Engeland en Frankrijk begeven zich in den oorlog
Chamberlain zag zijn vredeswerk
in puin storten
DuiUxJUand antwaetdde niet op de uÜimatumi
De oorlogsverklaringen
Chamberlains
verklaring voor de
radio
Zitting van het
Lagerhuis
Radio-rede van
Daladier
Koning George richt
zich tot zijn volk
Radio-rede van
President Roosevelt
MAANDAG 4 SEPTEMBER 1939
DE LEIDSCHE C0URAN1
TWEEDE BLAD - PAG. 5
De radio en de bulletins hebben het gevreesde doch niet onverwacht komende
nieuws van de oorlogsverklaringen van Engeland en Frankrijk aan Duitschland
op Zondag 3 September reeds in wijde kringen bekend gemaakt.
ZoÜdagmorgen om 10.20 uur deelden de Engelsche zenders mede, dat dien mor
gen om 9 uur de Britsche ambassadeur in Berlijn de Duitsche regeering had doen
weten, dat, TENZIJ OM ELF UUR ZONDAGMORGEN VAN DUITSCH
LAND EEN GUNSTIG ANTWOORD ZOU ZIJN ONTVANGEN ten aan
zien van de gestelde eischen betreffende staking van de vijandelijkheden in Polen,
Engeland zich in staat van oorlog zou achten met Duitschland.
Om elf uur (11.20 Amsterd. tijd) was van Duitschland geen gunstig antwoord
op het gestelde ultimatum ontvangen en dientengevolge bevond Engeland zich
van dit moment af met Duitschland in staat van oorlog.
De Britsche premier, Chamberlain, heeft daarvan onmiddellijk per radio mede-
deeling gedaan aan het Engelsche volk.
De Fransche ambassadeur te Berlijn, Coulondre, heeft daarop om 12 uur Zon
dagmiddag aan Berlijn eenzelfde ultimatum overgelegd, dat eindigde om vijf uur
Zondagmiddag.
De Fransche ambassadeur Coulondre werd om half één Zondagmiddag ontvan-
gengen door den Duitschen rijksminister van buitenlandsche zaken Von Ribben-
trop. Hij vroeg hem of hij in staat was een bevredigend antwoord te geven op de
mededeeling van 1 September. Von Ribbentrop heeft ontkennend geantwoord.
Vervolgens heeft Coulondre doen weten, dat de Fransche regeering zich ver
plicht zag met ingang van 's namiddags 5 uur haar verplichtingen, jegens Polen
aangegaan, na te komen.
„DEZE MAN KAN ALLEEN DOOR
GEWELD GESTUIT WORDEN"
Klokslag 11.15 (Britsche zomertijd) richt
te de Britsche minister, Chamberlain, zich
tot de Engelsche natie over alle Engelsche
zenders, voor het uitspreken van de volgen
de toespraak:
„Ik spreek in het kabinetsvertrek in
Downingstreet 10. Hedenmorgen heeft de
Britsche ambassadeur in Berlijn de Duit
sche regeering een laatste nota overhan
digd, verklarende, dat, tenzij wij van haar
vóór elf uur vernamen, dat zij bereid is
haar troepen uit Polen terug te trekken, de
staat van oorlog tusschen ons zal bestaan.
Ik moet u thans mededeelen, dat geen be
lofte van dien aard is ontvangen en dat bij
gevolg dit land in oorlog is met Duitsch
land.
Gij kunt u voorstellen, welk een bittere
slag het voor mij is, dat heel mijn lange
worsteling om den vrede te redden gefaald
heeft. Toch kan ik niet gelooven, dat er
iets meer of iets meer bestaat, wat ik zou
hebben kunnen doen en dat meer succes
zou hebben gehad
Het zou volstrekt mogelijk geweest zijn,
een vreedzame regeling met eere tot stand
te brengen tusschen Duitschland en Polen,
maar Hitier wilde zulks niet. Klaarblijke
lijk had hij besloten, Polen aan te vallen,
wat er ook gebeurde- en ofschoon hij thans
zegt, dat hij redelijke voorstellen naar vo
ren heeft gebracht, welke door de Polen
werden verworpen, is dat geen waarachtige
verklaring.
