BINNENLAND Land- en Tuinbouw ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1939 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 15 „£en nieuw ttydpmk" Minister Albarda heeft in een persge- sprek verklaard, dat met het deelnemen aan de regeering voov partij een nieuw tijdperk is ingetreden. Een nieuw tijdperk, waarvan hij verwachtte, dat moeilijkhe den van nieuwe soort zich zullen voor doen, terwijl de partij wellicht ook voor lastige beslissingen zal komen te staan. Er valt inderdaad niet aan te twijfelen. Maar wat in dit geval geldt voor de S D. A. P., geldt in mindere of meerdere mate voor elke partij, die als regeeringspartij optreedt. Voor de sociaal-democraten komt daar echter bij, dat dit optreden voor de eer ste maal geschiedt, dat het nieuw is. Ter wijl het tevens beteekent, dat nu defini tief gebroken wordt met een houding, die eigenlijk reeds veel te lang heeft geduurd en die de S.D.A.P. in een uitzonderings positie stelde. Zij had dit overigens aan zich zelf te wijten. Want zij bleef, in haar meerderheid althans, halsstarrig persistee- ren bij reeds lang verouderde en onhoud baar gebleken opvattingen en praktijken, waardoor zij haar eigen aanzien als deel der Nederlandsche volksgemeenschap af breuk deed. De radicalen in de partij, de revolutio nairen met de rollende „r", waarmede Schaper vele jaren geleden reeds den draak stak, bleven veel te lang een over wegenden invloed uitoefenen. En dit niet slechts wat het zitting nemen aan de groe- ne-tafel betreft, maar ook met betrekking tot de erkenning en waardeering van onze nationale instellingen, allereerst het ko ningschap. De pogingen der gematigden, der „reformisten", om hierin verandering te brengen, stuitten in breede kringen der partij op ernstigen tegenstand; in Fries land kwam het zelfs tot een afscheiding. En zoo kon het geschieden, dat nog tij dens het Paaschcongres van 1938 de oude partijgeest zeer krachtig bleek, en de voor standers van den nieuwen koers, Boekman en anderen, op een gegeven oogenblik in de minderheid bleven. Het was „de druk van het verleden", zooals wij verleden jaar te dezer plaatse uiteenzetten, welke daarvan de diepere oorzaak was. De partij bleek nog te veel moeite te hebben, om uit de oude verzan de bedding in ruimer vaarwater te komen. De „groene jaren" waren nog niet geheel voorbij. De oude leuzen, frazen en theo rieën hadden nog niet afgedaan, of liever werkten nog te zeer na. En dus moesten de leiders, die het gaarne anders zagen, wel al hun stuurmanskunst aanwenden, om de partij, of althans de meerderheid der partij, tot hun inzicht te brengen. Of zij daarin nu volkomen geslaagd zijn, wagen wij niet te beslissen, want er is plaats voor de veronderstelling, dat de op positie uit den linkervleugel het hun niet al te gemakkelijk zal maken, en strubbe lingen niet steeds zullen uitblijven. Een voordeel voor de leiders van den nieuwen koers is, dat de ervaring, in an dere landen opgedaan, hun een steun in den rug geeft. Die ervaring heeft in de al lereerste plaats geleerd, van welk een groote waarde voor ons land de constitu- tioneele monarchie is. Wie dit nog in twij fel mocht trekken, heeft eenvoudig geen oog voor de werkelijkheid. En wie zou blijven tornen aan den band tusschen Oranje en Nederland, miskent de nationale traditie. Albarda c.s. hebben dan ook reeds lang gebroken met den waan, dat alleen onder een republikeinsch regime de democratie veilig zou zijn, en het koningschap een beletsel zou vormen voor de behartiging van het volkswelzijn. De „vergissing" van mr. Troelstra in 1918 vond trouwens bij zijn eigen volgelingen geenszins