Katholiek Nederland eert St. Willibrord Redevoeringen op den Achtsten Algemeenen Nederlandschen Katholiekendag te Utrecht WOENSDAG 8 NOVEMBER 1939 DE LEIOSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 De achtste algemeene nederlandsche ka tholiekendag, speciaal gewijd aan de her denking van het twaalfde eeuwgetij van den gropten Apostel van Nederland St. willibrord, vond een prachtig besluit in een schitterende bijeenkomst in de groote zaal van Tivoli te Utrecht. Dezelfde geestelijke en wereldlijke auto riteiten, die des morgens de pontificale H. Mis opgedragen door mgr. dr. J. de Jong in de kerk aan de Biltstraat hadden bijge woond (minister Steen berghe was niet aanwezig) woonden deze bijeenkomst bij, waarby wij bovendien nog opmerkten Z. H. Excellentie mgr. Paolo Giobbe, aposto lisch internuntius en Z. Exc. Ch. J. I. M. Weiter, minister van koloniën. Geopend werd met de ouverture van Goethe's Egmont, opus 84 van L. van Beet hoven. Als voorzitter van het hoofdbestuur van den Nederlandschen katholiekendag sprak mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen te Utrecht de openingsrede uit. Rede baron van Wijnbergen. Bij den aanvang van zijn rede feliciteer de spreker mgr. P. A. W. Hopmans, bis schop van Breda, in het open Daar met de viering van zijn zilveren bisschopsjubileum. Onder geheel bijzondere omstandighe den vindt de bijeenkomst ditmaal plaats, aldus spr. Moeten wy eenerzijds met droefheid vaststellen, dat in alle landen machten werkzaam zijn, teneinde het eenmaal ge-., kerstend Europa weer te doen terugvallen in den rampzaligen toestand van tè zijn zonder Christus, zonder God, anderzijds wordt het ons gegeven, juist nu de glorieu ze herdenking te vieren van den man, die twaalf eeuwen geleden aan deze lan den het evangelie, Christus heeft gebracht. Dankbaar, hartelijk dankbaar zijn we den burgemeester van Utrecht, die daartoe wilde nemen het nimmer genoeg te waar- deeren initiatief. Terwijl de volken van Europa steeds meer in allerlei vragen van stoffelijken, van geèstelijken aard zich verwarren en verstrikken, met gevolg, dat ook al zou men meenen den goeden wil daartoe te mogen veronderstellen van een weder- keerig elkaar begrijpen en waardeeren vrijwel geen sprake meer is, heeft de Ko ningin der Nederlanden het fier en onver schrokken verklaard, in Wien heil te vin den is. En te midden der stellig angstwekkende omstandigheden, hier in Nederland ons vertrouwen in geheel bijzondere mate grondend op dat feit, op het feit, dat juist nu onze geliefde souvereine, met volle koninklijke waardigheid, het woord „Christus voor alles" zeggen wilde, richten we ons in onbegrensd vertrouwen tot den Vader in den hemel. Hem kinder lijk vragend, dat het haar, die den Zoon zoo fier te belijden, te eeren weet, gege ven moge worden, haar volk, te midden van welk wereldgebeuren ook, in vrede te blijven regeeren. Onze dankbaarheid, dezen glorieuzen dag te hebben mogen beleven, zal uiting moeten vinden in het onwrikbaar voorne men, wat Willibrord ons gebracht heeft, ongerept en ongeschonden te bewaren, het mee te deelen aan andere, waar noodig en mogelijk. Bij de wisseling der tijden zullen vaak andere middelen, andere methoden noodig blijken, veilig weten wij katholieken, ons daarbij geleid door de Kerkelijke Over heid. Spr. wilde de plechtige belofte doen na mens de katholieke leeken in Nederland, dat zij in de komende tijden volgzaam en zonder eenig voorbehoud alles zullen ver richten, wat door de Kerkelijke Overheid, onder wier leiding de Katholieke Actie staat, in het belang dier actie zal worden gevraagd. Bezield met goeden wil en vast voorne men, om dat alles stipt