CORRESPONDENTIE Annie van Schie, Oegstgeest Je vraagt me om in de verjaringaliist Sz worden- Dit wil graag doen. Maar wanneer zal dat feest plaats hebben? Ik kan dien datum nergens ik dat ingezonden briefje ontdekken. Hoor ien. n°S eVCT? Veel S10*™ v°°r n°" Cor Cramer, Hazerswoude - fwT I® We"SCh voldaan. Inderdaad, Corne kan een meisjes- en een jongens- Bevpn tT' dl' Z0U kunnen aanleiding fe n'et CorV6n'fmgen' Maar waar°m haa' je met Cor. Dat is, voorzoover ik weet de naamuitsluitend van een jongen. JazLje Ïhonl/a tV°?g" 'Ü5' bedoeld voor schoolgaande kinderen, dus voor jongens en meisjes, die ons Hoekje kunnen lezen t s 'vv USt Van 4 Dan zal wel' ben ik da^ehVla^ Uithangen' ln den 1 Je geweest en vierde mee het groote feest van je negenjarig beslaan Dag jongetje! Groeten aan vader en moe-' der en aan het kleine zusje van twee jaar. Nic. Rodewyk, Z'Woude. Aan je wensch is voldaan! En wat doe je nu? Laaf" ZMk je een baas' Laat me dat eens weten. Alles interesseert me wanneer het mjjn oude vrienden be treft. Je zult zeker ons Hoekje wel blijven tl Si ErT*alt ,ook voor grooteren wat uit te leeren. Dag jongen? „1"' (v- Di«'. Sassenheim. önnoodig te zeggen, dat ik jou „vervolg- verhaaltje een plaats geven zal, zoodra Cor uitverteld is. Wat 'n leventje heb je nu. Zoo vry ais 'n vogeltje! Ja jij mag nu wel dichten over „De vacantia is om" Dag Anny! Veel groeten aan Moeder en en de Homannetjesl De stevige vijf voor jou in het bijzonder! Denk aan den grooten wedstrijd! TnCLa/,ief Karreman' Deiden. In orde. Aan je wensch is voldaan. En wat doe je nu? Ga je naar de M.U.L.O. of Huishoudschool of wat zijn je toekomst plannen? Schrijf me da? eenA hoor graag iets van mijn kleine vriendinnetjes uit vervlogen dagen. Daag! Mevrouw Hakkaart, Lelden foT S„ 2 Zf\hCb ,ik Uw docktertje ioch nog m de lust geplaatst. Met het oog op het „opmaken" van de krant, zcoals men d "gk B het noodig. dat we de namen een 14 dagen vooruit weten. Daarom vraag .2° S"eeeld. Dit doe ik, om nie- ~i„lele"r Etellen. ™t ik jammer zou vinden. Veel groeten aan Johanna! De hand voor u! Cornelia en Cor van Leeuwen. L beider wen6ch is voldaan. En nuWat zijn nu je bezigheden of welke plannen hebben jullie voor later De groo te wedstrijd is in aantocht. En daar is min stens één rubriek bij, ook voor de grooten die de school verlaten hebben. Ik hoop wrikorf Z'en T ee" Pr"S Zal °°k dan wc-lkom zyn, al zit men niet meer op de nfrffn Van d0 Lagere Schccl Zou bet met? Dag jongens! Mevrouw J. V. te Noordwük a. Zee. Aan uw wensch is voldaan. Groet de kinderen van me. Voor u hand en groet De verjaardag van Loutje hebt u zeker al gezien. In den geest was ik bij u. T„h J4'. te Boskoop. Neen, neen, deze rubriek is alleen voor schoolgaande kinderen. Als ik daaraan begon, om ook de namen der jarigen beneden de 5—6 jaar op te nemen, had ik de heele krant wel noodig. Dat gaat niet en vooral nu niet! Zoodra de kleine Corrie school gaat, komt ze in de lijst. Met hand en groet! Nellie Kelder, Zevenhoven Ziezoo! nu weet ik zoo t een en ander AIS nu binnen een paar weken prijsraad sels opgegeven worden en daar staat een nummer bij voor het schrijven van een brief dan moet jü meedoen. Jij