De St. Willibrord-feesten te Oegstgeest luisterrijk ingezet Pauselijke gezant droeg pontificale H. Mis op MAANDAG 25 SEPTEMBER 1939 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Klokke-jubel en bloementooi ST. WILLIBRORDS LOF GE ZONGEN EN UITGEROEPEN Het „Credo", machtig en fier gezongen door de dichte menigte der geloovigen, golfde dreunend onder de gewelven der feestvierende St. Willi brordskerk te Oegst geest, nauw bedwongen tusschen de muren van het heiligdom. Deze plechtstatige geloofsbelijdenis, één van hart en één van zin, op dezen gloriedag van St. Willibrord, klonk als het afleggen van een dure eed van trouw. Een week lang gaat de parochie Oegst geest herdenken, dat zijn stichter twaalf eeuwen geleden stierf. Dat Credo was tot deze heroenking in gebed en overwe ging de schallende bazuinstoot een aan hef, die tegelijk een hoogtepunt werd. Deze geloofsbelijdenis sloeg een band ever twaalf eeuwen wereldgeschiedenis. Het „Credo" immers, dat wij zingen, is aan onze voorouders door St. Willibrord geleerd, en onvervalscht door hen aan ons overgeleverd. Op een morgen als gisteren is er geen onderscheid meer tusschen een zegepra lende, een lijdende en een strijdende Kerk wij voelen ons opgenomen in die ééne verbondenheid met Christus, welke allen omvat in verleden, in 't heden en in de tij den toekomende. De parochie van Kerk- werve voelde zich één met haar heiligen stichter, die twaalfhonderd jaren geleden de glorie binnentrok en niettemin al die eeuwen door haar beschermheer is geble ven. De feestweek die nu begonnen is. zal één onafgebroken dankbetuiging zijn aan den heldhaftigen schutspatroon, die door Gods goedheid aan ons volk werd ge schonken, en onder wiens hoede ons bis dom, en in 't bjzonder de parochie Oegst geest is gesteld. Met liefdevolle toewijding waren de plannen voor deze feestviering ontworpen, uitgewerkt, kant en klaar gemaakt. He laas mcesi.en door de tijdsomstandigheden de buiten-kerkelijke festiviteiten worden uitgesteld, doch de kerkelijke plechtighe den vinden in vollen luister doorgang. Het „inluiden" der klokken. Reeds Zaterdagavond werd de feestweek ingeluid. Dit „inluiden" had voor Oegst geest de oorspronkelijke beteekenis van het woord. De drie nieuwe klokken, het geschenk der parochie aan haar eersten én aan haar tegenwoordigen herder, slaak ten het stilzwijgen en galmden een feest lied uil in de duisternis van den avond. De heldere, hoog-gestemde klokke-tongen zongen een trio, jubelend te zamen klin- kenc of in dartele feestvreugde stoeiend, alle kïanken dooreen om weer in-één te stemmen tot een blij gebeier ter eere van St. Willibrord. De versiering. Het inwendige van de jubileerende kerk was overgoten als met zonnelicht op een zomersrhen middag. De versiering was met goeden smaak verzorgd, waarbij partij, getrokken was van de lichtgele kleur van de kerk, die bij het op-tooien veel omzichtigheid vergt. De volle nadruk was daarbij gelegd op het priesterkoor en op de beeltenis van St. Willibrord, dat rechts van het priester koor een eereplaats inneemt. Het altaar, dat als een schrijn van mar meren kantwerk oprees tusschen bosscha ges van zegevierende palmtakken, was so ber versierd met roode anjers, als drop pels hartebloed, die op de offertafel neer- leien. Aan weerszijden van het tabernakel hin gen festoenen van druiventrossen en ko ren-aren. Hetzelfde ontroerend-schoone motief was aangewend voor de communie bank. Ook daar lagen teer-bewasemde g ene en