dagen Historie
3ian de luchtmacht een omlag- winnen
Een krachtig hulpmiddel, doch geen
hoofdfactor
ZATERDAG 7 OCTOBER 1939
OE LEIDSCHE COUR AN.
DERDE BLAD - PAG. 9
HITLERS REDE EN HET VREDESOFFENSIEF. ZIJN
Z'N VOORSTELLEN AANVAARDBAAR VQOR ENGE
LAND EN FRANK IJK? HET PROBLEEM VAN POLEN
NOG NIET OPGELOST.
LUCHT WAPEN WEL MACHTIG, MAAR NIET ALMACHTIG
Vredesoffensief. Het is deze
afgeloopen week de week van het vredes
offensief geweest.
Nadat dit offensief reeds geruimen tijd
was aangekondigd, werd het officieel inge
zet door de Duitsch-Russische verklaring,
volgens welke beide regeeringen van mee
ning waren, dat een oorlog in het Westen
onnoodig en ongewenscht was. Daarna
heeft Mussolini er nog eens een schepje
opgedaan en eveneens als zijn meening
verkondigd, dat Engeland en Frankrijk er
nu maar mee uit moesten scheiden.
Maar verder heeft Mussolini zich niet
mee laten tronen. Zijn minister van bui-
tenlandsche zaken graaf Ciano, werd uit-
genoodigd voor een reisje naar Berlijn, en
hoewel er geen enkele officieele mededee-
ling over het resultaat van de besprekin
gen is verstrekt, mag worden aangenomen,
dat Hitier heeft voorgesteld, dat Italië als
neutrale mogendheid een voorstel tot het
houden van een conferentie zou lanceeren.
Mussolini is daar evenwel niet op inge
gaan, waarschijnlijk omdat hjj het risico
van een échec te groot achtte, gezien de
reactie van de publieke opinie in Enge
land en Frankrijk.
Toen verluidde het, dat Hitier de voor
keur zou geven aan de bemiddeling van
een kleinen neutralen staat en Lloyd
George wist in het Lagerhuis zelfs te ver
tellen, dat het vredesaanbod zou komen
van de zijde van verschillende neutrale
staten, waardoor vermeden zou worden,
dat de verantwoordelijkheid zou neerko
men op het woord van één enkelen staat
Heeft Hitier geen enkelen neutralen
staat bereid gevonden? In elk geval heeft
hij gisteren in zijn Rijksdagrede zelf het
voorstel gedaan om te komen tot een alge-
meene vredesconferentie. Hij verklaarde,
dat de door Versailles geschapen situatie
nu voorgoed dood was en dat Duitschland
derhalve geen nieuwe eischen meer te stel
len had. Behalve dan zoo voegde hij er
voorzichtig bij nog een paar bescheiden
eischen voor een billijk koloniaal gebied.
Maar al dergelijke dingen (behalve ko
loniën nog de regeling van het Joödsche
vraagstuk, de opbouw van de internatio
nale handelsbetrekkingen, de vorming van
een nieuwen Poolschen staat onder de hoe
de van Duitschland en Rusland, herziening
van het oorlogsrecht en zoo meer) kunnen
op die algemeene vredesconferentie onder
het oog gezien worden. En dan zal er wer
kelijk vrede in Europa komen.
Zoo heeft Hitler in zijn Rijksdagrede ge
tracht om zijn vredesaanbod zoo aanlok
kelijk mogelijk te maken.
Een dreigement werd er nog aan toege
voegd, speciaal gericht tot Churchill. „Zou
Churchill zulk een conferentie weigeren,
dan zal deze mijn verklaring de laatste
zijn".
Waarom richtte Hitier zich speciaal tot
Churchill en niet tot Chamberlain of Da-
ladier?
Churchille wordt in het kabinet-Cham
berlain voor de groote drijvende kracht
gehouden, zooals Lloyd George dat in 1914
in het kabinet-Asquith was.
Het was ook Churchill, die het eerst in
een radio-rode het Duitsche vredesaan
bod van de hand wees. Hitier, zoo zeide
hij, heeft den oorlog gewild en is hem be
gonnen; hij noch zijn opvolgers hebben het
thans in hun macht, te bepalen wanneer
hij zal eindigen. De Engelsche regeering
zal al de krachten, waarover zij beschikt,
inzetten tot het behalen van de overwin
ning.