algemeene instemming. Bij een verandering van den regeeringsvorm zouden ook de sociaal-de mocraten niets te winnen hebben. Hun geestverwanten in meer dan één land heb ben op dat punt eenige ondervinding op gedaan! „De sociaal-democraten'', zeide dr. Henri Polak reeds ettelijke jaren geleden, „eer biedigen niet alleen de Koningin als het wettige hoofd van den Staat, doch erken nen tevens, dat indien het gekroonde staatshoofd zijn plaats vervult en zijn taak opvat, zooals wijlen Koningin Emma deed tijdens haar regentschap en zooals mede dank zij haar voorgaan, Koningin Wilhel- mina het sinds haar troonsbestijging heeft gedaan, er weinig reden bestaat om te ver langen naar een verandering van bestuurs vorm. De sociaal-democraten erkennen, dat het koningschap, zooals het bestaat en uitgeoefend wordt in ons land evenals in België, Engeland en de Scandinavische landen in geen enkel opzicht het ver langen naar een republiek bevordert, ja, dat het in vele opzichten te verkiezen is boven hetgeen sommige republieken te aanschouwen geven". Een andere sociaal-democraat, de heer Ankersmit, verklaarde tot het bewustzijn te zijn gekomen, dat de parlementaire, constitutioneele monarchie, mits vertegen woordigd door een vorstenhuis met rugge- graat, „verkieselijk is boven een repu bliek, waarin een keerende wind al te ge makkelijk een president met fascistische sympathieën aan het hoofd van den Staat zou kunnen brengen*'. De tegenwoordige minister van Water staat, ir. Albarda, bleek er evenzoo over te denken, getuige een artikel van zijn hand in de „Socialistische Gids", naar aan leiding van de radio-rede, welke de Ko ningin op 31 Augustus van het vorig jaar tot haar volk richtte. Hij kwam daarbij tot deze tweeledige conclusie: „Ten eerste, dat de constitutioneele monarchie in ons land, evenals elders, bewezen heeft vereenigbaar DE VESTIGINGSWET KLEINBEDRIJF. Spertijd regeling kan als nood maatregel niet gemist worden. SUBSIDIEERING VAN CURSUSSEN VOORLOOPIG NIET TE WACHTEN. Aan de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer nopens het wetsontwerp Wijziging der Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 is het volgende ontleend: Het is den minister van Economische Zaken bekend, dat de kosten van de meeste cursussen, welke dienen tot oplei ding voor de examens krachtens de Vesti gingswet bestreden moeten worden uit de^ schoolgelden; het komt hem echter niet ge- wenscht voor op dit oogenblik bepaalde voorstellen tot subsidieering van dit on derwijs in te dienen. Wel wil hij er, ter vermijding van misverstand, op wijzen, als in het voorloopig verslag geschied is, een tegenstelling te maken tusschen land bouw- en nijverheidsonderwijs, dat voor een zeer belangrijk gedeelte van over heidswege wordt bekostigd, eenerzijds, en middenstandsonderwijs, dat geheel door den middenstand zelf bekostigd wordt, an derzijds. Immers niet uit het oog mag wor den verloren, dat een groot gedeelte van het van overheidswege gegeven of gesub sidieerde handels- en nijverheidsonderwijs aan den middenstand ten goede komt. Behalve voor de dertien bedrijfstakken, waarvoor thans maatregelen zijn genomen, zijn nog tientallen verzoeken om vesti- gingseischen ingediend. Over den inhoud wordt thans met de aanvragende en de be trokken organisaties overleg gepleegd. De minister is het geheel eens met die leden, die er op wijzen, dat deze toepassing een bewijs is van den noodtoestand in het mid- denstandsbedrijf; hij is er van overtuigd, dat de ervaring heeft geleerd, hoezeer deze wet in 'n dringende behoefte heeft voor zien. Dat bij sommige leden de indruk ge wekt