De voorstellen werden nooit getoond
aan de Polen, noch aan ons en ofschoon
zij in de Duitsche radiouitzending van
Donderdagavond uitgezonden werden,
wachtte Hitier niet op het vernemen
van commentaar op deze voorstellen,
doch gaf hij zijn troepen bevel, den vol
genden morgen de Poolsche grens over
te trekken.
Zijn optreden toont overtuigd, dat er
geen kans bestaat om te verwachten, dat
deze man ooit zijn gebruik zal opgeven om
geweld toe te passen, teneinde zijn wil door
te zetten. Hij kan alleen gestuit worden
door geweld en wij en Frankrijk gaan van
daag ter nakoming van onze verplichtingen
hulp verleenen aan Polen, dat zoo dapper
weerstand biedt aan dezen gemeenen en
niet uitgelokten aanval op zijn volk.
Deze toestand was ondragelijk geworden
en nu wij besloten hebben, er een einde aan
te maken, weet ik, dat gij allen uw rol
daarin zult spelen met kalmte en dapper
heid.
Op een oogenblik als-dit vormen de ver
zekeringen van steun, die wij uit het Brit
sche rijk ontvangen hebben, een bron van
diepe aanmoediging voor ons.
Wanneer ik mijn toespraak zal hebben
geëindigd, zullen zekere gedetailleerde
aankondigingen worden gedaan ten behoe
ve van de regeering. Wijdt daaraan uw vol
le aandacht. Dc regeering heeft plannen
gemaakt, volgens welke het mogelijk zal
zijn, de werkzaamheden der natie voort te
zetten in de dagen van druk en spanning,
welke voor ons kunnen liggen. Deze plan
nen echter hebben uw hulp noodig. Gij
kunt uw deel op u nemen bij de strijdende
diensten of als vrijwilliger bij een van de
takken der civiele defensie. Wanneer dat
het geval is, zult gij u aanmelden voor
dienstverrichting in overeenstemming met
de instructies, die gij ontvangt.
Wij hebben een zuiver geweten. Wij heb
ben alles gedaan wat een land kon doen
om den vrede te vestigen. Wij bevinden
ons echter in een toestand, waarin men
geen vertrouwen zou kunnen stellen in een
der woorden, gegeven door den leider van
Duitschland en waarin geen enkel volk zich
in veiligheid kan gevoelen.
Wij zullen strijden tegen het brute ge
weld, tegen kwade trouw, tegen onrecht
vaardigheid en tegen vervolging. En ik ben
er zeker van, dat het goede recht in den
strijd tegen deze dingen de overhand zal
behouden. God regene ons allen.
TEGEN LUCHTGEVAAR
Onmiddellijk nadat de Britsche premier
zijn toespraak tot de Britsche natie had ge
richt, begonnen d Engelsche zenders het
publiek raadgevingen te verstrekken om
trent de noodzakelijke gevolgen ter vermin
dering van de gevaren van luohta an vallen.
CHAMBERLAIN DOET MEDEDEELING
VAN DE OORLOGSVERKLARING.
Het Lagerhuis is gistermiddag bijeen
gekomen.
Onmiddellijk na de opening nam Cham
berlain het woord voor het uitspreken van
een verklaring. Zijn eersite zinnen gingen
teloor in het geloei der sirenes na de eerste
waarschuwing in Londen voor een lucht
aanval.
Toen Chamberlain opstond, werd hij met
luide toejuichingen ontvangen. Hij zedde
o. a.:
„Wjj hebben gisteren (Zaterdag) den
geheelen dag beraadslaagd met de Fran
sche regeering en wij waren van gevoelen,
dat de verhevigde actie, die de Duitschers
ondernemen tegen Polen, geen vertraging
toestond in de verduidelijking van onze
positie.
