3ladia->tede
aan den miniót&t-pxeóident
Geen acuut dreigend oorlogsgevaar
voor ons land aanwezig
Treinbotsing in
Duitschland
MAANDAG 13 NOVEMBER 1939 31ste Jaargang No. 9489
9e Cckl&ch^Soti/fca/itt
Bureaux panen tracht 32. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag 2»
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
Dit nummer bestaal nil
vier bladen.
TUSSCHEN
TWEE VUREN
President Lebrun van Frankrijk en ko
ning George van Engeland hebben gisteren
hun antwoorden op het aanbod van goede
diensten aan onze koningin en den Belgi
schen koning doen toekomen.
Beide antwoorden zijn van gelijke strek
king, al zijn ze niet eensluidend, en vullen
elkander aan.
Zoowel de Fransche president als de En-
gelsche koning waardeeren het gedane aan.
nod en betuigen hun oprechten wil om den
oorlog geen dag langer te laten duren dan
noodzakelijk is. Maai dat hangt niet meer
van begaan onrecht, Engeland op de ver-
Duitschiand af. Beide landen zijn in den
oorlog gegaan, omdat zij den vrede wilden.
Frankrijk wil een duurzamen vrede, zegt
president Lebrun, doch deze kan slechts
gebaseerd zijn op het herstel der onrecht
vaardigheden, welke het' geweld aan Oos
tenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen heeft
aangedaan.
Wij willen een vrede, aldus ongeveer ko
ning George welke de wereld een verlos
sing waarborgt van de altijd weer terug-
keerende vrees voor Duitsche agressie.
Deze beide verklaringen vullen elkander
aan. Frankrijk legt den nadruk op herstel
van begaan onrescht, Engeland op de ver
lossing van de agressie-vrees.
Deze beide oorlogsdoeleinden, welke de
geallieerden zich gesteld hebben, zijn niets
nieuws. De beteekenis van de beide ant
woorden is dus niet anders dan: „Wij heb
ben onze oorlogsdoeleinden gesteld, willen
de Duitschers door uw bemiddeling voor
stellen doen, welke aan deze doeleinden te
gemoet komen, dan zullen wij ze gaarne in
ontvangst nemen en ernstig bestudeeren.
Bet woord is echter aan Berlijn."
Berlijn heeft nog niet geantwoord. Het
heeft laten weten, dat het aanbod nog
steeds bestudeerd wordt, hetgeen waar
schijnlijk zeggen wil, dat men eerst de
reactie van Frankrijk en Engeland heeft
willen afwachten.
De „Daily Herald" zegt, dat de antwoor
den een getrouwe afspiegeling vormen van
de gevoelens der Britsche en Fransche
volkeren. Weinig hoop kan gevoed worden,
aldus dit blad, dat Hitier thans een of
ander redelijker aanbod zal doen dan vóór
de BelgischNederlandsche oproep.
Ook de „Times" heeft weinig hoop op
een bevredigend antwoord van Berlijn.
„Is er op het oogenblik, aldus vraagt het
blad, het geringste bewijs, dat Duitsch-
land op eenigerlei v/ijze berouw heeft over
de methoden van geweld, die gedurende de
afgeloopen twee jaar de vrijheden van na
burige naties hebben verwoest?"
Het ziet er dus naar uit, dat beide vijan
delijke partijen onverzoenlijk op hun
standpunt zullen blijven staan.
Er is den laatsten tijd herhaaldelijk in
de buitenlandsche pers gezinspeeld op
agressieve bedoelingen van de zijde van
Duitschland.
Gisteren heeft ook de Britsche minister
Churchill daarvan melding gemaakt in zijn
radio-rede.
„Thans wenden zij (n.l. de nati-socialis
ten) hun medoogenlooze doch tamelijk
voorzichtige blik op de oude, geciviliseerde
en geen aanstoot gevende naties van Ne
derland en België, aldus Churchill. Hun
gedweeë dienstplichtigen worden in groote
jantallen opeengehoopt langs de Neder
landsche en Belgische grenzen.
De nationaal-socialisten hebben aan de
ze beide staten zeer onlangs nog plechtige
verzekeringen gegeven: geen wonder, al
dus Churchill, dat de bezorgdheid groot
is. Niemand gelooft een woord, van wat de
heer Hitier en de nationaal-sucialistische
partij zegt, en daarom moeten wij den toe
stand als ernstig beschouwen.