blauwe druiven, waartusschen koren-aren gestrengeld waren. Ook tijdens het uitreiken van de H. Eucharistie blijven deze edelste voort brengselen van de aarde op de communie bank liggen. Het beeld van St. Willibrord was om rankt door een guirlande van gele en witte chrysanthen; in deze kleuren waren ook de andere bloemornamenten gehouden, die in het schip der kerk de wijdings-kruisen bekransten. Langs de pilaren van het middenschip hingen rood, goud-gebiesde vanen, onder welke op eenvoudige schilden, een korte samenvatting werd gegeven van de Sa cramenten, wier uitwerking en beteekenis deze week zal worden voorgehouden. Een versiering, eenvoudig, indrukwek kend, waarmede de parochie Oegstgeest een jarenlange traditie voortzet. Het Lof „ter inleiding". Toen de klokken vermoeid geraakten van hun jeugdige prestatie, nam het Lof een aanvang, dat gecelebreerd werd door w;e zal 7 i bnovooicten? op volger van St. Willibrord, den pastoor van Oegstgeest, den zeereerw. heer J. J. C. M Looyaard, daarbij geassisteerd door d< weleerw. heeren rector H. L. J. M. Son daal en kapelaan S. M. M. Steur, terwij' als ceremoniarius fungeerde kapelaan A L. Umans. Heerlijk werd de plechtigheid ingezet met het „Veni Creator" van Diepenbrock, gezongen door een groot koor, onder leiding van W. Mizée, met orgel-accompagnement van Abr. Martijn. Men gaat niet naar de kerk alleen, om een goede muziekuitvoe ring te beluisteren, maar de vertolking van Diepenbrock's „Veni Creator" wist de goede gesteltenis te wekken: luisterende naar den schoonen zang, stemden de toe hoorders in met deze verheven smeekbe de tot den Heiligen Geest. Pater Lohuis over de taak van St. Willibrord. Tijdens het Lof heeft de weleerw. pater Gilbertus Lohuis een „inleiding" op de feestweek uitgesproken. De predikant had tot tekst gekozen de woorden van St. Paulus aan de Hebreeën: „Uw oversten waken over u, omdat zij re kenschap moeten geven van uw zielen". In 739 stierf in een klein klocster in een schilderachtige omgeving een stok-oude bisschop dat is het feit, aldus spr., waarom wij heden zijn bijeengekomen. De meeste dooden worden vergeten, de nagedachtenis van sommigen blijft ver vloekt voor alle tijden, maar er zijn er ook wier naam in gezegende herinnering blijft. De naam van dien stokouden bisschop, die in Echternach twaalf eeuwen geleden zijn zeer moede hoofd te ruste legde, zal altijd in zegening blijven, want hij was een goed mensch geweest, een dienaar Gods, een heilige. Hij had van God ontvangen een gewel dige taak een oogenschijnlijk onmoge lijke taak. Zijn leven als kloosterling war reeds geheel aan God gewijd, uitgaande van de gedachte: een mensch leeft maar één keer, en dien eenen keer wil ik 't goet doen. Tot hij aangegrepen werd door de> drang, die ook St. Paulus in zich voelde om te spreken over zijn Christus bij men schen, die nimmer van Hem hoorden. Hij verliet zijn vaderland, om het nooit meer terug te zien. Het eerste contact met ons volk was moeilijk. De Germanen wa ren koppige naturen, die heelemaal geen behoefte hadden aan een andere gods dienst en bovendien wantrouwig stonden tegenover alles wat iets met gemeen had met de Franken, en hun onafhankelijkheid bedreigde. Het is den eersten keer St. Willibrord niet gelukt onze voorvaderen te kerstenen; het mislukte telkens, doch door aanhou dend gebed, door vele reizen, door ontbe ring menigvoud, onder tegenspraak en tegenslag wist hij eindelijk vat te krijgen. Hij ontsloot de