BINNENLAND
Land- en Tuinbouw
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1939
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 15
„£en nieuw
ttydpmk"
Minister Albarda heeft in een persge-
sprek verklaard, dat met het deelnemen
aan de regeering voov partij een nieuw
tijdperk is ingetreden. Een nieuw tijdperk,
waarvan hij verwachtte, dat moeilijkhe
den van nieuwe soort zich zullen voor
doen, terwijl de partij wellicht ook voor
lastige beslissingen zal komen te staan.
Er valt inderdaad niet aan te twijfelen.
Maar wat in dit geval geldt voor de S D.
A. P., geldt in mindere of meerdere mate
voor elke partij, die als regeeringspartij
optreedt.
Voor de sociaal-democraten komt daar
echter bij, dat dit optreden voor de eer
ste maal geschiedt, dat het nieuw is. Ter
wijl het tevens beteekent, dat nu defini
tief gebroken wordt met een houding, die
eigenlijk reeds veel te lang heeft geduurd
en die de S.D.A.P. in een uitzonderings
positie stelde. Zij had dit overigens aan
zich zelf te wijten. Want zij bleef, in haar
meerderheid althans, halsstarrig persistee-
ren bij reeds lang verouderde en onhoud
baar gebleken opvattingen en praktijken,
waardoor zij haar eigen aanzien als deel
der Nederlandsche volksgemeenschap af
breuk deed.
De radicalen in de partij, de revolutio
nairen met de rollende „r", waarmede
Schaper vele jaren geleden reeds den
draak stak, bleven veel te lang een over
wegenden invloed uitoefenen. En dit niet
slechts wat het zitting nemen aan de groe-
ne-tafel betreft, maar ook met betrekking
tot de erkenning en waardeering van onze
nationale instellingen, allereerst het ko
ningschap. De pogingen der gematigden,
der „reformisten", om hierin verandering
te brengen, stuitten in breede kringen der
partij op ernstigen tegenstand; in Fries
land kwam het zelfs tot een afscheiding.
En zoo kon het geschieden, dat nog tij
dens het Paaschcongres van 1938 de oude
partijgeest zeer krachtig bleek, en de voor
standers van den nieuwen koers, Boekman
en anderen, op een gegeven oogenblik in
de minderheid bleven.
Het was „de druk van het verleden",
zooals wij verleden jaar te dezer plaatse
uiteenzetten, welke daarvan de diepere
oorzaak was. De partij bleek nog te veel
moeite te hebben, om uit de oude verzan
de bedding in ruimer vaarwater te komen.
De „groene jaren" waren nog niet geheel
voorbij. De oude leuzen, frazen en theo
rieën hadden nog niet afgedaan, of liever
werkten nog te zeer na. En dus moesten
de leiders, die het gaarne anders zagen,
wel al hun stuurmanskunst aanwenden,
om de partij, of althans de meerderheid
der partij, tot hun inzicht te brengen.
Of zij daarin nu volkomen geslaagd zijn,
wagen wij niet te beslissen, want er is
plaats voor de veronderstelling, dat de op
positie uit den linkervleugel het hun niet
al te gemakkelijk zal maken, en strubbe
lingen niet steeds zullen uitblijven.
Een voordeel voor de leiders van den
nieuwen koers is, dat de ervaring, in an
dere landen opgedaan, hun een steun in
den rug geeft. Die ervaring heeft in de al
lereerste plaats geleerd, van welk een
groote waarde voor ons land de constitu-
tioneele monarchie is. Wie dit nog in twij
fel mocht trekken, heeft eenvoudig geen
oog voor de werkelijkheid. En wie zou
blijven tornen aan den band tusschen
Oranje en Nederland, miskent de nationale
traditie.
Albarda c.s. hebben dan ook reeds lang
gebroken met den waan, dat alleen onder
een republikeinsch regime de democratie
veilig zou zijn, en het koningschap een
beletsel zou vormen voor de behartiging
van het volkswelzijn. De „vergissing" van
mr. Troelstra in 1918 vond trouwens bij
zijn eigen volgelingen geenszins algemeene
instemming. Bij een verandering van den
regeeringsvorm zouden ook de sociaal-de
mocraten niets te winnen hebben. Hun
geestverwanten in meer dan één land heb
ben op dat punt eenige ondervinding op
gedaan!
