Mewuaiiteit tandem
Qaatzig,
De spanning groei!
Bereidt Hitier een snelle beslissing voor?
Het Britsch bewind
in Palestina
BUITENLAND
De puzzle in het
Verre Oosten
LUCHTVAART
VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1939
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
De Duitschers voelen,
dat er wat broeit
EEN NERVEUZE STEMMING
MERKBAAR
Tengevolge van berichten in de Duitsche
pers over Poolsche terreur, evenals een
jaar geleden over de Tsjechische wreed
heden, is in Berlijn een nerveuze stemming
merkbaar. Men heeft het gevoel, dat iets
moet gebeuren en wel spoedig en er is
een gevoel van gespannen afwachten.
De Duitschers zijn overtuigd, dat de
Fuehrer iets wil, doch men weet niet wat.
In niet-officieele kringen is men van
meening, dat Hitier, wanneer de tijd
daar is, bliksemsnel zal toeslaan, zoodat
een beslissende stap zal zijn gedaan voor
de mogendheden van het vredesfront tijd
hebben gehad in actie te komen.
In officieele kringen wil men doen voor
komen, dat de nervositeit niet algemeen
is onder het volk, doch vreemdelingen, die
te Berlijn eenigen tijd gewoond hebben,
hebben den indruk, dat de onrust voort
durend toeneemt. De lezers der dagbladen
zien een herhaling van de campagne van
het vorig jaar.
Het Duitsche Nieuwsbureau bericht, dat
de Poolsche terreur tegen de Duitschers in
Polen onverminderd voortduurt. Overal
zouden de Duitschers in Polen, die nog niet
gearresteerd zijn, gedwongen zijn een toe
vlucht te zoeken in de bosschen en andere
schuilplaatsen. Het aantal arrestanten
stijgt ieder uur en moet, volgens het
Duitsche Nieuwsbureau reeds ver over de
duizend bedragen.
Het aantal vluchtelingen was begin
Augustus reeds tot 76.535 gestegen. De
meesten konden onmiddellijk werk vinden
in Duitschland. Op het oogenblik zijn in
19 vluchtelingenkampen 4.461 personen
ondergebracht.
Uit Warschau wordt gemeld, dat de
Duitsche autoriteiten zekere maatregelen
tegen de Poolsche minderheid in Duitsch
land hebben genomen.
De edities van de „Nowiny Polskie" in
West Silezië en van de „Gazeta
Olsztinska" de eenige Poolsche krant in
Oost-Pruisen, zijn gisteren niet verschenen.
Men vermoedt, dat zij in beslag genomen
zijn. De directeur van de Poolsche school
te Jandorff heeft de mededeeling gekregen
dat hij Duitschland binnen zes weken
moet verlaten.
Voorts wordt nog uit Warschau gemeld,
dat de huiszoekingen in de kantoren van
verschillende Duitsche organisaties in Po
len gisteren zijn voortgezet en geleid heb
ben tot het ontdekken van veel materiaal,
waaruit blijkt, dat deze organisaties aan
Duitschland politieke en militaire inlich
tingen hebben verstrekt.
Ongeveer 43 leden van de Duitsche min
derheid, die gearresteerd zijn door de po
litie, zijn vrijgelaten, doch moeten zich ter
beschikking van de politie houden.
DE GRENS TUSSCHEN POLEN EN
DUITSCHLAND GESLOTEN
Uit Moravisch Ostrau, wordt gemeld,
dat de Polen alle grensovergangen tus-
schen Polen en het protectoraat van Jab-
lunkof tot Mosty gebarricadeerd hebben.
Het verkeer is geheel stilgelegd. Deze
maatregel is genomen in den nacht van
Dinsdag op Woensdag, als antwoord op de
uitgebreide voorbereidingen, welke van
Duitsche zijde in dit gebied zijn gemaakt.
De groote weg, welke het Protectoraat ver
bindt met Slowakije, is voor onbepaalden
tijd voor alle verkeer gestremd.
Arrestaties en zenuwachtigheid te Dantzig
Agenten van de geheime staatspolitie en
S.S.-mannen hebben gisteravond een
razzia gehouden in het grootste koffiehuis
te Dantzig, het „Deutsche Haus". Drie per
sonen werden gearresteerd. Deze maat
regel staat in verband met de geheime
anti-Hitleriaansche propaganda, die op het
oogenblik gevoerd wordt en een zekere op
schudding onder de nationaal-socialistische
leiders veroorzaakt heeft.