is, dat willekeurige beslissingen ten aanzien van de toelating van nieu we ondernemingen tijdens den sper tijd geenszins zijn uitgesloten, betreurt de minister. Elk verwijt van willekeur, hoe bedekt ook, moet hij met stellig heid van de hand wijzen. In dit verband mag niet onvermeld blijven, dat het aantal gevallen, waar bij de aanvrager aan geen enkelen re delijken eisch voldoet, ontstellend groot is. Dat door de voorgestelde verlenging van den maximum-duur de spertijd een inte greerend deel van de vestigingswet zal worden, is in zooverre juist, dat de prak tijk heeft bewezen, dat de spertijdregeling als noodmaatregel niet gemist kan worden bij de uitvoering van deze wet. Slechts eenmaal, bij een kleinen bedrijfstak kon direct tot het vaststellen van vestigings- eischen worden overgegaan zonder een voorafgaanden spertijd. De minister heeft met belangstelling kennis genomen van de opmerkingen dier leden, die meenen dat deze gelegenheid had moeten worden aangegrepen om en kele wijzigingen in de Vestigingswet aan te brengen ten behoeve van de houders van winkels in kleine plaatsen, waar aller lei uiteenloopende artikelen worden ver kocht, zoomede ten behoeve van de sei- zcenbedrijven. Hij stelt zich voor deze bei de aangelegenheden, tezamen met het vraagstuk van de bedrijfsregistratie, nader onder oogen te zien bij de reeds in uitzicht gestelde voorstellen tot een meer omvang rijke wijziging van de Vestigingswet. Ove rigens zij, voor zooveel noodig, nog herin nerd aan de mogelijkheid, vervat in het tweede lid van artikel 1 van genoemde wet, om de vestigingseischen in bepaalde gemeenten niet vantoepassing te verkla ren. Voorstellen tot het verleenen van vrij stelling van de vestigingseischen aan zoons, die hun vader in diens bedrijf wil len opvolgen, zijn van den minister niet te verwachten. Het tweede lid van artikel 10 der wet komt naar zijn meening voldoen de tegemoet aan de moeilijkheden van de opvolging in middenstandszaken. te zijn met het staatkundig leven en het sociaal streven van een democratisch volk. Maar ook, dat Koningin Wilhelmina erin geslaagd is dat bewijs te leveren". Niet alleen ten aanzien van de monar chie heeft de S.D.A.P. haar standpunt ge wijzigd en zich weten te ontworstelen aan den druk van haar verleden. Haar positie in het land is daardoor een andere gewor den. Maar daarmee is nog niet gezegd, dat zij ook haar beginsel overboord,heeft ge worpen en de principieele verschillen tus schen haar en ons hebben opgehouden te bestaan. De diepe scheidingslijn, door die verschillen getrokken, blijft. En daarbij staan wij ook anders tegenover de S. D. A. P., dan tegenover de partijen der rech terzijde, met welke wij op het punt van levensbeschouwing en de verdediging van geestelijke en zedelijke waarden, voor elk volk van het hoogste belang zeer veel ge meen hebben. Ook onder de -tegenwoordige omstandig heden kan het dienstig zijn daaraan nog eens te herinneren. Het „nieuwe tijdperk" der S.D.A.P. brengt op dit punt geen ver andering. p. S. „Maasbode". HOOGE BELGISCHE ONDERSCHEIDING Minister Welter en dr. Van Dijk geëerd. De zaakgelastigde ad interim van België baron Ruzette, heeft den minister van Ko loniën, den heer Ch. J. I. M. Weiter, en den oud-minister van Defensie, dr. J. J. C. van Dijk, mededeeling gedaan van hun on derscheiding met het grootkruis in de or de van de Kroon van België en heeft hun, respectievelijk Donderdag op het departe ment van Koloniën en Vrijdagmiddag ten huize van dr. Van Dijk, de versierselen dier hooge onderscheiding overhandigd. PRINS BERNHARD HANDHAAFT DE KRIJGSTUCHT! Een militaire auto met eenige