„De sociaal-democraten'', zeide dr. Henri
Polak reeds ettelijke jaren geleden, „eer
biedigen niet alleen de Koningin als het
wettige hoofd van den Staat, doch erken
nen tevens, dat indien het gekroonde
staatshoofd zijn plaats vervult en zijn taak
opvat, zooals wijlen Koningin Emma deed
tijdens haar regentschap en zooals mede
dank zij haar voorgaan, Koningin Wilhel-
mina het sinds haar troonsbestijging heeft
gedaan, er weinig reden bestaat om te ver
langen naar een verandering van bestuurs
vorm. De sociaal-democraten erkennen,
dat het koningschap, zooals het bestaat en
uitgeoefend wordt in ons land evenals
in België, Engeland en de Scandinavische
landen in geen enkel opzicht het ver
langen naar een republiek bevordert, ja,
dat het in vele opzichten te verkiezen is
boven hetgeen sommige republieken te
aanschouwen geven".
Een andere sociaal-democraat, de heer
Ankersmit, verklaarde tot het bewustzijn
te zijn gekomen, dat de parlementaire,
constitutioneele monarchie, mits vertegen
woordigd door een vorstenhuis met rugge-
graat, „verkieselijk is boven een repu
bliek, waarin een keerende wind al te ge
makkelijk een president met fascistische
sympathieën aan het hoofd van den Staat
zou kunnen brengen*'.
De tegenwoordige minister van Water
staat, ir. Albarda, bleek er evenzoo over
te denken, getuige een artikel van zijn
hand in de „Socialistische Gids", naar aan
leiding van de radio-rede, welke de Ko
ningin op 31 Augustus van het vorig jaar
tot haar volk richtte. Hij kwam daarbij tot
deze tweeledige conclusie: „Ten eerste, dat
de constitutioneele monarchie in ons land,
evenals elders, bewezen heeft vereenigbaar
DE VESTIGINGSWET
KLEINBEDRIJF.
Spertijd regeling kan als nood
maatregel niet gemist
worden.
SUBSIDIEERING VAN CURSUSSEN
VOORLOOPIG NIET TE WACHTEN.
Aan de memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer nopens het wetsontwerp
Wijziging der Vestigingswet Kleinbedrijf
1937 is het volgende ontleend:
Het is den minister van Economische
Zaken bekend, dat de kosten van de
meeste cursussen, welke dienen tot oplei
ding voor de examens krachtens de Vesti
gingswet bestreden moeten worden uit de^
schoolgelden; het komt hem echter niet ge-
wenscht voor op dit oogenblik bepaalde
voorstellen tot subsidieering van dit on
derwijs in te dienen. Wel wil hij er, ter
vermijding van misverstand, op wijzen,
als in het voorloopig verslag geschied is,
een tegenstelling te maken tusschen land
bouw- en nijverheidsonderwijs, dat voor
een zeer belangrijk gedeelte van over
heidswege wordt bekostigd, eenerzijds, en
middenstandsonderwijs, dat geheel door
den middenstand zelf bekostigd wordt, an
derzijds. Immers niet uit het oog mag wor
den verloren, dat een groot gedeelte van
het van overheidswege gegeven of gesub
sidieerde handels- en nijverheidsonderwijs
aan den middenstand ten goede komt.
Behalve voor de dertien bedrijfstakken,
waarvoor thans maatregelen zijn genomen,
zijn nog tientallen verzoeken om vesti-
gingseischen ingediend. Over den inhoud
wordt thans met de aanvragende en de be
trokken organisaties overleg gepleegd. De
minister is het geheel eens met die leden,
die er op wijzen, dat deze toepassing een
bewijs is van den noodtoestand in het mid-
denstandsbedrijf; hij is er van overtuigd,
dat de ervaring heeft geleerd, hoezeer deze
wet in 'n dringende behoefte heeft voor
zien.
Dat bij sommige leden de indruk ge
wekt is, dat willekeurige beslissingen
ten aanzien van de toelating van nieu
we ondernemingen tijdens den sper
tijd geenszins zijn uitgesloten, betreurt
de minister. Elk verwijt van willekeur,
hoe bedekt ook, moet hij met stellig
heid van de hand wijzen.
