HET OVERHEMD
3.90
VROOM
DREESMAM1
KERKNIEUWS
VRIJDAG 25 AUGUSTUS 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
DE GENEESKUNDIGE VERZORGING
VAN DE BURGERBEVOLKING.
De geneeskundige hoofdinspectie van de
volksgezondheid en de Nederlandsche
Maatschappen tot Bevordering der Genees
kunst deelen ons mede, dat voortdurend
aanvragen binnenkomen om vervangers
voor onder de wapenen geroepen artsen,
aan welke aanvragen niet kan worden
voldaan.
Het aantal geneeskundigen, dat zich als
vervanger heeft laten inschrijven by het
plaatsingsbureau van de Nederlandsche
Maatschappij is onvoldoende onder de te
genwoordige omstandigheden. Om die re
den doen de hierbovengenoemde instan
ties een dringend beroep op de geneeskun
digen, mannelijke zoowel als vrouwelijke,
die in de gelegenheid zijn hulp te bieden
aan de burgerbevolking, welke in som
mige deelen van ons land thans, tenge
volge van de tijdsomstandigheden, van
medische hulp verstoken dreigen te gera
ken.
Ook op de directies van de ziekeninrich-
tingen wordt een beroep gedaan, om maat
regelen te treffen, dat een of meer van de
aan hun inrichting verbonden geneeskundi
gen in de gelegenheid worden gesteld aan
den oproep gevolg te geven.
De geneeskundigen, die zich beschikbaar
willen en kunnen stellen, worden ver
zocht, zich onverwijld op te geven onder
opgave van adres en telefoonnummer bij
den geneeskundigen hoofdinspecteur van
de volksgezondheid te 's-Gravenhage,
Mauritskade 55, tel. 116164.
VERLAAT BEIJNES HAARLEM?
Men schrijft aan de „N.R.C.":
„Eenigen tijd geleden hebben geruchten
de ronde gedaan, dat de fabrieken der Ko
ninklijke Fabriek van Rijtuigen en Spoor
wegwagens J. J. Beynes haar inrichtin
gen te Haarlem zou verlaten in verband
met den voorgenomen bouw van een
nieuw fabriekscomplex. Bij het eeuwfeest,
in November j.l. van de fabriek van Beij-
nes, werd openlijk aangekondigd, dat
plannen bestaan tot den bouw van een
nieuwe fabriek. Zelfs werd toen reeds een
geschenk aangeboden om in de nieuwe
fabriek geplaatst te worden. Maar nog al
tijd is de vraag open: zal Beijnes~in Haar
lem blijven en zullen de honderden arbei
ders in onze stad kunnen blijven werken
en wonen? Voor Haarlem is dit een niet
onbelangrijk vraagstuk. Hier is n.l. een
groot industrieterrein in wording voor het
bouwrijp maken, waarvoor groote bedra
gen noodig zijn.
Naar wij vernemen hebben andere ge
meenten in de buurt van Haarlem reeds
pogingen gedaan we denken hierbij aan
Leiden de directie van Bijnes er toe
te bewegen zich op gronden in die ge
meenten te komen vestigen, omdat zij
groote voordeelen zien in de vestiging van
een dergelijke industrie. Moeten wij de
geruchten gelooven, dan zou het haast
zeker zijn, dat de nieuwe fabriek niet in
Haarlem zal worden opgericht; doch be
vestiging kunnen wij daarvan niet krij
gen.
Beijnes' fabrieken hebben op het
oogenblik volop werk tengevolge van de
levering van een aantal Diesel-electrische
vijfwagentreinen waarvan sommige voor
buitenlandsch verkeer. Deze treinen moe
ten in 1941 gereed zijn.
Nu heeft het gemeentebestuur van
Haarlem zich de vraag gesteld of het een
ramp zou zijn, indien een industrie als die
van Beijnes de stad zou verlaten.