In overeenstemmnig daarmede zond ik
onzen ambassadeur in Berlijn instructies,
om hedenmorgen (Zondag) om negen uur
aan den Duitschen minister van buiten
landsche zaken een boodsohap te overhan
digen, welke als volgt luidt:
„Mijnheer, In de mededeeling, die ik de
eer had u te geven op 1 September, stelde
ik u er van in kennis, op instructies van
den Britschen minister van buitenlandsche
zaken, dat, tenzij de Duitsche regeering be
reid was om bevredigende verzekeringen
te geven, dat de Duitsche regeering iedere
agressieve actie tegen Polen op zou schor
ten, en bereid was, met spoed haar troepen
terug te trekken van het Poolsche gebied,
de Bi-itsche regeering in het Vereenigde
Koninkrijk zonder aarzeling hare verplich
tingen jegens Polen zou nakomen."
Ofschoon deze mededeeling ruim 24
uur geleden is gedaan, is geen antwoord
ontvangen. De Duitsche aanvallen op Po
len zy'n voortgezet en verhevigd.
Vervolgens is aan Berlijn medegedeeld,
dat, tenzij niet later dan elf uur Britschen
zomertijd, 3 September, lieden, bevredi
gende verzekeringen, het bovenstaande be
treffende, gegeven zijn door de Duitsche
regeering en ontvangen zijn door de Brit
sche regeering in Londen, de staat van oor
log zou bestaan tusschen beide landen,
vanaf het bovengenoemde uur.
Geen belofte van die aard, aldus ver
volgde Chamberlain, was ontvangen op
het aangeduide tijdstip en bijgevolg ver
keert dit land thans is oorlog met Duitsch
land.
Ik kan het Lagerhuis ervan in kennis stel
len, dat, volgens de afspraken, welke ge
maakt zijn tusschen de Engelsche en Fran
sche regeeringen, de Fransche ambassadeur
on Berlijn op dit oogenblik 'n soortgelijke
demarche onderneemt, welke eveneens ver
gezeld gaat van een bepaalden tijdslimiet.
Het huis is op de hoogte gebracht van onze
plannen, en, gelijk ik reeds gezegd heb,
wij zijn gereed. Het is een droeve dag voor
ons allen, maar voor niemand is de dag
droever dan voor mij. Alles, zoo vervolgde
Chamberlain, waarvoor ik gewerkt heb,
v/aarop ik gehoopt heb en waarin ik ge
loofd heb gedurende mijn openbare leven,
is in puin ineen gestort. Het eenige, dat
voor mij is overgebleven is na te gaan,
welk vermogen ik bezit voor de overwin
ning van onze zaak. Ik kan niet zeggen,
welke rol ik wellicht zal mogen spelen,
maar ik vertrouw, dat ik den dag zal mogen
aanschouwen, waarop Hitier vernietigd is
(luide algemeene toejuichingen) en waar
op een bevrijd Europa is hersteld. (Op
nieuw luide toejuichingen).
ANDERE SPREKEPS
HET WOORD.
Na Chamberlain sprak de Labourleider
Greenwood, die in een krachtig huldebe
toon aan de Polen zeide, dat de Polen al
leen hadden gestaan aan de poorten der be
schaving, ter verdediging van „ons en alle
vrije naties en alles wat wij aanhingen en
wat ons dierbaar was."
De leider der liberale oppositie, Sinclair,
zeide:
„Op dit ernstige oogenblik zullen wij, na
geluisterd te hebben naar de ontroerende
rede van den eersten minister, ook den
wensch gevoelen, hem een betuiging van
sympathie op dit oogenblik te doen hooren
(toejuichingen), doch wij zijn tevens in een
stemming van vastberadenheid en vastbe
slotenheid om dit tot het einde voort te
zetten."
„Dit is geen kwestie van vechten voor
Dantzig en Polen, zeide vervolgens Chur
chill. Wij strijden om" de wereld te redden
van de pestilentie van een nationaal-socia-
listische tyrannie en voor de verdediging
/an alles, wat het heiligst is aan den
mensch. Dit is geen oorlog ten behoeve
van overheersching, van vergrooting van
het imperium, van materieele voordeelen,
geen oorlbg om eenig land uit te sluiten
van het zonlicht.