Chamberlain heeft daarna (Woensdag
jul.) dit zelfde Engielsche standpunt be
vestigd. „De verantwoordelijkheid voor
den oorlog", zoo heeft hij gezegd, „rust op
degenen, die deze politiek van elkaar op
volgende agressies hebben beraamd en uit
gevoerd, en zij kunnen haar noch uit den
weg gaan, noch er een verontschuldiging
voor aanvoeren". Hij voegde er echter
aan toe, dat eventueele serieuse voorstel
len overwogen zouden worden. Louter
verzekeringen van de tegenwoordige Duit
sche regeering zou de Engelsche regeering
echter niet kunnen aanvaarden. Daarvoor
heeft die regeering in het verleden te dik
wijls bewezen, dat haar beloften waarde
loos zijn, wanneer het haar past ze te bre
ken.
In gelijken geest heeft ook Daladier ge
sproken namens Frankrijk.
En met al die uitspraken voor oogen, is
het moeilijk aan te nemen, dat de regee
ringen van Engeland en Frankrijk op
nieuw geloof zullen hechten aan Hitiers
bewering, dat Duitschlandthans geen
nieuwe eischen meer te stellen heeft (be
halve dan de koloniale).
Chamberlain zal zich ongetwijfeld her
inneren, dat Hitier hem als eens meer het
zelfde verzekerd heeft en daarna toch
Tsjecho-Slowakije, het Memelgebied, Dant-
zig en een stuk van Polen in bezit heeft
genomen.
Bovendien heeft Chamberlain in zijn
reeds genoemde rede van Woensdag het
nog eens duidelijk gemaakt, dat een vrede
op den grondslag van den nieuw gescha
pen toestand in Polen voor Engeland on
aannemelijk is.
Men kan moeilijk meenen, dat het aan
bod van een Poolsch protectoraatje door
Engeland en Frankrijk als een herstel van
Polen zal worden geacepteerd.
Mede gezien de reactie van de publie
ke opinie in Engeland en Frankrijk, welke
over dé geheele linie scherp afwijzend is,
geven wij het door Hitier gedane vredes
aanbod geen enkele kans.
In het Oosten. In Polen is de oor
log thans definitief voorbij.
Het laatste verzet, dat nog geboden werd
in Warschau, de vesting Modlin en op het
schiereiland Hela, heeft opgehouden.
Van Duitsche zijde zegt men, dat met de
verovering van'Polen het Poolsche vraag
stuk is opgelost en dat de geallieerden nu
maar vrede moeten sluiten. Wat voor fou
ten echter het Poolsche bestuur in den loop
der eeuwen mogen hebben aangekleefd,
merkt de N. R. Crt. hierbij op, wat voor
noodlottige gevolgen deze fouten ook voor
t.et Poolsche volk gehad mogen hebben,
dc Poolsche onafhankelijkheidszin is nim
mer gedoofd. Het Poolsche volk zal mis
schien door den snellen dramatischen on
dergang van den Poolschen staat voorloo-
pig in een toestand van apathie vervallen,
gelijk ook met het Tsjechische volk het
geval is, ongetwijfeld zal in beide volken,
tegen eiken druk in. de nationale gedachte
blijven smeulen en weder oplaaien, wan
neer de omstandigheden daarvoor gunstig
zijn. Men kan met militair geweld en met
verdragen tusschen machtige staten
iandsgrenzen wegvagen, de volken blijven
en met hen hun geschiedenis en hun over
leveringen.
Zoolang grooten en machtigen kleinen
en zwakken overheerschen, zal er een kiem
voor nieuwen strijd blijven.
Daar komt nog iets bij, waarop de „Msb.'
wijst, dat n.L, zooals de H. Vader het ver
leden week Zaterdag zeide, de vijanden
van God hun maar al te bekende plannen
zullen pogen te verwezenlijken: het katho
lieke volk van Christus zullen trachten te
scheiden. Dat is een harde realiteit, onmid
dellijk gevolg van de verovering van Po
len. Terwijl in het Westen van dit land
bet nieuw-heidendom zijn anti-katholieke
propaganda zal ontketenen, zal in het Oos
telijk deel het actief-goddelooze bolsjewis
me dit geloovige volk het kostbaarste wil
len ontnemen, wat het door alle zoo zware
beproevingen van vele eeuwen onaange
tast bewaard heeft: zijn kinderlijk geloof
en zijn onwankelbaar Godsvertrouwen.
Het probleem van Polen is nog niet op
gelost.
De Randstaten. Moskou is in-
tusschen bezig de schade, die het in 1918
geleden heeft in te halen.
