Nederland huldigt St. Willibrord
Drager van Christendom en
beschaving
Het overlijden van
Max
DINSDAG 7 NOVEMBER 1939
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Op dezen dag, twaalf eeuwen geleden, kwam het einde van Willi-
brord's pelgrimstocht door deze lage landen. Hij had kerken gesticht
en ons land het Christendom gebracht. En mèt het Christendom had
Clemens Willibrord, de groote geloofsverkondiger, ook cultuur en
beschaving gebracht.
Het St. Willibrordsjaar heeft christelijk Nederland samengebracht en
deze dag, St. Willibrordus sterfdag, naar ons blijde weten van het
geluk en de glorie des hemels, dus zijn feestdag, is het hoogtepunt van
het feestbetoon, dat dit jaar is gebracht aan de nagedachtenis van dezen
grooten Apostel der Nederlanden.
Vandaag heeft dan ook waarlijk heel Nederland zich opgemaakt om
dit twaalfde eeuwfeest van Willibrord's sterven op plechtige wijze te
herdenken. Zonder onderscheid van geloof, rang of stand is een groot
en uitgelezen gezelschap vandaag naar Utrecht getrokken om daar den
Apostel van Nederland te huldigen in den ouden, glorieuzen Dom.
s"Wll lib kor d v s
l'Architpiicoptu XJltrajectenli,
Pontes et -riti*. cree^tf.
„Ook thans gaat de strijd tusschen
den mensch van de roeping en
den mensch van de hande
ling alleen, den mensch
voor God en den
mensch in de
wereld'*
Drie hoogleeraren spreken
over St, Willibrord's werk
DE PONTIFICALE H. MIS.
De plechtige herdenking werd aan
gevangen met een Pontificale H. Mis
in de R.K. Kerk aan de Biltstraat, op-
gedi I ;en door Z. H. Exc. Mgr. Dr. J.
de Jong, aartsbisschop van Utrecht,
om God te danken voor de weldaden,
die Hij ons in den eersten aartsbis
schop die te Utrecht zetelde, geschon
ken heeft.
Bij deze H. Mis werd Mgr. de Jong ge
assisteerd door den Proost van het Me-
tropolitaan Kapittel Mgr. J. G. van
Schaick, als presbyter assistens en als
troondiakens de Vicaris-Generaal van het
Aartsbisdom Mgr. D. Huurdeman en Ple
baan J. B. A. Batenburg. Als diaken fun
geerde Kanunnik F. A. H. van Loo, Offi-
ciaal van het Aartsbisdom en als sub-dia
ken de Deken van de stad Utrecht, Ka-
nunik Th. J. M. Knuvelder. Geremoniarii
waren: Dr. J. J. Geerdinck en Th. W. van
Luenen, secretarissen van het Aartsbis
dom. De overige functies werden verricht
door theologanten van Rijsenburg.
Onder de talrijke kerkelijke en wereld
lijke autorietiten, die deze kerkelijke
plechtigheden bijwoonden waren: De Bis
schoppen van Nederland, Mgr. P. A. W.
Hopmans, bisschop van Breda, Mgr. A. F.
Diepen, bissohop vein 's-Hertogenbosch,
Mgr. Dr. J. H. G. Lemmens, bisschop van
Roermond, Mgr. J. P. Huibers, bisschop
van Haarlem. Voorts waren aanwezig:
alle leden van het eerecomité., Mgr. Prof.
Dr. J. Hoogveld, Plebaan Mgr. J. Brekel-
inans, mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen
en pastoor W. Nolet, leden van het hoofd
bestuur van den Nederlandschen Katho
lieken Dag, dat in opdracht van het Door
luchtig Episcopaat de verzorging van het
eeuwfeest van St. Williibiord in eigen kring
op zich had genomen.
Bovendien merkten wij nog op: Mgr. P.
