dagen Historie 3ian de luchtmacht een omlag- winnen Een krachtig hulpmiddel, doch geen hoofdfactor ZATERDAG 7 OCTOBER 1939 OE LEIDSCHE COUR AN. DERDE BLAD - PAG. 9 HITLERS REDE EN HET VREDESOFFENSIEF. ZIJN Z'N VOORSTELLEN AANVAARDBAAR VQOR ENGE LAND EN FRANK IJK? HET PROBLEEM VAN POLEN NOG NIET OPGELOST. LUCHT WAPEN WEL MACHTIG, MAAR NIET ALMACHTIG Vredesoffensief. Het is deze afgeloopen week de week van het vredes offensief geweest. Nadat dit offensief reeds geruimen tijd was aangekondigd, werd het officieel inge zet door de Duitsch-Russische verklaring, volgens welke beide regeeringen van mee ning waren, dat een oorlog in het Westen onnoodig en ongewenscht was. Daarna heeft Mussolini er nog eens een schepje opgedaan en eveneens als zijn meening verkondigd, dat Engeland en Frankrijk er nu maar mee uit moesten scheiden. Maar verder heeft Mussolini zich niet mee laten tronen. Zijn minister van bui- tenlandsche zaken graaf Ciano, werd uit- genoodigd voor een reisje naar Berlijn, en hoewel er geen enkele officieele mededee- ling over het resultaat van de besprekin gen is verstrekt, mag worden aangenomen, dat Hitier heeft voorgesteld, dat Italië als neutrale mogendheid een voorstel tot het houden van een conferentie zou lanceeren. Mussolini is daar evenwel niet op inge gaan, waarschijnlijk omdat hjj het risico van een échec te groot achtte, gezien de reactie van de publieke opinie in Enge land en Frankrijk. Toen verluidde het, dat Hitier de voor keur zou geven aan de bemiddeling van een kleinen neutralen staat en Lloyd George wist in het Lagerhuis zelfs te ver tellen, dat het vredesaanbod zou komen van de zijde van verschillende neutrale staten, waardoor vermeden zou worden, dat de verantwoordelijkheid zou neerko men op het woord van één enkelen staat Heeft Hitier geen enkelen neutralen staat bereid gevonden? In elk geval heeft hij gisteren in zijn Rijksdagrede zelf het voorstel gedaan om te komen tot een alge- meene vredesconferentie. Hij verklaarde, dat de door Versailles geschapen situatie nu voorgoed dood was en dat Duitschland derhalve geen nieuwe eischen meer te stel len had. Behalve dan zoo voegde hij er voorzichtig bij nog een paar bescheiden eischen voor een billijk koloniaal gebied. Maar al dergelijke dingen (behalve ko loniën nog de regeling van het Joödsche vraagstuk, de opbouw van de internatio nale handelsbetrekkingen, de vorming van een nieuwen Poolschen staat onder de hoe de van Duitschland en Rusland, herziening van het oorlogsrecht en zoo meer) kunnen op die algemeene vredesconferentie onder het oog gezien worden. En dan zal er wer kelijk vrede in Europa komen. Zoo heeft Hitler in zijn Rijksdagrede ge tracht om zijn vredesaanbod zoo aanlok kelijk mogelijk te maken. Een dreigement werd er nog aan toege voegd, speciaal gericht tot Churchill. „Zou Churchill zulk een conferentie weigeren, dan zal deze mijn verklaring de laatste zijn". Waarom richtte Hitier zich speciaal tot Churchill en niet tot Chamberlain of Da- ladier? Churchille wordt in het kabinet-Cham berlain voor de groote drijvende kracht gehouden, zooals Lloyd George dat in 1914 in het kabinet-Asquith was. Het was ook Churchill, die het eerst in een radio-rode het Duitsche vredesaan bod van de hand wees. Hitier, zoo zeide hij, heeft den oorlog gewild en is hem be gonnen; hij noch zijn opvolgers hebben het thans in hun macht, te bepalen wanneer hij zal eindigen. De Engelsche regeering zal al de krachten, waarover zij beschikt, inzetten tot het behalen van de overwin ning. Chamberlain heeft daarna (Woensdag jul.) dit zelfde Engielsche standpunt be vestigd. „De verantwoordelijkheid voor den oorlog", zoo heeft hij gezegd, „rust op degenen, die deze politiek van elkaar op volgende agressies hebben beraamd en uit gevoerd, en zij kunnen haar noch uit den weg