Wethouder Reinalda merkt hierover op
dat het niet juist is dat de vestiging van
elk bedrijf een voordeel voor de gemeen
te is. Het college van B. en W. heeft zich
den laatsten tijd herhaaldelijk met dit
vraagstuk moeten bezighouden. Een be
drijf dat bij bezetting van zijn volle ca
paciteit bijv. aan duizend man werk geeft,
maar sterk onderhevig is aan de conjunc
tuur en daardoor in de productiviteits-
curve sterke schommelingen vertoont
met een hoogtepunt van duizend en een
laagste van 200 man bijv. kan voor een
gemeente zeer nadeelig zijn. Zulk een be
drijf, dat overigens de bepalingen van
het arbeidscontract nakomt, stoot alle
overbodige arbeidskrachten uit en dit kan
zoo snel geschieden, dat op een oogenblik
600 man tegelijk op de arbeidsmarkt wor
den geworpen, die weken en maanden,
soms jarenlang werkloos blijven en dan
ten laste van de gemeenschap komen.
Bij groote bedrijfsdrukte trekt een der
gelijke onderneming daarentegen een
groot groot aantal arbeidskrachten, ook
ujt andere gemeenten aan, die dan mis
schien later ook, bij werkloosheid, ten
laste der gemeenschap komen. Wethouder
Reinalda stelt ons de vraag of vestiging
van een dergelijk bedrijf en Beijnes
valt zeer zeker onder deze categorie
moet worden gestimuleerd. In verband
met de belangrijkheid van de vestiging
van nieuwe industrieën te Haarlem heb
ben B. en W. nu een specialen deskundige
aangesteld, die bezig is het bovenstaande
vraagstuk te onderzoeken. Deze deskundi
ge heeft zich, ten einde binnen niet al te
langen tijd met zijn arbeid gereed te ko
men, de hulp verzekerd van eenige werk-
looze hoofdarbeiders. Binnen niet al te
langen tijd zal het rapport van den des
kundige aan B. en W. worden uitge
bracht.
Voor de vraag of Beijnes al of niet in
Haarlem zal blijven, zal het resultaat
van dit onderzoek van groot belang zijn".
Tot zoover de beschouwing van „men"
in de „N. R. Crt.".
Voor ons is het niet aan twijfel onder
hevig, of een industrie als die van Beij
nes is voor de gemeente, waarin zij is ge
vestigd, voordeelig, ook al erkennen
wij de geschetste nadeelen en risico's.
VEE- EN ZUIVELTENTO ON STELLIN G
TE GOUDA.
De gisteren te Gouda voor de vierde
maal gehouden jaarlijksche nationale vee-
en zuiveltentoonstelling heeft zich geken
merkt door uitstekende inzendingen,
waarvan de kwaliteit in het algemeen zeer
gunstig was te achten.
Het aantal inschrijvingen was kleiner
dan vorig jaar. Dit is voornamelijk het
gevolg van het feit, dat in deze omgeving
onder de varkens pest heerscht, waardoor
het aantal inzendingen in de categorie
ïokvarkens, waaraan de Goudsche markt
voor een groot deel haar beteekenis ont
leent, beperkt was.
In nog een ander opzicht onderscheidde
de show zich van die van het vorig jaar.
Voor het eerst was de inzending van ge
registreerd vee grooter dan die van on
geregistreerd, wat een vooruitgang toont
cp het gebied'van registreering van vee in
Zuid-Holland.
De zeer bevredigende kwaliteit van de
inzendingen geldt vooral de koeien. De
fokkers van de eilanden en uit de omge
ving van Hoornaar hadden de bloem van
hun vee ingezonden. De oudere stieren
waren wat minder, maar overigens stond
de rubriek op hoog peil. De varkens wer
den excellent bevonden, de schapen heel
goed en de geiten prima. In totaal waren
er op de veetentoonstelling 50 inzendin
gen.
Ook ten aanzien van de kaas, waarvan
de inschrijving met 54 partijen iets groo
ter was dan in 1938, werd een vooruitgang
van de kwaliteit geconstateerd. Bij het
ouder worden van de kaas waren de ge
volgen waar te nemen van de omstandig
heid, dat in het voorjaar ten gevolge van
de vorstperiode weinig gras op het land
stond en de koeien met allerlei producten
moesten worden by gevoederd.
In tegenwoordigheid van o.m. ir. H. G.
A. Leignes Bakhoven, inspecteur van het
Veeteelt- en Zuivelwezen te 's-Graven
hage, vertegenwoordiger van den Minister
van Economische Zaken, den heer C. G.