J. M. van Gils, Mgr. J. H. J. M. Witlox,
Mgr. P. G. Groenen, Mgr. H. J. M. Taskin,
Mgr. Dr. G. C. van Noort, Mgr. Th. Ver
hoeven, Pater Lr. J. Dito O.P., alsmede
de Burgemeesters van Nijmegen en
Maastricht, Mr. Michiels van Kessen-
nich, lid van de Eerste Kamer, dr. L.
G. Kortenhorst, mr. C. Goseling,
Dom Huyben O.S.B., mr. dr. L. N. Dec
kers, prof. A. K. M. Noyons, Pater dr. D.
Beaufort en de heeren J. Asselbergs en G.
van Spanje, leden van Gedeputeerde Sta
ten.
De kerk was overigens tot in de
uiterste hoeken gevuld met honder
den belangstellenden, die deze unieke
lechtigheid met toegewijde aandacht
bijwoonden. De gecombineerde zang
koren van C.e Utrechtsche kathedraal
en van de kerk aan de Biltstraat brach
ten ten gehoore de missa „Fratres ego
enim accepi" van Palestrina. Deze Mis
is zeker sinds den dood van Palestrina
(1594) nooit meer uitgevoerd. Zz werd
gecomponeerd voor twee vierstemmig-
gemengde koren a cappela en werd
uitgevoerd onder leiding van den
Utrechtschen kathedraal-directeur S.
J. v. d. Eerden en den directeur van
het koor van de Biltstraat, Jan Smit,
die tevens het orgel bespeelde.
DE PLECHTIGE HERDENKING IN
DE DOMKERK.
De plechtige herdenking in dien Dom,
uitgaande van het nationaal comité, ving
aan om half drie uur. Onder het luiden der
klokken van den Domtoren kwamen uit
alle deelen van het land de genoodigden
in den Dom tezamen. Van buitenlandsche
zijde waren aanwezig de Bisschop van
Gloucester, vertegenwoordigend den aarts
bisschop van Canterbury, de bisschop van
Fulham, vertegenwoordigend den aarts-
bisschöp van York.
De gasten werden ontvangen door den
voorzitter van het nationaal comité, den
burgemeester van Utrecht, mr. dr. G. A.
W. ter Pelkwijk en leden van dit comité,
prof. Aalders, dr. Banning, mr. Boeles, ba
ron van Boetzelaar van Dubbeldam, H.
Botterweg, prof. Gerard Brom, prof. Brug-
mans, mgr. van Gils, prof Huizinga, mr.
's Jacob, prof. Kernkamp, jhr. ir. van
Lidth de Jeude, jhr. mr. Miohiels van Kes-
senich, Kanunnik Th. J. M. Knuvelder,
Pastoor E. Lagerwey, dr. H. W. E. Moller,
prof. dr. A. K. M. Noyons, prof. dr. M. van
Rijnen dr. A. A. van Schelven.
Onder de talrijke aanwezigen de kerk
was geheel gevuld bevonden zich de Mi
nisters Weiter, Bolkestein, mr. Steen ber-
ghe, de commissaris der Koninging in de
prov. Utrecht, jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch
Ridder v. Rosenthal, de secretarissen-gen.
van de departementen van financiën en
onderwijs, kunsten en wetenschappen, ge
zanten van verschillende landen, die mee
gewerkt hebben a?n de herdenkingsten
toonstelling, d:s hoogste vertegenwoordi
gers van alle kerkbesturen in den lande
vertegenwoordigd door den Aartsbisschop
en alle Bisschoppen van Nederland, ver
tegenwoordigers van de synode der Ned.
Herv. gemeente en besturen van alle ker
kelijke richtingen, de oud-kath. Aartsbis
schop Mgr. van Rinkel en de oud-kath.
