TVie mannen en
U hun noodlot
Op de jaarlijksche groote paardenmarkt, welke Maandag te Hedel werd gehouden, heerschte
geweldige drukte. Een overzicht
FEUILLETON
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden)
26)
De man die op de bank had gezeten sloeg
naar rechts af, zoodat zijn pad en dat van
Julian moesten samenkomen. O' Malley
vertraagde zijn pas nog meer. Even later
stak de man vóór hem den weg over en
ging op het trottoir loopen met Julian iets
voor hem uit.
Zoo gingen ze een poosje voort tot Ju
lian aan een hoek itwam, met O' Malley
in achterhoede. Julian draaide rechtsaf en
verdween in de zijstraat. De man achter
hem deed hetzelfde. En weldra had O'
Malley eveneens den hoek bereikt, stak over
en hield de andere zijde van de straat. Daar
slenterde hij voort en bleef toen staan, als
of hy een huisnummer zocht. Een korten
blik over zijn schouder deed hem zien,
dat Julian en diens metgezel aan den over
kant van de straat een gefluisterd gesprek
voerden.
O' Malley liep langzaam voort en nam,
om geen argwaan te wekken, ieder huis, dat
hij passeerde, aandacht op. Toen zag hij
tersluiks, dat Julian terugggekeerd was
naar Riverside Drive en een taxi wenkte.
De ander liep snel in de richting van O'
Malley, maar aan de andere zijde van de
straat.
Zijn pas zooveel versnellend, dat hij den
volgenden hoek vóór den man bereiken
moest, liep O' Malley vlug denzelfden kant
uit. Hij kwam aan den hoek, keerde zich
met een scherpe draai naar rechts en stak
de straat over, juist toen de man, die Ju
lian gewenkt had, onder het schijnsel
van een lantaarn kwam.
Waarschijnlijk had hij O' Malley niet op
gemerkt, want hij liep voorbij zonder naar
den Ier te kijken. Maar de laatste was zóó
geschrokken, dat hij, na een korten blik,
het hoofd afwendde. Het was de man zon
der hoed, de man met de geblesseerde wang
die uit Barrets kantoorgebouw was komen
loopen en het meisje gevolgd had en die la
tei O' Malley aangevallen had. Er was nu
één verandering in zijn uiterlijk te zien, af
gezien van het feit, dat hij nu een slappen
hoed droeg. De kwetsuur, die O' Malley
had opgemerkt, was nu een blauw oog in
vollen bloei.
Geschrokken, verbaasd ter wille van het
meisje, ging O' Malley terug naar het flat
gebouw en betrok zijn wacht weer, zich
afvragend welk aandeel Julian in de zaak
had. Tot na middernacht bleef hij op zijn
post, maar niemand anders, dien üy kende,
kwam naar buiten. En eindelijk keerde hij
naar huis terug. Hij had tenminste iets
ontdekt, dat hem stof tot nadenken ver
schafte.
HOOFDSTUK XI
Het huis van Bindles.
O' Malley was in de eerste uren van den
morgen thuisgekomen en toen het aardige,
keurige dienstmeisje, waarmee miss Hippy
de oogen van haar huurders streelde, aan
zijn deur klopte met zijn ontbijt, was hij
nog vast in slaap. In antwoord op haar
kloppen sprong hij uit bed, schoot in zijn
pantoffels en opende de deur.
Hij nam een bad, nuttigde zijn ontbijt
en kleedde zich snel aan. Toen verliet hij
het huis en begaf zich naar de weinig-aan
zienlijke woning van mr. Julius Schmidt
Het kleine meisje met de vlechten liet
hem weer bij den dikken man binnen. Hij
wenschte Schmidt op vriendelijken toon
goeden morgen en keek hem onderzoekend
aan, want zijn gastheer had hem het hoofd
toegewend toen hij binnenkwam en nam
hem nu met zijn diepgezonken kleine
oogen op.
„Goeden morgen", beantwoordde de dik
zak eindelijk zijn groet „U komt voor
dien brief?"
„Natuurlijk", verklaarde O' Malley een
tikje kortaf. Hij werd wel een beetje on
rustig onder dat langzame monsterende kij
ken.
„Ach zoo", Schmidt verviel weer in stil
zwijgen.
„Succes gehad?" informeerde O' Malley.
„Kon u er een touw aan vast knoopen?"
Schmidt knikte.
„Het was niet zoo moeilijk, mr. O' Mal
ley. Maar om de boodschap uit te leggen
dat zal minder gemakkelijk zijn, hè?"
O' Malley kwam een stap naderbij.
„Wat bedoelt u?" vroeg hij.
De geweldige Schmidt haalde het af
schrift en een aangehecht vel papier uit
een la en keek toen weer op.
„Ik zal het u laten zien", bromde hy. „Het
was gemakkelijk voor mij."