Roos, lid van Ged. Staten van Zuid-Hol
land en tal van anderen, heeft bij den
aanvang burgemeester dr. K. F. O. James
de tentoonstelling geopend verklaard. Hij
constateerde, dat deze tentoonstelling
toont, dat de veehouders en kaasproducen
ten door de onzekerheid der tijden en de
nooden van het bedrijf den moed en de
energie niet hebben verloren, maar het
streven hebben voortgezet om de resulta
ten van wetenschap en techniek dienst
baar te maken aan de verbetering van
den veestapel en aan de verfijning van de
kaasproductie-methode. Na gewezen te
hebben op de groote beteekenis van de
Goudsche kaasmarkt en van de Goudsche
varkens- en biggenmarkt, sprak de bur
gemeester den wensch uit, dat de tentoon
stelling, die hij zou willen noemen „Hol
lands welvaren," een bescheiden stap zou
mogen zijn op den weg, die wederom zal
leiden naar dit Hollands welvaren.
De vertegenwoordiger van den Minister
van Economische Zaken, ir. H. G. A. Leig
nes Bakhoven, inspecteur van het Vee
teelt- en Zuivelwezen te 's-Gravenhage,
stelde met waardeering vast, dat de ten
toonstelling in alle opzichten geslaagd kan
worden geacht. Hij wees er op, dat de be-
di ijfstoestand nog veel te wenschen over
laat en dat zoowel de beperking van de
veeteelt noodzakelijk moet blijven, als de
steun van de overheid aan het zuivelpro
duct moet worden gehanhaafd. Hy noemde
een samenwerking tusschen allen, die bij
het bedrijf betrokken zyn, noodzakelijk,
want samenwerking is datgene, waaraan
de Nederlandsche zuivel en veehouderij
groote behoefte hebben.
Velen hebben een bezoek aan de ten
toonstelling gebracht.
De eereprijzen werden als volgt toege
kend: Vee:
Geregistreerd vee, Groninger Blaarkop
Veeslag: kampioenstier Albertus van L.
van Leeuwen te Alphen aan den Rijn
(medaille H. K. H. Prinses Juliana).
Vette koeien: kampioen A. Rijnsburger
te Leiderdorp.
Geregistreerd vee, zwartbont Friesch-
Hollandsch Veeslag: Kampioenstier Excel
lent van W. Boer te Bodegraven.
Varkens, ongeregistreerd, kampioen:
Gebr. van Leeuwen te Nieuwerbrug a. d.
Ryn, (twee eereprijzen).
Geregistreerd vee, Groninger Blaarkop
Veeslag: Kampioenkoe Gerda van Stal v.
d. Kloot, Meyburg te Alphen aan den Rijn.
Geregistreerd vee, Zwartbont Friesch-
Hollandsch veeslag, Jannigje 8 van J. Bik
ker W.Azn. te Noordeloos.
Varkens, ongeregistreerd: G. J. Kraan te
Oudewater.
Ongeregistreerd vee, beste pink; Gebr.
v. d. Berg te Bergambacht.
Varkens, ongeregistreerd: A. Renes te
Bergambacht.
Varkens, ongeregistreerd, kampioen
beer: A. de Lely te Stolwijk.
Aan de tentoonstelling waren ook nu
weer exposities verbonden van landbouw
werktuigen en zuivelgereedschappen, van
veevoeders, rubbervloeren voor stallen,
verpakking van kaas en verzending naar
Amerika en Indië en voorts werden de
monstraties gegeven door leerlingen van
do Landbouwhuishoudschool, uitgaande
van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw.
Des middags werd op de Markt een ge-
costumeerde ringrijderij gehouden. Er
waren keurige costumes en ook de wagens
zagen er fraai uit. De animo was echter
niet groot.
Katholieken,
Uw eigen Dagblad is
DE LEIDSCHE COURANT
LANG
NORMAAL
KORT
DAT ALTIJD PAST
omdat het verkrijgbaar is in 3 verschillende
mouwlengten.
Vervaardigd van fijne, geweven popellne*
in meerdere moderne dessins, met 2 Engel*
sche boorden, voorzien van tabs en ba
leintjes, en met 2 afknoopbare manchetten*
maten 14 tot en met 16V4 (36 tra. 42)
LEIDEN
BU DE OPRICHTING VAN HET
DIOCESAAN MISSIE-BUREAU
(In huize Callao te Katwijk aan den Rijn)
Nu onze Hoogw. Bisschop één van zijn
priesters vrijmaakt van de gewone zielzorg
en hem belast met de zorg voor de Missie
actie, lijkt het gewenscht de beteekenis
van deze daad iets nader te verduidelijken.