In dit verband mag niet onvermeld
blijven, dat het aantal gevallen, waar
bij de aanvrager aan geen enkelen re
delijken eisch voldoet, ontstellend
groot is.
Dat door de voorgestelde verlenging van
den maximum-duur de spertijd een inte
greerend deel van de vestigingswet zal
worden, is in zooverre juist, dat de prak
tijk heeft bewezen, dat de spertijdregeling
als noodmaatregel niet gemist kan worden
bij de uitvoering van deze wet. Slechts
eenmaal, bij een kleinen bedrijfstak kon
direct tot het vaststellen van vestigings-
eischen worden overgegaan zonder een
voorafgaanden spertijd.
De minister heeft met belangstelling
kennis genomen van de opmerkingen dier
leden, die meenen dat deze gelegenheid
had moeten worden aangegrepen om en
kele wijzigingen in de Vestigingswet aan
te brengen ten behoeve van de houders
van winkels in kleine plaatsen, waar aller
lei uiteenloopende artikelen worden ver
kocht, zoomede ten behoeve van de sei-
zcenbedrijven. Hij stelt zich voor deze bei
de aangelegenheden, tezamen met het
vraagstuk van de bedrijfsregistratie, nader
onder oogen te zien bij de reeds in uitzicht
gestelde voorstellen tot een meer omvang
rijke wijziging van de Vestigingswet. Ove
rigens zij, voor zooveel noodig, nog herin
nerd aan de mogelijkheid, vervat in het
tweede lid van artikel 1 van genoemde
wet, om de vestigingseischen in bepaalde
gemeenten niet vantoepassing te verkla
ren.
Voorstellen tot het verleenen van vrij
stelling van de vestigingseischen aan
zoons, die hun vader in diens bedrijf wil
len opvolgen, zijn van den minister niet te
verwachten. Het tweede lid van artikel 10
der wet komt naar zijn meening voldoen
de tegemoet aan de moeilijkheden van de
opvolging in middenstandszaken.
te zijn met het staatkundig leven en het
sociaal streven van een democratisch volk.
Maar ook, dat Koningin Wilhelmina erin
geslaagd is dat bewijs te leveren".
Niet alleen ten aanzien van de monar
chie heeft de S.D.A.P. haar standpunt ge
wijzigd en zich weten te ontworstelen aan
den druk van haar verleden. Haar positie
in het land is daardoor een andere gewor
den. Maar daarmee is nog niet gezegd, dat
zij ook haar beginsel overboord,heeft ge
worpen en de principieele verschillen tus
schen haar en ons hebben opgehouden te
bestaan. De diepe scheidingslijn, door die
verschillen getrokken, blijft. En daarbij
staan wij ook anders tegenover de S. D.
A. P., dan tegenover de partijen der rech
terzijde, met welke wij op het punt van
levensbeschouwing en de verdediging van
geestelijke en zedelijke waarden, voor elk
volk van het hoogste belang zeer veel ge
meen hebben.
Ook onder de -tegenwoordige omstandig
heden kan het dienstig zijn daaraan nog
eens te herinneren. Het „nieuwe tijdperk"
der S.D.A.P. brengt op dit punt geen ver
andering. p. S.
„Maasbode".
HOOGE BELGISCHE ONDERSCHEIDING
Minister Welter en dr. Van Dijk geëerd.
De zaakgelastigde ad interim van België
baron Ruzette, heeft den minister van Ko
loniën, den heer Ch. J. I. M. Weiter, en
den oud-minister van Defensie, dr. J. J. C.
van Dijk, mededeeling gedaan van hun on
derscheiding met het grootkruis in de or
de van de Kroon van België en heeft hun,
respectievelijk Donderdag op het departe
ment van Koloniën en Vrijdagmiddag ten
huize van dr. Van Dijk, de versierselen
dier hooge onderscheiding overhandigd.
PRINS BERNHARD HANDHAAFT
DE KRIJGSTUCHT!
Een militaire auto met eenige man
schappen achterin was gistermorgen onder
weg naar Soesterberg, toen de wagen
ingehaald werd door de auto van Z.K.H.
Prins Bernhard.
De manschappen achterin hadden het
zich zeer gemakkelijk gemakt. Eén ervan
wuifde Z.K.H. in het voorbijgaan amicaal
toe. De Prins ging voor den militairen
wagen rijden en beduidde dezen te stoppen.
