5)e óitifd Ut fiet Wetieti
Het gevecht op de Noordzee
Letteren en Kunst
Reacties in het Boskoopsche
Kwéekersbedrijf.
WOENSDAG 11 OCTOBER 1939
DE LEtDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
Tegenstrijdige bericht
geving
FRANSCHE LEGERBERICHTEN.
Het Fransche legerbericht vatn gister
avond luidt:
„De vijandelijke verkvnningselemen-
ten zijn zeer actief tusschen Moezel en
Saar. In deze streek hebben wij verschei
dene aanvallen, waarvan sommige met
vrij belangrijke effectieven gedaan wer
den, afgeslagen."
Het Fransche legerbericht van -vanmor
gen luidt: „Sterke vijandelijke patrouilles
zijn vannacht opnieuw teruggedreven ten
Zuiden van Saarbruecken en in het gebied
ten Zuiden van Pirmasens".
HET GEVECHT OP DE NOORDZEE.
Een Duitsche lezing.
Het opperbevel van het Duitsche leger
deelt mede, dat op 9 October Duitsche
vliegtuigen bij verrassing een aanval heb
ben gedaan op Britsche oorlogsschepen aan
de Westkust van Noorwegen. De aanval
lers plaatsen zes zware treffers op Brit
sche kruisers, de ontploffingen aan boord
en de rookontwikkeling waren een bewijs
voor het Duitsche succes.
Twee Duitsche vliegtuigen moesten een
noodlanding maken op Deensch gebied, de
bemanning is ongedeerd.
Communiqué van de Britsche admiraliteit
In een beschrijving van acties van niet
al te grooten omvang op de Noordzee zegt
een communiqué van de Britsche admira
liteit:
Een vijandelijk eskader, dat door onze
patrouillediensten Zondagmiddag was ont
dekt en dat geschaduwd werd, terwijl het
er zich van bewust was, dat zyn aanwezig
heid bekend was, schijnt des nachts te zijn
teruggekeerd. Het is ontkomen aan onze
strijdkrachten, die het niet in zicht kregen.
Maandagmorgen kreeg een Britsche tor-
pedobootjager een vijandelijk vliegtuig in
zicht, en maakte zich gereed het te bestrij
den. Het toestel deed een bomaanval van
een hoogte van 5000 voet, waarbij een bom
ontplofte op bijna 400 meter afstand van
stuurboord. Een tweede, grooter vliegtuig
werd waarschijnlijk door ons geschut ge
troffen, toen het een soortgelijken aanval
ondernam. Drie vrij groote bommen wer
den neergeworpen, doch kwamen ook dit
maal ver van het schip, ongeveer een hal
ven mijl afstand, neer. Het eerste toestel
trachtte toen een duikbomaanval te onder-
nemen, doch het werd door ons vuur ver
dreven. Het vliegtuig kan getroffen ztfn.
Twee neergeworpen bommen kwamen op
200 meter afstand neer.
Denzelfden middag werd een Britsch
kruisereskader aangevallen door bommen
werpers, met wie het den strijd aanbond
gedurende ruim een uur.
Bij geen van deze gevechten werd een
Britsch schip geraakt of beschadigd. Er
vielen geen dooden of gewonden. Het
aantal der vijandelijke verliezen is onbe
kend, doch berichten van neutrale zijde ge
ven te kennen, dat versdieidene machines
niet naar Duitschland teruggekeerd zijn.
ZWEEDSCH SCHIP GETORPEDEERD.
Het Zweedsche Telegraafagentschap
„Tdiningarnas Telegrambyraa meldt: Het
Zweedsche s.s. „Vistuladat met een lading
stukgoederen op weg was naar Hull, is ge
torpedeerd op 40 mijl ten Noord-Oosten
van de Shetland-eilanden. Een sloep is in
Haroldswick aangekomen met negen van
de achttien opvarenden. Er wordt gezocht
naar de tweede sloep met de overige leden
der bemanning.
DE STRIJD TEGEN CONTRABANDE.