gaan, noch er een verontschuldiging voor aanvoeren". Hij voegde er echter aan toe, dat eventueele serieuse voorstel len overwogen zouden worden. Louter verzekeringen van de tegenwoordige Duit sche regeering zou de Engelsche regeering echter niet kunnen aanvaarden. Daarvoor heeft die regeering in het verleden te dik wijls bewezen, dat haar beloften waarde loos zijn, wanneer het haar past ze te bre ken. In gelijken geest heeft ook Daladier ge sproken namens Frankrijk. En met al die uitspraken voor oogen, is het moeilijk aan te nemen, dat de regee ringen van Engeland en Frankrijk op nieuw geloof zullen hechten aan Hitiers bewering, dat Duitschlandthans geen nieuwe eischen meer te stellen heeft (be halve dan de koloniale). Chamberlain zal zich ongetwijfeld her inneren, dat Hitier hem als eens meer het zelfde verzekerd heeft en daarna toch Tsjecho-Slowakije, het Memelgebied, Dant- zig en een stuk van Polen in bezit heeft genomen. Bovendien heeft Chamberlain in zijn reeds genoemde rede van Woensdag het nog eens duidelijk gemaakt, dat een vrede op den grondslag van den nieuw gescha pen toestand in Polen voor Engeland on aannemelijk is. Men kan moeilijk meenen, dat het aan bod van een Poolsch protectoraatje door Engeland en Frankrijk als een herstel van Polen zal worden geacepteerd. Mede gezien de reactie van de publie ke opinie in Engeland en Frankrijk, welke over dé geheele linie scherp afwijzend is, geven wij het door Hitier gedane vredes aanbod geen enkele kans. In het Oosten. In Polen is de oor log thans definitief voorbij. Het laatste verzet, dat nog geboden werd in Warschau, de vesting Modlin en op het schiereiland Hela, heeft opgehouden. Van Duitsche zijde zegt men, dat met de verovering van'Polen het Poolsche vraag stuk is opgelost en dat de geallieerden nu maar vrede moeten sluiten. Wat voor fou ten echter het Poolsche bestuur in den loop der eeuwen mogen hebben aangekleefd, merkt de N. R. Crt. hierbij op, wat voor noodlottige gevolgen deze fouten ook voor t.et Poolsche volk gehad mogen hebben, dc Poolsche onafhankelijkheidszin is nim mer gedoofd. Het Poolsche volk zal mis schien door den snellen dramatischen on dergang van den Poolschen staat voorloo- pig in een toestand van apathie vervallen, gelijk ook met het Tsjechische volk het geval is, ongetwijfeld zal in beide volken, tegen eiken druk in. de nationale gedachte blijven smeulen en weder oplaaien, wan neer de omstandigheden daarvoor gunstig zijn. Men kan met militair geweld en met verdragen tusschen machtige staten iandsgrenzen wegvagen, de volken blijven en met hen hun geschiedenis en hun over leveringen. Zoolang grooten en machtigen kleinen en zwakken overheerschen, zal er een kiem voor nieuwen strijd blijven. Daar komt nog iets bij, waarop de „Msb.' wijst, dat n.L, zooals de H. Vader het ver leden week Zaterdag zeide, de vijanden van God hun maar al te bekende plannen zullen pogen te verwezenlijken: het katho lieke volk van Christus zullen trachten te scheiden. Dat is een harde realiteit, onmid dellijk gevolg van de verovering van Po len. Terwijl in het Westen van dit land bet nieuw-heidendom zijn anti-katholieke propaganda zal ontketenen, zal in het Oos telijk deel het actief-goddelooze bolsjewis me dit geloovige volk het kostbaarste wil len ontnemen, wat het door alle zoo zware beproevingen van vele eeuwen onaange tast bewaard heeft: zijn kinderlijk geloof en zijn onwankelbaar Godsvertrouwen. Het probleem van Polen is nog niet op gelost. De Randstaten. Moskou is in- tusschen bezig de schade, die het in 1918 geleden heeft in te halen. Op 3 Januari van dat jaar heeft Duitsch land de toen kersversche bolsjewistische machthebbers, die midden in een burger oorlog zaten, gedwongen den vrede van Brest-Litovsk te onderteekenen en aldus Finland, Letland, Estland en