bissohoppen ven Deventer en Haarlem,
commissarissen der koningen van ver
schillende provincies vele burgemeesters
van gemeenten, waarvoor apostel Wil
librord een meer dan gewone beteekenis
heeft gehad, Gedeputeerde Staten, het
college van B. en W. van Utrecht, leden
van de Provinciale Staten, van den ge
meenteraad, de Kamer van Koophandel,
vertegenwoordigers van het militair ge
zag, van de rechterlijke macht, van de uni
versiteiten van Utrecht, Amsterdam, Lei
den, Groningen en Nijmegen, van verschil
lende takken van dienst, besturen van in
stellingen en vereenigingen, waarvan be
langstelling voor de herdenking was ge
bleken. Suriname_,>was vertegenwoordigd
door Pater A. C. Hilger, CssR, directeur
der St. Willibrordusschool te Suriname en
legeraalmoezenier aldaar. Ook was aanwe
zig het comité van de St. Willibrordusher-
denking te Oegstgeest. Ten slotte
een groote schare belangstellenden, oud
en jong, uit alle gioepen van de bevolking.
De samenkomst ving aan met orgelspel
door den organist van de Domkerk St. van
Vliegen: es-dur praeludium van J. S. Bach.
Hierna werd gegeven „Intrada" van dr.
Joh. Wagenaar door trompetten, bazuinen
en contrafagot, onder leiding van Eduard
van Beinum, waarna het koor van de R.K.
Kerkm uzieksohool, onder leiding van dr.
Caecilianus Huygens, zong de antifoon:
„Egregius Ohristi pontifex Willibrordus",
gevolgd door het Magnificat.
De eerste spreker was prof. dr. Gerard
Brom, over Willibrord, apostel van het
christendom.
REDE VAN PROF. DR. BROM.
In grootsche eendracht herdenken
wij, aldus prof. Brom, hier onzen gees
telijken vader. Hoe weinig we ook
bepaald van zijn persoon afweten, hij
is geen schim voor ons, want hij blijkt
te stralen in het volle licht van het
kruis. Hij duikt niet vaag uit het doo-
denrijk, waar mythen zich op de ijle
verbeelding afschaduwen, zijn bezielde
geest is werkelijk en wezenlijk levend
in de logos, in het vleeschgeworden
woord. Zakelijk als de Nederlandsche
aard, zoo staat Willibrord midden on
der ons volk.
Nu de voorzienigheid wil, dat er geen
woord van Willibrord is overgeleverd
dan Gods woord, verheerlijken wij de
voorzienigheid.
Bij de viering van een held of een genie
kan het gebeuren, dat ons hart er vreemd
aan blijft, zoolang het niet door liefde
wordt bewogen. Bewegen doet ons vooral
de openbaring, door ons van het mensche-
lijksle in ons wezen bewust te maken, van
de diepste nood, die beteekent, dat wij God
noodig hebben. Willibrord kent den mensch
genoeg om te begrijpen, dat de waarheid
eerst den vrijen Fries innerlijk bevrijden
kan. Hij komt de blijde boodschap brengen
van den Verlosser. Christus is voor geen
enkel volk een vreemde godheid, Christus
is ieder van ons zoo eigen als onze ziel,
die door zijn herscheppende kracht op
leeft. Al is Willibrord oorsprinkelijk geen
landgenoot, hij wordt dan ook één met ons
volk. Daarom herdenken wij het verheffen
de feit, dat de geest boven het bloed uit
gaat. Ver van het bloed te verloochenen,
belijden wij, dat hef christendom is beze
geld met het goddelijk bloed, dat alle ge-
loovigen in de hoogste bloedverwantschap
en offergemeenschap vereenigt. Om ons in
dat heil te laten deelen, heeft Willibrord
Dij gevaren op zee en gevaren te land tel
kens weer zijn leven gewaagd.
Evenals Paulus begint Willibrord zijn
apostolaat, met Petrus te gaan zien. Vanuit
Rome wordt Utrecht als centrum aange
wezen. Maar de ziener Willibrord leeft in
de toekomst en werkt voor volgende ge
slachten. Hij heeft geen blijvende woon
plaats op aarde en is levenslang onderweg,
alsof hij rondom zijn zetel zoo wijd moge
lijk kringen moet beschrijven, waarin de
profetie van onze broederschap te lezen
itaat. Zijn bisschopstaf wordt een pelgrim
staf, om alle gewesten van ons land voor
zijn vruchtbare bouwplannen uit te meten.