Germaansche geslotenheid, hij werd de grondlegger van de Christe lijke Germaansche cultuur, van de ware ziele-cultuur. Dat alles danken wij aan dezen man. Op deze plaats, in dit dorp, moet hij ge weest zijn met zijn moeite en zorg, met zijn nachtelijk gebed. Ten opzichte van dezen man rust op ons een groote plicht van dankbaarheid. Zete lend in de glorie van Christus is St. Willi brord mensch gebleven, en gevoelig voor onze dankbaarheid en waardeering. Als in deze versierde kerk Willibrord stond op spr. plaats, behoeft men niet veel fantasie te hebben om te weten, wat h- u zeggen zou: „Mijne kinderen, mijn broe ders en zusters in Christus, wat hebt gij gedaan met het geloof, dat ik u gaf, met dat christendom, met zooveel moeite ge plant op dezen bodem" Twaalf eeuwen zijn sinds zijn sterfdag vervlogen millioenen zielen zingen hem dank toe in den hemel. Maar het is ook een feit, dat een groote massa van onze landgenooten juist de boodschap van St. Willibrord geheel en al vergeten is. Laten wij echter, besloot spr., in deze week van f-en-Tiose fee^":ering ons re kenschap geven van St. Willibrords erfenis e toonen, dat Kerkwerve het erfstuk is gebleven van St. Wilbei Maken wy deze week tot een tijd van een bezinning en gebed, opdat de voorspraak van onzen schutspatroon ons bescherme tegen de rampspoed van den oorlog en opdat wij. door zijn tusschenkomst, gelijk de Kerk bidt, in de belijdenis van het geloof, door hem gebracht, altijd mogen volharden. Zondagmorgen. Een lange stoet van witte priesters ging den Pauselijken gezant by het Koninklijk Hof vooraf, toen deze gistermorgen zijn in trede deed in de jubileum-kerk. Gekleed in „cappa magna" schreed de in ternuntius, Z.H.Exc. Mgr. Paulus Giobbe, zegenend tusschen de geloovigen door om, met pontificale luister het H. Misoffer op te dragen. De internuntius werd daarbij geassisteerd door den zeereerw. heer J. J. C. M. Looyaard als presbyter-assistens. Als troondiakens fungeerden de zeereerw. pa ters Franciscanen R. Smitz, pastoor van de Hartebrug-kerk te Leiden en drs. B. de Goede, directeur van de R.-K. H. B. S., als diaken en sub-diaken de weleerw. heeren H L. J. M. Sondaal, rector van Duinzicht en N. M. J. van Schaik, kapelaan te Den Haag; ad Mitram kapelaan H. F. Coppens uit Schiedam, ad Baculum kapelaan W. E. Blok uit Haarlem, Thuriferarius Dom. L. van der Laan, uit de Benedictijner-abdij te Oosterhout, ad-Librum kapelaan A. Mar tens uit Amsterdam, ad Candelam rector F. Bernefeld uit Leiden, ad-Gremiale de eerw. heer W. van Velzen, theologant in Frankrijk. Als caeremoniarius trad op kape laan A. L. Umans, terwijl de volkszang en de Gregoriaansche wissel-zangen werden geleid door kapelaan A. A. M. Sanders. Als „familiares" fungeerden de heeren prof. dr. J. A. J. Barge, prof. dr. E. A. D. E. Carp, dr. ir. P. Fehmers en ir. F. H. E. Guljé. In een solemneele bisschops-mis spreidt de Latijnsche ritus al de pracht van haar eeuwen-torsende rijkdom en weelde ten toon. Aan de wezenlijke waarde van de H. Mis wordt niets toegevoegd of afgedaan, doch de praalvolle omkleeding is zoo af gestemd, dat de oogenblikken van heilige stilte des te dieper de harten'treffen en op beuren. Het groote koor zong tijdens deze plech tigheid twee stukken uit de Mis van Die penbrock: de „Gloria" en het „Benedictus". Deze twee gedeelten uitgezonderd, wer den de vaste gezangen door de geloovigen uitgevoerd. De volkszang maakt in Oegst geest reeds goede vorderingen. Een „mu- ziekmis" is