kunt het! Dus doe! Dag Nellie! Groet je ouders van me en de twee jongens en de twee zus- 2?! k broert3es' die i" den hemel zijn, lachen ons allemaal uit. Zoo goed is bet daar te wonen. Geloof je dat wel? Rie Smit, Huigen hoek, N.'Hout. Aangename kennismaking! De verjaar- daga? van P1°"ia' Corrie en Wim zijn inge boekt. Ik wacht dat briefje van Corrie af Als ze zoo goed leert een briefje schrijven, als ze rekenen kent, nu dan krijg ze van mu ook tien voor „taal". Is dat wat? En dan Wim Hoe is het feest gelukt? Was hu als kabouter een pracht-type? ik had hem willen zien. En kan hij ook al zwem men, dat vriendje? Dat is flink! Ja, zwem men is de mooiste en de practische sjrart, viel f a- i!? ie' als ik eens in 'l water ™.en h? kwam vootbjj, dan kon hij si» edden. Verbeeld je? Dag jongens! Veel groeten aan allen, bijzonder aan vader en moeder! Attentie Denkt er om: de groote wedstrijd komt. De prijzen zijn schitterend. Zegt het je vrienden, je vriendinnen! Zegt het je klasgenooten. De kansen zijn voor allen gelijk! AAN ALLEN, DIE AAN DE PRIJS VRAAG MEEDEDEN. Alle brieven worden beantwoord! Ik be gin ermee de volgende week. Ik dank al len nu reeds, die aan mijn oproep gehoor gaven. Met hand en groet voor alle deel nemers. En nu tot de volgende week. Oom WIM. DE VACANTIE IS OM! door Oom Wim. „De boog kon niet langer gespannen meer zijn", Zoo hoorden we vóór de vacantie deswege. Nu zijn al die heerlijke dagen weer om, En heeft ook die „boog" weer zijn veerkracht herkregen. Wat hebben we heerlijk genoten aan zee; Zoo vrü als de meeuwen, die krijsend verdwenen. We dansten, ravotten en speelden zoo echt, Zoo allen te samen, in vrijheid vereenen Wat hebben we heerlijk genoten in 't bosch, Waar honderden vogeltjes zongen en sprongen. En waar we ons vlijden op 't lekkere mos, Terwijl we dan juichten, van weelde doordrongen. Wat hebben we heerlijk genoten op 't land, Waar planten en bloemen er wuifden ons tegen, Hoe frisch was de lucht, die ons kwam tegemoet; Hoe lekker was alles, na 'n malsch buitje regen. Wat hebben we heerlijk genoten in huis, Als niemand van allen mocht buiten gaan spelen; We namen een boek dan, of deden een spel, En zoo was geen sprake van eenig vervelen. Wat hebben we heerlijk genoten bij oom,. Toen wij een paar daagjes daar gingen logeeren; Wü vischten of roeiden of waren op stap, En konden veel zien nog en tevens veel leeren. Die dagen zijn om nu en 't leeren vangt aan, Dat 's goed; want de boog heeft zijn veerkracht herkregen. Nu flink aan den arbeid; geen uur ga voorbij! En denk, dat de arbeid toch is... Godes zegen. DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS VAN VERLEDEN WEEK A. Van Nel van Leeuwen. 1. Om ze op te hebben. 2. Zeeziekte. 3. Pottebakken. 4. De dagdief. 5. Sneeuwklokjes. 6. Nat. 7. Steltloopers. 8. De geit niet slachten. 9. De herbergen. 10. Luistervinken. B. van Gootje Wagenaar. 1. Hartevrouw. 2. De luiwagen. 