In de week, die o p7 October geëindigd
is, heeft de contrabandecontrole 25.000 ton
goederen aangehouden, aangezien er be
wijzen waren, dat zij contrabande vormden
met bestemming naar Duitschland. Onder
de in beslag genomen ladingen bevonden
zich 13.800 ton petroleumproducten, 2500
ton zwavel, 1500 ton jute en 400 ton an
dere vezels, 1500 ton voedingsmiddelen,
1300 ton oliën en vetten, nog eens 1200 ton
voedingsmiddelen, 600 ton oliehoudende
zaden, 570 ton koper en 430 ton andere ert
sen en metalen, benevens 500 ton fosfaten,
320 ton hout en hoeveelheden andere goe
deren. Het totaal der in de eerste vijf oor-
logsweken aangehouden goederen is geste
gen tot boven de 136.000 ton.
T1GEN DEN OORLOG.
Lloyd George begint een campagne.
United Press verneemt te Londen, dat
Lloyd George van plan is een campagne
in het heele land te organiseeren tegen
den „oorlog tot eiken prijs".
Donderdag zal hy spreken op een parti
culiere bijeenkomst van een comité van ac
tie voor den vrede. Daar zal hij zijn stand
punt uiteenzetten nopens de onmiddellijke
bijeenroeping van een internationale con
ferentie, welke vredesvoorstellen zou moe
ten overwegen. De vergadering van Don
derdag is door Lloyd George bijeengeroe
pen als voorzitter der organisatie. Gedele
geerden uit alle deelen van de Britsche
eilanden zullen er tegenwoordig zijn.
ROOSEVELT DENKT NIET AAN
BEMIDDELING.
De door president Roosevelt in de pers-
conferentie afgelegde verklaringen vor
men de eerste officieele uitlating van den
president met betrekking tot het denk
beeld, dat hij zou bemiddelen in het Euro-
peesche conflict. Deze verklaringen betee-
kenen, dat Roosevelt weigert de door een
naamloozen en ondergeschikten ambtenaar
van het rijksministerie van propaganda uit
gesproken uitnoodiging, welke in de bladen
werd opgenomen, in overweging te nemen.
Volgens welingelichte kringen zijn deze
verklaringen er toe bestemd de Rijksregee-
ring te doen zien, dat Roosevelt de uitlatin
gen van het officieele orgaan der natio-
naal-socialistische partij tegenover hem,
noch het stilzwijgen van den Rijkskanse
lier tegenover de aanbiedingen van den
president der Vereenigde Staten langs den
v/eg van vreedzame onderhandelingen de
moeilijkheden van Europa op te lossen, niet
zal vergeten.
Politieke kringen voegen hier aan toe,
dat de verklaringen van president Roose
velt zich ook niet door de houding van
eenige senatoren van de wijs zullen laten
brengen.
MILICIENS TE BERLIJN MOETEN ZICH
MELDEN.
De hoofdcommissaris van politie te Ber
lijn heeft voorgeschreven, dat alle mili
ciens, behoorende tot de reserve, categorie
2, of tot de Landwehr, categorie 2, d.w.z.
degenen, die in 1911 of in 1912 zijn gebo
ren, zich vóór 15 October bij de politie moe
ten melden. Zij zullen onder militaire con
trole geplaatst worder\. Deze maatregel is
een voorbereiding voor de mobilisatie dezer
categorieën, en is, naar men in bevoegde
kringen zegt, door den internationalen toe
stand geboden.
TERECHTSTELLING WEGENS
HOOGVERRAAD.
Uit Berlijn wordt gemeld, dat een zeke
re Hermann Kruger wegens hoogverraad
ter dood is veroordeeld en terechtgesteld.
In een officieele mededeeling werd ge
zegd, dat Kruger het land in ernstig ge
vaar had gebracht door den vijandelijken
mogendheden inlichtingen van geheimen
aard te verschaffen.
Het Schild. Apologetisch
Maandschrift. Uitg. der A.V.
Petrus Canisius.
De October-aflevering van het Schild
begint op een ongewone wijze. In het eer
ste artikel n.l. over Geloof en Rechtvaar-
aigmaking staan naast elkander afge
drukt de leer der Protestanten en der Ka
tholieken op dit punt. Door deze overzich
telijke wijze van afdrukken komen de bei
de standpunten op de verschillende onder
deden duidelijk naast elkander te staan
en kan men stelling na stelling nauwkeu
rig vergelijken, waardoor men een volle
diger beeld krijgt van de verschillen en
de punten van overeenkomst, dan anders
mogelijk zou zijn geweest. Het artikel is
van prof. A. H. Maltha O.P. en beteekent
voor dengene, tlie zich eens rustig in deze
niet gemakkelijke materie wil verdiepen,
een waardevolle bijdrage tot verheldering
van begrip.