Op 3 Januari van dat jaar heeft Duitsch
land de toen kersversche bolsjewistische
machthebbers, die midden in een burger
oorlog zaten, gedwongen den vrede van
Brest-Litovsk te onderteekenen en aldus
Finland, Letland, Estland en Litauen als
zelfstandige staatjes te erkennen. Dezen
werden zoodoende gespaard voor den gee-
sel van het bolsjewisme; zij konden zich
snel herstellen van de gevolgen van den
oorlog.
Maar sinds dien tijd hebben zij voortdu
rend in angst en vreeze geleefd. Evenals
trouwens Polen, als Tsjecho-Slowakije. Zij
beseften, dat zij stoatkussen waren
schen twee groote mogendheden. De verrij
zenis van het nationaal-socialisme in 1933
tot de macht, de remilitarisatie van het
Duitsche rijksgebied leidde tevens den
grooten strijd in om het bezit van den poli-
tieken invloed in de Oostzeestaten. De Oost-
zeestaten hebben zich hardnekkig verweerd
tegen het overwoekeren van den Duitschen
nationaal-socialistischen invloed, zonder
zich nochtans weder aan de hoede van Mos
kou toe te vertrouwen.
Thans heeft Rusland zijn kans schoon ge
zien, om den Duitschen invloed in deze
LUCHTOVERWICHT IS STEEDS
PLAATSELIJK EN TIJDELIJK,
MAAR NOOIT BLIJVEND.
Gedurende den Wereldoorlog van
19141918 stond het luchtwapen nog in de
kinderschoenen. Ongewapend vlogen op
het Westelijk front de Duitsche en Fran-
sche verkenningsvliegtuigen langs elkaar
heer., terwijl de vliegeniers elkaar mat de
hand toewuifden. Deze idyllische toestand
bleef echter niet lang bestendigd. Het
streven elkaar, hier in letterlijken zin, te
overvleugelen, was een zoodanige prikkel,
cat de luchtvaart :n het vier-ai oorlogsjo
ren een ontwikkeling doorliep, waarvoor
anders een veel langer tijdsverloop zou
zijn noodig geweest. Tegen het einde van
dan oorlog was het luchtwapen reed., een4
belangrijk instrument geworden in handen
der noogere aanvoeling voor vet kenning,
waarneming van het eigen artillerievuur,
ingrijpen in den strijd te land (met bom
men en mitrailleurvuur) en bombardemen
ten op militair belangrijke doelen (spoor
wegstations, bruggen, fabrieken enz.) in
achterland der strijdende legers. Een
beslissende beteekenis had het luchtwapen
echter in geen dezer opzichten verkregen.
Toen in 1918 de helaas zoo onbestendig ge
bleken „vrede" aan het oorlogsgeweld een
voorlocpig einde maakte, was ue ontwikkc
ling van de luchtvaart zoowel militair
s civiel nog geenszins afgesloten.
Terwijl de burgerlijke luchtvaart al
toedig voor aller oogen een wijde vlucht
irn, onttrok zich de ontwikkeling van de
militaire luchtvaart meer aan de puolieke
waarneming en was deze aan de overw on
nenen van 1918 zelfs geheel verboden.
Niettemin stond ook op dit gebied de tech
niek niet stil. Zooals bij de meeste onder
werpen der militaire wetenschap was het
echter ook hier in vredestijd slechts in
zeer beperkte mate mogelijk de theorie
aar de praktijk te toetsen en bleef er een
wijde marge voor de verbeelding.
De profeet van den modernen
luchtoorlog.
Auteurs als de Engelschman Wells en
vele anderen lieten hun fantasie den vrijen
loop en maalden in schrille kleuren de
verschrikkingen van den toekomstigen
luchtoorlog. Ook van deskundige zijde wa
ren er, die betoogden, dat door het lucht
wapen de oorlogvoering in een geheel
nieuw stadium was gekomen en dat alle
oude wapens daardoor min of meer op den
rommelzolder zouden geraken. In dit op
zicht maakte zich in het bijzonder de se
dert overleden Italiaansche Generaal Dou-
het, schepper van het Italiaansche lucht
wapen, bekend. Deze ontwikkelde in de
jaren 1921—1930 in een reeks medeslee-
pende geschriften de z.g. leer van den
zelfstandigen luchtoorlog.
Douhet betoogde daarin, dat het lucht
wapen niet langer een hulpwapen moest
blijven van leger en vloot, doch dat, naast
deze oude weermachtdeelen, een lucht
macht moest worden geschapen. Deze
luchtmacht achtte hij in staat om snel een
beslissende overwinning af te dwingen.
