FEUILLETON 1OEN DE SCHEIDSMUUR VIEL! ISABEL C CLARKE. 72) „Mijnheer Harriman, als er iets met Cymbeline gebeurt en ik denk, dat u wel beseft hoe groot de gevaren van het vlie genierscorps zijn, dan zal het u spijten, dat u ons niet heeft willen helpen. Hij is uw eenige kleinzoon en u moest er op staan, dat hij trouwde. En we houden van el kaar. We houden al bijna vier jaar van elkaar. U heeft zeker nooit van iemand ge houden of u zoudt het begrijpen en een beetje medelijden met ons hebben. Hij is een held en een heilige en ik ben niet goed genoeg voor hem. Maar hij bemint me en ik zal hem gelukkig maken. Maar u doet hem maar schade, mijnheer Harriman. U doet mij ook schade en mijn ouders en uzelf. En het kind dat er geweest had kunnen zijn. Zijn kind en het mijne." Het was stil. Mijnheer Harriman was echt en diep geschokt Hij behoorde tot de oudere generatie, die* dergelijke dingen niet hardop of in gezelschap zeide, die meende dat de jongelui niet wisten dat zooiets bestond. Als vrouwen eenmaal ge trouwd waren, dan mocht het doorscheme ren, dat zooiets wel eens in de verre toe komst kon gebeuren. Maar dat een jong meisje van twintig jaar dat zoo maar durf de zeggen, hinderde hem niet alleen, maar maakte hem nog meer afkeerig van haar. En tóch, en tóch, die woorden die zoo klaarblijkelijk uit haar gewone hartje om hoog kwamen, getuigden niet van een ru wen geest. Het hinderde mijnheer Harri man niet meer en hij was voor de eerste maal geroerd door den ernst van het meis je. Met haar helderen kijk besefte zij dat de natuur aanvulling vroeg, in den oorlog vielen de jonge mannen by duizenden en dat verlies moest worden hersteld. Dat was de taak van de jeugd, niet van den ouder dom. Angela, zoo begreep hij, pleitte niet voor ziichzelf of voor Cymbeline maar voor de nog ongeboren generatie, die de vruchten zou plukken van een vasten zij het ook duur gekochten vrede. Die gedachte kwam boven op al zyn overwegingen van dien morgen. Cymbe line kon den oorlog wel eens niet overle ven. Hij zou misschien nooit den dag van den vrede zien. Wat nut had het dan den naam van iemand uit je testament te schrappen, die wellicht niet lang genoeg zou leven om zijn misnoegen en ontevre denheid te ervaren. „Ik weiger deze zaken met je te bespre ken", zei hy streng. „Dat vind ik onge past". Hy zelf vond zijn woorden nog tam. „O, een paar jaar geleden kon u het gek gevonden hebben als we zoo praatten. Maar nu zyn we geen jongens en meisjes meer... we zijn mannen en vrouwen. We eischen onze rechten op." Zij zag er schitterend uit, met haar hoofd je in den nek geworpen, een blosje op de wangen en glanzende oogen. „Ik zie wel waar je heen wilt", zei hij. „En als Cymbeline iemand anders wilde trouwen, zoü ik de eerste zijn om hem aan te moedigen. Ik heb hem zelfs een goede toelage gegeven. Maar daar blijven je naam en je godsdienst, dat zijn twee din gen waar zelfs een Europeesche oorlog my niet overheen kan helpen. Goeden morgen, juffrouw Weste, het spijt me, dat u die heele wandeling tevergeefs hebt gemaakt. Het beste wat ik u kan aanbevelen is heen te gaan en den een of anderen flinke jonge man van uw eigen religie te trouwen en Cymbeline zijn vrijheid terug te geven." „Cymbeline is van mijn eigen religie", weersprak zij hem. „O over die dwaasheid komt hy wel heen, zooals jy over de jouwe, zoodra hij maar inziet, hoe d/uur het hem te staan zal komen." „U kent Cymbeline niet zooals ik hem ken. Hij zal zijn geloof nooit verzaken. Eerder liet hij m ij villen." Al vond zij het erg om zoo iets te zeg gen, toch stelde bij er ook een tikje trots Mijnheer Harriman trok zyn schouders op. Zij begreep heel goed, dat zij hem ver veelde en dat hij haar het liefst zou zien vertrekken. Omdat zy voelde, dat zij gefaald had en haar zending eigenlijk nog onvoltooid bleef, liet haar die verveling koud. „Wij hebben zeventig millioen Duitschers tot vijanden en ik weet niet hoeveel Oosten rijkers en Bulgaren en Turken daar nog bij. Is dat niet genoeg voor u, dat u uw eigen kleinzoon daar nog bij zoudt willen voegen?" vroeg Angela. „Mijn beste jongedame, op het oogen- blik heb ik geen ruzie met myi kleinzoon. Ik heb er alleen een natuurlijken afkeer van, dat hij zich als een gek aanstelt en ik zal zeker geen vinger in de asch steken om te helpen