„Er bestaan nog altijd voorschriften",
zei Z.K.H. tot den bevelvoerenden ser
geant, die voorin zat, „volgens welke
militairen niet mogen wuiven naar voor
bijgangers. U mag daarom wel eens op
uw mannen letten, die achterin zitten."
Na deze Prinselijke berisping kon men
zijn tocht voortzetten.
„Gooi en Eemlander"
ACHTERLICHTJES-MISèRE.
Verwarring wordt steeds grooter.
Wij lezen in „De Nederlandsche Rijwiel
handel";
Met de rijwielachterlichtjes blijft het
een hopeloos geval.
De minister van Waterstaat, jhr. van
Lidth de Jeude, heeft in de Staatscourant
van 2 Augustus n.l. opnieuw de aandacht
gevestigd op de wettelijke verplichting tot
het bij donker voeren op een rijwiel van
een helder rood achterlicht, dat behoort tot
een door of vanwege den minister van Wa
terstaat goedgekeurde soort en voorzien is
van het door dien minister vastgestelde
merk (de rijkskeur).
Zijne Excellentie publiceert tegelijk een
merkenlijst van goedgekeurde rijwielach
terlichten, waarvan de vroeger verleende
goedkeuring is ingetrokken.
De eerste lijst bevat 38, de tweede 21
modellen.
Iedere rijwielhandelaar begrijpt, hoezeer
hier nu „opletten" geblazen is en men
vraagt zich vol verbazing af, hoe het pu
bliek hiervan op de hoogte kan worden
gebracht. Zelfs voor de politie moet het
een onmogelijkheid zijn, behoorlijk con
trole uit te oefenen en dientengevolge
wordt de aan bovenbedoelde publicatie
toegevoegde waarschuwing van den minis
ter, dat de wielrijders er zich van moeten
vergewissen, een goedgekeurd achterlicht
te gebruiken, o.i. volkomen illusoir.
Wij vinden voorts niet vermeld, waarom
zoovele soorten achterlichten, aanvanke
lijk toch goedgekeurd, nu zijn afgekeurd.
Zijn de fabrikanten van hun oorspronke
lijke modellen afgeweken? Hoe dan ook,
moeten er toch vele van de nu als ondeug
delijk aangeduide achterlichtjes in gebruik
zijn, welke wèl aan de eischen voldoen.
Worden de wielrijders, die deze lampjes,
I d.w.z. wettelijk goedgekeurde exemplaren,
gebruiken, thans gedwongen, nieuwe te
koopen? Maar dat is dan toch een hoogst
onredelijke eisch?
Bij groot- en kleinhandel zulen zich on
getwijfeld ook nog voorraden van deze,
vroeger goedgekeurde, achterlichtjes be
vinden. Publiek en zakenlui worden hier
de dupe van de zonderlinge gedragslijn,
welke het Departement van Waterstaat,
waarschijnlijk met de beste bedoelingen,
volgt. Wij zouden hieromtrent waarlijk
gaarne eenige nadere opheldering verkrij
gen.
Zijne Excellentie wijst er ook nog op.
dat door het vervangen van een onderdeel
door een ander, ongelijksoortig onderdeel,
het achterlicht niet meer tot de goedge
keurde behoort. Hier hebben wij de kwes
tie, waarop wij indertijd wezen, dat de
Regeering om het zoo te zeggen „het
étui" en niet „den gouden ring" keurt. De
gevolgen hiervan konden niet uitblijven.
SPOORWEGTENTOONSTELLING
NADERT HAAR VOLTOOIING.
Een mooie expositie in een mooie
omgeving.
De laatste weken en vooral de laatste da
gen, is er groote bedrijvigheid op het ter
rein van 't voormalige Paleis voor Volks
vlijt aan het Fr^deriksplein. Met rassche
schreden nadert de Spoorwegtentoonstel
ling, die hier ter gelegenheid van het
eeuwfeest der Nederlandsche Spoorwegen
wordt ingericht en die September wordt
geopend, haar voltooiing. En met groote
voortvarendheid wordt op het oogenblik
aan de afwerking ervan gearmeid.