3. Meeuw-eeuw. 4. Papaver. A. NIEUWE RAADSELS door Piet Homan, I. Van welk woord van 4 letters houd ik nul over, als ik er één letter afneem? n. Een klein diertje, o zoo schuw Met scherpe tandjes en heel sluw Wordt als men hem, wat vreemd, Een trekdier, als men 't hoofd eraf neemt. Zeg me nu eens, één twee drie Wie beide dieren zijn. ja wie? Hl. Maak nu eens gezwind Van de letters, die je hier or.der vindt Mooie edelsteenen, mijn vrind. maanidt rijbon ralep alapo. IV. Zeg bolleboos, vertel eens even Wat zal met K. een vrucht je geven; En zonder k maar een p er nu voor Een plaat. Nu zeg ik niets meer hoor V. Verborgen dierennamen; Wat blijft Kaas lang weg? Vindt je Jaap aardig, Bert Ach, ondank vind je overal. Wie zijn Jarig? Van 29 Sept. tot en met 4 October. Ja Verberg, Levendaal 81. Nelly Reizevoort, Rijn- en Schiekade 113. Op 30 Sept. Jan Goldenberg, Munnikenstr. 56. Marietje Steenvoorden, Boerenb.weg 67, Noordwijk-Binnen. Piet Westgeest, Valkenb.weg lc, Voor schoten. Willy Biegelaar, Hugo de Vriesstr. Nelly Bertels, Heerenstr. 118. Willy v. Dorp, Sophiastraat 25. Gretha v. Velzen, Kort Galgew. 19. Bep Angevaere, Zevenhoven 104. Op 1 October. Ina Peeters, HaarUtr 46a. Coba v. d. Hoorn, Langen aar A157. Piet v. d. Meer, Zoeterwoude E163, W.E. Mies Staats, H. Kerkgr. 3. Bep Berbée, Kaiserstr. 20. Gretha v. Steyn, Maria Hoeve, Noordwij- kerhout. Jopie Schrama, Woubrugge B393. Bep v. d. Meel, Pasteurstr. 40a. Theo Belt, Oranjeboomstraat 7a. Op 2 October. Ploni Steenbergen, Munnikenstraat 56 Truida Minke, Oude Vest 39. Tresa en Wim v. Wieringen, H. Rijndijk, Hazerswoude. Corrie Borché, Haven 60a. Denis van Bergen Henegouwen, Aal markt 12. Doortje Meerkerk, Pasteurstraat 50a. Op 3 October. Jan Loogman, Heerenweg 73. Cc Hogeboom, B184, R'veen. Piet Vink, N.E.56, Aarlanderveen. Annie Bocxe, Langeraar A97, Ter Aar. Annie van Haastrecht, Daml. 64. Leid- schedam. Piet Hoeks, Meerburgerstr. 11. Dirk Hoogervorst, Pulmot, Langeraar A226. Sisca Voordouw, Bodegraven. Op 4 October. Annie v. Bergen Henegouwen, Prinsenstr. Alie Kriek, Potg.laan 24. Mientje Overdijk, Korte Oranjegr. 4. Theo Heemskerk, Havenstr. 14, Noordwij- kerhout. Jacob v. d. Aart, v. d. Veldstraat 5, Lisse. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook, wie bij het \erlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden, of wie een fout ontdekt, of wel wie verandert van woonplaats, straat of huisnummer. OOM WIM. U vraagt? 1. Hoeveel zouden ze toch voor het eten noodig hebben, als in een stad als Londen? 2. Wanneer kwam Willibrord is ons land en wanneer stierf hij? 3. Hoe lang zou onze kanarie zonder eten kunnen blijven? 4. Hoe heet een man, die versjes maakt? 5. Mijn oom zegt tegen een auto een véhikel. Hoe is dat? Wij antwoorden 1. Dat weet ik niet. Ik heb wel gelezen wat in Parijs zoo dagelijks veroberd wordt. En dat is lang niet mis. Hoort, wat ik daarover las: Voor Parijs en voorsteden zijn per dag noodig 900.000 zakken suiker van 100 kilo; aan vleesoh 2580 ossen; 1724 koeien; 460 stieren; 1282 kalveren; 6271 schapen en 973 varkens. Nu spreek ik nog niet van meel; van visch, van boter en kaas, alles is evenredig. Je ziet: Holle bolle Gijs was er niets bij! Maar er worden daar dan ook per dag bij de 9 millioen maal tijden gebruikt. 2. Willibrod kwam over in 690 We hebben dit jaar zijn 1200-jarig afsterven gevierd. Reken nu zelf uit, wanneer hij stierf. 