man schappen achterin was gistermorgen onder weg naar Soesterberg, toen de wagen ingehaald werd door de auto van Z.K.H. Prins Bernhard. De manschappen achterin hadden het zich zeer gemakkelijk gemakt. Eén ervan wuifde Z.K.H. in het voorbijgaan amicaal toe. De Prins ging voor den militairen wagen rijden en beduidde dezen te stoppen. „Er bestaan nog altijd voorschriften", zei Z.K.H. tot den bevelvoerenden ser geant, die voorin zat, „volgens welke militairen niet mogen wuiven naar voor bijgangers. U mag daarom wel eens op uw mannen letten, die achterin zitten." Na deze Prinselijke berisping kon men zijn tocht voortzetten. „Gooi en Eemlander" ACHTERLICHTJES-MISèRE. Verwarring wordt steeds grooter. Wij lezen in „De Nederlandsche Rijwiel handel"; Met de rijwielachterlichtjes blijft het een hopeloos geval. De minister van Waterstaat, jhr. van Lidth de Jeude, heeft in de Staatscourant van 2 Augustus n.l. opnieuw de aandacht gevestigd op de wettelijke verplichting tot het bij donker voeren op een rijwiel van een helder rood achterlicht, dat behoort tot een door of vanwege den minister van Wa terstaat goedgekeurde soort en voorzien is van het door dien minister vastgestelde merk (de rijkskeur). Zijne Excellentie publiceert tegelijk een merkenlijst van goedgekeurde rijwielach terlichten, waarvan de vroeger verleende goedkeuring is ingetrokken. De eerste lijst bevat 38, de tweede 21 modellen. Iedere rijwielhandelaar begrijpt, hoezeer hier nu „opletten" geblazen is en men vraagt zich vol verbazing af, hoe het pu bliek hiervan op de hoogte kan worden gebracht. Zelfs voor de politie moet het een onmogelijkheid zijn, behoorlijk con trole uit te oefenen en dientengevolge wordt de aan bovenbedoelde publicatie toegevoegde waarschuwing van den minis ter, dat de wielrijders er zich van moeten vergewissen, een goedgekeurd achterlicht te gebruiken, o.i. volkomen illusoir. Wij vinden voorts niet vermeld, waarom zoovele soorten achterlichten, aanvanke lijk toch goedgekeurd, nu zijn afgekeurd. Zijn de fabrikanten van hun oorspronke lijke modellen afgeweken? Hoe dan ook, moeten er toch vele van de nu als ondeug delijk aangeduide achterlichtjes in gebruik zijn, welke wèl aan de eischen voldoen. Worden de wielrijders, die deze lampjes, I d.w.z. wettelijk goedgekeurde exemplaren, gebruiken, thans gedwongen, nieuwe te koopen? Maar dat is dan toch een hoogst onredelijke eisch? Bij groot- en kleinhandel zulen zich on getwijfeld ook nog voorraden van deze, vroeger goedgekeurde, achterlichtjes be vinden. Publiek en zakenlui worden hier de dupe van de zonderlinge gedragslijn, welke het Departement van Waterstaat, waarschijnlijk met de beste bedoelingen, volgt. Wij zouden hieromtrent waarlijk gaarne eenige nadere opheldering verkrij gen. Zijne Excellentie wijst er ook nog op. dat door het vervangen van een onderdeel door een ander, ongelijksoortig onderdeel, het achterlicht niet meer tot de goedge keurde behoort. Hier hebben wij de kwes tie, waarop wij indertijd wezen, dat de Regeering om het zoo te zeggen „het étui" en niet „den gouden ring" keurt. De gevolgen hiervan konden niet uitblijven. SPOORWEGTENTOONSTELLING NADERT HAAR VOLTOOIING. Een mooie expositie in een mooie omgeving. De laatste weken en vooral de laatste da gen, is er groote bedrijvigheid op het ter rein van 't voormalige Paleis voor Volks vlijt aan het Fr^deriksplein. Met rassche schreden nadert de Spoorwegtentoonstel ling, die hier ter gelegenheid van het eeuwfeest der Nederlandsche Spoorwegen wordt ingericht en die September wordt geopend, haar voltooiing. En met groote voortvarendheid wordt op het oogenblik