Reeds geruimen tijd hebben de leelijke,
deels vermolmde en van schreeuwende
reclames voorziene houten schuttingen, die
vroeger het braak-liggende terrein om
ringden, plaats gemaakt voor een afraste
ring, gevormd door een keurig netwerk
van houten latjes, waardoor iedereen in
staat is de voorbereidende werkzaamhe
den van zeer dichtbij te aanschouwen en
menige Amsterdammer, die dit zoo drukke
verkeersknooppunt passeert, blijft ook een
ocgenblik staan om het zoo ongewone en
interessante schouwspel van rails, seinin
stallaties en spoorwegwagons in het hartje
van de stad goed in zich op te nemen.
Een complete electrische trein, een die
selmotorwagen, een groote wagon voor
eerste, tweede en derde klasse en een re
stauratierijtuig bevinden zich reeds ter
plaatse, evenals een kleine rangeerlocomo
tief en een epen goederenwagon. In de
eerstvolgende nachten worden nog over
gebracht een Pullman-rijtuig, een gewoon
slaaprijtuig, een tender en een „Jumbo"
met een gewicht van 90 ton. Deze zware
machine zalwaarschijnlijk in den nacht
van 26 op 27 Aug. worden overgebracht
en het behoeft nauwelijks te worden ge
zegd, dat vo< r dit zware transport groote
belangstelling bestaat.
De groote expositiehal en de ingang,
waarvoor in verband met het treintje uit
1839, dat rond het terrein zal rijden, hooge
stellages zijn gebouwd een viaduct als
het ware zijn bijna klaar en reeds is
een begin gemaakt met het overbrengen
van het .materiaal, dat in deze groote hal
zal worden tentoongesteld.
Aan de afwerking van het terrein wordt
de grootste zorg besteed. Keurige grasga
zons met kleurige bloemenbedden, die wor
den doorkruist door breede voetpaden,
teewijl elders over groote oppervlakten een
bestrating van teegels wordt gelegd, heb
ben het terrein een verandering doen on
dergaan, welke een blijde verrassing is
voor hen, die weten hoe het er hier vroe
ger heeft uitgezien. Het geheel is een
prachtig succes van de jeudige werkloozen,
die in de totstandkoming van deze groote
en grootsche expositie een zoo belangrijk
aandeel hebben.
8 September a.s. moet het werk klaar
zijn. Dan zal de tentoonstelling haar poor
ten openen, dan is Amsterdam gereed de
duizenden belangstellenden voor deze
spoorwegshow te ontvangen en deze ont
vangst zal bijzonder feestelijk zijn, want
op het Centraal Station, waar toch de
grootste stroom der bezoekers wordt ver
wacht, bestaan groote plannen. Men treft
voorbereidingen om het station en in het
bijzonder het eerste perron een feestkleed
te geven en eerstdaags zullen definitieve
plannen daaromtrent bekend worden ge
maakt. Ook aan de verlichting der grach
ten de bekende en altijd weer mooie
illuminatie wordt druk gewerkt.
September belooft voor de hoofdstad 'n
drukke en feestelijke maand te worden:
het jaarlijksche bezoek van H.M. de Ko
ningin, zeer waarschijnlijk de doop van
ons jongste Prinsesje in de Nieuwe Kerk
en de Spoorwetentoonstelling, allemaal
belangrijke en vreugdevolle gebeurtenis
sen, waarvoor op het bezoek van vele ien-
duizenden uit alle deelen van het land mag
worden gerekend.
RIJTIJDENBESLUIT EN BLOEMBOLLEN-
BEDRIJF.
De Minister van Sociale Zaken heeft
voor de in bloembollenbedrijf werkzame
tuinarbeiders, in alle gemeenten des Rijks,
die in het tijdvak van 13 Augustus 1939
tot en met 15 September 1939 tevens als
bestuurder van een vrachtauto werkzaam
zijn, gedurende dat tijdvak ontheffing ver
leend van het bepaalde bij het Rijtijden
besluit, met dien verstande, dat een werk
tijd van vorengenoemde arbeiders niet
meer dan 10 1/2 uur en de gezamenlijke
duur van de in een week vallende werk
tijden en gedeelten van werktijden niet
De Raad kwam Vrijdaagvond in openbare
vergadering bijeen. Voorzitter de burge
meester. Tegenwoordig zijn alle leden.
