CORRESPONDENTIE Gretha Tuynman, Leiden.— Aan je wensch is voldaan. Toch hoop ik nog vaker wat van je te hooren. Bij den a.s. wedstrijd is allicht een nummer bij, dat ook voor de „grooteren" geschikt is en alleen voor deze bestemd is. Let maar eens op. En dan de brieven? Schrijf mij eens, hoe je deze vacantie hebt doorgebracht. Dag Gretha! Einus Kempen, Alphen Ook aan jouw verzoek heb ik voldaan. Maar dat neemt niet weg, dat je je krachten nog -wel eens kunt beproeven op de raadsels van den wedstrijd, die ik voor de „Ouderen" geven zal. Dag Rinus! Maak me thuis mijn beste groeten. Hoor ik nog eens wat? Annie v. d. Geest, Leider dorp Was je niet verwonderd p.o. een boek te ontvangen? Je moet het zeker eerst uitlezen, eer je me een antwoord stuurt, dat je het in je bezit hebt gekregen. Dag Annie! Ik hoop dat je het mooi vindt en dit een aanleiding mag zijn, om trouw mee te doen en nu met „de prijsvraag" te toonen, dat je weet een brief van een paar kantjes vol te schrijven. Groet je Ouders van me. De hand voor jou. Nelly Kelder, Zevenhoven Je verjaardag is ingeboekt. Trouwens, ik zou op zoo'n vriendelijk verzoek niet graag iets weigeren. En hoor ik nu ook eens, hoe je de vacantie hebt doorgebracht en welke avontuurtjes je zoo al beleefde. Heb je geen broertjes en zusjes die school gaan? Dag Nelly! Groet alle huisgenooten van me!! Daag! Ria Otto, Langeraar Den 16en Augustus heeft zeker de vlag gewapperd op A 84 en heeft onze goeie Ria een verjaar dag gevierd, zooals ze nog nooit gevierd heeft in de negen jaren, dat ze hier op de wereld rondspartelt. Hoe ik vind, dat je geschreven hebt? Voor een kind van 9 jaar niet slecht. Je moest nu eens een langen brief schrijven en zonder vlekjes. Dat zou ik fijn vinden en dan zou ik aan Ria een complimentje maken en zeggen: „jij bent een flinke meid, waar vader en moeder en de meester in school en ik, in de krant, trotsch op zijn. Is dat wat? Ik wacht dien brief af! Dag Ria! De hand voor U allen! Dhr. W. v. d. M e e r, R'V een Aan uw verzoek is voldaan. Dat B.V.M.D. is een goeie vraag, om eens een keer op te geven. Dan zal ik U de antwoorden eens sturen, wat daarvan gemaakt kan worden. Hebt U nog schoolgaande kinderen, geeft U me die ook door, dan zal ik ze meenoteeren. U hebt zeker 13 Aug. gefuifd en Dirk „hoch" laten leven. Met hand en groet voor U allen! Riet Hekker, Warmond Ik hdb natuurlijk gedaan zooals je me zoo vriendelijk vroeg. Alleen den naam van Nel, kan ik nergens vinden. Ik geloof niet, dat die ooit ingeboekt is geweest. Zooals je gezien rebt, is Ina en Antoon al aan de beurt geweest; nu volgt onze lieve Corrie en dan zijn we met de lijst van jou voor deze maand klaar. Zie maar op 31 Augus tus! Dag Riet! Groeten thuis en alle vriend jes en vriendinnetjes van de lijst. Jullie, moest mij eens allen een brief schrijven! Tot ziens! Ik wacht af. Neem jij de leiding Riet; de anderen volgen dan wel! De volgende week geef ik de lijst van allen, die aan de Prijsvraag meededen. Het zijn er niet veel geweest. De kans was dus groot. I'k zeg dan ook, wie de gelukkige was. Het boek stuur ik dan meteen op. Tot de volgende week! De hand voor U allen. Wie een brief schrijft, krijgt een antwoord terug. Oom W i m. (Voor de Grooten). Een stukje mooie taal, uit Christus Koning. (Zie Prikkeldraad VIII). „Soms