Ik zal mij niet aar, de voorspelling wa
gen of de waanzin van een in het nauw ge
dreven maniak den heer Hitier zal drijven
tot de ergste van al zijn misdaden, doch
ik wensch te zeggen, dat het buiten twijfel
staat dat het lot van Nederland en België,
gelijk dat van Polen, Tsjechoslowakije en
Oostenrijk beslist zal worden door de over
winning van het Britsche Rijk en de Fran
sche republiek".
Hierbij moeten wij niet vergeten, dat
minister Churchill bezig was aan een pro-
paganda-rede, waarbij wij het beste doen,
niet elk woord op een goudschaaltje te we
gen.
Het moderne oorlogsspel betrekt ook de
neutralen in het spel. Het zal zaak zijn in
deze dagen onze kalmte en onze vastbera
denheid te bewaren.
Onze regeering zeilt op hetzelfde com-
pas, zooals blijkt uit de radio-rede van on
zen minister-president.
De minister-president, jhr. De Geer, heeft
zich hedenmiddag in een radiorede gericht
tot Nederland en de overzeesche gebieds-
deelen.
De rede luidt als volgt:
Waarde luisteraars in Nederland en in
de overzeesche gebiedsdeelen.
Het is aan de regeering gebleken, dat in
de laatste dagen geruchten geloopen heb
ben over een acuut dreigend gevaar voor
ons land en dat die geruchten in breede
kringen onrust hebben gewekt.
En nu wil ik u even komen vertellen,
dat daarvoor geen enkele grond bestaat.
De aanleiding tot de geruchten schijnt te
liggen in buitenlandsche radio- en persbe
richten en ook in enkele daden van onze
regeering.
Wat de eerste aangaat, wil ik u aanraden
nooit te vergeten, dat in oorlogvoerende
landen de begrijpelijke neiging bestaat,
steeds de donkerste verwachtingen te koes
teren over de voornemens der tegenpartij
Die landen worden daartoe vanzelf ge
bracht, vooreerst door het ongunstige oor
deel dat zij over hun tegenstanders hebben,
in de tweede plaats door hun zorg voor
eigen veiligheid, een zorg die hen noopt de
kwaadste risico's onder de oogen te zien en
deze als reeds aanwezig te veronderstellen.
Vandaar, dat onder de oorlogvoerende vol
ken zoo gemakkeijk en geheel te goeder
trouw geloofd wordt aan een schending
van ons grondgebied. Dat geloof komt dan
tot uiting in hun berichten en kan zich
langs dien weg verspreiden ook onder onze
bevolking. Ik raad u aan, daartegen gehar
nast te zijn en te bedenken, dat de neutrali
teit ook in dit opzicht een eigen geestesge
steldheid eischt.
Wat mede tot de geruchten aanleiding
schijnt gegeven te hebben is, naar ik op
merkte, gelegen in enkele daden der regee
ring.
Maar dan verkeerdelijk uitgelegde daden.
Ik wil ook daarop uw aandacht vestigen.
In een tijd, als wij thans weer beleven, is
het voortdurend noodig, ook voor neutrale
staten, om de militaire maatregelen aan te
passen aan den feitelijken toestand.
Toen de oorlog in Polen geëindigd was en
na een korte tusschenpooze in het Westen
klaarblijkelijk toenam, ontstond allengs
een situatie, die, althans tijdelijk, aan de
kracht en de intensiteit van onze mobilisa
tie andere eischen stelde dan te voren.
Benige maatregelen onzerzijds zijn-daarvan
het gevolg geweest. Het zou een noodlot
tige dwaling zijn, hieruit op te maken, dat
de bedreiging van onze grenzen grooter ge
worden is.
De beste waarschuwing tegen die dwaling
ligt misschien in een herinnering aan den
jongsten wereldoorlog. Er zijn toen verschil
lende momenten geweest, waarop bijzondere
maatregelen, b.v. een plotseling intrekken
van periodieke en zelfs van zaken-verloven,
zekere vrees en onrust onder de bevolking
veroorzaakten. Die maatregelen werden toen
niet genomen, omdat het wezenlijk gevaar
zooveel grooter geacht werd dan te voren,
maar omdat bepaalde omstandigheden aan
onze paraatheid tijdelijk hoogere eischen
stelden. De uitkomst heeft destijds in al die
gevallen de vrees, die onder de bevolking
was opgekomen, beschaamd.