Aan de orde komt de goedkeuring van de
rekeningen van het Burgerlijk Armbe
stuur en het Burgerlijk Armhuis. De voor
zitter zegt, dat eerstgenoemde rekening in
ontvangsten en uitgaven op f 1539 en laatst
genoemde rekening in ontvangsten op
7821.84 1/2 en uitgaven op 6363.04, al-
zoo een batig saldo van 1458.80 1/2. Bei
de rekeningen worden z.h.st. goedge
keurd.
Dan wordt na toelichting door den voor
zitter het bedrag der uitgaven voor het
openbaar lager onderwijs over 1938 vast
gesteld op 1948.45 en het beschikbaar ge
stelde bedrag over dat jaar aan het bestuur
der Ned. Herv. school op 055.55.
Alsnu komt aan de orde de voorloopige
vaststelling van de gemeente-rekening over
1938.
De voorzitter zegt, dat het onderzoek
vanwege het Veiificatiebureau tot geen
bijzondere op- of aanmerkingen aanlei
ding heeft gegeven. Ook is een rapport in
gekomen van de commissie belast met het
onderzoek der rekening, waaruit blijkt,
dat zij alles in orde heeft bevonden. Even
wel heeft de commissie nog een 4-tal op- of
aanmerkingen gemaakt.
lo. heeft het de aandacht getrokken,
dat er zooveel leveranciers gewéest zijn
voor levering van druk- en bindwerk enz.
en in verband daarmede er zooveel kleine
leveranties werden aangetroffen, die ge
zien de verzendkosten, niet voordeelig
zijn. De voorzitter zegt, dat aan deze op
merking zooveel mogelijk aandacht zal ge
schonken worden.
2o. Acht de commissie de rekening van
geleverde consumptie aan een tweetal
veldwachters wel aan den hoogen kant. De
voorzitter antwoordt, dat zulks ook hem
was opgevallen, doch dat hierin moeilijk
verandering was aan te brengen, daar er
geen andere geschikte gelegenheid was.
3o. Heeft de commissie de opmerking
gemaakt, dat de droogpaal voor het dro
gen der brandslangen in totaal heeft ge
kost 121.32, welk bedrag ook vrij hoog
voorkomt, inzonderheid de kosten van de
plaatsing, waarvoor ff 25.is uitgegeven.
Voorts vindt zij het jammer, dat de paal
voor de plaatsing eerst niet van de roest is
ontdaan en geverfd.
De voorzitter zegt, dat de kosten oor
spronkelijk geraamd waren op ƒ300 en
licht dit nader toe. De kosten voor de
plaatsing zijn van ƒ40 teruggebracht op
.f25.nadat B. en W. hieromtrent nader
overleg met den aannemer hadden gepleegd
Wat betreft de laatste opmerking, zegt de
meer dan 50 uren mag bedragen, onder
voorwaarde, dat door het hoofd of den be
stuurder der onderneming, waarin van deze
ontheffing >vordt gebruik gemaakt, hier
van vooraf schriftelijk mededeeling wordt
gedaan aan het betrokken districtshoofd
der Arbeidsinspectie, onder opgave van de
de namen der arbeiders, voor wie de ont
heffing zal gelden.
ALBERT SCHUHMANN t
Naar de Duitsche bladen melden, is de
zer dagen in zijn villa te Neuenhagen bij
Berlijn op twee en tachtig-jarigen leeftijd
overleden Albert Schuhmann, wiens naam
ook in Nederland een zeer bekenden klank
heeft.
Als circusdirecteur en voortreffelijk
dresseur van paarden is de heer
Schuhmann in het laatst der vorige en
het begin van deze eeuw herhaaldelijk in
Amsterdam en Den Haag opgetreden. De
door hem „voorgestelde" nummers vorm
den altijd een van de grootste attracties
van het programma van het reizende cir
cus, dat in de hoofdstad en in de residentie
gastvoorstellingen placht te geven.
Alleen oudere generaties zullen zich het
optreden van den heer Schuhmann nog
kunnen herinneren. Zij zullen zeker nog
niet zijn vergeten op welk een prachtige
wijze Schuhmann hoogeschoolpaarden
placht voor te rijden.