echter, op een of ander oogenblik van bezinning, gemakkelijk rustend in de kussens van een heerlijk deinende wa gen, wegschuivend over het asfalt tusschen de lichtende étalages en reclames van de stad bij avond en langs een stroom van prettige mensehen op de trottoirs, of zalig weggedoken in een lage fauteuil met het pas gebrachte avondblad in handen en een geurige havannah in den mond, ter wijl het water huiselijk-gezellig in de ver warmingsbuizen tikkelt; de radio geuren van muziek door de huiskamer sprenkelt en de blauwe rimpelrook der sigaar blau we nevels windt rond de electrische sche merlamp op zoo'n moment van bezin ning zeg ik kan ooit de dankbare gedachte bij je opkomen: wat zijn wij, 20ste eeuwsche menschen toch echte troe telkinderen van 't lot!! Wat hebben onze voorouders met hun kaarsen en oliepit jes, hun trekschuiten en diligences zich toch met weinig moeten tevreden stellen! Konden zij nog eens komen kijken, ze zou den hun handen ineen slaan van bewonde rend ontzag tegenover de wonderen der techniek, zooals wij die dingen plegen te noemen, en die wij als van zelfsprekend aanvaarden". De School door Puckie. Als ik in de school zit, denk ik wel eens: ,Ik wou dat ik vrij mocht." Maar als het vacantie is, dan denk ik wel eens „was maar school." Daarom is het niet meer zoo erg en vervelen in school als wij wel eens zeggen. Wij hebben nogal een aardige meester, die wel tegen een aardigheidje kan. Maar plaag hem niet, want dan ben je niet goed af. Ik zit in de hoogste klas, waar zeer veel geleerd wordt, en behalve aardrijkskunde, dan is onze meester niet gemakkelijk. Ma.ar in de overige vakken is hij nogal schappelijk. Om twaalf uur komen er jon gens, die te laat gekomen zijn, regels ma ken. Dan moet er altijd een jongen van de hoogste klas oppassen; dat zij geen drukte maken, wat trouwens, toch wel gebeurd. Iets wat op school erg moeilijk is, (dat vind ik ten minste) is een zin ontleden. Sommige kinderen van een jaar of zes moeten dit maar vergelijken bij ontklee- den. Dit lijkt er tenmiste wel iets op. Nog iets anders is de Vaderlandsche Geschie denis. Onze meester kan dan zoo prachtig vertellen, dat wij als het ware aan zijn lippen hangen. Verbeeld je, dat wij alle maal eens aan 's meesters lippen te binge- len hingen? Wat zou dat vermakelijk zijn! Het rekenen is weer iets heel anders. Af en toe laat hij een sommetje op het bord maken, maar meestal moeten wij een op een blaadje papier werken. Als hij (ik be doel de meester) een erge goeie bui heeft, dan looft hij een pennetje uit, voor wie de som 't eerst goed heeft Nu krijgen we lezen. Als er een mooi versje moet gele zen worden, dan leest hij niet, maar draagt het voor alsof hij op de vergadering van groote menschen is en dan schieten de jongens in een lach. Maar daar geeft me neer niet om. Godsdienst bestaat uit vragen leeren, bijbelsche geschiedenis, en nog zoo iets. Als wij natuurkunde krijgen, dan laat- onze meester werktuigen zien, wat wij heel prettig vinden. Ik wou nog verder gaan maar ik heb heusch geen tijd meer, daarmee verblijf ik jullie Wie zijn jarig? Van 25 Aug. tot en met 31 Aug. Op 25 Augustus. Aty Groenewegen, Oude Rijn, 54, Leiden. Rietje en Bob Vink, Pickéstr. 31, Noord- wijk (B.). Anny Bakker, EngelSche Laan 15, Voor hout. Piet van Frankfoort, Leliestr. 