„Bremen" ontsnapte GOD regeert. I n ernstige tijden verdiepen zich de gedachen* der menschen. Niet allen, maar wel velen stellen zich in zulke tijden meer dan vroeger de vragen, welke zich richten naar het doel van ons bestaan. In dagen van nood i^cht men zich naar God. Er zullen geloovige menschen zijn, in wie misschien een lichte twijfel groeit in oogenblikken, dat de depressie der oor logsverschrikkingen zwaarder over hen komt en die zich dan de vraag stellen: re geert er een God? Er zullen anderen zijn, voor wie Gods leiding nimmer eenige be- teekenis in hun leven heeft gehad en die zich nu eveneens afvragen: regeert er een God? Dollemansvaart over den Oceaan. ZATER'DAG 14 OCTOBER 1939 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 H. M. de Koningin inspecteerde Vrijdag in het Zuiden van Nederland verschillende leger-onderdeelen. De Koningin wordt begroet door den oppelbevelhebber generaal R eijnders. 'ut miót en gstiföfieid Deze vraag is begrijpelijk, bij beiden. De geperfectionneerde vernietiging van zoovele duizenden menschenlevens moet den mensch nu eenmaal wel doen zoeken naar het doel van een verschrikking, die óók tot het leven schijnt te behooren, en dan.... naar het doel van het leven zelf. En dan is het ook wel begrijpelijk, dat bij zulk een bestiale uitbarsting velen de kluts kwijt raken, tot vertwijfeling komen en vragen: regeert er een God? Maar dan is het óok een vertroosting, een kalmeering, een gelukkig makend ge voel zelfs die vragende gedachten niet on beantwoord te laten en zich in diezelfde sombere oogenblikken in het antwoord te verdiepen: God regeert! Voor ons geloovigen, voor ons, overtuig de katholieken, kan dat niet zoo moeilijk zijn. Hoe goed is het daarom, dat de fris- sche, altijd parate activiteit van de vrou welijke Jeugdbeweging „de Graal" als on derwerp voor haar eerste wintercampagne heeft gekozen; God regeert! Het is immers zoo goed, meer nog, het is bijna noodza kelijk zich dit nu vooral duidelijk voor oogen te stellen. Kanonnen bulderen en toch God re geert! Bommen ontploffen God regeert. Rijken vallen uiteen. Menschen worden in den dood gedreven. Jammerklachten vervullen de aarde. En toch: God regeert. Hij heeft ons ons menschelijk verstand en onze menschelijke vrijheid gegeven. Dat wü die misbruiken is niet Zijn schuld. Het is de schuld van onze eigen vrije -wil. Zou het misbruik door menschen voor God een reden moeten zijn om, nu de zaak in het honderd is geloopen, de eens door Hem geschapen orde omver te werpen en te verloochenen? Neen. Slechts dit is onze troost: God re geert. En "het is deze gedachte, die door de Graal is uitgewerkt in haar eerste cam pagne voor dezen winter. Deze campagne, die in het begin van deze maand reeds is ingezet, is uitgewerkt in vier weken, die tesamen één logisch geheel vormen. In de eerste week kunnen wij met deze gedach te, juist en vooral in dezen tijd het Gods vertrouwen in ons wakker houden en meer dan ooit getuigen van ons durvend geloof. Daarop nauw aansluitend volgt in de tweede week dan ook vanzelf de gedachte: Zoek dan ook eerst het Rijk Gods en zijn gerechtigheid. Waarop aansluit de naastenliefde, ter overweging in de derde week, het brengen van offers voor onze medemenschen, om tenslotte in de laatste week te overwe gen, dat de God, die regeert, sterke zielen vraagt, die goedmaken, wat anderen bedorven hebben. Sterke karakters, die, bouwend op het weten, dat er een God regeert, durven aanpakken en een kruis durven dragen met Christus. Dit is in het kort de actie, die de Graal zich heeft voorgesteld en die van zoo bij zondere waarde is in de moeilijke tijden, welke de wereld thans beleeft. Te weten, overtuigd zijn, dat er een God regeert» ook als dood en