Litauen als zelfstandige staatjes te erkennen. Dezen werden zoodoende gespaard voor den gee- sel van het bolsjewisme; zij konden zich snel herstellen van de gevolgen van den oorlog. Maar sinds dien tijd hebben zij voortdu rend in angst en vreeze geleefd. Evenals trouwens Polen, als Tsjecho-Slowakije. Zij beseften, dat zij stoatkussen waren schen twee groote mogendheden. De verrij zenis van het nationaal-socialisme in 1933 tot de macht, de remilitarisatie van het Duitsche rijksgebied leidde tevens den grooten strijd in om het bezit van den poli- tieken invloed in de Oostzeestaten. De Oost- zeestaten hebben zich hardnekkig verweerd tegen het overwoekeren van den Duitschen nationaal-socialistischen invloed, zonder zich nochtans weder aan de hoede van Mos kou toe te vertrouwen. Thans heeft Rusland zijn kans schoon ge zien, om den Duitschen invloed in deze LUCHTOVERWICHT IS STEEDS PLAATSELIJK EN TIJDELIJK, MAAR NOOIT BLIJVEND. Gedurende den Wereldoorlog van 19141918 stond het luchtwapen nog in de kinderschoenen. Ongewapend vlogen op het Westelijk front de Duitsche en Fran- sche verkenningsvliegtuigen langs elkaar heer., terwijl de vliegeniers elkaar mat de hand toewuifden. Deze idyllische toestand bleef echter niet lang bestendigd. Het streven elkaar, hier in letterlijken zin, te overvleugelen, was een zoodanige prikkel, cat de luchtvaart :n het vier-ai oorlogsjo ren een ontwikkeling doorliep, waarvoor anders een veel langer tijdsverloop zou zijn noodig geweest. Tegen het einde van dan oorlog was het luchtwapen reed., een4 belangrijk instrument geworden in handen der noogere aanvoeling voor vet kenning, waarneming van het eigen artillerievuur, ingrijpen in den strijd te land (met bom men en mitrailleurvuur) en bombardemen ten op militair belangrijke doelen (spoor wegstations, bruggen, fabrieken enz.) in achterland der strijdende legers. Een beslissende beteekenis had het luchtwapen echter in geen dezer opzichten verkregen. Toen in 1918 de helaas zoo onbestendig ge bleken „vrede" aan het oorlogsgeweld een voorlocpig einde maakte, was ue ontwikkc ling van de luchtvaart zoowel militair s civiel nog geenszins afgesloten. Terwijl de burgerlijke luchtvaart al toedig voor aller oogen een wijde vlucht irn, onttrok zich de ontwikkeling van de militaire luchtvaart meer aan de puolieke waarneming en was deze aan de overw on nenen van 1918 zelfs geheel verboden. Niettemin stond ook op dit gebied de tech niek niet stil. Zooals bij de meeste onder werpen der militaire wetenschap was het echter ook hier in vredestijd slechts in zeer beperkte mate mogelijk de theorie aar de praktijk te toetsen en bleef er een wijde marge voor de verbeelding. De profeet van den modernen luchtoorlog. Auteurs als de Engelschman Wells en vele anderen lieten hun fantasie den vrijen loop en maalden in schrille kleuren de verschrikkingen van den toekomstigen luchtoorlog. Ook van deskundige zijde wa ren er, die betoogden, dat door het lucht wapen de oorlogvoering in een geheel nieuw stadium was gekomen en dat alle oude wapens daardoor min of meer op den rommelzolder zouden geraken. In dit op zicht maakte zich in het bijzonder de se dert overleden Italiaansche Generaal Dou- het, schepper van het Italiaansche lucht wapen, bekend. Deze ontwikkelde in de jaren 1921—1930 in een reeks medeslee- pende geschriften de z.g. leer van den zelfstandigen luchtoorlog. Douhet betoogde daarin, dat het lucht wapen niet langer een hulpwapen moest blijven van leger en vloot, doch dat, naast deze oude weermachtdeelen, een lucht macht moest worden geschapen. Deze luchtmacht achtte hij in staat om snel een beslissende overwinning af te dwingen. Allereerst wilde hij het begin van een con flict de luchtmacht verrassend inzetten tegen de vijandelijke vliegparken, om het daar aanwezige materiaal (vliegtuigen met hun gronddiensten) te vernielen. Voor zoover de vijandelijke vliegtuigen er des ondanks in zouden slagen op te stijgen, moesten zij in het luchtgevecht worden afgeschoten. Tevens moest door bombar dementen op de vijandelijke vliegtuig-in dustrie het aanvullen van de geleden ver liezen worden onmogeliik gemaakt. Was oo deze wijze de heerschappij in de lucht Randstaten te stuiten en zijn eigen invloed daar te vestigen. Eén voor één heeft Molotof, de Russische volkscommissaris van Buitenlandsche ken, de ministers van buitenlandsche za ken van Estland, Letland en Litauen bij zich ontboden om hun hoffelijk, maar dwin gend een gecamoufleerd ultimatum voor te leggen. Stalir volgt het voorbeeld van Hitler, die achtereenvolgens de leidende staatslieden van Tsjecho-Slowakije, Honga rije, Polen ontbood tot het in ontvangstne- men van zijn orders. Estland en Litauen hebben het ultimatum reeds zonder tegen stribbelen aanvaard. Thans is Litauen aan de beurt. Zal ook Finland onder het Cau- dijnsche juk door moeten? De Randstaten zien zich gedwongen in militair, maritiem en commercieel opzicht Moskou de conces sies te doen, die het verlangt. Dit ontziet formeel him politieke onafhankelijkheid, maar ook niet meer dan formeel. Voor hoe lang? De met Letland en Estland gesloten ver dragen voorzien in een tijdsduur van tien jaar. Maar het non-agressie-verdrag, dat Duitschland in 1934, met Polen sloot, zou ook tien jaren duren. Wanneer zal het oude Europa eindelijk eens tot rust komen? verkregen, dan had de aanvallende lucht macht de handen vrij om zich te keeren tegen de bases van leger en vloot, de ha vens, magazijnen en fabrieken, tegen de stations, wegen en bruggen, waarlangs in dit tijdperk een druk vervoer viel te ver wachten, kortom tegen de levenscentra van de vijandelijke weermacht. Verdediging te land en te water, aanval in de lucht. Douhet verwachtte, dat deze daardoor in korten tijd geheel zou worden ont wricht en eiken weerstand zou moeten la- varen. Mocht deze ontbinding niet spoedig genoeg intreden, dan schroomde Douhet niet, tot terrorisatie van de bur gerbevolking over te gaan, ook met che mische middelen. De moreele rechtvaar diging meende Douhet te mogen ontleenen aan het feit, dat de oorlogen heden ten dage niet meer worden gevoerd door de regeerders en hunne troepen, doch door, althans met instemming van de volkeren zoodat dezen dus ook de gevolgen mede moeten dragen. Leger en vloot wilde Douhet terugbren gen tot een zoodanige sterkte, als noodig is om de Dases van de luchtmacht te dek ken, teneinde de inspanning der natie voor het allergrootste deel te kunnen concen- treeren op het scheppen en onderhouden van een geweldige luchtmacht. Douhet vatte zijn denkbeelden samen in de kernwoorden: „verdediging te land en te water, aanval in de lucht". De theorieën van Douhet hebben allerwege grooten in vloed uitgeoefend en zijn, gepopulariseerd, over de geheele wereld verbreid geraakt. Eenerzijds leidden zij, vooral bij de mili tair zwakkeren, tot de ons nog zoo welbe kende leuze „eenzijdige ontwapening, want weerstand is toch onmogeliik", an derzijds stimuleerden zij. vooral bij de mi litair sterken, de ontwikkeling van het luchtwaoen. De groote militaire mogend heden, Engeland. Frankrijk, Italië, Rus land en, na 1935, Duitschland, gingen er inderdaad toe over luchtmachten te vor men naast leger en vloot. Nergens echter paste men de denkbeelden van Douhet zoo volledig toe, dat men de legers en vloten tot defensieve instrumenten terugbracht en geheel vertrouwde op de kracht luchtmacht. Men twijfelde er daarvoor te zeer aan of het eerste punt van Douhet's programma, de algeheele vernietiging van het vijandelijke luchtwapen, wel uitvoer baar was en, zoo dit niet het geval mocht zijn, dan kwam ook de integrale uitvoe