Voorts wordt gemeld, dat de tankver
sperringen en het luchtafweergeschut se
dert gisteren speciaal bewaakt worden,
hetgeen onder de bevolking eenige zenuw
achtigheid teweeg heeft gebracht.
De militaire bedrijvigheid neemt toe.
Artillerie afdeelingen en zware vrachtwa
gens reden door de straten. Des nachts
hoort men de schietoefeningen met het
zware geschut. Gedurende den nacht ko
men weer groote hoeveelheden wapen
materiaal aan, die door auto's vervoerd
worden.
De helmen op
Sedert gisterenmiddag wordt de controle
der paspoorten aan de grens van Polen en
Dantzig uitgevoerd door Dantziger politie
mannen die de stalen helm dragen. Te
Dantzig wordt dit uitgelegd als een maat
regel tot intimidatie van de Poolsche be
volking.
Onteigening van Duitsche grondbezitters
Officieel wordt te Warschau medege
deeld, dat vandaag in het staatsblad een
presidentieel decreet zal verschijnen, waar
bij de minister van landbouw, in overeen
stemming met den minister van binnen-
landsche zaken, zal worden gemachtigd om
redenen van veiligheid van den staat of de
grens verdediging over te gaan tot en ver
kaveling en in zekere gevallen van een ge-
forceerden verkoop van bezittingen, die
zich in het grensgebied bevinden
De minister van landbouw zal bijv. kun
nen worden gemachtigd over te gaan tot
de verkaveling van zeker groot grondbezit,
toebehoorende aan leden der Duitsche
minderheid en er stukken van te verdeelen
onder de boeren of kleine grondbezitters.
Er moet in dit verband aan worden her
innerd, aldus Havas dat in zekere grens
streken, met name in Opper-Silezië en
Pommeren, nog groote stukken grond aan
Duitsche aristocraten toebehooren.
Naar schatting zijn de groote bezittingen
in Pommeren voor 80 pet. in Duitsche han
den, terwijl de Duitsche minderheid slechts
9.8 pet. van de bevolking uitmaakt. In Opper
Silezië telt de Duitsche minderheid slechts
9 pet. van de bevolking, doch bezit zij 86
pet. van den grond.
OEKRAÏNERS MOETEN PROPA
GANDAMATERIAAL VERSTREKKEN
In Oekraïnsche kringen wordt bevestigd,
dat hun organisaties te Berlijn door natio
naal-socialistische functionarissen verzocht
is documenten te leveren over de onder
drukking van Oekraïners in Polen.
AFGEKEURD DOOR DE MANDATEN-
COMMISSIE VAN DEN VOLKENBOND.
Naar Reuter uit Genève meldt, geeft
de Volkenbonscommissie voor de man
daten in haar verslag, dat bij den Raad
van den Volkenbond zal worden inge
diend, eenstemmig te kennen, dat de
Palestijnsche politiek der Britsche re
geering, zooals die in het bekende wit
boek is uiteengezet, niet in overeen
stemming is met de interpretatie, die
de commissie aan het mandaat over
Palestina geeft.
BRITSCH ANTWOORD EN
VERANTWOORDING.
Een uitvoerig Britsch antwoord, vervat
in een memorandum, gedateerd 5 Augus
tus 1939 betoogt, dat de mandataire mo
gendheid, die verantwoordelijk is voor het
bestuur over Palestina, politie overwegin
gen niet terzijde kan laten wat het immi-
gratievraagstuk betreft; het witboek van
1922 beteekende slechts, dat de immigratie
het oeconomische opnemingsvermogen van
Falestina niet te boven zou gaan; het be
doelde nooit de mogelijkheid uit te sluiten,
dat het immigratiequotum beneden dat
peil zou dalen met het oog op andere gel
dige overwegingen.
De Britsche regeering is het er dus niet
mee eens, dat de verplichting tot bevorde
ring der Joodsche immigratie, onafhanke
lijk is van iedere overweging behalve die
van het oeconomische opnemingsvermogen.
Zij is van meening, dat dit, indien het de
bedoeling van de opstellers van het man
daat geweest zou zijn, met zooveel woor
den gezegd zou zijn.