Allereerst wilde hij het begin van een con
flict de luchtmacht verrassend inzetten
tegen de vijandelijke vliegparken, om het
daar aanwezige materiaal (vliegtuigen
met hun gronddiensten) te vernielen. Voor
zoover de vijandelijke vliegtuigen er des
ondanks in zouden slagen op te stijgen,
moesten zij in het luchtgevecht worden
afgeschoten. Tevens moest door bombar
dementen op de vijandelijke vliegtuig-in
dustrie het aanvullen van de geleden ver
liezen worden onmogeliik gemaakt. Was
oo deze wijze de heerschappij in de lucht
Randstaten te stuiten en zijn eigen invloed
daar te vestigen.
Eén voor één heeft Molotof, de Russische
volkscommissaris van Buitenlandsche
ken, de ministers van buitenlandsche za
ken van Estland, Letland en Litauen bij
zich ontboden om hun hoffelijk, maar dwin
gend een gecamoufleerd ultimatum voor te
leggen. Stalir volgt het voorbeeld van
Hitler, die achtereenvolgens de leidende
staatslieden van Tsjecho-Slowakije, Honga
rije, Polen ontbood tot het in ontvangstne-
men van zijn orders. Estland en Litauen
hebben het ultimatum reeds zonder tegen
stribbelen aanvaard. Thans is Litauen aan
de beurt. Zal ook Finland onder het Cau-
dijnsche juk door moeten? De Randstaten
zien zich gedwongen in militair, maritiem
en commercieel opzicht Moskou de conces
sies te doen, die het verlangt. Dit ontziet
formeel him politieke onafhankelijkheid,
maar ook niet meer dan formeel. Voor hoe
lang?
De met Letland en Estland gesloten ver
dragen voorzien in een tijdsduur van tien
jaar.
Maar het non-agressie-verdrag, dat
Duitschland in 1934, met Polen sloot, zou
ook tien jaren duren.
Wanneer zal het oude Europa eindelijk
eens tot rust komen?
verkregen, dan had de aanvallende lucht
macht de handen vrij om zich te keeren
tegen de bases van leger en vloot, de ha
vens, magazijnen en fabrieken, tegen de
stations, wegen en bruggen, waarlangs in
dit tijdperk een druk vervoer viel te ver
wachten, kortom tegen de levenscentra
van de vijandelijke weermacht.
Verdediging te land en te water,
aanval in de lucht.
Douhet verwachtte, dat deze daardoor
in korten tijd geheel zou worden ont
wricht en eiken weerstand zou moeten la-
varen. Mocht deze ontbinding niet
spoedig genoeg intreden, dan schroomde
Douhet niet, tot terrorisatie van de bur
gerbevolking over te gaan, ook met che
mische middelen. De moreele rechtvaar
diging meende Douhet te mogen ontleenen
aan het feit, dat de oorlogen heden ten
dage niet meer worden gevoerd door de
regeerders en hunne troepen, doch door,
althans met instemming van de volkeren
zoodat dezen dus ook de gevolgen mede
moeten dragen.
Leger en vloot wilde Douhet terugbren
gen tot een zoodanige sterkte, als noodig
is om de Dases van de luchtmacht te dek
ken, teneinde de inspanning der natie voor
het allergrootste deel te kunnen concen-
treeren op het scheppen en onderhouden
van een geweldige luchtmacht.
Douhet vatte zijn denkbeelden samen in
de kernwoorden: „verdediging te land en
te water, aanval in de lucht". De theorieën
van Douhet hebben allerwege grooten in
vloed uitgeoefend en zijn, gepopulariseerd,
over de geheele wereld verbreid geraakt.
Eenerzijds leidden zij, vooral bij de mili
tair zwakkeren, tot de ons nog zoo welbe
kende leuze „eenzijdige ontwapening,
want weerstand is toch onmogeliik", an
derzijds stimuleerden zij. vooral bij de mi
litair sterken, de ontwikkeling van het
luchtwaoen. De groote militaire mogend
heden, Engeland. Frankrijk, Italië, Rus
land en, na 1935, Duitschland, gingen er
inderdaad toe over luchtmachten te vor
men naast leger en vloot. Nergens echter
paste men de denkbeelden van Douhet zoo
volledig toe, dat men de legers en vloten
tot defensieve instrumenten terugbracht
en geheel vertrouwde op de kracht
luchtmacht. Men twijfelde er daarvoor te
zeer aan of het eerste punt van Douhet's
programma, de algeheele vernietiging van
het vijandelijke luchtwapen, wel uitvoer
baar was en, zoo dit niet het geval mocht
zijn, dan kwam ook de integrale uitvoe
ring van de volgende punten in het ge
drang.