11, Alphen. Ester van Benten, Dorpsstr. D50, Z'woude. Annie van Fulpen, Tuinstr. 79, Boskoop. Dora Havik, Stomipw.weg 71, Stompwijk. Wout Koppers, Balistr. 8, Oegstgeest. Op 26 Augustus. Lina Verhagen, Stompw.weg 72, Stompwijk Jean Volders, Tiebol Siegenbeekstr. 24. Simon v. Noort, Voorhout. Cornelis Scholten, Burg. Vernèdepark 35, Voorschoten. Joop Kager, Oegstgeest. Jopie van Santen, Oostvlietweg 37, Stomp wijk. Op 27 Augustus. Bas van Baarsen, St Jacobsgesticht Antoon Pollmann, Hoogstraat 3. August Bötling, Berkheistr. 1, Wassenaar. Op 28 Augustus. Wimmie de Vroomen, Heerenw. 76a, War mond. Rietje van Gerven, Sumastrastr. 48a. Jan Leune, R'Veen 172. Anton Meyer, Zonevzldstr. 12. Betsie Parlevliet, Tuinpad 39, Wassenaar. Flip Lek, Langeraar 29, Evert Möller, Nasaul. 28, Oegstgeest. Op 29 Augustus. Sjaan Hop, Rijndijkstr. 71. Henk Fontein, Zonnoveldstr. 18. Leon Driessen, O. Singel 238. Bep Kortman, Kortst weg 46, Alphen. Jana Wijnandts, Langeveld 28d, N.'hout. Op 30 Augustus. Catharina v. Dam, Oosth. 7. Jootje v. Eyk, A39, Langeraar. Arie Wijnands, Langeveld "28d, N.'hout. Op 31 Augustus. Corrie v. d. Horst, Lokhorstl. 2B, Warmond. Hendrik Harmsen, 2de Haverstr. 71. Jacoba Zandvliet, Duinziahtstr. 36, Oegst geest. Frans Broexman, Meidoornstr. 43. Bernard de Roo, Schoolstr. 6. Wim v. Mil, Garenmarkt 6. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien of bij het verlaten der school van de lijst wil afgevoerd worden, schrijve minstens 14 dagen vóór den ver jaardag. Zoo ook, wie verandert van plaats, straat of "misnummer, of in deze lijst een fout ontdekt. OOM WIM. NIEUWE RAADSELS, ingestuurd door Bep Kortmann te Alphen. a. Zoek de plaatshamen: Kat, wijk toch uit' voor die auto! Dat bos koop ik. Ik had elf teekeningen in m'n schrift, 's Morgens ging de ridder kerkwaarts. Drie bergen zijn al met sneeuw bezet. Hij werd naar den koning gezonden. X is een medeklinker X is een voertuig X is een trekdier X is een stad in N.-Holland X is een brandstof X is een schrijfgereedschap X is een medeklinker. Op de kruisjes staan de letters van de gevraagde stad. c. Mijn geheel bestaat uit 25 letters en is een bekend spreekwoord. 1675 is een rivier in Gelderland. 913141215 is een kostbaar bezit. 221716, is een speeltuig. 4^-2311 is een plaats in Gelderland. 17181920 is een telwoord. 22232425 is de overtrffende trap van goed. 8—1021 zijn drie dezelfde letters. Raadsel IV: Zoo klaar als 'n Zoo wit als Zoo rood als 'n Zoo klein als 'n Zoo groot als 'n Zoo dom als 'n.... Zoo blind als 'n Zoo stom als 'n Zoo onschuldig als 'n.... Raadsel V: Vul in: A.s 't k.lf v.rdr.nk.n .s, d.m.t m n dpt. U vraagt? 1. Waarom noemen ze 13 het ongeluks getal? 2. Waar is de Niagarawaterval? 3. Wat is een monometer? 4. Is Moscou een groote stad? 5. Hoe diep zou het meer van Genève zijn. We lazen er over op school? Wij antwoorden 1. Ik lees: Het bijgeloof (let op bijge loof!) dat aan 't cijfer 13 vastzit, is al zeer oud. In het heidendom was dit cijfer het cijfer van den dood. In de kaartspelen, die door de Zigeuners worden gebruikt om de toekomst te voorspellen, draagt de dertien de kaart de afbeelding van een skelet, ge wapend met een zeis. Dertien was het hei lig getal der Mexicanen en der volkeren van Jucatan, omdat er 13 serpent-goden waren. In de Noorsche mythologie verschijnt de god van het kwaad aan een banket gege ven in het Walhalla om er de 13de genoo- digde te zijn en het lukt hem met een pijl, gemaakt uit een maretak, Balder, den god van den vrede te dooden. 