feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C CLARKE. 80) „Er waren gisteravond niet veel men- schen in hun bed", zeide Lambert, „ze zul len wel een paar babies in de kelders ge stopt hebben, maar iedereen die beenen had, stcnd buiten. In elk geval heeft die jongen het er toch maar netjes afgebracht, wat?" Zijn stem trilde even. „We kunnen het nu eenmaal niet helpen, dat onze orga nisatie zoo slap is. In Duitschland was iedere man al gedrild voor de oorlog uit brak. En wat hebben we hier een drukte gemaakt, toen Lord Robert pleitte voor per soonlijken dienstplicht." Mijnheer Harriman voelde, dat het ge sprek een gevaarlijke wending nam en hij keek Lambert scherp aan, om te zien, of er soms een steek op hem bedoeld werd. Als er nog een spoor van defaitisme in hem was overgebleven sinds den dood van Daniël in Ruhleben, dan was dat gister avond wel verdwenen in die nijpende uren van angst en vrees. Zijn eigen leven, dat van zijn dierbaren, zijn fabriek, alles was overgeleverd geweest aan de genade of on genade van dat zwervende luschtschip, dat uitgegaan was om te vernietigen. En ter wijl hij het begluurde en de knallende gra naten in den nachthemel had zien uiteen spatten, was hij ongeduldig en boos ge weest op die kleine wesp, die in het licht van de schijnwerpers, her en der flad derde. Begreep hij dan niet, dat het stalen ze nuwen vroeg, om op te durven stijgen en het enorme luchtschip aan te vallen? Dat het verschrikkelijk was, het gloeiend naar beneden te zien vallen, terwijl de beman- ning den vuurdood stierf en het volk in de straten hoera riep, vreeselijk vooral voor den jongen ridder, die het tragische lot be slissen moest? „U heeft er zeker geen idee van, wie die jongen was, hè vader?" zei Lambert zoo nonchalant mogelijk. „Een halve gek uit het vligenierscorps zeker", bromde de oude heer, „zij houden de beste mannetjes achter om Londen te verdedigen." „Niet altijd. Zij zeggen, dat deze kerel een van de beste en zekerste piloten is, hij diende in Gallipoli en kreeg daar een me daille", zei Lambert, die een vreemde prop in zijn keel voelde. „Vader, kunt u niet ra den?" En hij drong de tranen terug, die hem in de oogen welden. „Lambertmeen je dat.is het die jongen van jou? Was het die jonge Cymbe line?" Mijnheer Harriman keek zijn zoon aan, terwijl het bloed hem naar het hoofd steeg. „Lambert, meen je dat?" Al de brommerigheid en ontevredenheid verdween, hij stond op en greep de hand van Lambert. „We wisten het vanmorgen pas zeker, toen hij thuis kwam. Viola dacht het wel, omdat hij zoo plotseling weggeroepen werd, vlak voor het eten." Dus moest hij er Cymbeline vor bedan ken, dat hij nog in leven was, want de Zep pelin had zelfs een bom laten vallen in het park. Het was door Cymbeline's toedoen, dat de fabriek nofl haar rookerige schoor- steenen de lucht in stak en dat de dokken nog gewoon aan het werk waren. Cymbelinede jonge Cymbeline. Hoe dikwijls had hij Lambert verweten, in deze kamer nog wel, dat zij hem bedierven met hun zachtheid. Hoe dikwijls hadden hij en Carnegie Lambert gesmeekt, den jongen wat steviger aan te pakken. Voor het eerst maakte de gedachte aan die kleine muskiet, daar hoog in de wolken hem een beetje duizelig. Het was, alsof hij nu een weinig begreep, hoeveel moed en durf er voor noodig waren om een zoo ongelijken strijd aan te durven. „Het was een groot geluk, dat het huis brij bleef, want zij wareen hier vlak boven. Weet u, dat zij den muur vernield hebben?" vroeg Lambert. „De muur, welke muur?" vroeg hij. „Den muur, die u tusschen hier en Val- leylands liet bouwen", zei Lambert met een ondrukten glimlach. „Cym vindt dat een goed voorteeken." „Waarom zou dat een goed voorteeken zijn?" vroeg de oude heer vinnig. „Och kom, u weet toch wel, dat hij graag Angela Weste zou trouwen", zei Lambert boudweg, denkend aan Vlola's laatste waarschuwing. „Dat die muur in puin ligt* maakt geen verschil in onze ruzie met de Westes", zei mijnheer Harriman uit de hoogte. „Nu, dan is die muur er toch niet meer om ons er aan te herinneren", zei Lam bert. „Ik moet u nog een ding vertellen, va der, en dan moet ik weg. Schulz was gis teravond onder de bemanning van de Zepp. Zijn lijk is gevonden." „Schulz...." herhaalde