De aartsvader van Nederland heeft zicht
baar de belofte, dat zijn geslacht talrijk zal
zijn als het zand aan de Noordzee, waarop
hij zijn gezegende voeten neerzette, toen
hij den vrede ging preken.
In onze eerbiedige herinnering is
zijn figuur onafscheidenlijk van het
water, waarmee hij wordt voorgesteld
als het levenselement van ons land en
het zinnebeeld van het eeuwig leven
meteen.
Onsterfelijk leeft Willibrord bij zijn
dankbare kinderen. Het geloof van Ne
derland is geen talent, dat in polders
wordt begraven. Nog zweeft de geest
Gods met almachtige scheppingskracht
over de wateren. De geloofsverkondi
ging, die bij Willibrord inzette, is met
onze geschiedenis meer en meer samen-
geroeid. Onder de helden, waarop on
ze natie het recht heeft te roemen,
trekken de mannen en vrouwen voor
op, die het lieve vaderland verlaten,
om alle volken voor het godsrijk te
winnen. Apostelgeest vormt de rijkste
erfenis van Willibrord, vanouds ver
eerd als de grondlegger van onze een
heid, „unanimitatis nostrae auctor",
omdat hij ons heeft vereenigd in de
eenige, Christus, gisteren en vandaag
en in eeuwigheid.
Exultate Deo adjutori nostro.
Een mannenkoor, samengesteld uit leden
van verschillende Utrechtsche vereenigin
gen met een knapenkoor, zong vervolgens
onder leiding van Eduard van Beinum het
vijfstemmige „exultate Deo adjutori
nostro" van Palestrina.
Prof. Dr. J. Huizinga .sprak vervolgens
over Willibrord's beteekenis voor de Ne
derlandsche beschaving.
REDE PROF. DR. J. HUIZINGA.
Wie van Willibrords Kerkwerve, nu bij
de meesten bekend als het groene kerkje
van Oegstgeest, zijn blik terug laat zwer
men naar den tijd, dat Willibrord hier te
lande kwam, vindt deze streken als een
afgelegen gebied, vagelijk begrepen onder
aen naam Friesland, die in eigenlijker zin
toekwam aan de Noordelijker streken, waar
koning Radboud nog de macht van het
Frankische rijk trotseerde, en het chris
tendom bleef afwijzen. Het wonderlijk ge
val, dat in die tijden uit de kloosters van
het verre Ierland het licht moest komen,
heeft meegebracht, dat de Angelsaks Wil
librord, in een Iersch klooster opgevoed,
nier het Evangelie kwam prediken, hij zou
aartsbisschop der Friezen zijn, maar zijn
werk benoorden den Rijn is slechts ten
deele gelukt. Hij werd bisschop te Utrecht,
niet in den vollen zin des woords bis
schop van Utrecht. Hij bleef een zendings
bisschop, een kloosterbisschop naar den
Ierschen trant, en het vruchtbaarste van
zijn werk ligt in Zuidelijker streken: Bra
bant, Limburg, in zijn abdij Echternach
bovenal.
De sporen van het heidendom schijnen
nog niet los te willen laten: terwijl voor
Bonifatius de oude heidensche naam Win-
frid in onbruik geraakte, werd voor Sint
Willibrord de nieuwe christelijke naam Cle
mens vergeten. Heeft dan Radboud's volk,
zooals onlangs is gezegd, niets aan Willi
brord te danken gehad? Het hangt er
van af, wat men voor dien tijd onder Frie
zen verstaat, en hoe men zich de grenzen
van Radbouds macht denkt.
Kan men met goed gevolg zeggen, dat
Willibrord de grondslagen heeft gelegd
voor de vorming van een Noord-Nederland-
sche beschaving? Onder sterk voorbehoud,
ja. Het winnen van deze streken voor het
christelijk geloof beteekende tegelijk hun
opgaan in het Frankische rijk, en daarme
de hun deelhebben in de verdere ontwik
keling der Romaansch-Germaansche wereld
welslagen, als apostel der Friezen in ecre.