mooi, maar als het gehééle volk medezingt met den priester dat is toch nóg mooier. De internuntius heeft zelf de H. Commu nies uitgereikt, na de hosties, bestemd voor de geloovigen, zelf geconsacreerd te heb ben. Zeer velen gingen op dezen morgen naar de H. Tafel, en ofschoon evenmin hier het er iets toe of afdoet, welke waardigheid de uitdeeler van het H. Sacrament be kleedt, was het toch een verheven oogen- blik, toen de Pauselijke Gezant aan deze geestelijke zonen en dochters van Willi brord de H. Communie uitreikte. Met de bisschoppelijke zegen en de af- laat-verkondiging werd de pontificale Hoogmis besloten, waarna Mgr., voorafge gaan door de dienstdoende geestelijkheid, de kerk verliet een purperen vlam tus schen de witte alben der priester. In de pastorie werden de leden der ver schillende comité's aan Z.H.Exc. voorge steld, waarbij de internuntius zijn bewon dering uitsprak voor de keurige organisa tie van het feest en zijn voldoening over het medeleven van de parochianen door middel van den volkszang. Zondagavond. Ook gisteravond, by het plechtig Lof, was de kerk eivol. Het Lof werd gecelebreerd door den pas toor der parochie, geassisteerd door rector H. L. J. M. Sondaal, kapelaan A. Martens, kapelaan S. Steur en kapelaan A. Umans. De feestpredicatie werd uitgesproken door den zeereerw. pater prof. dr. B. Mol- kenboer O.P., hoogleeraar aan de Univer- sieteit van Nijmegen. Dit woord, aldus spr., heeft vooral be lang en beteekenis, wanneer wij onze god vruchtige herinnering terugvoeren naar een man als St. Willibrord, den patroon van geheel ons vaderland. Een onafzienbare oceaan van tijd scheidt ons van de arbeidzaamheid van St. Willibrord in onze voorvaderlijke gou wen. De geschiedenis heeft omtrent dien tijd nauwelijks heugenis, maar boven de duisternis van het verleden uitstraalt het licht van Willibrord krachtig tot ons door. Dankbaar mogen wij zyn jegens God, dat Hij onze voorouders niet heeft vergeten en ook ons voorgeslacht heeft geroepen tot de zaligheid door middel van den uitverkorene zijner genade, St. Willibrord. Daarom be vangt ons ook een onuitsprekelijke dank baarheid jegens dezen apostel, omdat hij ons het kostbaarste en „eenig noodige" heeft gebracht door de prediking van het H. Evangelie. Het kon niet anders, of deze man, in wien niet alleen de Katholieken maar ook onze mede-Christenen nu nog belang stellen, moet iemand geweest zijn van bijzonder fromaat. Inderdaad hy is de groote helden-ge stalte van Nederlands Katholiek verleden. In het bijzonder de bisdommen Utrecht en Haarlem voelen zich vereenzelvigd met de nagedachtenis van Willibrord, als hun apostel en hun patroon, die nog steeds zijn vaderlijke goedheid bewijst aan die klei ne streek op de wereldkaart, die hij op de zonde, op de hel heeft veroverd. Hij is in den vollen zin des woord een apostel, een gezondene, een missionaris ge weest. De moderne missionaris moet zichzelf ge heel opofferen men kan dus zich voor stellen, wat Willibrord heeft moeten prijs geven en verduren, toen hij zijn stille klooster verliet, om onze weerbarstige voor vaderen, die in het ergste bijgeloof en af godendienst verzonken waren, de hals te doen buigen onder het zoete juk van Chris tus. Wat een heldenmoed heeft hem be zield tegenover zulk een berg van moeilijk heden. Het is een heerlijk feit, dat St. Wil librord dit woeste, volslagen heidensche land, na bijna vijftig jaren zwoegen, voor Christus' kruis veroverd heeft. Spr. herinnerde