2. Deze ligt in Canada en wel tusschen het Erie en Ontariomeer. 3. Dat is een instrument om de spanning van de lucht of van den stoom in ketels te meten. 4. Het schikt nog al zou ik meenen. Mos cou heeft rond de 41/2 millioen inwoners. 5. De grootste diepte is ruim 300 meter. Klopt dat met hetgeen je las over dat meer? Een brief van Cor v. Diest (Als voorbeeld). Beste Oom Wim, Wat heb ik u lang laten wachten! U neemt 't me toch niet kwalijk, Oom Wim? En ik ben toch zoo lang weer thuis en van alle ziektetjes vrij! Ik heb den laatsten tijd veel gefietst; om buiten in de vrije natuur te kunnen vertoeven en de omge ving nog eens te verkennen; en ten twee de ook om boodschappen te doen voor Moe. En nu ben ik al sedert eenige weken in betrekking: daar bevalt 't me best! Een paar dagen voor ik er heen ging, ben ik langs 't strand van Noordwijk naar Sche- veningen gefietst en weer terug langs 't strand ook. 't Was een fijne rit! Wat zegt u nu wel van me; houd ik me nu niet flink? Ik ben nu lang genoeg ziek geweest en dat gaat op den duur vervelen. En ik had daar geen stof meer om in „schets jes" te verwerken! Evenwel heb ik nu minder tijd en gele genheid om te schrijven, want ik ben in de week den geheelen dag in touw, en de avond is dan ook kort. Maar, ik zal u niet vergeten, Oom! Zoo af en toe hoort u nog wel van me. en ons „hoekje" blijf ik met pleizier lezen. Al eenige malen heb ik personen gezien met gasmaskers voor de oefeningen. Om bang van te worden! 't Is maar te hopen, dat 't nooit werkelijkheid zal worden, dat deze dingen in hooge noodzaak gebruikt moeten worden! 't Idee alleen, dat zoo iets noodig is, vind ik al verschrikkelijk! Dat moest toch niet mogelijk kunnen zijn! Van uit mijn kamer boven, heb ik al dikwijls de luchtbeschermingsoefeningen vanuit de lucht bekeken! De lichtstralen bedoel ik. Dat is, alhoewel in werkelijke noodzaak ook afschuwelijk, toch een eigenaardig schouwspel. Misschien omdat ze hier van zoo ver af te zien zijn! Dan ziet men van verschillende kanten lange lichtstralen, bewegen zich over een flin ke uitgestrektheid langs het hemelruim, komen dan op een gegeven punt allen bij een om dan even later elkaar te kruisen. Dan gaan de stralen langzaam weer terug, om dan weer van voor af aan dat spelle- tjeopnieuw te beginnen. Maar dan ga ik naar bed, want om half zeven is 't weer réveille! Moe zegt, dat die oefeningen tot twaalf uur 's nachts aanhouden. Natuurlijk weet u al dat Sassem in 't gelukkig bezit gekomen is van een mooi meer! En daar in de omgeving wordt druk gewerkt aan den bouw van een groote fabriek. Ik kom daar iederen dag voorbij. Maar Sassem is in de laatste jaren er wel op vooruit gegaan; mooie wegen en viaducten en zoo meer. Menigmaal heb ik op den nieuwen weg gefietst en genoot daar volop. Is 't ook wonder,als men zoo lang 'huis-, bed- en ligstoel-arrestgenoten heeft? Zoo een enkele keer heb ik de hengel sport wel eens beoefend; maar de visch wilde niet bijten blijkbaar. Want hoewel ik mijn moeder beloofde een flink maal van die waterbewoners mee te brengen, was 't resultaat steeds bedroevend. Onge lijk