Niet anders zal men het ook nu mogen
zien. Een acuut gevaar bestaat thans even
min als in de eerste dagen van September.
Toen in die dagen onze geheele weermacht
werd gemobiliseerd, heeft niemand daaruit
een onmiddellijk bedreigd-zijn van ons
land afgeleid. Die mobilisatie geschiedde
ook niet, omdat gewantrouwd werd het ons
vafi weerszijden gegeven woord, dat onze
neutraliteit zou worden geëerbiedigd, maar
omdat wij verplicht waren op alle gebeur
lijkheden voorbereid te zijn, verplicht niet
I het minst tegenover hen die onze grenzen
wilden ontzien en die als belligerente mo
gendheden vanzelf elkanders woord min
der vertrouwden dan vrij dit zelf doen.
Onze mobilisatie gaf hun den waarborg
dien zij behoefden. Zij bood een weder-
zijdsche beschutting aan allen. Maar wil zij
dit blijven doen, dan moet haar kracht en
omvang ook afhankelijk zijn van de wisse
lende omstandigheden. Geen oogenblik mag
de indruk worden gewekt, alsof onze mobi
lisatie slechts formeel of symbolisch zou
zijn. Van haar ernst moeten wij steeds zelf
bewust zijn en moeten anderen overtuigd
blijven. Alleen dan zal zij doeltreffend zijn.
Vandaar dat haar kracht niet een stabiele
grootheid is, maar zich moet aanpassen aan
de hevigheid der spanningen, die zich in de
nabijheid van onze grenzen voordoen. Dit
is de beteekenis, die aan de recente maat
regelen moet worden toegekend. De regee
ring heeft geen enkele betrouwbare inlich
ting, die haar geloof aan het wederzijds ge
geven woord kan schokken. Ook nu ver
trouwt zij in de oprechtheid van dat woord
en vindt daarin een spoorslag te meer om,
stipt neutraal, naar alle zijden een gelijke
waakzaamheid te betrachten.
Ik hoop, dat dit woord aan de velen, die
in de laatste dagen van onevenwichtigheid
blijk gaven, de gemoedsrust en kalmte zal
teruggeven, die wij-in dezen tijd meer dan
ooit noodig hebben.
De zorgen zijn waarlijk groot genoeg, om
zich niet nog denkbeeldige, erbij te schep
pen.
Het is zoo waar, wat een oud lied zegt:
Een mensch lijdt dikwijls 't meest
door 't lijden dat hij vreest
doch dat nooit op zal dagen.
Zoo heeft hij meer te dragen,
dan God te dragen geeft.
Dit is ook ondankbaar tegenover God.
Wij mogen ons niet vergrijpen aan den
zegen, dien Hij ons tot hiertoe geschonken
heeft en dien wij, wel verre van hem in
den waagschaal te stellen (want zulke ner
vositeit trekt het gevaar aan), moeten zien
als een roeping ons opgelegd om den vrede
te bevorderen en hierdoor anderen te die
nen.
Het is die roeping, welke onze geëerbie
digde Koningin en met haar de Koning van
België, hebben gevolgd, toen zij onlangs
hun nobele aanbod deden aan de bellige
rente mogendheden. Indien dit pogen dit
maal nog mocht falen, zullen zij en zullen
de regeeringen van andere rijken voor wie
de vrede bewaard bleef, te gelegener tijd
nieuwe stappen in diezelfde richting kun
nen doen. Elk neutraal land is thans een
schijnend licht in de duisternis, die over
ons werelddeel gevallen is. Men kan ook
zeggen: een maas in het net, waarin de
oorlogvoerende volken, zoo de verschrik
king doorgaat, straks dreigen verstrikt te
raken. Wil er een dageraad voor Europa
zijn, dan zal die, menschelijkerwijs gespro
ken, moeten komen van de neutrale landen.