aan de ootmoed en ge hoorzaamheid van den Apostel der Friezen, van zijn devotie voor de relieken van het H Kruis en van de H. Maagd, welke relie ken hy overal met zich mee-droeg. Over zijn persoonlijkheid is weinig of niets bekend; de roep gaat van hem uit, dat hij even barmhartig, en goedhartig was van ziel, als forsch en heroïsch van lichaam. Als hij het moede hoofd neerlegt, laat hij een bodem achter, die door het bloed van Jezus Christus vruchtbaar is gemaakt om eenmaal te worden de bloeiende tuin van ons vaderlandsch Katholicisme. De predikant wekte zijn toehoorders op, toch nooit te vergeten, dat de kostbare vrij heid, die wij. Katholieken van Nederland thans genieten, ons niet zoo maar in de schoot is gerold, maar gewonnen is door den strijd en het bloed en de volharding van onze voorvaderen. Houden wij toch steeds vast aan het erf deel onzer vaderen, aan het Heilig Katho liek en Apostolisch Geloof, dat ons door niemand anders dan St. Willibrord is ge bracht. Het tegenwoordig geslacht plukt de rij pe vruchten van zijn arbeid en van de taaie volharding der tusschenliggende geslach ten. Laten wij dat erfdeel handhaven en verdedigen, het als onze erfenis doorgeven aan onze kinderen. Laten wy, door de voorspraak van St. Willibrord van God vragen, dat Hij ons ge loof bevestige, en dat de eenheid onder de Christenen van Nederland, onder den zegen' van St. Willibrord hersteld moge worden. Heden. Heden is het de dag van het H. Doopsel. De plechtige H. Mis, tot uitbreiding van het H Geloof in onze parochie, werd opgedra gen door kapelaan S. Steur. De Schola heeft de gezangen uitgevoerd. De deelname der geloovigen aan deze plechtigheid was zeer bevredigend; heden avond worden de parochianen wederom in massa verwacht in het Lof te 8.15 uur. Als herinnering aan de doopkaars wor den alle kerkgangers verzocht zich te voor zien van een kaars. Deze kaarsen zijn ver krijgbaar voor een dubbeltje. En morgen: Morgen is het de dag van het H. Vorm sel, de «dag van de jeugd. De geheele jeugd, zoowel de georgani seerde als de ongeorganiseerde wordt ver wacht in het H. Misoffer te half acht en des avonds in het Lof te kwart over acht. Aan de jeugd wordt verzocht in het mid denschip plaats te nemen. Omtrent de feestelijkheid van morgen, deelt de weleerw. heer Umans, assistens ecclecaistiens, aan de leden van de Vrou welijke Jeugdbeweging nog het volgende mede: Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie. De dag van morgen, in de dank en srneek- week, die wij in onze parochie vieren, zal geheel gewijd zijn aan de herdenking van het H. Vormsel. Ge weet: het leven is een strijd; een strijd tusschen den goeden geest en den kwaden geest; een strijd tusschen Christus en den Satan. Als Gods kinderen moeten wij de stan daard van Christus hooghouden. Daarom is het, dat wij werden „ge- vorm", „gesterkt" tot soldaten van Chris tus. Nu worden wy aangespoord ons daarop nog eens te bezinnen. We moeten de beteekenis van het H. Vormsel voor ons leven nog beter leeren begrijpen. De Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Ka tholieke Actie in onze parochie heeft ge meend, dat deze dag bij uitstek geschikt is, om haar aspirant-leden in te kleeden en de kruisjes aan de kruiskinderen uit te reiken. Immers het doel van de Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie is: haar leden te vormen tot vurige Katholie ken van de daad; er met alle kracht naar te streven, dat van ieder meisje, dat