te volbrengen, gaan we dan, ook in dezen tijd, zonder angst de toekomst tegen, wetend, dat ons lot ligt in Gods vaderhand. Somber mogen de tijden schijnen, wien het mogelijk is in het verleden, wat ver der terug te blikken, constateert dank baar, dat God ten slotte alles ten goede te leiden wist. Telegrammen. De secretaris, pastoor W. Nolet deed ver volgens de volgende mededeelingen: Aan Z. H. den Paus werd het volgende telegram gezonden: De Nederlandsche katholieken, verga derd rondom Z. Exc. den Internuntius van Uwe Heiligheid en H.H. Exc. den Aartsbis schop en deBisschoppen van de Utrecht- sche Kerkprovincie, om het eeuwfeest te vieren van het zalig verscheiden van hun Apostel Sint Clemens Willibrord, geven getuigenis van hun dankbaarheid voor het Apostolisch schrijven, dat hen verkwikt heeft en van hun onwankelbare trouw je gens den H. Stoel en uw verheven persoon. Ook aan H. M. de Koningin werd een te legram gezonden, dat als volgt luidt: De katholieken van Nederland, met hun Bisschoppen te Utrecht vergaderd, om de gedachtenis te vieren van Sint Willibrord, zenden Uwe Majesteit de betuiging van hun eerbied en trouw en bidden God om wijsheid en sterkte voor hun geëerde Ko ningin. Een verrassing was de ontvangst van het volgende telegram uit het geboorte- diocees van St. Willibrord, gericht aan den Aartsbisschop. Met u vereenigd bij de grootsche viering van het 12de eeuwfeest van uw apostel St. Wilibrord zend ik U ook namens mijn gees telijkheid en volk vreugdevolle en eerbie dige groeten van zijn geboorte-diocees. JOSEPH, Bisschop van Hexham en New Castle. Hierna volgde de eerste suite uit „L'Ar- lesienne" van G. Bizet, eveneens uitge voerd door het Utrechtsch Stedelijk Or kest onder leiding van den heer Sjef van Eerden. Vervolgens sprak prof. dr. J. A. J. Barge uit Leiden de feestrede uit. Rede prof. dr. J. A. J. Barge. Prof. Barge begon zich af te vragen waarin de diepere zin is gelegen van het feit, dat op dezen nationalen gedenkdag want als zoodanig is het feest van den H. Willibrord officieel erkend de ka tholieken na de algemeene herdenking in den Utrechtschen Dom nog eens afzonder- ujK tezamen komen in een plechtige zit ting van den Nederlandschen Katholieken dag. net is simpel gezegd: de Apostel heeft ons het geloof gebracht, het Christelijk Geioof, maar men aarzelt, om er meer van te zeggen, omdat onze wooraen zoo zwak zijn, om uitdrukking te geven aan dat be grip. Is er iets wat in waarde uitgaat bo ven het geioof in den Vader, in den Zoon en Verlosser, in den H. Geest en in de H. Kerk? Het geloof is iets anders dan het ver trouwen, iets anders dan de hoop, iets an ders dan de liefde. Voor ons, katholieken, gaat het Geloof om waarheid, voor ons is het gelooven een ken-daad. Het Geloof, deze schat van waarheden, heeft ons St. Willibrord gebracht. En twaalf eeuwen lang heeft de gemeenschap der geloovigen in den band der Moeder kerk in Nederland geleefd. De meerderheid van het Nederlandsche volk belijdt echter nu niet meer het. geloof van St. Willibrord. Er is droefheid om wat verloren is en bezorgdheid om wat nog komen kan. Bezielt het katholiek geloof werkelijk ons leven? Uitvoerig wijst spr. thans op hetgeen door ons katholieken in cultureèl, sociaal en politiek opzicht is bereikt. Een „cro- yant satisfait" heeft echter niet de gees teshouding, waarin we God moeten nade ren, teneinde Hem te danken voor de ge nade van het Geloof. Wie zullen ten slotte op den dag des oordeels verantwoording hebben af te leg gen? Niet onze organisaties en alles wat door ons gemaakt is, doch ieder onzer zal zich persoonlijk moeten verantwoorden over z ij n levensdaden. Hebben wij