CORRESPONDENTIE
Hendrik en Lena v. cL Akker,
Zoeter woude. Aan jullie verzoek is
voldaan. En wat zijn jullie nu van planl
Nu de schooldeur gesloten is, ligt de groote
wereld de groote leerschool voor je!
Schrijf mij dat eens, wat jullie beiden nu
van plan bent te doen. Toch ons Hoekje
blijven volgen! Ook voor de grooten valt
er wat te leeren. Dag jongens! Groeten
thuis!
A. Th. Goldenberg, Leiden.
Aan uw verzoek is voldaan! Op 30 Sept.
en 2 October zal de vlag uithangen en ben
ik in den geest bij jullie! Veel groeten voor
U allen enhand.
Joke Romijn, N. -Hout. Dat was
zeker een verrassing dat jij in de krant
6tond en er niet op rekende. En waarvan
wist ik dat nu? Dat zeg ik je nu eens lek
kertjes niet! Dag Joke! Groet Nelly en je
ouders van me!
Jo van Zwieten, Langeraar.
Zoo Jo! Ook van school af. En nu? Wat zijn
nu je plannen voor de groote school, die nu
met open deuren, voor je staat! Blijf je bij
moeder of ga je verder studeeren. Laat me
dat eens weten! Ik stel altijd belang in het
geluk van mijn nichtjes uit de krant. Dag
Jo! Veel groetjes thuis!
J. Verhaart, Wassenaar. Wat
vind ik dat jammer! Dat berichtje heb ik
niet ontvangen, anders begrijpt U wel, dat
op dien datum, die naam niet genoemd
werd. Nu heb ik er nota van genomen. Met
hand en groet voor U allen.
M e j M. v. D ij k, Alkmaar." Zeker
is dat grappig! Maar hoe kon ik dat we
ten! Dank voor verder vriendelijk schrij
ven. Ik wensch U alle geluk toe in uw ver
der leven. Laat het horloge nog lang als
aandenken bestaan tusschen U en ons.
Met hand en groet.
Rie van Veen, Leiden. Je
schrijft: „nu ik zoowat jarig ben, wil ik
graag in de verjaringslijst staan" Wat is
zoowat? Wanneer is dat feest? Schrijf dat
eens! Dag Rie!
Marie v. Amsterdam, R'veen.
Dat wist ik wel! Het is een mooi en leuk
ifcnek en ik kan me voorstellen, dat je er
schik mee Hebt. Dag Marie! Groet je
ouders van me en nu tot den grooten wed
strijd.
Marie van Schaik, Bodegraven
Aangenaam kennis te maken, Rietje!
De verjaardag van Lenie is ingeboekt en
wanneer zijn Truus, Giel, Annie en Gerard
jarig? Schrijf me dat ook eens, dan kan ik
ook deze datums invullen. Heb je veel
pieizier gehad in Rotterdam? Bij Opoe is
het goed te zijn, hé. Dag Marie! Groet va
der en moeder en Opoe en alle broertjes
en zusjes van me! En bij den grooten wed
strijd zie ik jullie allen present, is niet?
Truida Peeters, Leiden. Ik
feliciteer je met je overgangs-examen naar
de 7de klas. Wel, wel, een fiets gehad op
je verjaardag! Dat is niet mis! Gelukkig
dat vader een lekken band maken kan,
ander zat je met „die spelJ met 't oranje
vlagje" te kijken! Dag Truida! Groet je
ouders en Beppie en Ina van me!
Marie Mooyman, Leidschen-
d a m! En heb je veel plezier gehad bij
dien oom en die goeien tante, waar je zoo
heerlijk spelen kunt en waar je zoo'n
groote plezierbooten voorbij ziet varen?
Leuk, die apen te zien, vooral als ze tel
kens in een spiegeltje kijken! Ja in den
„Dierentuin" is het altijd gezellig. Hoe
gaat het op school? En zie ik je ook op
den wedstrijd? Dag Marie! Veel groeten
san alle huisgenooten.
Hierbij zullen we het laten.
De volgende week gaan we door.
De hand voor II allen,
Boni allerlei
door Anton Roels.