Hij spreidde de papieren voor zich uit.
O' Malley boog zich naar voren en zag dat
Schmidt de copie van den brief opnieuw
overgeschreven had, in keurige druklet
ters. Maar in dit tweede afschrift waren
verscheidene letters onderstreept.
„Ziet u", legde Schmidt uit, wijzend met
een enormen, met inkt besmeerden vin
ger, „de laatste letter van dat verste woord
dient om ons op een dwaalspoor te bren
gen. Maar daarna is alles duidelijk. De sleu
tel bestaat hierin, dat we de eerste letter
van het tweede woord, de tweede van het
derde woord, de eerste van het vijfde moe
ten hebben enzoovoort. Ziet u?"
O' Malley staarde naar het papier.
„Maar hoe ter wereld kwam u op het
idee?" vroeg hij.
„Dat", grinnikte Schmidt, „is m ij n
zaak. Maar ik wil er u wel wat van vertel
len. Den heelen brief door zijn er woorden
met een H. in. En H is altijd de derde let
ter in die woorden. Dat is een begin, maar
het helpt ons niet voldoende. Dus we pro-
beeren iets anders. Drie keer komt de
naam Evans in den brief voor. Dat brengt
als al weer een stukje verder. En het eind
van het liedje is, dat ik na een poosje
den sleutel te pakken krijg!"
O'Malley knikte, ofschoon de explicatie
van den expert hem niet overmatig hel
der was. Maar wat deed dat er toe op
het resultaat kwam het aan!
Ongeduldig vroeg hij dan ook:
„Maar nu de mededeeling die de brief
bevat. Hebt u die voor my opgeschre
ven?"
De kolossus keek hem van terzijde aan.
„Wat zou u er van zeggen", stelde hij
voor, „als u nu eens een potlood en een
blad papier neemt en de woorden op
schrijft, die ik voorlees, de onderstreepte
woorden, hè?"
O' Malley knikte nogmaals, trok een stoel
aan de tafel en nam het schrijfbloc en het
potlood, dat hem aangeboden werd.
Schmidt nam het afschrift, dat hij ge
maakt had, op en hield het voor zich. En
terwijl hij de letters oplas schreef O' Mal
ley ze neer.
Na een paar minuten met monotone
stem een serie letters te hebben opge
dreund, verklaarde de expert:
„Dat is alles!"
O' Malley staarde naar wat hij geschre
ven had en in klimmende opwinding com
bineerde hij de afzonderlijke letters tot
woorden, die samen de in het geheim
schrift verborgen mededeeling vormden en
die. in het Engelsch, het volgende te ken
nen gaven:
„U kunt brenger dezes vijftig duizend
dollar van het geld van Chester betalen of
de consequenties aanvaarden."
„Wel verdraaid", riep hij uit. Hij staar
de een oogenblik verbouwereerd naar het
papier voor zich. Toen keek hij op naar
Schmidt. Deze had het afschrift van den
brief laten vallen en de Ier zag over den
rand van de tafel den loop van een groote
revolver uitkamen, die Schmidt stevig vast
hield. De haren bovei aan zijn hals gingen
een beetje overeind. Hij keek recht in den
loop en leunde achterover, een waas voot
zyn oogen.
„Wat moet die revolver?" vroeg hy, zich
dwingend tot een opgewekten toon.
Schmidt staarde hem aan. Toen borg hij
net wapen langhaam weg, terwijl zijn groot
gezicht zich in een glimlach rimpelde. Maar
hij hield de revolver die nu weer in zyn
zak zat, nog steeds vast.
(Wordt vervolgd).
Aan de Siegfried-linie. Door Duitsche troepen-afdeelingen en leden van den
Arbeidsdienst worden zware prikkeldraad-versperringen aangelegd
Mr A baron ben mmei
pennmek van der Oye deed
de eerste woi p op het
concours bij het gouden
jubileum vap den Amster-
damschen Keoe bond
Een tank-aanval in al zijn verschrikkelijk
heid tijdens de jongste oefeningen van
de Finsche weermacht in het gebied
langs de Russische grens
Milita>ren .bezetten" de gebouwen der Eerste Kamec tijdens een der door het
comité .Ontwikkelingen Ontspanning" georganiseerde excursies naar de historische
bouwwerken in de Residentie
In opdracht van den gouverneur van de Groote Oost vervaardigde de kunstschilder
Sierck Schroder te Wassenaar een schilderij van H. M. de Koningin, dat bestemd
is voor het gouvernementspaleis te Makassar. De kunstenaar legt de laatste
hand aan het werk
Met het aanbrengen van het nieuwe voorschip der houtboot .Jaguar" aan het schip, dat in
het dok van de Ned Dok Mij te Amsterdam ligt, is Maandag een aanvang gemaakt