ons hiervan wel voldoende rekenschap gege ven? Ieder moge deze vraag beantwoorden voor zich zelf. Als er gebreken zijn in de wijze, waarop het katholieke geloof wordt beleden en beleefd, dan schuilen de oor zaken van die gebreken in ons persoonlijk leven. Het gaat om onze persoonlijkheid, om ons persoonlijk leven. En is die persoonlijkheid nog wel zóó, als het geloof van Sint Willibrord het eischt? Wordt naar buiten niet te vaak de in druk gewekt, dat wij meer leven onder geboden en verboden, dat er meer tucht is, dan liefde; dat de Kerk meer is een machts- dan een heilsinstituut? Zeker, wij zwenken prachtig in formatie en marcheeren feilloos bijna voor den Heer, maar komt dat ook uit het hart? Vervolgens wijdde spr. uit over de aan vallen op de persoonlijke vrijheid, die in onzen tyd diabolisch zijn. De minachting der persoonlijkheid over een deel der wereld is tot een paradoxale hoogheid gestegen. We moeten ons opmaken tot een be scherming van de vrije persoonlijkheid tegen machtsusurpatie van den Staat. De mensch die bewust leeft uit het Ge loof, zal waakzaam zijn tegen de schen ding der grenzen van natuurrecht en Goddelijk recht door de machtsusurpatie van den Staat. Terugkomende op de figuur van St. Wil librord, wijst spr. erop, dat het hier een heilige geldt, die bovenal een Apostel is. Bezinnen we ons op zijn Apostolaat. Wie levend gelooft in de waarheid met heel zijn persoonlijkheid, moet Apostel zijn. Spr. herinnert aan den oproep voor de Katholieke Actie van den dit jaar ver scheiden Paus, waarmee niet op de eerste plaats bedoeld is een apostolaat van het gesproken woord, maar wel van het per soonlijk beleefde geloof te midden der menschen. Prof Barge besloot met de constatee ring, dat Sint Willibrord nooit die groote apostolische figuur zou zijn geweest, als hij ook niet een groote, sterke persoonlijk heid was geweest. Wij hebben hier slechts enkele losse ge dachten bijeengebonden uit de rede van den Tioogleeraar Prof. Barge heeft in logi- schen opbouw en brillante vormen een inhoud-rijke rede gehouden, welke met gespannen aandacht werd gevólgd en luid werd toegejuicht. Wij spreken den hartelijk gemeenden wensch uit, dat deze rede in brochure-vorm zal worden uitgegeven. Zij moet in haar geheel worden gelezen. Toen het langdurig applaus op de rede van prof. Barge verklonken was, beklom Sjef van der Eerden weer den dirigenten- stoel, om de mooie hymne „Frequentemus hodie" te dirigeeren, speciaal voor deze gelegenheid getoonzet door Hendrik An- driessen. Joh. Lammen zong de hymne prachtig en gedragen en met groot begrip van den mooien tekst. Hierna heeft Z. H. Exc. de Aartsbis schop de vergadering kort toegesproken. Rede mgr. dr. J. de Jong. Het 12e eeuwfeest van St. Willibrord is in geheel Nederland op waardige wijze ge vierd, aldus de Aartsbisschop. Spr. dankte allen, die aan deze feest viering hebben medegewerkt. Van het nationaal comité is het zoo juiste en sympathieke idee uitgegaan. St De Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. dr. J. de Jong, tijdens zijn rede. Willibrord namens geheel ons volk te hul digen als een der pioniers van onze natio nale beschaving. Zoo ooit, dan beseffen wij in deze tij den, hoe dierbaar ons het vaderland is en hoe die liefde tot ons land ons allen vereenigt, ondanks vele verschillen. St. Willibrord en zyn gezellen hebben gebracht de onschatbare waarde van het Geloof. Met het Geloof brachten zij ons echter tevens een hoogere beschaving, zooals ook van niet-christelijke zijde dankbaar erkend wordt. Wij bedoelen hiermede niet zoozeer de meer uiterlijke beschaving, die ons een breedere kennis, een betere techniek, een