Deze oorlog heeft ten doel, het toekomsti
ge statuut van den mensch te vestigen."
Nadat nog andere sprekers het hunne
gezegd hadden, ging het Lagerhuis over tot
de behandeling van de algemeene crisis-
wetten.
DE ZITTING VAN HET HOOGERHUIS.
In het Hoogerhuis heeft de minister van
buitenlandsche zaken, lord Halifax, een
verklaring afgelegd, gelijkluidend aan die
van Chamberlain in het Lagerhuis. Halifax
voegde hieraan toe, dat den Duitschen
zaakgelastigde in Londen paspoorten over
handigd waren.
„Ik heb tot de laatste minuut tegen den
oorlog gevochten".
Minister-president Daladier heeft een
radiorede gehouden, waarin hij zeide:
„Fransche mannen en vrouwen. Sedert
1 September bij het aanbreken van den
dag is Polen het slachtoffer van den meest
brutalen en meest cynischen aanval. Zijn
grenzen zijn geschonden, zijn steden wor
den gebombardeerd. Zijn leger biedt den
invaller heldhaftigen tegenstand. De ver
antwoordelijkheid voor het vergoten bloed
rust geheel op de regeering van Hitier.
Het lot van den vrede was in de handen
van Hitier: Hij heeft den oorlog gewild.
Frankrijk en Engeland hebben hun po
gingen om den vrede te redden, vermenig
vuldigd. Nog hedenochtend hebben zij een
dringenden stap te Berlijn gedaan om bij
de Duitsche regeering een laatste beroep
op de rede te doen en haar te vragen de
vijandelijkheden te staken en vreedzame
onderhandelingen te openen. Duitschland
heeft geweigerd.
Het had reeds geweigerd een antwoord
te doen geworden aan alle menschen, die
in den laatsten tijd hun stem ten gunste
van den vrede hebben doen hooren. Het
wil dus de vernietiging van Polen, om
daarna snel de hegemonie over Europa te
verzekeren en Frankrijk dienstbaar te ma
ken.
Ons keerende tegen de verschrikkelijk
ste der tyrannieën en ons gegeven woord
nakomende, strijden wij voor de verdedi
ging van land en haardstede en voor onze
vrijheden. Ik ben mij er van bewust zon
der ophouden en tot de laatste minuut te
gen den oorlog te hebben gevochten. Ik
richt met bewogenheid en teederheid een
groet tot onze jonge soldaten, die thans
den heiligen plicht gaan volbrengen, dien
wij zelf hebben vervuld. Zij kunnen ver
trouwen hebben in hun chefs, die denge
nen, die Frankrijk eens ter overwinning
gevoerd hebben, waardig zijn. De zaak van
Frankrijk smelt samen met die van de ge
rechtigheid. Het is de zaak van alle vre
delievende en vrije volken. Deze zaak zal
overwinnen
Fransche mannen en vrouwen, wij gaan
in den oorlog, omdat men ons dien oplegt.
Ieder van ons is op zijn post op den Fran-
schen grond, op dezen bodem der vrijheid,
waar de eerbied voor de menschelijke
waardigheid een van zijn laatste wijk
plaatsen heeft gevonden.
Gij zult al uw kracht in het werk stel
len in het diepe gevoel van eenheid en
broederschap voor het heil van het vader
land. Leve Frankrijk!
De Engelsche Koning heeft gisteravond
in een radioredevoering tot alle deelen van
het Britsche Rijk o.m. verklaard, dat in dit
ernstige, meest noodlottige uur van onze
geschiedenis hij in ieder gezin van al zijn
volken, zoowel in het moederland als over
zee, een boodschap wenscht te zenden met
dezelfde innigheid van gevoelens jegens
een ieder, alsof hij de drempel der kamers
had kunnen overschrijden om zijn onder
danen zelf toe te spreken.