Er zijn er gelukkig nog vele, hoe meer er
zullen zijn en blijven, des te grooter is de
kans, dat dit werelddeel en zijn bescha
ving tijdig van den ondergang gered wor
den. Ook daarom is onze neutraliteit,
de eerbiediging daarvan door de strijden
de naties, een zaak van hoog belang, waar
aan wij niet defaitistisch mogen vertwijfe
len.
Tenslotte ligt wat de toekomst ons bren
gen zal in Gods hand. Het is mogelijk, dat
ons beproevingen wachten, die wij nu nog
niet kunnen voorzien. Maar ook dan zal
dit niet mogen leiden tot een wanhoops-
stemming. Indien wij onzen plicht doen,
kunnen wij de toekomst rustig overlaten
aan Hem, die weet wat wij noodig hebben
en die Zich nooit vergist. Hoe hoog de
golven ook gaan, wij weten dat onze Vader
asm het roer staat en willen een kalmen en
blijmoedigen geest bewaren, met het lied
GERUSTSTELLENDE
REGEERINGSVERKLAR1NG
De Engelsche pers heeft de laatste dagen
een Duitschen inval in Nederland als vrij
wel definitief voorgesteld. Ja men be
tuigde Nederland reeds bij voorbaat z(jn
deelneming met het geleden onrecht! En,
om deze meening ook in daden tot uitdruk
king te brengen, heeft de Engelsche con
sul hi^r te lande, naar de „Avondpost"
weet mede te deelen, aan de in ons land
verblijvende Engelschen aangeraden, uit
ons land te vertrekken, aan welk advies
Zaterdagavond reeds door velen, wier aan
wezigheid hier te lande niet strikt nood
zakelijk was, is gevolg gegeven.
Deze berichten, via pers en radio, heb
ben in ons land, ongetwijfeld, een nogal
zenuwachtige stemming verwekt, vooral in
het Oosten en Zuiden.
Daarbij kwam, dat verschillende wilde
geruchten de ronde deden, die de stem
ming er niet op verbeterden. De be
waking b.v. van officieele gebouwen
was een gereede aanleiding voor bepaalde
veronderstellingen; eveneens het tijdelijk
stopzetten van telefoonverkeer met eenige
plaatsen in ons land en andere maat
regelen.
Het intrekken van de verloven was voor
al de hier bedoelde geruchten wel mede
aanleiding, maar bood toch daarvoor óók
geen voldoende reden. Men vergat
echter, zoo constateert de „Avondpost" te
recht, dat de internationale toestand op
het oogenblik inderdaad zeer gespannen
is, omdat men een hevig losbreken der
actie aan het Westelijke front verwacht,
of een grooten lucht-aanval op Engeland;
men vergat ook, dat de aanslag op Rijks
kanselier Hitler die spanning nog heeft
verscherpt. In de periode 1914'18 zijn
trouwens de verloven ook ettelijke malen
ingetrokken en werden er ook meer dan
eens allerlei speciale maatregelen geno-
mep.
En de „Courant" merkte vanmorgen op:
„De nervositeit was eigenlijk reeds begon
nen toen na het grensincident bij Vgnlo
het A N. P. hieromtrent een sober, on
juist bericht verspreidde en later eer. na
dere toelichting gaf, die niet geheel met
de werkelijkheid strookte".
Maar wat het volk het meest veront
rustte was het lang uitblijven van regee-
ringsmededeelingen, van regeeringsverkla-
ringen.
Vanmiddag heeft de minister-president
een radio-rede gehouden, waarin de regee
ring heeft verklaard, wat zij verklaren
kan, heeft opengelegd den toestand, voor
zoover zij die momenteel open leggen
kan.
En met innige dankbaarheid en tot groote
geruststelling zal het Nederlandsche volk
hebben vernomen de verklaring van haar
regeering, dat voor ons land Momenteel
niet aanwezig is een acuut dreigend oor
logsgevaar!
Bijna 50 dooden
VOLLE PERSONENTREINEN LIEPEN
OP ELKAAR.
OPPELN, 13 November. (A. N. P.).
Gisteravond zijn tusschen de stations Lang-
lieben en Rosengrund op 'n vertakking van
het traject HeydebreckBauerwitz, twee
personentreinen, vermoedelijk door nalatig
heid van den seinhuiswachter van het sta
tion Rosengrund, met elkaar in botsing ge
komen. Op dit traject is enkel spoor.