aan de afwerking ervan gearmeid. Reeds geruimen tijd hebben de leelijke, deels vermolmde en van schreeuwende reclames voorziene houten schuttingen, die vroeger het braak-liggende terrein om ringden, plaats gemaakt voor een afraste ring, gevormd door een keurig netwerk van houten latjes, waardoor iedereen in staat is de voorbereidende werkzaamhe den van zeer dichtbij te aanschouwen en menige Amsterdammer, die dit zoo drukke verkeersknooppunt passeert, blijft ook een ocgenblik staan om het zoo ongewone en interessante schouwspel van rails, seinin stallaties en spoorwegwagons in het hartje van de stad goed in zich op te nemen. Een complete electrische trein, een die selmotorwagen, een groote wagon voor eerste, tweede en derde klasse en een re stauratierijtuig bevinden zich reeds ter plaatse, evenals een kleine rangeerlocomo tief en een epen goederenwagon. In de eerstvolgende nachten worden nog over gebracht een Pullman-rijtuig, een gewoon slaaprijtuig, een tender en een „Jumbo" met een gewicht van 90 ton. Deze zware machine zalwaarschijnlijk in den nacht van 26 op 27 Aug. worden overgebracht en het behoeft nauwelijks te worden ge zegd, dat vo< r dit zware transport groote belangstelling bestaat. De groote expositiehal en de ingang, waarvoor in verband met het treintje uit 1839, dat rond het terrein zal rijden, hooge stellages zijn gebouwd een viaduct als het ware zijn bijna klaar en reeds is een begin gemaakt met het overbrengen van het .materiaal, dat in deze groote hal zal worden tentoongesteld. Aan de afwerking van het terrein wordt de grootste zorg besteed. Keurige grasga zons met kleurige bloemenbedden, die wor den doorkruist door breede voetpaden, teewijl elders over groote oppervlakten een bestrating van teegels wordt gelegd, heb ben het terrein een verandering doen on dergaan, welke een blijde verrassing is voor hen, die weten hoe het er hier vroe ger heeft uitgezien. Het geheel is een prachtig succes van de jeudige werkloozen, die in de totstandkoming van deze groote en grootsche expositie een zoo belangrijk aandeel hebben. 8 September a.s. moet het werk klaar zijn. Dan zal de tentoonstelling haar poor ten openen, dan is Amsterdam gereed de duizenden belangstellenden voor deze spoorwegshow te ontvangen en deze ont vangst zal bijzonder feestelijk zijn, want op het Centraal Station, waar toch de grootste stroom der bezoekers wordt ver wacht, bestaan groote plannen. Men treft voorbereidingen om het station en in het bijzonder het eerste perron een feestkleed te geven en eerstdaags zullen definitieve plannen daaromtrent bekend worden ge maakt. Ook aan de verlichting der grach ten de bekende en altijd weer mooie illuminatie wordt druk gewerkt. September belooft voor de hoofdstad 'n drukke en feestelijke maand te worden: het jaarlijksche bezoek van H.M. de Ko ningin, zeer waarschijnlijk de doop van ons jongste Prinsesje in de Nieuwe Kerk en de Spoorwetentoonstelling, allemaal belangrijke en vreugdevolle gebeurtenis sen, waarvoor op het bezoek van vele ien- duizenden uit alle deelen van het land mag worden gerekend. RIJTIJDENBESLUIT EN BLOEMBOLLEN- BEDRIJF. De Minister van Sociale Zaken heeft voor de in bloembollenbedrijf werkzame tuinarbeiders, in alle gemeenten des Rijks, die in het tijdvak van 13 Augustus 1939 tot en met 15 September 1939 tevens als bestuurder van een vrachtauto werkzaam zijn, gedurende dat tijdvak ontheffing ver leend van het bepaalde bij het Rijtijden besluit, met dien verstande, dat een werk tijd van vorengenoemde arbeiders niet meer dan 10 1/2 uur en de gezamenlijke duur van de in een week vallende werk tijden en