Voorts vervolgt de Warmondsche hoog
leeraar prof. dr. K. Steur zijn artikelen
serie over het geloof in de onsterfelijk
heid, zooals dat in oude tijden overal
wordt teruggevonden. De schrijver laat
zien, hoe de oude mysteriën van de Grie
ken, de Egyptenaren en de Perzen hun
oorsprong vonden in het verlangen van
den mensch om het geheim van het hier
namaals te ontsluieren en zoo de gelukki
ge onsterfelijkheid te verwerven. Ook vóór
de geboorte van het Christendom leefde
dus sterk het onsterfelykheidsgeloof, dat
eerst door het Christendom gezuiverd zou
worden van allerlei afwijkingen en onvol
komenheden.
Dr. P. Kasteel zet zijn polemiek met de
vier predikanten, die over „Rome" getuig
den, voort. Hij neemt thans de uitspraken
van de twee predikanten, die de H. Mis
en het Pausschap behandelen, onder de
loupe.
Prof Verhaar schrijft een artikel
over moderne heiligenlevens, aan welk
interessant artikel ons blad reeds met in
stemming het een en ander heeft ontleend.
Prof. Bender, die zoo lang in de artike-;
len-rubriek geparadeerd heeft met zijn be
schouwingen over Kerkelijke Huwelijks
processen, zien wij in deze aflevering weer
met hetzelfde onderwerp opduiken in de
rubriek „Op den Uitkijk". Ditmaal naar
aanleiding van een schrijven, dat hij ont
ving op zijn laatste artikel, dat een recht
zetting was van een roman. Het fabeltje,
dat de Kerk bij huwelijks-processen de
rijken vóór-trekt en aan degenen, die het
betalen kunnen, toestaat, wat zij weigert
aan de armen, heeft wel een heel taai le
ven. Prof. Bender geeft thans aan de hand
van de officieele cijfers van de Acta Apos-
tolicae Sedis het best denkbare bewijs van
de onjuistheid dezer verdachtmaking. Uit
de cijfers blijkt, dat 23 pet. van degenen,
die de proceskosten konden betalen, gelijk
kregen, terwijl van degenen, die gratis
procedeerden, niet minder dan 46 pet. gelijk
kreeg. Wanneer er dus van bevoorrechting
sprake kan zijn, dan zou dit vooral de ar
men moeten betreffen. Zou het praatje nu
doodgeslagen zijn? Als wij lezen, hoevele
menschen zonder kennis van zaken maar
klakkeloos neerschrijven en zeggen wat zij
meenen, dan is er alle reden om te geloo-
ven, dat de laster nog wel eens zal opdui
ken.
Pokken en vaccinatie
Jenner en de koepokinenting
n.
Jenner, die een praktijk had op het
platteland in Engeland, had herhaaldelijk
waargenomen, dat melkmeisjes pokpuisten
kregen op de handen, als de koeien pok
ken op de uiers vertoonden. Door lange
observatie zag hij dat deze meisjes, wan
neer er menschenpokken heerschten, deze
ziekte niet kregen. Twintig jaren lang
maakte hy hier studie van, en kwam tot
het besluit, dat een enten met koeienpok-
stof voldoende was om de mensch voor de
beruchte pokken onvatbaar te maken. Van
groot belang was de waarneming, dat deze
koepokpuisten aan de hand mild verlie
pen.
De vrucht van zijn waarneming en over
denking werd gepubliceerd, en op 14 Mei
1796 verrichtte Jenner de eerste inenting
van koepokpuist op mensch, welke enting
sindsdien vaccinatie (koe vacca) wordt
genoemd. Uit deze ontstane pokpuist entte
hij weer andere kinderen, ook zijn eigen
kind, van welk gebeuren de herinnering is
vastgelegd in een standbeeld.