grooter comfort des levens biedt, ofschoon ook in dit opzicht hun invloed niet gering is geweest. Doch vooral openden zij den weg tot die hoogere, innerlijke bescha ving, die ons leven op een hooger peil stelt, die ons betere en nobeler menschen maakt en die een van de schoonste vruch ten is van het christendom. Zij deden dit door de prediking zelf reeds van het im mers op het geestelijke gerichte christen dom en van de christelijke deugden van naastenliefde, rechtvaardigheid, matigheid en reinheid. Onze heidensche voorvaderen kenden die deugden niet en daarom wa ren zij barbaren, niet omdat zij niet lezen en schrijven konden. Thans staat helaas, die beschaving weer op het spel. Laten wij het toch goed be seffen: als, wat God mag verhoeden, het christelijk geloof in Europa zou verdwij nen. dan zou het daar ook met de bescha ving gedaan zijn, dan zou de wereld in een veel groote barbarisme vervallen als dat van onze heidensche voorouders. Gebruiken wij dan de genademiddelen van het jubilé, opdat door de voorspraak van St. Willibrord deze vreeselijke cata strophe nog worde afgewend! Ten slotte nog een diepe en treffende gedachte van Alcuinus, den beroemden land- en ordesgenoot van St. Willibrord, die in de 8ste eeuw ook zijn leven be schreef. In een preek op den heilige noemt Alcuinus hem: den bewerker van onze eenheid. Dit was volkomen waar in zijn tijd en nog eeuwen daarna, toen het christendom inderdaad een der banden was van onze nationale eenheid en tot groote dingen in staat stelde. Het was niet de minste tijd in onze vaderlandsche geschiedenis, toen dat in het christendom vereenigde volk een grandioos monument als den Dom van Utrecht scheppen kon. Die eenheid in geloof is helaas sedert lang verbroken. Doch onze gebeden tot onzen heiligen patroon zijn heden vooral ook uit gegaan, opdat die eenheid weer hersteld moge worden, dat het wederom worde: „een schaapstal en een herder". Noemt dit niet een schoone utopie. Want als wij ho pen op het behoud onzer beschaving, en dat moeten wij toch allen, dan moeten wij hopen op het herstel van de eenheid van het geloof. Want alleen een krachtig chris tendom kan een dam opwerpen tegen het steeds nader komend nieuw heidendom met al zijn verschrikkingen. En misschien, zegt de H. Vader in zijn encycliek, „God geve het, is dit uur van hoogsten nood ook het uur van den inkeer van velen". God geve, dat deze herdenking van St. Willibrord op zijn twaalfde eeuwfeest, niet slechts een uiterlijke manifestatie moge blijven, doch dat zij dieper gaat: dat zy ons geloof versterke en ons kracht geve, door daden het geloof tes belijden, dit al leen is een herdenking in den geest van St. Willibrord. De mooie, indrukwekkende samenkomst werd besloten met het voorspel van de opera „Die Meistersinger van Nürnberg" en een slotwoord van den voorzitter, waarin deze de bijeenkomst van den Ne derlandschen Katholiekendag schorste tot den dag, waarop de officieele onthulling van het Willibrord-monument zal geschie den. Eerste Kamer Vergadering van gisteren De Eerste Kamer heeft gisteren een drie tal wetsontwerpen behandeld. Het heffen van tol op een te bouwen brug over de Zandkreek werd toegestaan. Tegen de ver hooging van het negende hoofdótuk der Rijksbegrooting voor 1939 (kosten in ver band met de uitvoering van de electrici- teitswet had de heer BRUINEMAN (R.K.) bezwaren. Ook de heer DE ZEEUW (S.D.) was eenigszins huiverig. Minister ALBARDA verklaarde, dat de nieuwe afdeeling niet alleen dient voor de koppeling. Het electriciteitswezen heeft zoo groote beteekenis voor onze economische samenleving, dat zoowel juridisch-adminis- tratief als technisch het departement