ring van de volgende punten in het ge drang. Abessynië en Spanje als proefkonijn. Ook op zich zelf beschouwd achtte men het echter twijfelachtig of een optreden van de luchtmacht tegen de levenscentra van een vijandelijke strijdmacht een sLssende uitwerking zou hebben, vooral sinds deze punten op steeds effectiever wijze door luchtafweergeschut konden worden verdedigd. Ook de vijandelijke be volkingscentra worden, in landen waar men de landsverdediging op deugdelijke wijze verzorgde steeds meer met lucht afweergeschut omringd, terwijl de z. g. luchtbe-chenningsdienst de burgerijen te- ger. dreigende terrorisatie althans eeniger- mate in bescherming nam. Zonder het wa pen der derde dimensie te onderschatten, ontzegde men dit toch in verantwoordelijke militaire kringen een beslissende beteeke nis, althans tegen een land, dat zich of deugdelijke wijze op een oorlog heeft voor- bereid. Hoe het een land vergaat, waar zulks niet het geval is, leerde in 1937 de Italiaan- rche veldtocht tegen Abessynië. De opzicht vrijwel weerlooze Abessynische le gers werden door de Italiaansche bommen, mede met chemicaliën, uiteen geslagen het Italiaansche luchtwapen was een der beslissende factoren bij het ongedacht snelle verloop van deze koloniale expeditie. Ir. Spanje was, in de jaren 1938 en 1939, net beeld echter anders. De wederzijdsche luchtwapens namen een krachtig aandeel aan den strijd. Zij werden voornamelijk in gezet om, tijdens de gevechten, door werpen van bommen tegemoet te komen aan de zwakte der artillerieën. In het laat ste oorlogsjaar trad het luchtwapen van Franco ook meer en meer op tegen havens en andere militair belangrijke doelen in en om de steden in handen der tegenpartij, Hoewel ook de burgerbevolking in ernstige mate hieronder leed, kan van een stelsel matige terrorisatie toch niet worden ge sproken. Geen der beide luchtwapens had voldoende overwicht op dat der tegen partij om, door vernieling van de vijande lijke vliegparken, herstellingswerkplaatsen, enz., zoomede door het luchtgevecht de heerschappij in de lucht te bevechten. De ervaringen van den Spaanschen burger oorlog waren koren op den molen van hen, die zeggen: „Luchto ver wicht kan nooit blijvend zijn, doch is steeds plaatselijk en tijdelijk". Ook bleek het weerstandsver mogen van de steenmassa, gevormd door een hedendaagsche groote stad, en van hare bewoners veel grooter te zijn (niet alleen tegen luchtaanvallen) dan velen I hadden gemeend. Madrid weerstond alle aanvallen en viel tenslotte nadat de weer stand overal elders was ineengezakt. I Het luchtwapen toonde zich in Spanje wel is waar een geducht wapen, een ver schrikking te meer bü alle verschrikkin gen van den modernen oorlog, doch niet het beslissende wapen. Zelfstandige luchtoorloog ondanks alles een utopie. Na deze preludia kwam September 1939 de huidige oorlog en opende met den Duit schen veldtocht tegen Polen. Polen bezat geen zelfstandige luchtmacht, doch een luchtwapen bij het leger en voorts marine luchtstrijdkrachten. Het luchtwapen be stond uit omstreeks 100 bombardements- liegtuigen, 260 jachtvliegtuigen en 490 verkennings- en verbind ingsvliegtuigen. In totaal dus omstreeks 850 toestellen in eerste linie, waarbij, zooals uit de getal len blijkt, het zwaartepunt lag op de recht- streeksche samenwerking met het leger. De Poolsche luchtdoelartillerie was, in verhou ding tot het uitgestrekte grondgebied, zwak Duitschland heeft, zooals bekend, de laatste jaren met alle kracht aan den op bouw van de luchtmacht gewerkt, zonder de beide andere weermachtsdeelen daar voor echter tet verwaarloozen. Van het groote aantal beschikbare toestellen zijn naar schatting, omstreeks 1500, ver deeld in twee luchtvloten, tegen Polen ingezet. Omtrent het optreden van de luchtmacht huldigt de Duitsche