Abessynië en Spanje als
proefkonijn.
Ook op zich zelf beschouwd achtte men
het echter twijfelachtig of een optreden
van de luchtmacht tegen de levenscentra
van een vijandelijke strijdmacht een
sLssende uitwerking zou hebben, vooral
sinds deze punten op steeds effectiever
wijze door luchtafweergeschut konden
worden verdedigd. Ook de vijandelijke be
volkingscentra worden, in landen waar
men de landsverdediging op deugdelijke
wijze verzorgde steeds meer met lucht
afweergeschut omringd, terwijl de z. g.
luchtbe-chenningsdienst de burgerijen te-
ger. dreigende terrorisatie althans eeniger-
mate in bescherming nam. Zonder het wa
pen der derde dimensie te onderschatten,
ontzegde men dit toch in verantwoordelijke
militaire kringen een beslissende beteeke
nis, althans tegen een land, dat zich of
deugdelijke wijze op een oorlog heeft voor-
bereid.
Hoe het een land vergaat, waar zulks
niet het geval is, leerde in 1937 de Italiaan-
rche veldtocht tegen Abessynië. De
opzicht vrijwel weerlooze Abessynische le
gers werden door de Italiaansche bommen,
mede met chemicaliën, uiteen geslagen
het Italiaansche luchtwapen was een der
beslissende factoren bij het ongedacht snelle
verloop van deze koloniale expeditie.
Ir. Spanje was, in de jaren 1938 en 1939,
net beeld echter anders. De wederzijdsche
luchtwapens namen een krachtig aandeel
aan den strijd. Zij werden voornamelijk in
gezet om, tijdens de gevechten, door
werpen van bommen tegemoet te komen
aan de zwakte der artillerieën. In het laat
ste oorlogsjaar trad het luchtwapen van
Franco ook meer en meer op tegen havens
en andere militair belangrijke doelen in en
om de steden in handen der tegenpartij,
Hoewel ook de burgerbevolking in ernstige
mate hieronder leed, kan van een stelsel
matige terrorisatie toch niet worden ge
sproken. Geen der beide luchtwapens had
voldoende overwicht op dat der tegen
partij om, door vernieling van de vijande
lijke vliegparken, herstellingswerkplaatsen,
enz., zoomede door het luchtgevecht de
heerschappij in de lucht te bevechten. De
ervaringen van den Spaanschen burger
oorlog waren koren op den molen van hen,
die zeggen: „Luchto ver wicht kan nooit
blijvend zijn, doch is steeds plaatselijk en
tijdelijk". Ook bleek het weerstandsver
mogen van de steenmassa, gevormd door
een hedendaagsche groote stad, en van
hare bewoners veel grooter te zijn (niet
alleen tegen luchtaanvallen) dan velen
I hadden gemeend. Madrid weerstond alle
aanvallen en viel tenslotte nadat de weer
stand overal elders was ineengezakt.
I Het luchtwapen toonde zich in Spanje
wel is waar een geducht wapen, een ver
schrikking te meer bü alle verschrikkin
gen van den modernen oorlog, doch niet het
beslissende wapen.
Zelfstandige luchtoorloog ondanks alles
een utopie.
Na deze preludia kwam September 1939
de huidige oorlog en opende met den Duit
schen veldtocht tegen Polen. Polen bezat
geen zelfstandige luchtmacht, doch een
luchtwapen bij het leger en voorts marine
luchtstrijdkrachten. Het luchtwapen be
stond uit omstreeks 100 bombardements-
liegtuigen, 260 jachtvliegtuigen en 490
verkennings- en verbind ingsvliegtuigen.
In totaal dus omstreeks 850 toestellen in
eerste linie, waarbij, zooals uit de getal
len blijkt, het zwaartepunt lag op de recht-
streeksche samenwerking met het leger. De
Poolsche luchtdoelartillerie was, in verhou
ding tot het uitgestrekte grondgebied, zwak
Duitschland heeft, zooals bekend, de
laatste jaren met alle kracht aan den op
bouw van de luchtmacht gewerkt, zonder
de beide andere weermachtsdeelen daar
voor echter tet verwaarloozen. Van het
groote aantal beschikbare toestellen zijn
naar schatting, omstreeks 1500, ver
deeld in twee luchtvloten, tegen Polen
ingezet.