kan ik die vischjes niet geven; 't schijnt mij ook niet begeerlijk toe om zoo maar met een haak uit mijn element op gehaald te worden! Waarom zou ik ze dan ook voortaan maar niet liever met rust laten! Trouwens, als ik Zondagsmiddags ont spanning wil zoeken, peddel ik liever lus tig en vrij langs 's Heeren wegen dan dat ik daar zoo stil aan den waterkant ga zit ten in het water kijken. Ik zou er maar slaap van krijgen en dan kon 't wel eens gebeuren, dat de vischjes mij kijgen in plaats van 't omgekeerde geval. Ik zie me zelf al spartelen in 't natte water! Oom Wim, ik geef u de vijf en groet u dan van Moe en Anny. Tot een volgenden keer. Hartelijke groeten van Uw neef, COR v. DIEST. Het „waarom?" van Jantje door Oom Wim. Waarom moet ik leeren, moe, Roept Jan verbolgen uit? Om leeren en om weten toch Geef ik geen halve duit. Waarom dat neek'nen uit 't hoofd En in het sdhrift, wel ja! Ik heb aan „denken" wel het land, Dit zeg ik „zusje" na. Ook lezen is mijn lievelingsvak Voorzeker niet, weineen! Wie lezen wil, doet dit voor zich, En leest liefst stil alleen. Waarom die talenkennis ook, Dat is voor mij tooh niets. Ik blijf bij moesje altijd maar, Daar doet mij niemand iets. Doch teek'nen, dat gaat nog wel, Dat is heel fijn en mooi. Ook zingen kan ik wondergoed, Als 'n vinkje in de kooi. Al 't andere is ook niets van mij, Roept Jan wijsgeerig uit. En wat zegt moejse daar nu op, Vraagt hij, de slimme guit. „Wat ik zeg, Jan, is gauw gezegd. „Ik zeg, als jij zoo doet, „Dan heet je later domme Jan, „Die honger lijden moet." Een rijmpje van Anny v. iDest. Na de vacantie. Als vacantie is gedaan, Moeten we weer leeren gaan. Sommen maken: tien min één; Strafwerk? Zoo met een! Fouten maken is niet leep; Niet mooi ook staat die roode streep. Netjes schrijven zonder vlek, Doorhalen dat staat zoo gek. Liedjes zingen met refrein: Dit vooral zal leuker zijn. Twaalf uur!., de klas is uit! Hoera, hoera! zoo klinkt 't luid. LOES KUULKERS IV HOOFDSTUK. VIII. De logé. Loes bedankte mijnheer en mevrouw Verberk voor de heerlijke dagen, waarin ze zoo veel genoten had met de belofte gauw weer aan te komen, ging ze vlug naar huis. Hartelijk en blij was het weerzien van moeder en Loes; ze omhelsden elkander innig. Wat was mevrouw Kuulkers blij haar dochter weer thuis te zien; maar ook Loes was blij weer bij mama te zijn. Veel had ze genoten en veel had ze te vertellen nu ze weer thuis was. en vooral van dien wedstrijd; dat ze Karei nog den loef had afgestoken! O ja, het weer was aldoor prachtig gebleven! En had moeder het nu niet stil gehad, toen ze haar Robbedoes moest missen? Had moeke er erg naar verlangd haar dochter weer heelhuids terug te zien? Ze babbelde maar aan, on vermoeid; en haar moeder genoot van het opgewekte gekeuvel van het meisje. Den volgenden morgen kwam het bericht dat Justine den daarop volgenden dag ver wacht kon worden. Ijverig begon Loes haar Fransche boeken na te kijken en te bestudeeren. Ze wilde toch geen gek figuur maken als het Belgische nichtje zou komen! Hoe zou Justine er uit zien? Loes had haar nichtje bijna nooit gezien. Ja, ze was toen een jaar of 5 toen ze met vader en moeder naar België geweest was. Hemeltje dat is al zoo lang geleden en Justine, comment vous portez-vous? worden. Wacht, in die groote familie lijst moet nog