Langzaam aan verbreidde zich de tech
niek van deze kunstbewerking naar alle
landen; in 1799 paste de Rotterdamsche
arts L. Davids deze methode voor het eerst
toe. Nochtans ging de propaganda niet
vlot Spot, persoonlyke hoon en tegenwer
king bleven Jenner en zijn volgelingen
niet gespaard. Talrijk zijn de spotprenten
en hekeldichten. Zelfs onze Bilderdijk be
zondigde zich in 1823 aan een vers, dat al
dus begint:
„Rampzalig menschdom beef
Beef ouders voor Uw telegen
Eer gij het hel en vloek
Door de aadren in doet zwelgen".
Vooral in de legers werd, o.a. door Na
poleon, de verplichting tot enten inge
voerd. Toch was deze inenting nog niet
ongevaarlijk, omdat nog steeds de kans be
stond, dat andere ziekten werden overge
bracht. Immers, na de eerste inenting van
koe op mensch, werd verder door geënt
van mensch op mensch. Langzamerhand is
deze methode dan ook verlaten en wer
den de kinderen alleen maar ingeënt met
entstof, direct van het kalf afkomstig.
Reeds in 1805 was het een Napelsch ge
neesheer gelukt omgekeerd een kalf met
menschelijke pokken te enten, en van dat
kalf werd nu de stof verder betrokken. De
techniek daarvan is schitterend vooruit
gegaan, dank zij de betere hygiënische en
bacteriologische inzichten sinds het werk
van Pasteur. En zoo werd in 1873 een
Rijksinrichting tot kweeken van koepok
stof te Utrecht geopend, en werd de ent
verplichting ingevoerd in den bekenden
vorm van het pokkenbriefje. Had de oude
methode van variolisatie nog één sterfge
val op de 500 enintingen te boeken, de
vacinatie was, onder inachtneming van en
kele medische voorzorgen, ongevaarlijk.
De sterfte aan pokken in de landen met
verplichte enting daalde al spoedig tot 7
per 100000 (1870), terwijl deze in andere
landen op 30 bleef. In 1871 waren in Ne
derland nog 39000 pokkengevallen, waar
van er 15800 stierven!! In 1883 en 1894
kwamen nog kleinere epidemieën voor,
maar nadien waren de aantallen zeer ge
ring.
Ook in Ned.-Indië, waar de inenting der
bevolking de laatste 30 jaren krachtig is
doorgevoerd, werd de volksramp bezwo
ren, zoodat dit enorm groote gebied, waar
jaarlijks circa 10 millioen menschen wor
den ingeënt, practisch vrij van pokken is;
zeer zeker een prachtig voorbeeld van ko
loniale zorg! In Britsch-Indië b.v. komen
geregeld 100 maal meer pokkengevallen
voor dan in Ned.-Indië. In 1920 waren er
nog ruim 100000 sterfgevallen, welke ge
tallen jaarlijks schommelen tusschen dit
getal en de 45000.
In ons land bestond dus tot 1928 de in
directe wettelijke dwang tot inenten. Zon
der pokkenbriefje mochten we niet naar
school (behoudens bezwaren van religieu-
se of geneeskundigen aard). Die entdwang
is toen opgeschort, en terecht, omdat zich
meerdere gevallen van hersenziekte na in
enting voordeden. De oorzaak hiervan is
niet ten volle bekend. Wel echter is ge
bleken, dat het meeste gevaar loopen de
kinderen van 3 tot 5 jaar. En al is het één
kind op de 15000 entingen, dat ziek wordt,
en sterft er één op de 60000, het was te
veel om deze wettelijke dwang te hand
haven. Gelukkig is echter óók gebleken,
dat kinderen onder de twee jaar, en zeker
die onder het jaar, practisch nooit schade
lijke gevolgen van de inenting ondervin
den. Uit deze wetenschap is gegroeid een
krachtige propaganda voor vrijwillige en
ting van kinderen onder de twee jaar, een
actie, welke niet het gewenschte succes
had, anders was geen nieuwe wet noodig
geweest! Voorloopig blijft de raad aan de
ouders luiden: laat uw kinderen onder de
twee jaar vrijwillig enten.
Werden er vroeger per jaar ruim 180000
kinderen ingeënt, sinds 1928 schommelt
dit cijfer tusschen de 17000 en de 28000.
Er is dus een groote achterstand ontstaan.