Als je jong bent verlang je onstuimig
naar den tijd, dat je ook als „groot mensch"
beschouwd zal worden. Maar als het zoo
ver is, beginnen de jareh steeds sneller
voorbij te vliegen en men zou ar naar gaan
verlangen, dat het verleden nog eens terug
kwam om het rustig nOg eens te beleven.
Ook de Amerikaan Arthur Gerke ver
langt er naar langer te mogen leven, dan
nu voor ieder mensch is weggelegd. Lang
beeft hij erover nagedacht, of er niet een
middel te vinden was om het leven inder
daad langer te maken. Hij pijnigde zijn her
sens tot hij opeens verheugd de handen
ineensloeg: hij had het gevonden! Heel
veel dieren brengen den winter door, rus-
tig-slapend in hun hol of cp een ander
goed beschut plaatsje, waar ze tegen alle
ontberingen bestand zijn.
„Waarom" zoo redeneerde de heer Gerke,
Voor de grooten.
Oorlog
door Anton Roels.
Grootvader heeft het met weemoed
verteld:
„De stormen joegen over het veld,
Beneden. daar vochten soldaten;
En ginds dreunde dof een vervaarlijk
kanon,
De rookslierten hingen verwaasd voor
de zon,
In het rond vlogen wild de granaten!"
„Dood en verderf drukten somber en
zwaar
Op den heldenmoed van heel de leger
schaar
En men vocht voor zijn leven!
Maar de dood maaide woest en
verdwaasd in het rond
En joeg de ontelbaren tegen den grond;
Dood of levendat was om het even!"
Weer is de wereld in onheil gestort,
Weer hebben mannen de lend'nen
omgord
om den strijd aan te binden;
Weer laait een vuurgloed tegen de lucht
En hebben ontelbaren droevig gezucht
Om 't verlies-voor-altijd van beminden.
En we speuren ontzet naar 't Waarom
van dit leed,
Waarvoor plotseling zoo medoogenloos
wreed
De heilige vrede moest zwichten;
De mensch heeft zich koppig tot
hoogmoed gekeerd
En zóó door zijn wijsheid en kunnen
verleerd,
Tot God zijn gebeden te richten!
October 1939.
Kampeeren
door Gonnie.
Hoezee, we gaan kampeeren op de hei!
Wat is er schooner, dan zoo'n leven
frank en vrij.
De lucht, en de zon, het bosch en de hü
Ze stemmen ons vroolijk, gezond en blij
Komt allen mee, wij gaan .tenten
bouwen,
Dan zingen wij een lied, als mannen,
vrouwen
Zoeken daarna een plekje, rustig en
goed beschut,
En vlijen ons dan noder voor 'n
middagdut.
We weten noch van zorgen, noch van
groot verdriet.
Leven in het heerlijke heden, anders niet.
Wij juichen, en lachen, dansen en
springen,
Tot 's avonds de zon daalt, en de
muggen zingen.
Wij koken ons potje,%n dat smaakt
immer goed,
Als is 't ook eens zuur, als we
verwachten heel zoet.
Ook de borden zijn niet altijd wat je
noemt:
Ofschoon onze kok blijft en is zeer
beroemd.
Wij kijken naar de wolken vaak en de
lucht
En luisteren naar elk' vreemd geluid
en gerucht.
Wij droomen van flikkerende sterren,
aan 't schoone Heelal
En voelen ons klein, als een bloempje
in 't dal!
Maar dra breekt de tijd van vertrek
ook weer aan:
Dan wacht ons het leven, met zijn
lief en zijn traan.
Doch.... het baart ons geen zorgen
voor den tijd:
Wat er ook kome met moed alles
verbeid!
„zouden de menschen dat ook niet gaan
doen?"
Nu al bijna dertig jaar stapt hij tegen
November in bed om het pas tegen de lente
te verlaten. Natuurlijk komt hij af ep toe
eens op de been: een mensch moet nu een
maal eten en drinken en moet eens wat
kunnen rondwandelen, omdat hij anders
zoo stijf als een plank zou worden.
Zijn idee is echter, dat het voornaamste
wat een mensch 's winters kan doen, rus
ten is. Zoo zou volgens hem de gemiddelde
leeftijd veel hooger worden en zou een
ouderdom van tweehonderd jaar regelmatig
voorkomen!