vernieling over de wereld gaan, dat alleen kan een mensch staande houden. Maar dat geldt dan ook niet al leen voor de leden van de Graal, dat geldt voor alle menschen. En daarom willen wij gaarne deze gedachten doorgeven aan al len, die misschien geschokt zijn door de vreeselijke rampen, die opnieuw over deze wereld gekomen zijn, die uit het evenwicht geslagen zijn en niet weten waar te zoeken naar redding uit dezen nood. Laten allen zich dag aan dag, week na week, doordringen van deze waarheid: God regeert! Ook nu! Maar dan moeten wij daarvan ook pu bliek durven en willen getuigen, vooral door een christelijk leven. Dan moeten wij de naastenliefde beoefe nen en offers durven brengen. Deze tijd is een tijd vol offers en alleen door offers wordt het Koninklijk Gods verworven. Al leen offers kunnen den mensch gelukkig maken. Laat ons tenslotte alle moeilijkheden verdragen. Tegenover de hebzucht en de hoogmoed van velen, mogen onze offers staan, opdat de God, die regeert, ons zal redden uit dezen nood. Het zijn gedachten, overtuigingen, die de wereld noodig heeft, wil zy niet ten onder gaan. Deze gedachten kan ieder mensch voe den en overwegen in deze dagen, uitgaan de van de groote troost voor bedroefde en gekwelde harten, dat er een God is, die re geert F. SCH. VRIJHEID OF DE VLAM IN HET SCHIP. EEN NEDERLANDER VERTELT VAN ZIJN AVONTUREN. Sedert weken ligt de „Bremen" al in de haven van Moermansk, haast verlaten in haar winterslaap. En toch hoe kort is het geleden, dat heel de wereld zich in span ning afvroeg, waar Duitschlands grootste passagiersschip zich op dat moment zou bevinden; of het waar was, dat het was aangehouden of dat het nog in volle vrij heid zich repte naar de veiligheid. Het gerucht liet het van de Amerikaan- sche kust al volgen door een vijandelijk oorlogsschip en, terwijl men nog steeds niet begreep waarom dit niet toesloeg naar zijn zekere prooi, kwam daar plotseling het ongelooflijk verrassend bericht: de „Bremen" arriveerde veilig in de haven van Moermansk! Onder de negenhonderd vijf tig koppen tellende bemanning vond zich één Neder lander. Van hem vernamen we een relaas over dezen geheimzinnigen tocht, die een dollemansvaart werd van de Nieuwe naar de Oude Wereld, ten einde aan den greep van het oorlogsmonster te ontkomen. Het was de heer E. Post uit Velsen, die als kokf zijn tweede reis met de „Bremen" maakte. Men kan het een buitenkansje noemen, maar, zoo verklaarde hij, nooit hoop ik een dergelijke reis meer mee te maken. „We hebben een zeer zwaren strijd moeten voeren, maar het spreekwoord zegt: „Hoe zwaarder de strijd, hoe schoo ner de overwinning". Het begon eigenlijk al, voor we den 22sten Augustus in Bremerhaven het an ker lichtten voor onze reis naar New York. Alvorens te vertrekken, had men de kan sen afgewogen of er oorlog zou komen of dat de vrede nog gered zou kunnen wor den. Zelfs blykt het een punt van bespre king te hebben gemaakt, om de „Bremen" te laten uitvaren en vrijwel onmiddellijk weer te laten terugkeeren, blijkbaar om de oorlogsbodems van vijandelijke mogend heden op een dwaalspoor te brengen. Ten slotte werd besloten, dat de reis van de „Bremen" normaal doorgang zou vin den en verliet het schip de Duitsche ha ven. Via Southampton en Cherbourg arri veerde men 28 Augustus in New York. Het oorlogsgevaar in Europa steeg met het uur. Snel werden de passagiers ont scheept, goederen en post gelost. Direct kwam een Amerikaansche tank boot langszij om den voorraad brandstof fen aan te vullen. Wat wilde men? Onmiddellijk weer koers zetten naar Duitschland, zonder de komst der passa giers af te wachten? Men hoopte, dat men den volgenden morgen vroeg kon vertrekken, maar kort vóór het vertrek hebben de Amerikaan