een portretje van Justine zitten! Even gaan kijken! Hm, lijkt wel een aardig gezichtje! Als ze nu maar een gezellig kind is; niet zoo'n modieuse salonpop. Bah, niets voor haar of Truus! Nee, het moest een meisje zijn dat vroolijk is en van stoeien houdt, dan kon ze zich bij haar en Truus aanpassen! We zullen het beste er maar van hopen! Verbeeld je, dat 't net zoo'n kind is als dat nichtje van Tiny, die •Mabel! Zoo'n nuf. Nu dan liet Loes dat kind vast aan haar lot over, hoor! Nu eens kijken of ik mijn begroeting nu vol doende ken. En Loes repeteerde: Bonjour Justine, comment vous porter vous? Lieve help, Justine moest maar heel vlug Hollandsch leeren, dat is toch niet om vol te houden! Toen Truus na de koffie Loes kwam halen om samen naar het strand te gaan, vertelde Loes het nieuws aan haar; den volgenden dag zou Loes met haar moeder naar het station gaan om het nichtje van den trein te halen. Of Truus dan na den middag kwam om kennis te maken? Zorg er dan voor dat je Frans kunt parlevinken, had Loes aangeraden. Met het gevolg dat Truus ook haar best deed om een paar woordjes Frans fatsoenlijk te kunnen uitspreken. Ze hadden zich op school nooit druk gemaakt om de Fran- sche les en nu zouden ze h?t moeten spre ken omwille van dat nichtje! Tegen twaalf uur zou de trein aankomen en Loes ging dan ook tegen half twaalf met haar moeder van huis. Op het station gekomen hadden ze nog eenige minuten den tijd om den trein af te wachten. Al spoedig kwam de trein in zicht en even later rolde hij denderend het station bin nen. Coupédeuren, werden opengeslagen. Reizigers stapten uit, 't was een drukte van belang. Andere reizigers verdrongen zich om weer een plaatsje in den trein te bemachtigen. Kruiers haastten zich om de bagage veilig op de bestemming te deponeeren. Couranten jongens en man nen met consumptiewagen renden langs de trein, in de hoop nog iets te kunnen leveren. Daar kwam een meisje, dat kon Justine wel zijn. Ja Mama gaat er dadelijk naar toe. Wat 'n aardig, vroolijk gezichtje! Toch zichtbaar wat nerveus in die groote drukte! Loes rent dadelijk naar het meisje toe en in haar schoolfransch tracht ze een groet en een welkom te uiten.. Maar Justine, ze is 't werkelijk, spreekt haar in 't Hollandsch, zij 't ook met Belgisch dialect toe. „Dag, ben je Loes? O ja, daar komt Tante! roept het nichtje verheugd; blij niet meer alleen te zijn in die roeze moezige drukte. Mevrouw begroet het kind met hartelijke vreugde; Loes staat even vreemd te kijken. Is dat 't Belgisch meisje! Heeft ze daarvoor zoo vol ijver haar fransche begroeting geleerd? „Spreek je Hollandsch? verwondert Loes zich nog steeds. „Maar natuurlijk" bevestigt Ju stine, „wij spreken Vlaamsch, dat klinkt juist als Hollandsch. Bovendien is moeder toch een echt Hollandsche. De meisjes heb ben schik in het geval; ook mevrouw ver maakt zich om de verwondering van Loes. Ze zijn ondertusschen buiten het station gekomen en stappen in de wachtende auto om vlug weer thuis te komen. De meisjes willen toch nog een grap hebben en be sluiten om Truus er tusschen te nemen. Loes zou in 't Fransch haar nichtje voor stellen aan haar vriendin en als Truus dan haar begroeting in 't Fransch ge maakt heeft, zal Justine haar in 't Hollands antwoorden. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8