Natuurlijk zijn er al navolgers van Me
neer Gerke, die ook op 1 November in bed
gaan liggen. Of ze .het nu uit luiheid doen
of uit overtuiging, dat ze met een derge
lijke handelwijze gebaat zijn, weet ik niet,
Wèl lijkt het me toe, dat men met recht
naar zijn voorhoofd kan wijzen, als men
zulke menschen zou tegenkomen.
Wie zijn Jarig?
Van 5 tot en met 11 October.
Op 5 October
Jootje van Dijk, Julianastr. 100, Lisse.
Trientje Groenendijk, P. Huibertsstr. 13.
Frans Heemskerk, Seringenstr. 56a.
Jan de Groot, BI. laan 24.
Corrie Bakker, B 420, R'Veen.
Nel Bierhuizen, Stomp wij ksche weg 47, Leid-
schendam
Cristina Heymans, Groenedijk, H'Woude.
Op 6 October
Corrie van Mil, Garenmarkt 16.
Hein Kortekaas, 's-Grav.weg 40, N'Hout.
Gerard van Rijn, Drechdijk 29, Kwakel.
Toos van Wieringen, Rijndijk, H'Woude.
Truus v. d. Geest, Veenestr. 138, Leidschen-
dam.
Marie van Bergen Henegouwen, Wald.
Pyrm^tr. 46.
Op 7 October
Rietje Molenkamp, Weipoort B 8.
Thea Kortekaas, 'sGrav. weg 40, N.Hout.
Stientje v. Es, Mirakelst. 18.
Joop Ovost, Hooigracht 63a.
Betsy v. d. Geest, Boterp. Oegstgeest.
Jan Bijsterveld, Lusthoflaan 3a.
Op 8 October
Rietje Wijnen, Driftstr. 81a.
Annie Bakker, Koningsstr. 39a.
Truusje Hillenaar, Hoogmade B 239.
Cootje Wagenaar, Joh. de Witstr. 18, Was
senaar.
Fnts Vosters, Haarlstr. 273a.
Lucie v. d. Vooren, H. Rijndijk 106.
Henk v. d. Steen, Haven 36.
Jos. Maat, Hoogewoerd 59.
Annie Bakker, St. Aagtenstr. 14.
Op 9 October
Gretha Kleyhorst, Narcissestr. 29, Lisse.
Mina Verdegaal, Noorsew. 381, Nieuwkoop.
Han Verhoogt, Sophiastr. 17.
Annie den Dubbelden, Wytenb.weg 111,
Oegstgeest.
Koos Zandbergen, N.B. E 159, Z'Woude.
Bert Mulder, Watertje D 15, Z'Woude.
Op 10 October
Cokkie en Corrie Nouwens, Schoolstr. 3,
Oegstgeest.
Saartje de Zwijger, Vrouwenkerkst. 8.
Kitty Edelaar, Oude Singel 66.
Alie Berenfenger, Middelstegracht 25a.
Jan Jansen, Groenend. A 204, H'Woude.
Liesje Jansen, P. Huibertshof 14
Alida Johanna Verbaan, Koudekerk B 157.
Op 11 October
Koos Straathof, Geldersw. A 5, Z'Woude.
Bertie v. d. Berk, Veldhorststr. 44, Lisse.
Peter Versteegen, Z'Woude, Weipoort.
Liesje Gerse, Vinkenl. 26, Wassenaar.
Corrie v. d. Aart, v. d. Veldstr. 5, Lisse.
Nel v. d. Meer, R'Veen B 483.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vópr den verjaardag. Zoo ook wie bij
het verlaten der school van de lijst wil af
gevoerd worden en ook wie verandert van
woonplaats, straat of huisnummer of een
fout in de lijst ontdekt. Deze lijst is....
voor schoolgaande kinderen.
Oom W 1 m.
Over uitvindingen
door Anton Reels.
DE LUCHTVAART, TOEN ZE IN HAAR
KINDERSCHOENEN STOND.