Albert Schuhmann, die als hoogeschool-
rijder internationaal bekend werd onder
den iets meer exotischen titel van Monsieur
Alberto, werd in Weenen geboren, waar
zijn vader stalmeester was in het circus
Renz. Op drie-jarigen leeftijd trad hij
reeds als jongste clown van den troep voor
het publiek op en oogstte hij zijn eerste
circustriomfen. Op zestien-jarigen leeftijd
was hij bereids pikeur. Met het circus van
zijn vader en later ook met zijn eigen
circusonderneming zwierf Schuhmann
door heel Europa. In Rusland zoowel als
in Engeland bracht hij het publiek in
extase om zijn inderdaad meesterlijke
dressuurproeven.
In 1918 trok de heer Schuhmann zich
voorgoed uit het circusleven terug. Hij
bleef echter, doch uitsluitend voor zijn
eigen genoegen, de paardendressuur be
oefenen. Zijn naam en zijn roem zijn blij
ven voortleven tot op den dag van van
daag. „Msbd."
MOND- EN KLAUWZEER
Tengevolge van het mond- en klauwzeer
stierven in de week van 6 t.m. 12 Augus
tus 21 runderen en 30 kalveren.
Fokveedag te Zutphen gaat niet door.
In verband met de sterke uitbreiding van
het imond- en klauwzeer in de streek rond
Zutphen heeft men moeten besluiten, den
grooten centralen fokveedag uit te stellen
te 1941.
voorzitter toe, dat de paal alsnog zal ge
verfd worden.
4o. Heeft de commissie gevraagd of voor
het bedrag ad f 237 voor het onderhoud van
de brug bij de Gnephoek, niet beter een
betonnen brugdek had gemaakt kunnen
worden. De voorzitter antwoordt, dat zulks
ook eerst is overwogen, doch dat het on
derzoek heeft uitgewezen, dat de landhoof-
den daar niet geschikt voor waren.
Ten slotte brengt de commisie dank aan
den gemeente-ontvanger en aan B. en W.
voor het accurate beheer en adviseert de
rekening onveranderd voorloopig vast te
stellen.
De voorzitter dankt de commissie voor
haar arbeid en stelt voor de rekening voor
loopig vast te stellen als volgt:
Gewone dienst: werkelijke inkomsten op
83.667.87. Werkelijke uitgaven op
77.612.58. Per resto batig slot 6.055.29.
Kapitaaldienst: werkelijkeê inkomsten op
14.735.74. Werkelijke uitgaven op
19.036.93. Per resto nadeelig slot ƒ4.303.19.
Aldus wordt z.h.st. besloten. De beide
wethouders houden zich buiten stemming.
De heer de Jong informeert nog of voor
de werkzaamheden door de ambachtslie
den vooraf nog opgave van de kosten ge
geven moet worden, waarop de voorzitter
antwoordt, dat zulks steeds het geval is.
Hierna leest de voorzitter voor een con
cept-besluit tot wijziging der begrooting
dienst 1939, waarop o.m. voorkomt een post
ad 32/.J50 voor het aandeel van de ge
meente in de kosten van het maken van
een duiker op het perceel van J. Doirepaal.
Dit besluit wordt overeenkomstig het con
cept z.h.st. vastgesteld.
Rondvraag. De heer van Vegten vestigt
er de aandacht op, dat de oude begraaf
plaats er verwaarsloosd uitziet en vraagt of
er niet beter een grasveld gemaakt kan
worden. De voorzitter zegt, dat er den
laatsten tijd weinig gelegenheid voor op
knappen geweest is, doch zal er nu op
dracht voor geven.
De heer de Jong vraagt of het juist is,
dat arbeiders die nu regelmatig werk heb
ben, toch boter en vet krijgen. De voor
zitter antwoordt, dat hem geen gevallen
bekend zijn. Dan vraagt de heer de Jong of
er niet meerdere werkloozen naar de werk
verschaffing gezonden kunnen worden,
waarop de voorzitter ontkennend ant
woordt.
Tot slot richt de voorzitter eenige waar-
deerende woorden aan het scheidende
raadslid van der Sterre.
De heer van der Sterre dankt den voor
zitter voor zijn sympathieke woorden en
onderstreept de goede verstandhoudingen.
GEMEENTERAAD VAN KOUDEKERK