Indien de Britsche regeering aldus
het memorandum een politiek zou moe
ten volgen, waarbij maatregelen ten aan
zien van de immigratie en andere belang
rijke onderwerpen, in het witboek ge
noemd, zouden zijn uitgesloten, zou de on
zekerheid tusschen beide volksgroepen
voortduren. Indien de immigratie onbe
paald zou worden voortgezet tot het uiter
ste van het oeconomische opnemingsvermo
gen en met negatie van alle andere over
wegingen, zal de heillooze vijandschap tus
schen Joden en Arabieren blijven be
staan.
Het memorandum besluit met de woor
den: „Het is in het belang van Joden en
Arabieren, dat geregeerd wordt niet door
geweld, maar door overeenstemming. Naar
do meening der Britsche regeering is het
voor den vrede, de veiligheid en het wel
zijn van het Joodsche nationale tehuis noo-
dig, dat de betrekkingen tusschen Joden
en Arabieren berusten op wederzijdsche
verdraagzaamheid en goeden wil. De Brit
sche regeering gelooft, door hiernaar te
streven het fundamenteele doel van het
mandaat getrouw te dienen."
DUITSCHLAND
DUITSCHLAND EN HONGARIJE.
Csaky niet bij den Fuehrer.
Van Duitsche zijde werd gisteravond
ontkend, dat de Hongaarsche minister van
buitenlandsche zaken, Csaky, door den
Fuehrer zou zijn ontvangen, zooals aan
vankelijk was gemeld. Ook wordt in offi
cieele kringen ontkend, dat von Ribbentrop
Csaky heeft ontvangen. Deze ontkenning
heeft te Berlijn in politieke kringen eenige
sensatie gewekt.
Het Fransche dagblad „Jour-Echo de
Paris" schrijft uit Berlijn: „Het is onmis
kenbaar, dat Berlijn den steun van Honga
rije tracht te verwerven. Men denkt in
Duitschland, dat die steun een groote rol
zou kunnen spelen in het huidige stadium
van den „zenuwenoorlog". Niets duidt er
echter op, dat Boedapest besloten is in de
kaart van Berlijn te spelen."
Het „Petit Journal" schrijft: „Indien het
waar is, dat Duitschland het oog gericht
houdt op Hongarije, is het niet minder
waar, dat de Magyaren hevig op hun on
afhankelijkheid gesteld zijn en dat de
rijksregent, Horthy, die geen groot bewon
deraar van den Fuehrer is, de opperste
heer en meester van zijn land blijft."
ENGELAND
BEROEP VAN HOOGLEERAREN OP
CHAMBERLAIN.
Tot opneming van Churchill in de
regeering.
375 Hoogleeraren en docenten aan Brit
sche universiteiten hebben een oproep ge
richt tot minister-president Chamberlain,
waarbij zij aandringen op de opneming van
Winston Churchill in de regeering.
De onderteekenaars zijn verbonden aan
22 universiteiten en hooge scholen in ge
heel Groot-Brittannië. Er zijn zeventig
professoren en zes hoofden van collega's
bij.
NOORWEGEN
DE CONFERENTIE VAN OSLO.
Vreedzame beslechting van geschillen.
De interparlementaire conferentie, welke
op het oogenblik te Oslo is, heeft eenstem
mig het voorstel van ir. M. C. E. Bongaerts
(Nederland) aangenomen, hierin wordt
verklaard, dat de interparlementaire unie
het haar plicht acht haar pogingen om den
eerbied voor vreedzame methoden tot het
regelen van internationale conflicten te
versterken, krachtiger voort te zetten. De
Amerikaansche gedelegeerde, Fish, heeft
een voorstel ingediend, dat als volgt luidt:
„De interparlementaire conferentie te
Oslo besluit bij de regeeringen van Enge
land en Frankrijk, Duitschland en Italië
er op aan te dringen, dat zij onmiddellijk
in overweging nemen een uitstel van 30
dagen of meer vast te stellen, alvorens
over te gaan tot vijandelijkheden, ten einde
te pogen internationale conflicten op te
lossen door arbitrage, bemiddeling en
vreedzame methoden, overeenkomstig de
beginselen, tot toepassing waarvan de in
terparlementaire unie werd gevormd."
Fish stelde voor, dat de koningen van
Noorwegen en Zweden en de president
van Zwitserland de taak ven bemiddelaar
op zich zouden kunnen nemen in zake
Dantzig. De voorzitter van de Noorsche
storting, Hambro, leverde critiek op het
voorstel van Fish en zeide, dat geen van
de kleine staten voor dit voorstel zou kun
nen stemmen. Men zou den indruk wek
ken een nieuw „München" te wenschen.