bewerken, dat hij een dom en onvoorzichtig huwelyk sluit. En ik ga ook niet aan uw vader verzoeken om zooiets te doen. U is, geloof ik, hier gekomen om me die twee dingen te vragen. En ik weiger. Goeden morgen, juffrouw Weste." „Maar ik ga nog niet", zei Angela vast beraden. Ik heb nog heel wat te zeggen. De oorlog schynt u niets geleerd te heb ben." „Het heeft me geleerd, dat ik heel wei nig tijd voor mezelf heb", bitste hij. „U lijkt niets op Cymbeline." „Op Cymbeline? Ik hoop van niet. Hij brengt het er beter al dan ik ooit gehoopt had, dat is waar. Maar de vent is een Cha- cemore van top tot teen." Het bleek uit zijn woorden, hoeveel la ger dan de Harrimans de Chasemores in zyn oogen stonden. „Denkt u, dat een van uw jongens had kunnen doen, wat hy gedaan heeft?" vroeg zü. „En denk jij, dat Cymbeline het werk wat myn zonen gedaan hebben, had kunnen doen?" „Maar Cym's werk is zooveel edeler." „Dat kan zijn in uw opinie, zeker niet in de mijne. Cymbeline gaat uit om te ver nietigen en hij doet het. Ons werk is op bouwend. U is nog heel jong, juffrouw Weste. U ziet er uit, of u nog op school bent. Ga dan terug naar uw poppen. Schei uit met gekke romantische dingen te den ken over mijn kleinzoon. Hij is heelemaal geen held, maar een heel gewone jongen met een harden kop, wiens wil nooit van zijn leven gedwarsboomd is. Het zal hem goed doen, als er eens iets is, wat hij wil hebben en wat hy nu eens niet kan krij gen." „Cymbeline en zijns gelijken redden En geland op het oogen blik", zei zij. „En moe ten zij geen stem hebben in de toekomst., deze helden? Is het htm niet toegestaan te trouwen en kinderen te geven aan die toe komst?" Terwijl zij sprak, kwam zy naar hem toe. „Ik weet wel, dat u het vreeselijk van me vindt dat ik zoo praat, maar u dwingt me er toe. Ik zeg u nog eens, ik houd van Cymbeline. Er is niets wat ik niet voor hem zou willen doen. Voor hem ben ik vandaag naar hier gekomen en heb verdragen.... ja, verdragen, wat u me allemaal van hem hebt gezegd. Ik weet, dat als u naar mijn vader schreef, hij zou toestemmen. Dat heeft hy gezegd, ook aan mij, hy dacht, dat zooiets toch niet zou gebeuren, nooit. Als u hem schreef en zei, dat u het huwelyk goedkeurde en dat u Cymbeline iets zou ge ven om van te leven, behalve zijn soldij, dan weet ik zeker, dat hij er naar luisteren zou. Hy zou er naar moeten luisteren. Hy is wel hard en vergeeft niet licht, maar hij breekt zijn woord niet. En een belofte is een belofte." „Ik zal je vader nooit schrijven. Hy was zooals je zegt, heel veilig by het geven van die belofte. Wilt u nu alsjeblieft gaan, juffrouw Weste?" „Ik ga al", zei zy en deed een stap naar de deur toe. „Het spyt me voor u, mijn heer Harriman. Het moet verschrikkelyk zyn, een oude wrok dertig jaar lang te koesteren. Wij katholieken mogen zooiets niet. Ik 'acht, dat de oorlog wel al die kleine kibbelarytjes had doen vergeten, maar iK zie, dat het absoluut niet zoo is. En uw vooroordeelenu vergeet, wat Cym beline doet voor zyn land Het geeft hem toch zeker het recht, te sterven in welk ge loof hii wi?" (Wordt vervolgd). 3)e Êelcbchc ©ou/fccmt De oliemolen .Het Pink" te Koog aan de Zaan, die geheel gerestaureerd werd, is weer officieel in gebruik gesteld. De voorzitter van .De Zaansche Molen", de heer Ph Beernink, haalt de vang op Adolf Hitler aan het Oostelijk front. De Führer bezichtigt een Poolschen pant- sertrein, die bij een uitval uit Warschau door een Duitsch vliegtuig gebombar deerd werd Vier en dertig opvarenden van een op den Atlantischen Oceaan ge torpedeerd Engelsch schip konden door twee vliegbooten der Engelsche luchtstrijdkrachten op het laatste moment in veiligheid gebracht worden. Een der vliegbooten nadert het zinkende schip, om de bemanning te redden Ook de Fransche veld-post komt handen tekort om de omvangrijke postzendingen voor de onder de wapenen geroepen mannen te ver werken Den geheelen dag heerscht er op de centrale bureaux intense drukte N Duitsch-Russische ontmoeting te Brest Litowsk beteekende het eerste contact tusschen de twee legers op Poolsch gebied. Het historisch oogenblik Koppige kopstukken op den jaarlijkschen geitenfokdag, die te Veghel gehouden is en waar heel wat exemplaren waren aangevoerd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5