3. Dat weet ik niet. Ik vermoed geen 5 dagen. Wel las ik dat een adelaar het 20 dagen kan uithouden en een condor zelfs 40 dagen. 4. Als het goede verzen zy'n, dan is hij een dichter, maar zijn het rijmen, dan is ie een rijmelaar of versificateur of versifex. 5. Dit wordt tegenwoordig in ongunstigen zin gebruikt, b.v. voor een oud fordje. Maai de beteekenis in 't algemeen is vervoer middel. In 't Fransch is het véhicle, dat rijtuig, vervoermiddel beteekent. (Voor de grooten). De tragedie der doofheid door Anton Roels. Welk een zwaar lot draagt de mensch, voor wien het licht in €e oog en voorgoed is uitgedoofd! Hij ziet niet de schaduwen, die de zon langs de huizen trekt, hij ziet niet de kleurige bloemen en het blauwe wa ter en het purper van de avondzon. Wel dubbelzwaar moet de smart wegen, als de ze mensch de natuur heeft liefgehad, als hij urenlang kon ronddwalen door de groe ne velden om er iets moois te ontdekken. Hoe wanhopig zal een beroemd zanger zich voelen, als zijn stem door een of ander noodlottig toeval verloren is gegaan. Vol schreiend heimwee zal hij denken aan de dagen, dat hij een groote concertzaal in be roering bracht door een schitterende aria, uit volle borst gezongen. Dat alles is voor bij! de wereld gaat verder en is al haast zijn triomfen vergeten. Maar hij, de eens zoo rijk begaafde kuntsenaar denkt altoos aan die roem, die Hij zoo plotseling ver leren heeft, denkt aan de stem, die eens vermocht te ontroeren Hoe hard moet het voor een musicus zijn, geen gehoor te bezitten. Vroeger kon hij z:ch wegdroomen in de heerlijkste melo dieën, die hij inademde met heel de ont- kelijkheid van zijn kunstenaarsziel. Nu is alles voorbij, vergeten, verloren.... Deze tragische omstandigheden moeten wij ons goed indenken, als we spreken over een der allergrootsten, die het rijk van de toonkunst heeft gekend, Ludwig von Beet hoven. Een sombere, dreigende schaduw drukte al zwaarder en zwaarder op dit be genadigde leven. Doofheid kwelde Beethoven, ze werd erger en erger en tenslotte was hij geheel i„j. zichzelf aangewezen, want hij kon geen k'ank meer opvangen, die van buiten hem kwam. Het gebeurde, dat hij een orkest dirigeerde en een geheel anderen maat aan gaf, te vroeg was of të laat. Het laat zich begrijpen dat de arme man opzij werd gezet en niet meer geschikt werd geacht een orkest te leiden. Als men de rampzaligheid van den doo- ven Beethoven bedenkt, zal men zijn som berheid en norschheid beter begrijpen. Ze werden geboren in een ongelukkig mensch, die het liefste wat hij bezat, het hooren van juichende en droevige klanken, die opko men uit een muziekinstrument, verloren had. Wanneer hij tegenwoordig was bij de uit voering van een ziiner werken, kon hü niet hooren, of het werk goed werd vertolkt en bij moest enkel afgaan op de blikken en zeacties der andere aanwezigen. Men wijdt het aan Beethoven's doofheid, dat het bekende slotkoor uit de Negende Symphonie zoo'n geweldige spanning in houdt, dat het door de menschelijke stem bijna niet is weer te geven. Beethoven had, doordat hü was afgesloten van de buiten wereld, geen juist begrip meer van de kracht der menschelyke stem en hü com poneerde zün hymne daarom zóó zwaar, dat ze te allen tijde een der moeilijkste