Tot nu toe zijn 43 dooden en omstreeks
60 gewonden, te betreuren. De ernst van dit
ongeluk is toe te schrijven aan het groote
aantal passagiers, zulks met het oog op den
Zondag.
..De rijksminister voor verkeer heeft een
commissie van onderzoek met spoed naar
de plaats van het ongeluk gezonden.
van Paul Gerhard op de lippen, en vooral
in het hart:
Beveel gerust uw wegen,
al wat u 't harte 'deert,
der trouwe hoed' en zegen
Van Hem, die 't al regeert.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
PRESIDENT LEBRUN VAN FRANK
RIJK EN KONING GEORGE HEBBEN
GEANTWOORD OP HET AANBOD VAN
GOEDE DIENSTEN. (1ste blad).
DE FINSCH-RUSSISCHE ONDERHAN-
DELINGEN TE MOSKOU OP HET
DOODE PUNT. (2de blad).
FELLE REDE VAN CHURCHILL. (2de
blad).
Binnenland
RADIO-REDE VAN DEN MINISTER
PRESIDENT. (1ste blad).
STEUNMAATREGELEN VOOR HET
BLOEMBOLLENBEDRIJF EN DE BOOM-
KWEEKERIJ. (lste blad).
KORTING OP SPOORWEGPENSIOE
NEN ZAL WORDEN INGETROKKEN.
(lste blad).
Steun aan
bloembollenbedrijf en
boomkweekerij
3 en 1 millioen gulden
De Minister van Economische Zaken
maakt bekend, dat hij besloten heeft aan
het bloembollenbedrijf en aan de boom
kweekerij, welke beide bedrijfstakken doör
het verloren gaan van een belangrijk deel
van den uitvoer in een bijzonder ongun-
stigen toestand verkeeren, financieelc hulp
te verleenen. Voor het bloembollenbedrijf
zal deze bijstand hierin bestaan, dat aèn
de stichting blcembollen-surplusfonds te
Haarlem een bijdrage van ten hoogste 3
millioen gulden zal worden verleend ten
einde dit fonds in staat te stellen het sur
plus aan bloembollen van den oogst 1938
1939 zooveel mogelijk tegen den daarvoor
vastgestelden vergoedingsprijs in te ne
men. Tot steun aan de boomkweekerij zul
len door de regeering boomkweekerij pro
ducten worden opgekocht tot een bedrag
van ten hoogste 1 millioen gulden.
Omtrent de nadere uitwerking van deze
steunmaatregelen zal nog met het bloem
bollenvak en het boomkweekerijbedrijf in
nader overleg worden getreden.
CONFERENTIE TE BREDA.
TUSSCHEN MINISTER v. KLEFFENS EN
MINISTER SPAAK.
Gisteravond te half 7 arriveerde te
Breda de minister van Buitenlandsche
Zaken, mr. Van Kleffcns, vergezeld
van zijn secretaris-generaal. Z. Exc.
werd door burgemeester Van Slobbe
op het stadhuis ontvangen. Te kwart
over zeven verscheen daar ook de mi
nister van Buitenlandsche Zaken van
België, mr. Spaak, eveneens door den
secretaris-generaal van zijn departe
ment vergezeld; ook hij werd door
den burgemeester verwelkomd.
Daarne hebben de beide ministers
in de Collegezaal van B. en W. gecon
fereerd tot kwart over negen. Hierna
werd in Hotel de Kroon gedineerd.
Minister Spaak is om kwart voor
elf naar Brussel vertrokken, minister
Van Kleffens om kwart na elf naar
Den Haag.
FINSCH SCHIP GESTRAND.
Gisteravond omstreeks half tien is op de
Westergronden bij Terschelling de Finsche
toot „Elsie" gestrand.
De strandmotorreddingboot „Nicolaas
Marius" uit Midsland is uitgevaren, doch
cnverrichterzake teruggekeerd, aan gezien
de bemanning weigerde het schip te ver
laten. Sleepboothulp is aangevraagd.
Nader wordt vernomen, dat daarheen nog
geen sleepbooten zijn uitgevaren, omdat het
schip door hooge zee onbereikbaar is.
Ook de positie van deze boot, welke een
inhoud van ruim 1400 bruto ton heeft, is
r.iet gevaarlijk.