Willibrord had althans zooveel kunnen
doen, dat na hem voor deze landen geen
nieuwe zendeling-prediker meer noodig
was. Hij bleef, ondanks de leemten in zijn
In hem zagen in later eeuwen Holland,
Zeeland en Utrecht het beginsel van hun
christelijken wasdom. Iets van den samen
hang van een Noord-Nederlandsche kern
van heerschappij, volksleven en beschaving
schijnt zich in den uitslag van Willibrordus
arbeid reeds aan te kondigen.
Na deze rede werd door trompetten,
hoorns, bazuinen en contra-fagot geblazen
„Sonata pia e forte" van Gabrieli, onder
leiding van Eduard van Beinum.
De laatste spreker, prof. Dr. W. J. Aal
ders, sprak over Willibrord en het heden.
REDE PROF. DR. AALDERS.
Er is, aldus de redenaar, stijl in de
volgorde der toespraken, die de beweeglij
ke lijn trekken, waarlangs gedachten en
gevoelens worden opgevoerd tot klaarheid
van visie en kracht van actie.
Eerst de these: Willibrord, apostel van
het christendom. Dan de syn-these: Willi
brord's beteekenis voor de Nederlandsche
beschaving. Ten slotte de critiek: de vraag,
wat de eeuwen met deze goederen heb
ben gedaan en vooral wat ze in het he
den voor ons zijn en waard zijn.
Het gaat niet alleen om beschaving,
maar om handeling. Willibrord is de man
van de daad. „Veniebam", ik kwam,
schrijft hij zelf in het cartularium.
Dit woord is pregnant. Hij heeft
gehandeld, met den inzet van zijn per
soon en leven en hij voelde zich daar
bij gelukkig. „Feliciter", zegt het car
tularium. Ook wij moeten handelen,
partij kiezen, voor ons christendom en
voor onze beschaving. Bepaaldelijk on
ze tijd is er een, die geen toeschouwers
duldt, maar deelnemers oproept.
Het gaat niet alleen om handeling, maar
om roeping. „Quamvis indignus fuit ordi-
natus episcopus", ofschoon onwaardig,
werd hij tot bisschop geordend, schrijft Wil
librord vanzichzelf. Deze man is een ge
roepene. Hij staat in hooger dienst en weet
zich dien dienst onwaardig. Dit is het ge
heim van zijn leven en van zijn boodschap.
Tegenover den vrijen, edelen, ongebroken
mensch, die een is met de natuur en God,
zooals men tegenwoordig zich wel den
ouden en den nieuwen germaan voorstelt,
staat de mensch, die zich buigt onder God
en door den doop vernieuwd en toegewijd
wordt, zooals Willibrord's boodschap luid
de. Ook thans gaat de strijd tusschen den
mensch van de roeping en den mensch van
de handeling alleen, den mensch voor God
en den mensch in de wereld.
Het gaat niet alleen om roeping, maar
om bestemming. Ook hierbij kan Wil
librord ons inspireeren. In het calenda
rium wordt tot vier malen toe gesproken
van „in nomine Dei" of ,.in nomine Do-
mini": in den naam Gods of des Heeren.
Willibrord gelooft aan een goddelijke be
stemming. Deze wereld bevindt zich in een
kritieken toestand, een tusschentoestand.
Zij is eenerzijds bezeten: zij ligt in het
booze. Zij is anderzijds begenadigd: op en
voor haar is Christus gestorven en opge
staan. Zij heeft een bestemming. Niet het
noodlot, maar de voorzienigheid beschikt
over haar; niet spanning, maar leiding
heeft het laatste woord; niet tragiek, maar
schuld drukt op den mensch, niet in de
wet, maar in de genade klopt het hart van
God. Zoo wórdt een geestelijke eenheid
tusschen menschen geschapen, die onver
gelijkelijk is, dit is de zin der Kerk. Ieder
mensch heeft slechts voor zijn deel en naar
zijn maat aandeel aan de bovenpersoon
lijke en boventijdelijke gemeenschap, die
hem boven zichzelf uitheft. De eenheid,
die de menschen geestelijk verbindt, ligt
niet in, maar boven hen. Zij geldt in no
mine dei, in den God, wiens naam zij be-
KONINGIN ELISABETH WAS
AANWEZIG.