weermachtsleiding de ,olgende beginselen. Bij het begin van een conflict wordt de luchtmacht, geheel volgens de beginselen van Douhet, massaal ingezet om het meesterschap in de lucht te verkrijgen. In tegenstelling tot Douhet meent men echter niet, dat de luchtmacht dan in staat zal zijn alleen het vijandelijke leger en het vijandelijke volk tot overga ve te dwingen, doch men laat in de tweede phase een groot deel van de luchtmacht samenwerken met het eigen leger om het vijandelijk leger te vernietigen. Is dit ge lukt, dan is het vijandige volk een weer looze prooi geworden en behoeft niet te worden geterroriseerd. Volgens deze beginselen is de Duitsche luchtmacht tegen Polen opgetreden. On middellijk na het uitbreken van de vijan delijkheden voerden de beide Duhsche luchtvloten een aantal raids uit tegi-n de Poolsche vliegparken e. a., grondinstalla- ties, die het Poolsche luchtwapen blijkbaar lijna geheel hebben verlamd. De verdere Poolsche luchtactie was slechts r-nbetee- icenend. Daarna namen de Duitsche lucht strijdkrachten een zeer werkzaam aandeel aan de vernietiging der Poolsche legers en maakten in het bijzonder door het vernie len van bruggen, stations enz. en door aan vallen op colonnes een geordenden terug tocht onmogelijk. Hoewel hierbij ongetwij feld ook aan de burgerbevolking veel leed is berokkend, was van een stelselmatige terrorisatie toch geen sprake. In tegen stelling tot de ervaringen in Spanje toon de de Poolsche veldtocht, dat het een aan vallende luchtmacht, mits voldoende over machtig, mogelijk is 's vijands luchtstrijd krachten in korten tijd te verlammen. An derzijds deed de oorlogswerkelijkheid dui delijk uitkomen, dat de zelfstandige lucht oorlog een utopie is. Polen zou zeker niet bezweken zijn, indien Duitschland er slechts een klein leger op na had gehouden ter dekking van de Duitsche vliegvelden. In tegendeel, dan waren de Polen +hans in Berlijn en was het met de Duitsche lucht macht ook jedaan. Het luchtwapen is dus wel machtig, maar niet almachtig. Het komt pas tot zijn recht in het harmonisch verband van de verschillende weermachts deelen. Luchtafweergeschut belangrijker dan jachtvliegtuigen. Voor een militair zwakkeren staat, te meer indien de oppervlakte van het grond gebied gering is, heeft de veldtocht in Po len in dit opzicht nog iets geleerd, n.l. dat het zwaartepunt van de luchtverdediging moet berusten bij het luchtafweergeschut en niet bij de jachtvliegtuigen. Ook zeer overmachtige vijandelijke luchtstrijdkrach ten kunnen het vuur der luchtdoelartillerie niet doven, zoolang de verdediging te land stand houdt. Dit beteekent echter niet, dat een kleine staat het luchtwapen mag ver waarloozen. Allereerst wij ondervinden het thans dagelijks is het noodig voor neutreliteitshandhaving. Voorts kan het, zoowel preventief als daadwerwerkelijk, een factor van beteekenis zijn, indien het snel met een grootere luchtstrijdkracht kan samenwerken en zoodoende de balans naar een der zijden kan doen doorslaan. Het ncodlot der Poolsche luchtstrijdkracht was, dat zij door de bondgenooten volkomen aan haar lot werd overgelaten en zoo den ongelijken strijd alleen moest uitvechten. Over den luchtoorlog in het Westen spre ken wij ditmaal niet. Hier is de oorlog nog niet begonnen. Het Katholiek Comité van Actie „Voor God" schrijft ons Haar een oplossing.... Wie met open oog den tegenwoor- digen tijd overschouwt en de uit haar groeiende toekomst overweegt, wordt aangegrepen door de groot heid van haar taak, door de uitge strektheid van haar nooden, door do diepte van haar innerlijke verande ringen, door het gewicht, waarmede oud en nieuw, heilig en onheilig tegen elkander botsen en in gewel dige geestelijke frontvormingen tot een oplossing dringt. P1US XII.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9