Ruim 1.300.000 kinderen zijn momenteel
niet gevaccineerd en daarmee is de bevol
kingsimmuniteit uiterst slecht geworden.
Want gerevaccineerd, hetgeen om de 15 a
20 jaar moet gebeuren, wordt er ook niet
meer. In het schoolartsendistrict „Hille-
gom en O.", waar 9700 kinderen onder
vallen, kwamen in 1938 slechts 14,6 pet.
der kinderen ingeënt op de L. Sch.; in het
district „Katwijk en O." was dit cijfer
zelfs maar 2 pet. Mochten dus de pokken
weer gaan heerschen, dan zou de ziekte
zich, evenals in vroeger eeuwen, weer
voordoen als kinderziekte, en men ver
wacht daarbij een sterfte van 25 tot 30 pet.
De vraag mag gesteld worden: is er
dan nog pokkengevaar? Zeer ze
ker!! De deskundigen heben al meerdere
keeren een S.O.S. laten hooren. We za
gen het immers in 1929 toen 1 geval van
lichte pokken, Alastrim, oorzaak werd van
449 ziekte- en 23 sterfgevallen! De ent
verplichting was toen juist opgeheven,
maar de angst werd een goede raadgever,
want bijna 1% millioen menschen lieten
zich inenten. Maar het is buitengewoon
onverantwoordelijk om te wachten op een
epidemie, want dan wordt massaal in
geënt, met veel kans op hersenziekte, die
men dan op de koop toe neemt, en voorts
is men te laat!!
Deze zomer brak nog een epidemie uit in
een gevangenis in Amerika. In Engeland
komen nog af en toe pokkenepidemieën
voor; in elf jaar tijds nog 81000 gevallen.
Rusland en Italië, vroeger een gevaar voor
de verspreiding, hebben de laatste 15 jaar
de verspreiding bezworen. Maar de Azia
tische havens zijn bij voortduring nog be
smet, en dat beteekent voor een zeevarend
volk als het onze: gevaar; ook al is de zee
quarantaine bij ons perfect in orde. Het
gevaar is nog grooter dan in 1929, omdat
de alastrim epidemie toen een nog veel
beter gevaccineerde bevolking ontmoette.
En nu komt er de factor oorlog bij. Door
alle eeuwen heen is het bekend, dat in tij
den van maatschappelijke onrust de geva
ren veel grooter zijn. In den Napoleonti-
schen tijd bedroeg de pokkensterfte 39 pet.
van de totale legersterfte; in 187071
kwamen in meerdere landen epidemieën
voor. In den wereldoorlog is het gevaar,
dank zij de krachtige vaccinatie, tot een
minimum gereduceerd, behalve in het Oos-
tenrijksche leger (25000 gevallen). Vluch
telingen en geïnterneerden kunnen ook in
een neutraal land de ziekte verspreiden.
Het spreekt vanzelf, dat deze korte be-
Op alle toestanden, blijvend of voorbij
gaand, nationaal of internationaal, zal een
kweeker ongetwijfeld reageeren op kwee
kersmanier. Het is altijd zeer opvallend ge
weest, dat in Boskoop de allereerste reac
tie op ongunstige tijden er een geweest is
van verweer, van doortastend verzet: van
plannen maken. Nauwelijks was het den
kweekers duidelijk, dat het uitbreken van
den oorlog een schier onoverkomelijke
handicap voor alle export beteekende, of
op alle denkbare wijzen werden plannen
gemaakt en naar voren gebracht. Wij we
zen reeds op de voornaamsten daarvan in
onze beschouwing van enkele weken gele
den en prijzen ons nu gelukkig, dat we aan
geen van hen ook maar eenige voorkeur
hebben gegeven: in een dorp als Boskoop
wijzigen zich de verhoudingen met den dag,
waardoor het noodzakelijk wordt iets an
ders, iets beters ook, te bedenken om uit
de nieuw-opgekomen moeilijkheden te ge
raken.
In den aanvang was het immers nog hee-
lemaal niet duidelijk, dat er vele kweekers
zouden zijn, die onverantwoordelijk genoeg
waren om in één keer alle werklieden te
ontslaan, dus zonder ook maar een oogen-
blik te overwegen, wat deze menschen voor
hen in den „goeden tijd" waren geweest.