gedeelten van werktijden niet De Raad kwam Vrijdaagvond in openbare vergadering bijeen. Voorzitter de burge meester. Tegenwoordig zijn alle leden. Aan de orde komt de goedkeuring van de rekeningen van het Burgerlijk Armbe stuur en het Burgerlijk Armhuis. De voor zitter zegt, dat eerstgenoemde rekening in ontvangsten en uitgaven op f 1539 en laatst genoemde rekening in ontvangsten op 7821.84 1/2 en uitgaven op 6363.04, al- zoo een batig saldo van 1458.80 1/2. Bei de rekeningen worden z.h.st. goedge keurd. Dan wordt na toelichting door den voor zitter het bedrag der uitgaven voor het openbaar lager onderwijs over 1938 vast gesteld op 1948.45 en het beschikbaar ge stelde bedrag over dat jaar aan het bestuur der Ned. Herv. school op 055.55. Alsnu komt aan de orde de voorloopige vaststelling van de gemeente-rekening over 1938. De voorzitter zegt, dat het onderzoek vanwege het Veiificatiebureau tot geen bijzondere op- of aanmerkingen aanlei ding heeft gegeven. Ook is een rapport in gekomen van de commissie belast met het onderzoek der rekening, waaruit blijkt, dat zij alles in orde heeft bevonden. Even wel heeft de commissie nog een 4-tal op- of aanmerkingen gemaakt. lo. heeft het de aandacht getrokken, dat er zooveel leveranciers gewéest zijn voor levering van druk- en bindwerk enz. en in verband daarmede er zooveel kleine leveranties werden aangetroffen, die ge zien de verzendkosten, niet voordeelig zijn. De voorzitter zegt, dat aan deze op merking zooveel mogelijk aandacht zal ge schonken worden. 2o. Acht de commissie de rekening van geleverde consumptie aan een tweetal veldwachters wel aan den hoogen kant. De voorzitter antwoordt, dat zulks ook hem was opgevallen, doch dat hierin moeilijk verandering was aan te brengen, daar er geen andere geschikte gelegenheid was. 3o. Heeft de commissie de opmerking gemaakt, dat de droogpaal voor het dro gen der brandslangen in totaal heeft ge kost 121.32, welk bedrag ook vrij hoog voorkomt, inzonderheid de kosten van de plaatsing, waarvoor ff 25.is uitgegeven. Voorts vindt zij het jammer, dat de paal voor de plaatsing eerst niet van de roest is ontdaan en geverfd. De voorzitter zegt, dat de kosten oor spronkelijk geraamd waren op ƒ300 en licht dit nader toe. De kosten voor de plaatsing zijn van ƒ40 teruggebracht op .f25.nadat B. en W. hieromtrent nader overleg met den aannemer hadden gepleegd Wat betreft de laatste opmerking, zegt de meer dan 50 uren mag bedragen, onder voorwaarde, dat door het hoofd of den be stuurder der onderneming, waarin van deze ontheffing >vordt gebruik gemaakt, hier van vooraf schriftelijk mededeeling wordt gedaan aan het betrokken districtshoofd der Arbeidsinspectie, onder opgave van de de namen der arbeiders, voor wie de ont heffing zal gelden. ALBERT SCHUHMANN t Naar de Duitsche bladen melden, is de zer dagen in zijn villa te Neuenhagen bij Berlijn op twee en tachtig-jarigen leeftijd overleden Albert Schuhmann, wiens naam ook in Nederland een zeer bekenden klank heeft. Als circusdirecteur en voortreffelijk dresseur van paarden is de heer Schuhmann in het laatst der vorige en het begin van deze eeuw herhaaldelijk in Amsterdam en Den Haag opgetreden. De door hem „voorgestelde" nummers vorm den altijd een van de grootste attracties van het programma van het reizende cir cus, dat in de hoofdstad en in de residentie gastvoorstellingen placht te geven. Alleen oudere generaties zullen zich het optreden van den heer Schuhmann nog kunnen herinneren. Zij zullen zeker nog niet zijn vergeten op welk een prachtige wijze Schuhmann hoogeschoolpaarden placht voor te rijden. Albert Schuhmann, die