be hoorlijk geoutilleerd dient te zijn. De nieu we afdeeling b.v. heeft te maken met het uitgeven van nieuwe concessies, met nale ving van concessie-voorwaarden, wijziging van concessies, stroomlevering, deugdelijk heid van toestellen enz. Al bestond de kop peling niet, dan had het departement toch behoefte aan nieuwe krachten. De zelfstan digheid der electriciteitsbedrijven aan te tasten is niet de bedoeling, tenzij strikt noodzakelijk. Het wetsontwerp wordt aangenomen z. h. st. met aanteekening dat de heer Bruine- man tegen is. Het wetsontwerp tot het verleenen van een garantie aan de K.L.M. werd zonder de bat en z.h.st. aangenomen. Tweede Kamer Inenting tegen pokken Vergadering van gisteren By den aanvaung der vergadering werd het wetsontwerp tot verhooging van het cre- diet voor werkverruiming, waarvoor de heer Rost van Tonningen (N.S.B.) Vrijdag stemming had aangevraagd, met algemeene stemmen aangenomen. Acht sprekers voerden voorts het woord over het wetsontwerp houdende vaststel ling van nieüwe bepalingen betreffende de inenting tegen pokken. Sinds 1928 zijn de geldende bepalingen buiten werking ge steld in verband met de destijds optredende encephalitis-gevallen na de vaccinatie. De opschortingswet loopt 1 Januari 1940 af. De nu voorgestelde regeling kent niet den vroegeren indirecten dwang, doch een wet telijk geregelden individueelen dwang. De ouders hebben slechts verschijningsplicht, hun vrijheid blijft volkomen onaangetast. Algemeen konden de sprekers zich met he' ontwerp vereenigen. Was de voorgestel de regeling voor den heer TERPSTRA (A.R.) het uiterste maximum, voor mevrouw BAKKER—NORT (V.D.) was zy slechts eer. minimum. De heeren KRIJGER (C.H.) en ZANDT (St.Geref.) konden zich met het ontwerp niet vereenigen. Naar de meening van den eerste gaat de hierbedoelde drang nog te ver; bovendien betwijfelde de heer Krijger, of by kinderene beneden twee jaar geen encephalitisgevaar aanwezig is. Ver scheidene sprekers brachten hulde aan de staatscommissie-Romme, aan welke com missie dit ontwerp te danken is. De MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN, dr. VAN DEN TEMPEL, verklaarde o m., dat in genoemde staatscommissie medici va- verschillende richting vertegenwoor digd waren, zoowel voor- als tegenstanders van vaccinatie, en dat deze commissie een stemmig tot dit ontwerp had geadviseerd. De tegenstanders der vaccinatie maken zich schuldig aan groote overdrijving; men moet denken aan het belang van de ge meenschap en niet alleen aan dat van het individu .Bovendien blijft de vrijheid der ouders onaangetast. Het wetsontwerp werd aangenomen met 62 tegen 18 stemmen. Tegen stemden een aantal A.R., de C.H., de C.D.U., de N.S.B. en de heer Zandt (St. Geref). Vervolgens heeft de Kamer een aanvang gemaakt met de begrooting van de Poste rijen, Telegrafe en Telefonie voor 1940. Zes sprekers voerden het woord. Algemeen drong men aan op een betere regeling van de positie der arbeidscontractanten. Een gedeelte van de winst zou ten bate van het personeel kunnen worden aangewend, aldus verschillende sprekers. Algemeen bracht men hulde aan het beleid van de bedrijfs leiding. Hedenmiddag is de behandeling van dit ontwerp voortgezet. De St. Willibrordherdenking gisteren te Utrecht gehouden. Kerkelijke en wereldljj l'e autoriteiten in Tivoli. V. r. n. 1.: mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen; de Pauselijk internuntius Z.Exe. Mgr. Giobbe; de Aartsbisschop, Mgr. dr. J. de Jong; minister Ch. J. L M. Weiter en burgemeester dr. G. A. W. ter Pelkwijk, luisterend naar de rede van prof. dr. J. A. J. Barge.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5