sche autoriteiten opdracht gegeven de „Bremen" serieus te onderzoeken. Deze kostbare tijd heeft naar achteraf lijkt, mo gelijk wel een zeer belangrijke rol gespeeld om de ongetwijfeld prachtige en listige ontvluchtingspoging te laten slagen. Toen eindelijk ons schip werd vrijgege ven, aldus onze landgenoot Post, lagen we in een minimum van tijd midden in de haven van New York. We gunden ons zelfs geen tyd om op de sleepboothulp te wach ten. Voor ons gold het „elke minuut, elke seconde is er een". Tegen vijf uur in den namiddag voer de „Bremen" volle kracht den Atlantischen Oceaan op, teneinde te trachten in een mi nimum van tijd weer een Duitsche haven te kunnen bereiken, daar elk oogenblik de oorlog tusschen Duitschland en Engeland verklaard kon worden. De snelheid van het schip werd steeds hooger en hooger opgevoerd tot men met circa 33 mijl het maximum bereikte. In dit geweldig tempo raasde de „Bremen" naar Duitschland te rug. Doch maar al te spoedig was het En- gelsch ultimatum afgeloopen en daar Duitschland er niet op geantwoord had, was automatisch de oorlog verklaard tus schen beide mogendheden. In koortsachtigen ijver werden de be richten langs draadloozen weg uit Ameri ka en Europa opgevangen en doorgegeven. Aan boord van ons schip begreep de lei ding wel ter dege, dat men onmiddellijk zijn koers moest wijzigen, wilde men niet in handen vallen der Engelsche of Fran- sche oorlogsbodems, die in grooten getale rond de Zuidkust van Engeland waren sa mengetrokken om de komst van Duitsch lands grootste handelsschip veilig af te wachten. Alvorens de „Bremen" de haven van New York uit het zicht verloor, vloog een aantal vliegtuigen boven het schip, die blijkbaar foto's hebben gemaakt en waar schijnlijk den koers wilden volgen. Doch enkele honderden mijlen buiten New York, toen de oorlog tusschen Duitschland en Engeland een feit was ge worden, werd de koers van de „Bremen" radicaal gewijzigd. Reeds te voren had men rekening ge houden met deze mogelijkheid en werden de neutrale havens bestudeerd, waarheen men op een bepaald moment zou kunnen vluchten. Naar ons later bekend geworden is, heeft het oorspronkelijk in de bedoeling gele gen koers te zetten naar Venezuela. Doch, gezien de vriendschappelijke verstandhou ding met Rusland, achtte men het tenslotte beter naar het Noorden te vluchten. Met eèn tot de top opgevoerde snelheid van 33 mijlen per,uur vloog de „Bremen" in de richting van IJsland. Allereerst werden alle lichten gedoofd, tot zelfs de patrijspoorten toe. Geheel ver duisterd voer het schip met deze groote snelheid door den zwaren mist heen, die soms zóó dik was. dat men zelfs geen 5 me ter vooruit kon zien. Elk schip, dat plot seling uit de mistbank zou opdoemen, was bij deze snelheid wel onherroepelijk ver loren. Aan boord werden reeds met het oog op dit gevaar de noodige maatregelen getrof fen. De voorlogiezen werden ontruimd en de bemanning hiervan kreeg een plaats op het middendek. De waterdichte schotten, die automatisch gesloten kunnen worden, stonden klaar op het kritieke moment in werking te worden gesteld. Hoewel de stemming ondanks deze ze- nuwsloopende jacht rustig bleef, begreep een ieder stilzwijgend het lot dat hem dag en nacht bedreigde. Hiervan was men zich wel ten volle bewust. Om zich zooveel mogelijk ook overdag aan het oog te onttrekken van andere vaartuigen, werd het geheele schip in een minimum van tijd grijs geschilderd. Een iéder, die maar een kwast en verfpot kon hanteeren, werd opgeroepen. Hce langer het duurde, voordat de „Bre men" iets van zich liet hooren, des te snel ler volgden elkaar ook de geruchten op rond de vermoedelijke haven van aan komst. Dit gaf nog een zekere mate van vreugde. Het was leuk aan