als hoogeschool- rijder internationaal bekend werd onder den iets meer exotischen titel van Monsieur Alberto, werd in Weenen geboren, waar zijn vader stalmeester was in het circus Renz. Op drie-jarigen leeftijd trad hij reeds als jongste clown van den troep voor het publiek op en oogstte hij zijn eerste circustriomfen. Op zestien-jarigen leeftijd was hij bereids pikeur. Met het circus van zijn vader en later ook met zijn eigen circusonderneming zwierf Schuhmann door heel Europa. In Rusland zoowel als in Engeland bracht hij het publiek in extase om zijn inderdaad meesterlijke dressuurproeven. In 1918 trok de heer Schuhmann zich voorgoed uit het circusleven terug. Hij bleef echter, doch uitsluitend voor zijn eigen genoegen, de paardendressuur be oefenen. Zijn naam en zijn roem zijn blij ven voortleven tot op den dag van van daag. „Msbd." MOND- EN KLAUWZEER Tengevolge van het mond- en klauwzeer stierven in de week van 6 t.m. 12 Augus tus 21 runderen en 30 kalveren. Fokveedag te Zutphen gaat niet door. In verband met de sterke uitbreiding van het imond- en klauwzeer in de streek rond Zutphen heeft men moeten besluiten, den grooten centralen fokveedag uit te stellen te 1941. voorzitter toe, dat de paal alsnog zal ge verfd worden. 4o. Heeft de commissie gevraagd of voor het bedrag ad f 237 voor het onderhoud van de brug bij de Gnephoek, niet beter een betonnen brugdek had gemaakt kunnen worden. De voorzitter antwoordt, dat zulks ook eerst is overwogen, doch dat het on derzoek heeft uitgewezen, dat de landhoof- den daar niet geschikt voor waren. Ten slotte brengt de commisie dank aan den gemeente-ontvanger en aan B. en W. voor het accurate beheer en adviseert de rekening onveranderd voorloopig vast te stellen. De voorzitter dankt de commissie voor haar arbeid en stelt voor de rekening voor loopig vast te stellen als volgt: Gewone dienst: werkelijke inkomsten op 83.667.87. Werkelijke uitgaven op 77.612.58. Per resto batig slot 6.055.29. Kapitaaldienst: werkelijkeê inkomsten op 14.735.74. Werkelijke uitgaven op 19.036.93. Per resto nadeelig slot ƒ4.303.19. Aldus wordt z.h.st. besloten. De beide wethouders houden zich buiten stemming. De heer de Jong informeert nog of voor de werkzaamheden door de ambachtslie den vooraf nog opgave van de kosten ge geven moet worden, waarop de voorzitter antwoordt, dat zulks steeds het geval is. Hierna leest de voorzitter voor een con cept-besluit tot wijziging der begrooting dienst 1939, waarop o.m. voorkomt een post ad 32/.J50 voor het aandeel van de ge meente in de kosten van het maken van een duiker op het perceel van J. Doirepaal. Dit besluit wordt overeenkomstig het con cept z.h.st. vastgesteld. Rondvraag. De heer van Vegten vestigt er de aandacht op, dat de oude begraaf plaats er verwaarsloosd uitziet en vraagt of er niet beter een grasveld gemaakt kan worden. De voorzitter zegt, dat er den laatsten tijd weinig gelegenheid voor op knappen geweest is, doch zal er nu op dracht voor geven. De heer de Jong vraagt of het juist is, dat arbeiders die nu regelmatig werk heb ben, toch boter en vet krijgen. De voor zitter antwoordt, dat hem geen gevallen bekend zijn. Dan vraagt de heer de Jong of er niet meerdere werkloozen naar de werk verschaffing gezonden kunnen worden, waarop de voorzitter ontkennend ant woordt. Tot slot richt de voorzitter eenige waar- deerende woorden aan het scheidende raadslid van der Sterre. De heer van der Sterre dankt den voor zitter voor zijn sympathieke woorden en onderstreept de goede verstandhoudingen. GEMEENTERAAD VAN KOUDEKERK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 15