Zij houdt niet in, dat het Diocesaan Haar-
lemsoh Missie-comité, aan hetwelk de lei
ding der Missie-actie in dit Bisdom, en als
zoodanig het. bestuur der diocesane af-
deeling van den Priestermissiebond, werd
opgedragen van die opdracht ook maar
voor een deel ontheven wordt. Veeleer
wordt het Comité door de aanwijzing van
een specialen functionaris in staat gesteld
om zich beter te kwijten van de uitvoering
dezer opdracht. Het krijgt immers nu de
beschikking over een volle, enkel en al
leen voor deze actie bestemde, kracht en
kan zich door diens werkzaamheid meer
effectief gaan wijden aan datgene, wat nu
in onze dagen van het Comité gevraagd
wordt. Er is immers met vroeger wel eenig
verschil.
't Is een heel gewoon verschijnsel, dat
bij het eerste oplaaien van den missie
ijver in ons land aanstonds een flinke
sprong gemaakt werd, dat er een spon
tane en tamelijk algemeene deelname ge
geven werd aan de actie voor de missie,
zoodat eerder behoefte gevoeld werd aan
het juist richten, het in goede banen hou
den, desnoods van het remmen en inperken
van de veelvoudige activiteit, dan aan
stuwing der actie. Maar het is evenzeer
een gewoon verschijnsel, dat al heel spoe
dig door meerderen, bij het zien der be
reikte resultaten en by het vernemen- van
wat er alzoo gezegd wordt tot lof voor de
ontplooide activiteit, gedacht wordt, dat
men er reeds is. Men kijkt dan te uitslui
tend naar het veroverd gebied en dooft
daardoor den geestdrift om nog nieuwe ter
reinen te veroveren uit, vooral ook omdat
die verovering grooter inspanning en vol
harding vergt. Dan dreigt het gevaar, dat
de verdere actie zich beperkt tot het be
houden van wat men heeft, wat uiteindelijk
op een achteruitgaan neerkomt. O.i. zijn
we in ons land en in ons bisdom met de
missie-actie in dit stadium gekomen, en
brengt de opdracht om leiding te geven
mee, dat de Diocesane Missie-Comité's,
juist in hun hoedanigheid van bestuur der
diocesane, afdeelingen van den Priester
missiebond, hun taak nu meer als een stu
wende gaan zien, en dat zij het zich tot
plicht rekenen hun confraters op te wek
ken tot intenser en methodischer activiteit.
Deze inzichten worden in de overige
Nederlandsche Bisdommen gedeeld, en ge
stimuleerd door Limburgs voorbeeld werd
reeds vorig jaar onder Praesidium van Z.
Hoogw. Excellentie Mgr. Dr. J. de Jong,
Aartsbisschop van Utrecht, een gecombi
neerde vergadering der 5 diocesane missie-
comité's gehouden. Onder meer werd daar
besloten de missie-actie sterker nog dan te
voren te bevorderen als een gewone uiting
van het parochiale godsdienstig leven en,
ten dienste dezer parochiale propaganda,
over te gaan tot het in het leven roepen
van parochiale missie-comité's. Door een
speciale daarvoor aangewezen commissie
werd een Leiddraad voor dergelijke
comité's ontworpen en aan het Hoogw.
Episcopaat ter goedkeuring voorgelegd,
welke blijkens schrijven dato 7 Juni 1938
van Z.H. Exc. Mgr. J. P. Huibers verkregen
werd. Ook in ons Bisdom werd deze Leid
draad aan alle Pastoors toegestuurd en
werd in een bijgaande circulaire gewezen
op de motieven, die noopten tot een meer
stelselmatige organisatie der Missie-actie.
Nu zijn wij er zelf van overtuigd, dat wij
het hierbij niet mogen laten. Daarom werd
reeds door ons alle voorlichting en hulp bij
de eventueele oprichting van dergelijke
parochiale Comité's toegezegd, en vonden
wy voor elk Dekenaat één der tegenwoor
dige of voormalige Comité-leden bereid
om desgevraagd van advies te dienen. Wij
hebben evenwel ondervonden dat dit „des
gevraagd" een misrekening was, en dat de
juiste weg is: er zelf op uit te trekken en
niet te wachten tot men gevraagd wordt.