de oude man. „Schulz?" „Leek het u .ook niet, dat de bemanning, of ten minste iemand onder hen goed op de hoogte moest zijn van den plaatselijken toe stand hier? Maar omdat de Frent buiten buiten haar oevers was, meenden zij dichter bij de haven te zijn dan zij waren. Nou ik moet gaan vader." „Een oogenblikje, Lambert. Waarom heb je zoo'n haast? Ik weet niet, dat ik er van denken moet. En die jongen van jou., die dwaze roekelooze Cymbeline. Dat had hem wel eens duur te staan kunnen komen, hé? Ik denk, dat jij en Viola nogal trotsch op hem bent, vanmorgen, wat? Die kleine juf frouw Weste, dat is nog wat anders, die moest hem maar uit het hoofd zetten Zij is me eens komen opzoeken, je hebt nooit zooiets gehoord." „Dat moet u haar niet kwalijk nemen. Zij is dol op Cymbeline", zei Lambert. „Zij heeft alles gezien, samen met Viola. Toen het voorbij was, viel zij flauw in den tuin". „Zeg den jongen, dat hij eens bij mij komt, als hij een minuutje tyd heeft." zeide de oude man barsch. „Zij zullen hem hier wel iets voor geven, denk je niet? En... jaLambert, zeg hem, dat hy dat mise rabele meisje maar meebrengt, als z(j ten minste haar mond kan houden." Hü greep Lambert's hand heel 6tevig en dan, als was hij bang dat hij er weer spijt over zou krijgen, liep hij vlug de kamer uit. Maar Cymbeline mocht hem vragen wat hy wou. Er zat toch wel iets waars in wat die kleine kat gezegd had, over geen vijan den hebben, behalve de Duitschers. En dan was er nog iets wat hij niet ver geten kon. Zij had ook gezegd, dat iemand het recht had, te sterven in welk geloof hij verkoos. En iemand die in een klein prul van een vliegmachientje opsteeg en voor de levens van anderen streed, had toch zeker dat recht. Natuurlijk zou mijnheer Harriman wel bijdraaien, maar op dit oogenblik dacht hij, dat het zou kunnen zonder dat zijn trots al te veel in de knel zou raken. Cymbeline, zijn eigen kleinzoon..., da jonge Cymbeline. HOOFDSTUK XXXVII. In plaats van rechtuit naar de fabriek te gaan, zooals het behoorde, reed Lambert terug naar het Oude Huis. De boodschap was van te groot belang, dan dat hij ze kon laten wachten, of een ander er mee belas ten. Bovendien, hij zou graag de gezichten zien van Cymbeline en Angela en bovenal van Viola zelf, als hij het vertelde. Toen Viola de auto hoorde, liep zij de deur uit, hem tegemoet. „Carnegie heeft een extra editie laten drukken", riep zij opgewonden. „Allemaal over Cym. Je moet het lezen, Lambert.... Hij wil niet. Hij zegt alleen maar: „Wat een nonsens. Hij stelt zich vreeselijk aan." Lambert kuste haar haastig en nam de krant van haar aan. Er waren vet gedrukte koppen. Hij zag vluchtig den naam kapi- ten C. Harriman M. C. Carnegie had zijn beste meentje voorge zet en nog nooit was er een oplage van de North Pagdon Gazette zoo vlug uitver kocht. Er was een korte opsomming van de opvoeding van den jongen, de scholen die hij bezocht had en ook het feit waarvoor hij het militaire Kruis ontvangen had. En aan het einde stond heel onvoorzichtig en dom, dat hij verloofd was met mejuffrouw Weste. '(Slot volgt). Z.K.H. Prins Bernhard bracht Woensdag een bezoek aan de fabrieken der Mij. voor Vliegtuig bouw .Aviolanda* te Papendrecht. De Prins tijdens de bezichtiging van de X-32 De inauguratie der nieuwe leden van de I S S.A in de au<a der gemeentelijke universiteit te Amsterdam stond in het teeken des tijds, daar de leden van den senaat het militair uniform Touwklimmen a's welkome afwisseling >n het dagelijksch leven van den soldaat Het luchtverkeer in oorlogstijd Naar aanleiding van de beschieting van de .Mees" gaan thans op de Europeesche lijnen der K.L.M. in elk vliegtuig twee piloten mee De piloot Smirnoff (links) en J. Moll voor hun vertrek met de .Kemphaan" naar Malmö Koningin weduwe Elisabeth van België brengt deze week verschillende bezoeken aan de kampen der soldaten in haar land De vorstin temidden der militairen .Holland*. Met deze aanduiding op de zeilen pogen de Nederlandsche visschers hun schuiten veilig te stellen tegen eventueele gevaren op zee in den huldigen oorlogstoestand Na den krijgstocht in Polen. - Duitsche genie-afdeelingen brengen de vernielde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5