boord langs radiografischen weg te hooren, dat ons schip reeds door de Engelschen in beslag was genomen en naar een Engelsche ha ven werd opgebracht! De „Bremen" werd draadloos enkele malen opgeroepen, doch zij antwoordde niet, om te voorkomen, dat zij haar posi tie bekend zou maken. Zelfs een passee- rend vrachtschip trachtte via lichtseinen met de „Bremen" in contact te komen, doch ook hierop antwoordde men niet, hoe wel in de vallende duisternis de conturen van het schip duidelijk zichtbaar waren. Ock had men uit voorzorg de vlaggen ge streken en we ijlden als het ware staten- loos de Noordpool tegemoet. Bij dit alles verkeerde de bemanning totaal in het on zekere, waarheen de reis ging. Absoluut werd voor haar verzwegen welke haven men op het oog had. Vele gissingen wer den gemaakt. We achtten het onwaar schijnlijk, dat we via IJsland naar Duitsch land zouden terugkeeren. Hoe dichter we de zóne rond IJsland naderden, hoe grooter kans de „Bremen" maakte door één van de tientallen Engel sche patrouilleschepen, die zich op 10 mijl afstand van elkaar bevonden, te worden opgemerkt. Aan boord had men zich reeds op alles voorbereid. Onder geen enkele voorwaar de wilde men het zeekasteel onbeschadigd in vijandige handen overgeven. Vaten benzine werden klaar gelegd waar, en in het uiterste geval, zonder pardon de vlam in zou gaan. Ook de bodemkleppen van het schip werden zoodanig gesteld, dat men spoe dig het water binnen kon laten loopen.... De avond van den 3den September wer den de mannen in de salons verzameld. Hier klonk zelfbewust de stem van kapt. Ahrends, die het gevel voerde over dit 52.000 ton metende passagiersschip. Op kalme, krachtige wijze wees hij op den plicht, alles in het werk te stellen, Duitschlands grootste en mooiste schip voor den ondergang te behoeden. Men be greep, dat het een strijd werd op leven en dood. Men besloot thans, vóór het aan breken van het meest gevaarlijke traject, gezamenlijk afscheidsliederen te zingen... Alle 950 man wisten waar het op stond. Ieder oogenblik kon het gevaar dreigen toe te slaan, maar zooals het al die mijlen van Amerika af al goed was gegaan, zoo hoopte men, dat het ook zou gaan tot de veilige kust bereikt was. Zoo niet, dan liever het schip prijs gegeven aan vuur en golven, dan het in handen te laten vallen van de Engelschen. Een groot deel van dit gevaarlijke tra ject had men reeds achter den rug, toen in de verte de masten van een schip aan den horizon afteekenden. Onmiddellijk ver anderde men van richting en wist zoo op gelukkige wijze te ontkomen. Volgens de waarnemingen was het een oorlogschip, maar dank zij de enorme snelheid van onze „Bremen", behoefden we een vervolging niet te vreezen. Zooals vanzelf spreekt, leefde men aan boord voortdurend in zorg en spanning voor de dingen, die komen konden. Doch hieraan werd in den morgen van 6 September een einde gemaakt, toen men de kust van Noord-Rusland in zicht kreeg en na een zenuwsloopenden dollemansrit veilig de ankers in de haven van Moer mansk konden worden uitgeworpen. Hier ligt de „Bremen" nu al vele dagen. Talrijke andere schepen, waaronder het Duitsche Hapag-schip „New York", arri veerde enkele dagen later in deze haven, waarbij vermelding verdient, dat de „New York" twee dagen eerder uit Amerika ver trokken was dan wij. Door tusschenkomst van den Duitschen gezant in Moskou kon de bemanning der binnengevluchte Duitsche schepen, via Leningrad weer veilig naar haar land te rugkeeren. „Maasbode" Wie z'n omzet wil vermeeren, moet adverteeren Het Amstelstation te Amsterdam werd Vrijdag officieel geopend. De speciale trein met autoriteiten en genoodigden arriveert aan het nieuwe station

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5