aan haar zorgen is toevertrouwd, de natuur lijke èn bovennatuurlijke talenten tot de grootste en meest harmonische ontwikke ling komen, welke mogelijk is. Doel is: Ieder afzonderlijk, maar óók als groep, óók als organisatie Apostel te zijn, voor zoover haar zwakke krachten dit toe laten, mee te helpen aan de verbreiding van Gods Rijk. Dit alles is feitelijk een verplichting, die voortvloeit uit ons H. Vormsel! Toen zijt gij gezalfd tot Christen-strij ders, ridders van Christus; voor eeuwig! Trouw hebt gij beloofd aan uw Katho liek Geloof. Trouw hebt gy beloofd aan Christus en Zijn geboden. Uw eerewoord van trouw hebt gij gege ven om te leven en te sterven als Katho liek Christen. In de Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie vindt gij het middel om uw belofte gestand te doen. Zij wil u helpen fier te zijn en de strijd goed te stryden. Zij wil datgene, wat de H. Geest bij het H Vormsel in uw ziel heeft gelegd, tot volle ontplooiing brengen. Haar program wordt immers in het kort weergegeven in het schietgebed: „Heer laat uit ons groeien, waar Gij ons voor ge maakt hebt." Geen wonder, dat juist deze dag is uit gekozen om de aspirant leden in te kleeden en de kruisjes uit te reiken. Meisjes, toont dat gij dit waardig zijt! Verdiep je in de waarde van het H. Vorm sel en de verplichtingen, die daarvan het gevolg zijn, dan ben je vanzelf een trouw en vurig lid van de beweging! En moge dan waar zijn, wat ik heb gele zen in „Pinksterzegen": Ja, Gy hebt den Geest verstaan; Die fluistert in Uw hart voortaan. Nu daag'lijks honderdduizend maal: Bekeer de wereld door de liefde: En leer de liefde in de Graal! De Muziek te Oegstgeest Mij werd gevraagd, enkele woorden te schrijven over de muziek, die ten gehoore werd gebracht. Ik heb mij aanvankelijk afgevraagd: Hoe kan ik dat doen? Hoe kan ik uit den totaal indruk, bij mij gewekt, een deel afzonderen en omschrijven? Hoe kan ik uit het totaal beeld van edele pracht en luister, een der schitterendste uitingen van den Katholie ken eeredienst, hoe kan ik uit dat harmo nisch geheel van licht en kleur en klank, van aanbidding en lofprijzing, één element afzonderen en min of meer verstandelijk bespreken? Al deze schoonheid in zijn volslagen har monie wijst naar de grondelooze schoonheid van Gods majesteit, naar de grondelooze diepte van Gods wijsheid, naar de gronde looze barmhartigheid van Gods liefde, in Christus geopenbaard, in Christus voor alle tijden zichtbaar in het H. Sacrament, on bereikbaar als de sterren voor het men- schelijk begrip, nochtans dicht bij en tot ons komend als de teerspijs der ziel, als de teerspijs ten leven, hoop en troost en lief desverkwikking voor deze arme en gemar telde menschheid, die baar nu, meer dan ooit, noodig heeft. Niettemin, het zij! Zang en muziek zijn vanaf de oudste da gen van het Christendom een wezenlijk be standdeel van den eeredienst geweest. De Kerk heeft de oudste elementen der Chris telijke muziek getrouwelijk bewaard en gedurende de eerste eeuwen van Haar be staan op aarde ontwikkeld tot een gran dioos systeem van melodie en rhythme, dat zij trouwhartig aan het nageslacht heeft overgeleverd, en waarvan de waarde na een paar eeuwen van miskenning in onze dagen weer onschatbaar wordt geacht. Het Gregoriaansch in de muzikale taal der Kerk. In deze muziek is het intieme begrip van het woord, de juiste verhouding tusschen toon en woord, de zuiver melo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5