Spoedig na de uitvinding van Montgol-
fière bleek, dat deze uitvinding onvolko
menheden had. In Augustus 1783 bewees
de Parijsche natuurkundige Charles, dat
een ballon, die met waterstofgas was ge
vuld, een veel zwaardere last kon dragen,
dan de Montgolfière.
Het ligt voor de hand, dat die eerste bal
lons geen technische kunstwerken waren.
l>e ballons van de Montgolfière hadden
omhulsels van papier of zeer licht weefsel;
het vuur brandde in een korf van gaas, die
onder de mand hing, terwijl rond de hals
een omloopje was aangebracht. Eenvou
diger kon het haast niet!
Toen het lichtgas werd uitgevonden,
werd de ballon daarmee gevuld, het zij
den omhulsel kreeg een vernis voor de on
doordringbaarheid en over het omhulsel
heen werd licht touwwerk geknoopt, waar
aan de gondel hing.
Door zakken zand uit te schudden kon
men hooger stijgen; als men wilde dalen
trok men aan een koord, waardoor boven
in het omhulsel een klep openging, die gas
liet ontsnappen. Later kreeg men enkele
instrumenten, zooals de barometer, maar
verdere verbeteringen werden pas voor et
telijke tientallen jaren aangebracht.
Aanvankelijk was de voornaamste attrac
tie elkaar te overtreffen in de constructie
van een allon. In 1878 stond op de Parij
sche tentoonstelling de welbekende ballon
van Giffard, die een inhoud had van 25.000
M.3 en een middellijk van 36 M. Deze bood
aan 38 personen een plaatsje.
Na 1860 ging men de wetenschappelijke
zijde benutten en men trachtte door een
groote hoogte te bereiken belangrijke waar
nemingen te doen. In dit opzicht was het
toen jammer, dat men over onvoldoende
instrumenten beschikte. GLaisher en Tissan
dier, twee der meest beroemde luchtrei
zigers van dien tijd, «ouden een hoogte be
reikt hebben van 8000 M., maar deze op
gave wordt over het algemeen sterk in
twijfel getrokken. In 1877 vonden echter
twee personen de dood, die met Tissandier
tot 8600 M. waren opgestegen.
Na 1890 werden meerdere verbeteringen
aangebracht, vooral door Duitsche geleer
den tóen bereikte men ook reeds een hoog
te van meer dan 9000 M. Daarover zullen
we het verder niet meer hebben, want tóen
stond de luchtvaart niet meer in haar kin
derschoenen.
U vraagt?
1. Wat is een axioma?
2. Wat beteekent eigenlijk statistiek?
3. Moeder spreekt altijd van trainee-
ren? Hoe komt ze daaraan?
4. Wat is een copeke?
5. Waren de Hunnen ook Germanen?
6. In een leesboek sprak men van Mas
sa, in de bedoeling van heer. Hoe kan dat?
WIJ antwoorden
1. Dat is een waarheid, die zoo duide
lijk is, dat ze niet nader-verklaard hoeft
te worden, b.v. 2X2 4. Het woord is
Grieksch bet vaste grondstelling; alge
meen bekende grondregel; een waar
spreekwoord.
2. Dat is de leer om door telling van de
verschillende bestanddeelen tot de kennis
van 't geheel te komen, wordt uitgedrukt
in cijfers.
3. Hoe ze daaraan komt, dat weet ik niet.
Ik weet wel, dat traineeren bet. slepen,
trekken; ook talmen; treuzelen; op de lan
ge baan schuiven. In de bet. van talmen,
treuzelen zal moeder wel bedoelen. Ze
wil dan zeggen, dat je een beetje vooruit
moet maken; wat beter moet opschieten
4. Dat is een Russische cent of het hon
derdste van een roebel.
5 Dat waren ze juist. De Hunnen of oude
Germanen waren groote, zware, forsch ge
bouwde menschen. Denk eens aan Hunne
bedden! Dat waren de grafheuvels (de
begraafplaatsen dezer volkeren).
6. Massa bet. in de Negertaal: heer of
mijnheer. Vaker hoor je dat woord in de
beteekenis vail: groote hoeveelheid; groote
hoop; bet. ook de boedel van iemand die
bankroet is en ook nog het schopje (in het
biljartspel.