Het werd door sommigen niet noodzakelijk
gevonden rekening te houden met de draag
kracht va nhet bedrijf, dat in voorbije da
gen was gegroeid voornamelijk dank zij de
toegewijde arbeidszaamheid van het perso-
ieel: deze draagkracht werd verschoven
naar de eigenbaat van den bezitter! Om het
nog anders (maar tot onzen spijt niet in
strijd met de werkelijkheid) te zeggen: er
zijn in Boskoop patroons, die blijkbaar on
maatschappelijk genoeg zijn om van een
arbeider te halen wat ervan te halen is en,
als de winden niet langer gunstig waaien,
denzelfden arbeider zonder vorm van proces
te ontslaan, opdat de patroon rustig de ko
mende crisis kan doorstaan.
Op dit gebied is deze laatste weken in
Boskoop een zelfzucht gedemonstreerd in
de meest weerzinwekkende gedaante!
Waren alzoo in het begin de plannen erop
gericht de patroons bij te staan, opdat daar
door het bedrijf van een ondergang zou
kunnen worden gered, zooals de zaken er
nu voorstaan, zal het geboden zijn plan
nen te beramen, waardoor de werkman (de
eigenlijk vakman dus) wordt beschermd te
gen het egoisme van enkele groote kwee
kers, die bij elkaar een groot deel van de
kweekersknechts in dienst hadden. Het is
eveneens duidelijk, dat de kleine kweekers
hier op één lijn zijn te stellen met de werk
nemers, omdat een kleine kweeker in het
algemeen geen of maar een halve knecht op
zijn tuin heeft loopen. Het inschakelen van
de kleine kweekers kan (behalve uit so
ciaal oogpunt) ook nog worden verdedigd
op grond van het volgende: het bedrijf is
het meeste gebaat door het geven van een
levenskans aan de vaklieden: deze vaklie
den nu vindt men hoofdzakelijk onder de
werknemers en de zelf hard werkende
kleine kweekers, zoodat men er dus niet
aan ontkomen kan zijn grootste aandacht
aan deze beide groepen te wijden.
Wat zou er maar al te gemakkelijk kun
nen gebeuren, wanneer men ertoe over
ging de groote kweekers te „steunen"? Er
zou op het eerste gezicht een vrij groot per
centage werkenmers van het stempellokaal
worden weggehouden, maar weldra zou
zeer vermoedelijk blijken, dat de groote
kweekers in een paar maanden tijds hun
jarenlang gevoed egoisme niet hebben kun
nen afzweren: in de drukke tijden zouden
de knechts tegen een scherp loon worden
aangenomen en daarna weer „voor onbe-
paalden tijd" worden ontslagen, opdat de
schouwingen geenszins ten doel hebben in
eenigerlei mate angst te zaaien. Neen,
maar de bedoeling is, het vraagstuk onbe
vangen onder oogen te zien. Immers, reeds
nu hoort men zeggen: „Hoe zit het nu?
Een tijd lang behoefden de kinderen niet
ingeënt, vroeger moest het, en nu zal het
ook weer moeten".
Het wetsontwerp ligt nu klaar. De pers
heeft van den inhoud een resumé gege
ven, en anderzijds is ook critiek niet uit
gebleven. Wij zullen dat hier buiten be
schouwing laten. Wel mag vermeld, dat de
indirecte wettelijke dwang (pokkenbrief
je) niet weer zal worden ingevoerd, en
ook dat men niet de direct wettelijke
dwang van andere landen heeft overgeno
men. De wet zal dragen het kenmerk van
een wettelijk geregelden individueelen
drang. Zoodra een kind vier maanden
oud is wordt er namens den Burgemees
ter aan de ouders een bericht gezonden,
waarin er aan herinnerd wordt, dat het
kind bij het voleinden van het eerste le
vensjaar tegen de pokken moet zijn in
geënt. Wenschen de ouders hieraan niet te
voldoen, dan zijn enkele zeer omslachtige
verklaringen noodig. Aldus hoopt de wet
gever te bereiken, dat op zijn allerminst
75 pet. van de zuigelingen jaarlijks zal
worden ingeënt; de reeds genoemde
Staatscommissie acht dit percentage het
minimum waarop de bevolkings-immuni-
teit voldoende kan worden gewaarborgd.