Burgemeester Max is overleden aan long
ontsteking, nadat hij bedlegerig geworden
was door een aanval van griep. Koningin
Elisabeth, die den burgemeester juist een
bezoek bracht, was bij zijn sterfbed aanwe
zig.
De teraardebestelling zal op 9 November
geschieden.
In zijn laatste wil heeft Max den wensch
te kennen gegeven, dat zijn begrafenis zon
der eenig officieel vertoon, zonder rede
voeringen en zonder muziek in den stoet
zal plaatsvinden.
Op den dag der begrafenis zal het stof
felijk overschot van den burgemeester in
het stadhuis worden opgebaard.
lijden. Deze eenheid wordt niet direct,
maar indirect het best gediend. Zij wordt
niet gemaakt, zij wordt geboren. Zij
groeit, niet het minst in gemeenschap van
nood en druk. Daarom is zij in onzen tijd
zoo noodig.
Hierbij wijst Willibrord ons den weg.
Deze getuige behoort tot de „wolk der ge
tuigen", waarvan de apostel spreekt. Hij
wijst daarom boven zichzelf uit naar den
„oversten leidsman en voleinder des ge-
loofs", wien zijn getuigenis geldt.
Wij willen deze aanwijzing volgen, zoo
als hij het gedaan heeft, toen hij met het
kruis, of liever met den Gekruisigde, onze
landen zegende. Wij willen op Willibrords
gedenkdag aan Willibrords zender en heer,
en in hem aan elkander, trouw beloven.
Het geheim van Willibrord was, dat hij
alles zag en deed in nomine domini, zoo
als hij zelf schrijft. Volgen wij hem nu,
en als onze wegen zich weder scheiden,
mogen wij elkander herkennen, zij het al
uit de verte, aan de leus, die op christen
dom en beschaving, op verleden en heden
en ook op de toekomst wijdend be
slag legt: in nomine domini, in den naam
des Heeren.
Wilhelmus.
Na deze laatste toespraak verhieven al
le aanwezigen zich en zongen gezamenlijk,
begeleid door orgel, trompetten en bazui
nen, het eerste couplet van het „Wilhel
mus".
ONTHULLING GEDENKPLAAT.
Onmiddellijk na deze plechtigheid, ter
wijl het orgel in de kerk zacht speelde, be
gaven de leden van het nationale comité
met de voornaamste gasten zich naar
den kloosterhof. Op verzoek van den voor
zitter, den burgemeester van Utrecht, ont
hulde de commissaris der Koningin, jhr.
mr. dr. Bosch ridder van Rosenthal, de
gedenkplaat.
Daarbij zeide deze onder meer: „In een
tijd, waarin alles, dat gedurende eeuwen
van christelijke beschaving is opgebouwd
dreigt te gronde te worden gericht, in een
tijd, waarin de nadruk pleegt te worden
gelegd op hetgeen verdeeld houdt, en wat
vereent uit het oog verloren wordt, in
zulk een tijd is het een zegen en een voor
recht tezamen dankbare gedachten te mo
gen wijden aan hem, die meer dan twaalf
eeuwen geleden, hier, op deze plaats,
bracht des menschdom's hoogste goed:
Christus."
De gedenkplaat, een werkstuk van Leo
Brom te Utrecht, is van donker gepati-
neerd rood koper. Het opschrift, aange
bracht met gesmeed bronzen decoratieve
letters luidt:
in den jare 1939 XII eeuwen
na zijn verscheiden is eendrachtig
dankbaar herdacht de zegen
rijke arbeid van den apostel
Willibrord
den verkondiger van het
evangelie in deze landen.
Toen het doek gevallen was, zette het
orgel met volle kracht in en speelde het
carillon van den domtoren oude christe
lijke liederen.
Van het vallen van de schemering af is
hedenavond de domtoren belicht.