" toegezonden Vele mede-zusters werd de aandoening te machtig, toen zy het viertal, waarover zij zich zooveel zorgen hadden gemaakt, heelhuids en in Waken den welstand weer in hun midden zagen. Daarna begaven allen zich in de kapel, waar door mgr. Bekkers de Dominicaan sche reiszegen werd gegeven, waarna het „Te Deum" werd aangeheven, waarin hartelijken dank werd toegezongen aan God voor het behoud der vier missiona rissen. In een der kamers van „Huize Bijdorp" hadden wij na deze plechtigheid een kort onderhoud met de vier eerw. zusters. Daar zaten zij op een ry, de leidster van het gezelschap, de 65-jarige zuster Emilia Willemse en haar c/oelgenooten in het bly- eindigende drama, Zr. Aletta Lissonne, Zr. Waltruda Jeurissen en Zr. Columbana Preising. Zusters Aletta bleek als pers-attaché te zijn aangewezen en deed een boeiend ver haal van haar zwervingen op de baren der zee. Van deze taak had zij zich op „Schip hol" reeds zoo goed gekweten, dat zij thans weinig meer daaraan had toe te voegen. Groote pret hadden de Bijdorpsche bewo ners en bewoonsters, die de vertelster „aan de lippen hingen", toen zuster Aletta be kende in een matrozen-pakje rondgewan deld te hebben, en daarna in blouse en rok, wat haar méér bekend voorkwam. En dat zy zóó klappertandde van de kou de, dat zij een glaasje brandewijn niet naar binnen kon krijgen. In Londen was aan de schipbreukelingen door Engelsche Dominicanessen een pak toegestuurd, waarin, behalve een nogal ruim-passend habijt voor zuster Aletta, ook naaigereedschap was geborgen, en zelfs een tandenborstel! Vol lof waren de Overste en mgr. Bek kers voor de prachtige medewerking, die men van de K.N.S.M., van de K.L.M. en vooral ook van het Nederlandsche gezant schap hadden ondervonden. Ofschoon Zuster Waltruda een Duitsche van geboorte is, en de Londensche hotel houder bezwaren tegen haar vertrek maak te, blies de tusschenkomst van het gezant schap alle moeilijkheden weg. Ook de zorg, die de matrozen van het oorlogsschip voor de gewonden en gered den getoond hadden, had de Zusters diep getroffen, evenals de buitengewone hulp verleening aan de wal. De Zusiers waren vanzelfsprekend erg blij en dankbaar weer thuis te zyn, maar, als echte apostelen, waren zij geenszins uit het veld geslagen en volkomen bereid op nieuw de groote reis te ondernemen. MORGEN VERKLARING VAN CHAM BERLAIN IN LAGERHUIS. LONDEN, 21 Nov. (A. N. P.). De zittings periode van het parlement, welke ruim een jaar geleden begon, zal eindigen a.s. Donderdag. De nieuwe zitting zal geopend worden volgende week Dinsdag. Er staan thans weinig vooraanstaande punten op de agenda, en, zcoals gebruikelijk, zal de be langrijkste gebeurtenis in het Lagerhuis morgen zijn het oorlogsoverzioht van den minister-president, wiens gezondheidstoe stand zeer verbeterd is. Dit nummer bestaat uit vier bladen* VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland MIJNEN EN DU1KBOOTEN HEBBEN TAL VAN SLACHTOFFERS GEëlSCHT. (2e blad). DE ONRUST IN HET PROTECTORAAT (2e blad). Binnenland DE GEREDDE VIER ZUSTERS DOMINI CANESSEN VAN HET S.S. SIMON BOLI- VrAR TE VOORSCHOTEN TERUGGE KEERD. (1ste blad). Vooraanstaande katholieken Professor Veraart heeft onlangs aan een diner van „Sanctus Virgilius" te Delft een openhartig woord gezegd aan het adres van een bepaalde categorie „betere" ka tholieken, die hun studeerende kinderen buiten het georganiseerde katholieke stu dentenleven houden. En dit, ofschoon zij „hun heele positie in het openbare leven rechterlijke macht, parlement, andere hooge staatslichamen geheel te danken hebben aan het feit, dat zij tot het katho lieke volksdeel behooren" aldus de pro fessor in sympathieke vrijmoedigheid. Ja door de georganiseerde katholieken gebracht te worden op een betaalde post, geholpen te worden aan een mooi baanije, dat wil men wel! En, als er een betrekking is, waarop naast en na geschiktheid ook wordt gelet op levensrichting en, gezien de omstandig heden, de katholiek als zoodanig wel een goede kans maakt, dan stelt men wel in het openbare leven zijn katholiciteit voorop! Maar, eenmaal zittend in het zadel, kijkt men naar de organisaties alléén inzcoverre er anders gevaar zou kunnen komen, weer uit het zadel te worden gewipt. En, als men als katholiek de begeerde „deftige" functie heeft verkregen, dan converseert men liefst in eveneens „deftige" liberale kringen, niet om er door zijn voorbeeld de allesover- treffende Godsgave van het Geloof uit te dragen, maar om aldus zich op een breed standpunt te plaatsen en in een beter mi lieu te verkeeren. Ziet maar 'ns rond en ge constateert der gelijke feiten, die ergerlijk zijn, in een sterkeren of lichteren graad. Wy moeten, voorzoover wij geroepen zijn, om personen te kiezen of aan te wij zen voor het bekleeden van invloedrijke functies, trachten zulke personen te kiezen, die willen dienen anderen, de gemeen schap willen dienen. Er is op ervaring steunende menschen- kennis voor noodig, om hier het kaf van het koren te kunnen onderscheiden. Dat bedenke men ook. HET DUITSCHE VLIEGTUIG WERD VAN DEN GROND AF BESCHOTEN. De regceringspersdienst meldt: Volgens het bericht over het bij Roermond gesignaleerde en neerge storte Duitsche vliegtuig zou het daar op onzerzijds geopende vuur door vlieg tuigen zijn gegeven* Dit berust op een misverstand. In werkelijkheid is het Duitsche vliegtuig van den grond af beschoten. SUIKERBON NO. 7. De minister van economische zaken deelt mede, dat gedurende het tijdvak van Dinsdag 21 November a.s. tot en met Zondag 10 December a.s. de met „7" genummerde bon der rijksdistri butiekaart recht geeft op het koopen van een kilogram suiker.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1