De tooverkeltlng
door Dora Slats.
Heel lang geleden leefde er in een groot
bosch een oud vrouwtje. Ze was erg arm.
Ze was goed voor iedereen. Als er eens
een reiziger voorbij kwam en haar om
onderdak vroeg, gaf ze altijd haar e gen
bed, wat de meeste menschen niet wilden
iu'hlen Op een dag kwam er eei oude
to'.vcraar bij haai en vroeg of hij hier de
r.&cht mocht don o.'e.'igtn. „Ik zaJ «e er
rijk voor beloonen". Dat vond ze goed. Den
•/eigenden morgen wekte ze Jen toovn-
nadr, zooals ze afgesprrken wai :t\ Ze gaf
hem een stuk brood, 't laatste stukje wat
ze nog had en een beetje melk. Tosp de
toovenaar opstond om te vertrekken, gaf
hij haar een tooverketting. Hij zei: „Als
je iets wenscht en je raakt even aan de
ketting, dan word je wensch vervuld,
't Oude vrouwtje deed dadelijk de ketting
om en de toovenaar vertrok. Toen ging
zij ook weg, want ze moest hout sprokke
len. Diep in het bosch gekomen sprak ze:
„Hè, ik wou dat ik vandaag eens geen
hout hoefde te sprokkelen". Toevallig
draaide ze aan de ketting, en zie, opeens
stond daar een mand vol hout en een ka
boutertje. Die zou de mand dragen. Toen
ze bij haar hutje kwamen, was 't kabou
tertje opeeno verdwenen en de mand
stond voor de deur. Ze- duwde hem naar
binnen en maakte de kachel aan. Nu
moest ze haar huisje nog vegen. Opeens
dacht ze aan haar ketting en ze zei, ter
wijl ze de ketting aanraakte: „Ik wou, dat
ik een mooiei en grooter huis had en een
dienstbode er bij.
Direct stond er een prachtige villa en
de dienstbode kwam naar buiten. Daarna
draaide ze nog eens aan de ketting en
vroeg om veel geld. Spoedig wist ieder
een 't in het nabijgelegen dorp. Op een
keer kwam er een man aan haar huis. Hij
vroeg aan de dienstbode of ze soms een
nieuwe ketting voor een oude wilde heb
ben. Dat wilde ze natuurlijk wel. Vlug
ging ze de ketting halen. Ze wist niet, dat
ze juist de tooverketting pakte. Ze gaf
hem aan den man en kreeg een nieuwe er
voor terug. De man lachte in zijn vuistje,
dat de list zoo goed gelukt was. Dadelijk
tooverde hij de oude vrouw weer in haar
arm hutje. En als ze niet gestorven is,
leeft ze nog.
LOES KUULKERS
door Cor van Diest.
XI.
„We zullen zeggen dat je niet een halve
jongen bent" geeft Truus terug. Maar nu
wie het eerst weer boven is; maar dat gaat
lastiger. Het resultaat is dat ze alle drie
ongeveer tegelijk hijgend en puffend bij
Lotte terug komen. Lotte heeft ondertus-
schen de thee klaar gezet, die ze mee
brachten in thermosflesschen; en ze ge
nieten er ten volle van.
Een blik op het horloge vertelt haar dat
het al over vijven is.
„Lieve deugd, en we zouden tegen zes
uur thuis zijn; anders wordt het zoo laat
met eten", schrikt Lotte. „Allo meiskes,
vlug alles bij elkaar pakken en opruimen!
Niets vergeten. Dan gaan we maar!"
Tusschen de duinen door komen ze op
het pad dat langs den watertoren voert.
Hier en daar schiet een schichtig konijntje
voor hun weg; vlug zijn die diertjes! Op
het pad gaat de rit weer makkelijker en
vroolijk peddelend komen ze langs den wa
tertoren op den Pompstationsweg. Loes
zet in:
„Het zonnetje gaat van ons scheiden.
Het avondrood kleurt weer het veld".
De andere vallen in en het Is weer een
fleurig clubje dat daar huistoe rijdt. Ze
schijnen niet in het minst vermoeid te zijn.