Zooals het nu de laatste jaren was, mag
het niet blijven; onze zoo goed geregelde
gezondheidszorg kreeg wel een zeer zwak
ke plek.
ZIJERVELD.
winst toch maar vooral aan de groote kwee
kers zou ten goede komen.
Het gevolg op den langen duur zou dan
zijn: een grootendeels uit armen bestaand
kweekersdorp, waar enkele machtigen de
toestand konden maken en breken. De in
teresse voor het vak zou spoedig geheel
verdwijnen, omdat in dat vak niet eens
een droge boterham te verdienen zou zijn;
de kleine kweekers zouden stuk voor stuk
werknemer gaan worden en Boskoop zou
in een paar jaren zijn veranderd in een
soort „fabriek van levende planten", waar
in dan de arbeiders een soort mechanisme
waren geworden!
De plannen moeten zich dus gaan concen-
teeren op de tegenovergestelde zijde van
het probleem. Het wil ons voorkomen, dat
het volgende plan in deze richting de
meeste kans van slagen zal hebben.
Boskoop moet trachten van de Regeering
steun te verkrijgen op de volgende basis:
wanneer de toestand (die hier met den dag
slechter wordt!) niet verandert, dan zal
men in Boskoop binnen afzienbaren tijd
steun moeten uitkeeren aan naar schatting
duizend werkloozen, wat dus neerkomt op
ee'n uitgave van rond 10.000 per week of
een half millioen gulden per jaar. Als de
regeering ertoe kon besluiten eenzelfde be
drag aan steun uit te keeren aan kleine en
minder groote kweekers, dan zouden niet
alleen deze ermede zijn gebaat, maar ook
zouden vele werkloozen uit de gewone
steunregeling zijn genomen. Het eerste ge
volg van een bloeiende kleine-kweekers
stand is immers een toenemende concur
rentie bij de groote kweekers met onmid
dellijk daaraan verbonden een sterke stij
ging in de aanvragen naar arbeidskrachten.
Bij nadere uitwerking van dit plan kan het
eventueel aanbeveling verdienen een af
zetgebied te zoeken voor de te kweeken
producten (afkoop door de regeering of van
wege de regeering), waardoor dan weer de
steun in omvang zou kunnen afnemen.
Van zeer goed ingelichte zijde is ons ver
zekerd, dat over een dergelijk plan reeds
erd geconfereerd met mannen die bij onze
regeering ten nauwste waren betrokken en,
wat nog meer zegt, dit plan werd nog altijd
niet verworpen. Het plaatselijke bestuur te
Boskoop is er zich ten volle van bewust,
dat het er met het bedrijf per dag beroer
der komt uit te zien; dit zal het tempo
waarin de onderhandelingen worden ge
voerd dus versnellen en het gezonde in
zicht van de leidende personen staan er ons
borg voor, dat dit tempp aan de kwaliteit
der plannen geen schade zal doen.
Men zal het oog gericht houden op Bos
koop in zijn geheel en niet óp de belangen
van een minderheid, welke wellicht steun
maatregelen niet eens zoo heel erg hard
noodig heeft. Het bovenvermelde ontwerp
pleit trouwens reeds in zijn geheel voor de
gezonde opvattingen van de maker(s), daar
het geen enkele risico inhoudt ten overstaan
van het bedrijf als zoodanig: de kweekery
zal moeten worden gered, opdat de Boskoo-
pers zelfs in benarde tijden als de tegen
woordige aan het eten kunnen blijven. Om
nader in te gaan op de droeve omstandighe
den, waarin velen hier ter plaatse reeds
verkeeren, lijkt ons niet gewanscht; een
ieder die de noodzakelijke gevolgen van
een totaal stilliggen van den handel be
grijpt, zal er bovendien niet de minste be
hoefte aan gevoelen. Evenmin komt het
ons dienstig voor op den uitslag der gevoer
de en nog te voeren onderhandelingen
vooruit te loopen: dit artikeltje bedoelt
slechts een kleine geruststelling te zijn voor
hen, die de vrees met zich mee droegen, dat
er voor Boskoop niets zou worden gedaan.
Zooals de zaken thans staan, spreken wij
het vertrouwen uit, dat het tegendeel wel
waarheid zal blijken.
Een gezond plan in wording?