Maar.hiervoor volstaat geen goede wil en
ijver, men moet er ook tijd en gelegenheid
voor hebben en mag er de geestelijke be
diening, waartoe men geroepen werd, niet
onder laten lijden. Bovendien beschikt niet
iedereen over voldoende feitelijke gegevens
om met kennis van zaken te kunnen spreken
over wat er in een bepaalde parochie voor
de missie, en met name voor de drie cen
trale Genootschappen, gepresteerd wordt,
wat er bereikt wordt en misschien met een
beteren opzet bereikt zou kunnen worden.
Veelal zal het ter overwinning van de
naar voren gebrachte bezwaren noodig zyn
te kunnen wijzen op wat in een overeen
komstige parochie blijkbaar wel kan, hoe
het daar gaat enz., maar ook dit veronder
stelt weer een kennis van concrete feite
lijkheden, die waar het over een heel Bis
dom loopt zonder bureau en zonder een
eigen gespecialiseerden functionaris moei
lijk verworven kan worden.
Dat een vereeniging of bond het op den
duur bij het toenemen der werkzaamheden
zonder bureau en zonder eigen directie van
dat bureau niet stellen kan blijkt wel uit
hetgeen we haast overal zien geschieden.
Er wordt een centrum geschapen waar het
door de vereeniging op zich genomen werk
wordt ontleed om voor een overzichtelijke
oordeelkundige uitvoering zorg te dragen,
waar statistische gegevens worden ver
zameld, geordend en bijgehouden, waar
overleg kan gepleegd en advies ingewon
nen kan worden. Iets dergelijks nu beoogt
het Diocesaan Haarl. Missie-Comité met
dé oprichting van het Diocesaan Missie-
Bureau. Aanvankelijk is er alleen de door
onzen Hoogd. Bisschop benoemde functio
naris. Wat er buiten den persoon om nog
onder Bureau verstaan wordt zal hij zelf
moeten inrichten en opbouwen. Daarvoor
zal hij behalve met het Dagelij ksch Be
stuur van het Diocesaan Missie-Comité in
contact moeten komen met de directie van
ieder der Pauselijke Genootschappen, en
vooral zal er een levendig persoonlijk con
tact moeten komen tusschen hem en de
Pastoors der parochies of met degenen, die
door hem in de onderscheiden parochies
voor de missie-actie zijn aangewezen. Bij
menigeen zal hij komen om onderricht te
worden, hoe men het heeft gedaan ge
kregen om zoovelen te doen bidden en of
feren voor de missie, hoe men de belang
stelling levendig houdt enz. Ook bij an
deren, waar de resultaten niet zoo schitte
rend zyn, zal hij komen om te leeren en
te vernemen, waaraan men zelf dat achter-
blijven toeschrijft, en mischien biedt zich
dan de gelegenheid aan om elders opge
dane ervaring nu te benutten en in alle
bescheidenheid een raad te geven.
Uit een en ander zal het wel duidelijk
zyn, dat de taak geen gemakkelijke is en
dat zij zonder sympathieke medewerking
der geestelijkheid niet te vervullen is. Wij
vertrouwen er evenwel op, dat deze door
niemand zal geweigerd worden, ook dan
niet wanneer een beroep gedaan wordt op
grootere of beter georganiseerde activiteit
voor de Missie. Dat er in onze dagen met
zijn bijzondere belemmeringen en storin
gen voor de Missies, met zijn steeds groo
tere uitbreiding en intensere bearbeiding
der missie-gebieden ook veel meer ge
beden en offers vereischt worden, en wij
by een toenemend aantal katholieken niet
achteruit mogen gaan in onze prestaties, zal
wel geen betoog behoeven. Moge de zegen
door den arbeid van Sint Willibrord over
onze gewesten gekomen eeen prikkel zijn
om zelf onzen plicht ten opzichte van hen,
die het H. Geloof nog niet leerden kennen,
niet te verzuimen en het onze te doen om
ook de geloovigen al meer in den missie-
arbeid te betrekken.
Namens het Diocesaan Missie-
Comité:
P. J. HENNING, Voorzitter
J. H. NIEKEL, Secr. Penning
meester
„Sint Bavo".
Z.H.Exe. de Bischop van Haarlem zaj de
volgende week geen audiëntie verleenen.