Op het eind van den weg gaat ieder haar
eigen kant op. 't Vroolijk „dag" laat zich nog
even hooren; dan zijn ze buiten eikaars
bereik. Vlug ryden Loes en Justine naar
huis, groeten mevrouw Kuulkers blij en
hartelijk en wippen dan vlug naar boven
om zich te verfrissen. Als ze weer beneden
komen Is de tafel al gedekt en ze doen het
eten alle eer aan. Deze dag was omgevlo
gen. maar ze hadden volop genoten en ver
telden dat alles ln geuren en kleuren.
ZESDE HOOFDSTUK
Een uitnoodiglng.
Ze vond haar brief op de ontbijttafel, ge
adresseerd aan madelle Loes Kuulkers.
„Moe, Oom Rudolf vraagt of we een
tochtje met hem willen maken in zijn mo
torboot. Truus is ook verzocht en ik moest
Ma meebrengen, schrijft Oom. Hoe vindt
U het moeder? Is het niet heerlijk? Natuur
lijk nemen we de uitnoodiging aan, hè
Moes?"
Ze ratelde maar aan één stuk door. „En
hoe vindt jij dat, Justine?"
„Maar zul je nu eerst niet eens ontbij
ten?" vroeg moeder. „Mij dunkt, je ver
geet dat vanmorgen!"
..O ja. moeder, maar het is ook zoo'n
fijne invitatie. Ik vind het verrukkelijk!"
juichte Loes. „Ik ga direct Truus opbellen
en weg was ze.
Oom Rudolf en Tante Charlotte woonden
in een aardig villaatje te Warmond en had
den zelf geen kinderen. Oom was de jong
ste broer van Mevrouw Kuulkers. Zoo af
en toe ging Loes er naar toe met haar moe
der; ook had ze er wel eens de geheele
zomervacantie doorgebracht. Maar de laat
ste jaren waren Oom en Tante in den zomer
veel op reis met hun motorjacht. En nu wer
den ze uitgenoodigd om een paar dagen in
Warmond te komen; ze zouden dar. 's mor
gens heel vroeg er op uit kunnen gaan. Het
bootje was geheel opnieuw gerestaureerd
en opgeschilderd, zoodat het er als nieuw
uitzag. Oom en Tante wilden namelijk een
lange tocht gaan maken, maar hadden die
nog eenige dagen uitgesteld om Loes en
haar Mama er nog eens van te laten pro
fiteered Justine en Truus, die ook geen
onbekende meer was voor Oom en Tante,
zouden het ook prettig vinden. Truus was
al meermalen met Loes en haar moeder
mee naar Warmond geweest en was er ook
altijd welkom. Als klein meisje had ze al
dikwijls paardje gereden op Ooms' knie;
vooral Oom Rudolf hield erg veel van kin
deren; en nu de meisjes grooter geworden
waren bedacht hij nog steeds allerlei om
haar pieizier te doen.
Zoo vertrok mevrouw 's middags met de
drie meisjes naar Warmond. De ontvangst
was allerhartelijkst. Ook Justine, die Oom
Rudolf eigenlijk niet dikwijls gezien had
en Tante Charlotte nog maar weinig kende,
was al dadelijk geheel thuis in de prettige
villa.
Oom stelde voor om, terwijl de dames
een gezellig theepraatje hielden, met de
meisjes te gaan wandelen; wat dezen
met gejuich aannamen. Vooral in den zomer
is de omgeving daar zoo mooi; prachtige
buitenplaatsen verhoogen er het aanzien,
't Krioelde van de zeilscheepjes op de groote
plas, wat er alleraardigst en levendig aan
blik opleverde. Groote pleizierbooten, rijk
gepavoiseerd met vlaggetjes en een jasz-
band aan boord stoomden langzaam voor
bij. Oom nam de meisjes mee naar het
ruime terras van de Sociëteit, waar ze on
der genot van heerlijke, verfrissende limo
nade, het levendig watertafereeltje eenigen
tijd aanschouwden. Een sleepboot, waaraan
zes kleinere schuiten aangekoppeld waren,
had vooral hun belangstelling. Zooiets had
den ze nog nooit gezien.
(Wordt vervoliMN