Voor den tweeden keer in ons leven zijn
de meesten onzer in oorlog. Steeds en
steeds opnieuw hebben wij geprobeerd een
vreedzamen weg te vindon uit de geschil
len tusschen ons en degenen die thans
onze vyanden zijn. Het is evenwel vergeefs
geweest. Wij worden tot een conflict ge
dwongen. Er wordt op ons en onze bond-
genooten het beroep gedaan de uitdaging
te aanvaarden van een beginsel, dat, in
dien het zou overheerschen, fataal zou zijn
voor iedere beschaafde orde op de wereld.
Het is dit beginsel, dat een staat veroor
looft op zelfzuchtige wijze geweld na te
streven, de door hem aangegane verdra
gen en zijn plechtige beloften negeert en
het gebruik van geweld of de bedreiging
met geweld jegens de souvereiniteit en on
afhankelijkheid van andere staten sanc-
tionneert.
Een dergelijk beginsel van geweld is
zeer zeker de primitieve leer, dat macht
recht is. Indien dit beginsel over de ge-
heele wereld zou worden gevestigd, zou de
vrijheid van ons eigen land en van het ge-
heele Britsche Rijk, gemcenebest van na
ties, in gevaar komen, doch nog veel meer
dan dit. Dc volken van de wereld zou
den in dc ban worden gehouden van vrees
en alle verwachtingen op een duurzame
vrede en veilgheid, van recht en vrijheid
tusschen de naties zouden eindigen. Dit is
het laatste waar tegenover wij ons ge
plaatst zouden zien. Daarom moeten wij
deze uitdaging aannemen. Onze taak zal
zwaar zij en de strijd zal niet beperkt wor
den tot slagvelden. Wij zijn vastberaden
om onze verplichtingen na te komen en
hebben het vertrouwen dat God met ons
zal zijn.
AMERIKA WIL NEUTRAAL BLIJVEN.
Prseident Roosevelt heeft Zondagavond
zjjn door de groote Amerikaansche om-
roepzenders uitgezonden radiorede gehou
den, waarin hij de neutraliteit der Veree
nigde Staten heeft afgekondigd.
Hij kon echter niet vragen, zoo zeide hij,
dat iedere Amerikaan in gedachten neu
traal zou blijven, „want zelfs als men neu
traal ia, kan men niet vragen, zijn geest of
geweten af te sluiten."
Na te hebben gewezen op de bestaande
neutraliteitswetgeving sprak president Roo
sevelt de hoop uit, „dat in de komende da
gen onze neutraliteit tot waarlijkc neutra-
l'teit kan worden gemaakt" en verder zei
de hij: „Zoolang het in mijn macht blijft,
zal ik voorkomen, dat de vrede in de Ver
eenigde Staten verstoord wordt. Wan
neer niettemin ergenr. dc vrede verbroken
wordt is de vrede van alle landen in ge
vaar. Hoe hartstochtelijk wij echter ver
schoond wenschen te blijven, zijn wij ech
ter toch gedwongen ons ervan bewust te
blijven, dat elk woord, dat door den aether
komt, elk schip dat op zee vaart, en elke
slag die gestreden wordt, invloed heeft op
de toekomst van Amerika."
Roosevelt sprak de hoop en het geloof
uit, dat Amerika buiten den oorlog zou
blijven. Sprekende over den rol, dit Ame
rika reeds voor de zaak van den vrede
had gestreden, zeide Roosevelt, dat zelfs
nu deze groote oorlog is uitgebroken de
Amerikaansche invloed dient aangewend te
blijven tot het vinden van een uiteindelij
ken vrede voor de mensohheid, waardoor
het gebruik van geweld tusschen de naties
zooveel mogelijk zal worden voorkomen.
EEN DER EERSTE DUITSCHE DADEN VAN AGRESSIE WAS DE BESCHIETING VAN DE WESTERNPLATTE TE DANTZIG
DUITSCHE SOLDATEN TIJDENS DEN AANVAL OP DE WESTERNPLATTE.