koren zal blüven, die geschreven zijn. Ik heb deze regels geschreven om de stemmingen van den grooten componist beter te doen begrüpen. Het is niet vreemd, dat hü vaak wanhopig en bovenmatig-som ber was en dat deze stemming ook tot uit drukking kwam in zün werk, want het ge hoor is voor een musicus, wat voor den zanger de stem en voor een sprinter de beenen zijn. Een schoolreisje door Martien. „He! wat is het leelijk weer vandaag", zei ik, toen ik 's morgens door de ruiten keek, „en we heben nog wel een school reisje vandaag!" 's Morgens vroeg moesten wü bü het huis van den hoof donder wüzer zün. Maar wij moesten nog even wachten, want de bus kwam even te laat. Ha! daar kwam hy' eindelük; we stapten in en reden weg, maar 5 minuten later stopte hü weer, want er moest een bus met kwast ingela den worden. Eerst gingen wü naar Den Haag, de Indische Tentoonstelling bezoe ken. Daar was veel te zien, b.v. een Ja vaan achter een ploeg met twee karbou wen ervoor op een rijstveld en dan nog de huiden van een krokodil en van een slang en veel Indische producten en een opgezette tijger. Toen wü alles gezien had den, gingen wü naar de boulevard van Scheveningen. Het was een mooi gezicht, die schuimende golven tegen de Pier en dan in de verte een paar visschers. Wij bleven nog even küken naar al de men- schen op de Pier en op het strand. Toen gingen wü naar het panorama van Sche veningen. Dat is een schilderij van Sche veningen in vroeger ty'den. Het was door Mesdag en zün helpers geschilderd. Aan de eene kant was de zee en aan de andere kart was de stad. In de straten zag men de paardentram rüden. In de duinen de stoomtram. Aan de zeekant het strand, de platte vierkante booten van de visschers. Daarna zün we naar Rotterdam gegaan, dan zouden we met de boot naar Waalha ven gaan. De heenreis duurde 3 kwartier. Onderweg zagen we veel groote booten. Toen we op Waalhaven aankwamen, land- LOES KUULKERS door Cor van Diest X. „Ik denk er niet aan; veel te moe en te warm;" klaagt Loes. Maar toch staat ze vlug op, neemt de benoodigdheeden in ont vangst en behendig spreidt ze het servet uit over het duinzand. Ook Truus en Justine krijgen hun opdracht, terwijl Lotte vlug de broodjes klaar maakt. Het smaakt hun best en onder allerlei grappen, die ze elkaar ten beste geven verloopt de lunch heel gezellig. „Toe Lotte" bedelt Truus, „geef nu nog een lekkere banaan!" ,,'k Denk er niet over" antwoordt Lotte beslist, „we willen straks ook nog wel iets hebben; en bovendien zul je buikpün kry- gen als je zoo veel fruit tegelük eet." „;Met je permissie, lieve zus," plaagt Truus, „ik heb, meen ik niet .meer op dan een half pond kersen, tweederde meloen en een portie perziken!" „En dan vergeet je zoo ongeveer de helft nog" kaatst Lotte terug. „Enfin, als we dan toch niets meer kry- gen van onze lieve chaperonne, alia dan maar. Dan - ruimen we maar netjes op enah wat danzucht Truus. „Dan gaan we eerst met den ring wer pen" beslist Lotte. Daar kunnen we alle vier aan meedoen en gelük een oogje in het zeil houden!" „Reusachtig" vindt Loes. Ze gaan dan op een afstand van elkaar staan en het spel begint. Wie den ring twee maal heeft laten vallen is