Omtrent het optreden van de luchtmacht
huldigt de Duitsche weermachtsleiding de
,olgende beginselen. Bij het begin van
een conflict wordt de luchtmacht, geheel
volgens de beginselen van Douhet, massaal
ingezet om het meesterschap in de lucht
te verkrijgen. In tegenstelling tot Douhet
meent men echter niet, dat de luchtmacht
dan in staat zal zijn alleen het vijandelijke
leger en het vijandelijke volk tot overga
ve te dwingen, doch men laat in de tweede
phase een groot deel van de luchtmacht
samenwerken met het eigen leger om het
vijandelijk leger te vernietigen. Is dit ge
lukt, dan is het vijandige volk een weer
looze prooi geworden en behoeft niet te
worden geterroriseerd.
Volgens deze beginselen is de Duitsche
luchtmacht tegen Polen opgetreden. On
middellijk na het uitbreken van de vijan
delijkheden voerden de beide Duhsche
luchtvloten een aantal raids uit tegi-n de
Poolsche vliegparken e. a., grondinstalla-
ties, die het Poolsche luchtwapen blijkbaar
lijna geheel hebben verlamd. De verdere
Poolsche luchtactie was slechts r-nbetee-
icenend. Daarna namen de Duitsche lucht
strijdkrachten een zeer werkzaam aandeel
aan de vernietiging der Poolsche legers en
maakten in het bijzonder door het vernie
len van bruggen, stations enz. en door aan
vallen op colonnes een geordenden terug
tocht onmogelijk. Hoewel hierbij ongetwij
feld ook aan de burgerbevolking veel leed
is berokkend, was van een stelselmatige
terrorisatie toch geen sprake. In tegen
stelling tot de ervaringen in Spanje toon
de de Poolsche veldtocht, dat het een aan
vallende luchtmacht, mits voldoende over
machtig, mogelijk is 's vijands luchtstrijd
krachten in korten tijd te verlammen. An
derzijds deed de oorlogswerkelijkheid dui
delijk uitkomen, dat de zelfstandige lucht
oorlog een utopie is. Polen zou zeker niet
bezweken zijn, indien Duitschland er slechts
een klein leger op na had gehouden ter
dekking van de Duitsche vliegvelden. In
tegendeel, dan waren de Polen +hans in
Berlijn en was het met de Duitsche lucht
macht ook jedaan. Het luchtwapen is dus
wel machtig, maar niet almachtig. Het
komt pas tot zijn recht in het harmonisch
verband van de verschillende weermachts
deelen.
Luchtafweergeschut belangrijker dan
jachtvliegtuigen.
Voor een militair zwakkeren staat, te
meer indien de oppervlakte van het grond
gebied gering is, heeft de veldtocht in Po
len in dit opzicht nog iets geleerd, n.l. dat
het zwaartepunt van de luchtverdediging
moet berusten bij het luchtafweergeschut
en niet bij de jachtvliegtuigen. Ook zeer
overmachtige vijandelijke luchtstrijdkrach
ten kunnen het vuur der luchtdoelartillerie
niet doven, zoolang de verdediging te land
stand houdt. Dit beteekent echter niet, dat
een kleine staat het luchtwapen mag ver
waarloozen. Allereerst wij ondervinden
het thans dagelijks is het noodig voor
neutreliteitshandhaving. Voorts kan het,
zoowel preventief als daadwerwerkelijk,
een factor van beteekenis zijn, indien het
snel met een grootere luchtstrijdkracht kan
samenwerken en zoodoende de balans naar
een der zijden kan doen doorslaan. Het
ncodlot der Poolsche luchtstrijdkracht
was, dat zij door de bondgenooten volkomen
aan haar lot werd overgelaten en zoo den
ongelijken strijd alleen moest uitvechten.
Over den luchtoorlog in het Westen spre
ken wij ditmaal niet. Hier is de oorlog nog
niet begonnen.
Het Katholiek Comité van Actie
„Voor God" schrijft ons
Haar een oplossing....
Wie met open oog den tegenwoor-
digen tijd overschouwt en de uit
haar groeiende toekomst overweegt,
wordt aangegrepen door de groot
heid van haar taak, door de uitge
strektheid van haar nooden, door do
diepte van haar innerlijke verande
ringen, door het gewicht, waarmede
oud en nieuw, heilig en onheilig
tegen elkander botsen en in gewel
dige geestelijke frontvormingen tot
een oplossing dringt.
P1US XII.