af. Ge- ruimen tyd gaat het uitstekend; allen van gen den ring op tijd op. Ook bukken of andere caprion zijn niet toegestaan; recht op moet den ring worden opgevan gen. Dan kijkt Loes naar een vliegtuig dat ze hoort ronken en niet zoo gauw ontdekt; ze mist daardoor den ring en heeft de eerste aanmerking te pakken. Even later mist Truus; Justine en Lotte houden zich taai. Het duurt nu niet lang meer of Truus mist voor den tweeden keer en moet het spel staken. Languit ligt ze op haar rug, met haar armen onder haar hoofd en probeert nu ook de anderen van het spel af te leiden. Het lukt haar niet gauw; toch geeft ze niet op. „Loes, Loes kijk eens wat een schattig konüntje! Kük, daar kruipt het onder het duin, zeker naar zijn holletje, galmt Truus. Ze heeft haar doel bereikt; ook Loes mist en is af. Nu Justine en Lotte nog. Ze geven geen van beiden op. Wacht Loes zal het eens probeeren om ze te vangen. Behoedzaam kruipt ze over het zand en prikt Justine met een speld in haar been; heel zachtjes raakt ze het been van Justine, die evenwel een gilletje geeft, omky'kt en mist. Een daverend gelach klinkt in het duinpan. Toch gaat het spel weer door; tot Justine op 't eind toch overwinnares blijkt. Puffend vallen de twee meisjes neer; nu eerst wat rusten! Een frisch glaasje limonade is nu dubbel welkom. Ze willen nu eerst wat rustig blüven liggen en nemen een boek, wat ze meebrachten om uit te lezen. Heel lang duurt die rust evenwel niet; Truus, Loes en Justine wil len verstoppertje spelen. Lotte blijft liever lezen. „Je bent toch een reuzen engel, Lotje" vindt Truus; „nu kun jü oppasseres spelen. Verbeeld je dat we er om geloot zouden hebben en dat ik op de spullen moest pas sen! Ik liet niets voor jullie over; absoluut mets!" „Dat weet ik juffie," zegt Lotte; „en om- weet geef er Seen kans toe!" Niet erg beleefd! Maar komaan, 't zü je vergeven." Dan tellen ze af en Loes trekt het lot om het eerst te gaan zoeken. Dat valt niet mee; er is in de duinen gelegen heid genoeg om je schuil te houden en niet gauw gewonnen te geven. Maar op het laatst lukt het toch. Na een poosje wordt weer een ander spelletje bedacht. Een wedstrijd! Wie het eerst van de duinen naar beneden gehold is! In een vaartje ren nen ze naar beneden; soms met de vreemd ste toeren om niet hals over kop van de duinen af te duikelen! Loes is er het eerste. „Natuurlyk, onze kwajongen," zegt Truus. „Zeg dat nog eens" doet Loes quasi- verontwaardigd. Wordt vervolgd. de er net een vliegtuig van de K.L.M. Toen hü gedaald was, gingen wy in een loods. Een man vertelde ons iets van een vliegtuig. Toen gingen wy een andere loods binnen, daar stonden vliegtuigjes, sportvliegtuigjes van eigenaars. Toen gin gen wü met de boot naar de aanlegplaats, toen we daar aangekomen waren, gingen wü naar de duinen bü Wassenaar, waar nog een poosje werd gespeeld. Eerst lie pen wü een heel eind de kant van de zee op en gingen toen weer terug naar een hooge heuvel en bleven daar een poosje op- en afhollen. Om 8 uur gingen wy vol daan huiswaarts met een heerlüke dag achter de rug. En 's nachts droomden wy van alles, wat wü beleefd hadden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 14