ROEMENIË
INCIDENT AAN DE
HONGAARSCH-ROEMEENSCHE GRENS.
Officieel wordt uit Boedapest medege
deeld, dat gisterochtend tusschen elf en
twaalf uur zich tusschen de dorpen Nagy-
szlonta eni Nezogyan aan de grens tusschen
Hongarije en Roemenië een incident 'heeft
voorgedaan.
In het Hongaarsche communiqué dien
aangaande wordt gezegd, dat vijf Roemeen-
sohe grenswachten zijn doorgedrongen op
Hongaarsch gebied en de Hongaarsche
grenswacht heibben aangevallen. Uit zelf
verdediging opende een Hongaarsche pa
trouille het vuur, waardoor twee Roemeen-
sche grenswachten werden gedood. Twee
anderen wisten naar Roemeensch gelbied
te vluchten en de vijfde Roemeen werd ge
vangen genomen.
Onmiddellijk is een onderzoek ingesteld.
ROEMEENSCHE PETROLEUMLEVERING
AAN DUITSCHLAND GESTAAKT.
De laatste twee dagen zijn geen tank-
booten (meer uit Constanza naar Duitsch
land vertrokken. Tot voor kort kocht
Duitschland aanzienlijke hoeveelheden pe
troleum in Roemenië, welke blijkbaar be
stemd was voor Tsjecho-Slowakije en via
Bremen verscheept werd.
Naar vernomen wordt, is de reden voor
de stopzetting der leveringen, dat Duitsch-
JAPAN EN DE SPIL.
De verwachting, dat Japan Zaterdag
zijn besluit tot nauwere aansluiting
aan de spil zou publiceeren, bestaat
niet meer. De Japansche regeering heeft
andermaal besloten haar beslissing te
dien opzichte uit te stellen.
DE ANTI-BRITSCHE PROPAGANDA.
Talrijke Chineesche bedienden van Brit
sche onderdanen te Peking, hebben giste
ren brieven ontvangen van het zooge
naamde anti-Britsche posters-corps, waar
in wordt gezegd, dat zij gedood zullen wor
den, wanneer zij hun werk bij de Britten
niet staken. In de brieven wordt gezegd,
dat het „een wreedheid zou zijn, te doo-
den zonder waarschuwing".
Het ontvangen van deze brieven viel
samen met het terugkeeren tot hun Brit
sche meesters van een aantal Chineesche
bedienden, die dezen na een eerste waar
schuwing hadden verlaten.
EUROPEAAN IN SJANGHAI DOOR
CHINEEZEN VERMOORD.
Een 39-jarige Deen, Ilolger Peter Krogh,
is vanmorgen voor zyn woning in de inter
nationale concessie doodgeschoten, toen
hij in zijn auto naar kantoor wilde rijden.
Het geval speelde zich als volgt af: twee
Chineezen kwamen op Krogh toeloopen en
vroegen hem, of hij mijnheer Krogh was,
waarop deze bevestigend antwoordde. Zij
losten toen zes schoten op hem, waaraan
Krogh bezweek.
Krogh, die employé is van de Northern
Cable Company, is gehuwd met een En-
gelsche vrounw, die thans haar vacantie
doorbrengt in Peitaiho (Noord-China).
Krogh was onlangs beschuldigd van het
neerhalen der vlag van de onder Japan
sche controle staande Chineesche regeering
te Sjanghai. Hoewel later gebleken is, dat
deze beschuldiging ongegrond is, meent
men toch, dat de moord een wraakneming
is
land geen contanten meer beschikbaar heeft
om de orders te betalen. Men gelooft ech
ter, dat de leveringen hervat worden, zoo-
dra Duitschland het saldo aanzuivert. De
petroleum werd gekocht met geld uit de
vroegere Tsjecho-Slowaaksche saldi in Roe
menië. In handelskringen vraagt men zich
af, waarom de merkwaardige methode ge
kozen werd van het petroleumvervoer over
zee naar Bremen, in plaats van de voor de
hand liggende methode van vervoer via den
Donau naar Bratislawa of Weenen.
BULGARIJE
MYSTERIEUS GEVAL IN SOFIA.
Tasch met geheime stukken verloren.
Paulitsu, een kapitein van den Roemeen-
schen generalen staf, vertrok uit de Roe-
meensche legaite in Sofia om zich naar
Belgrado te begeven, toen hij in de taxi
(bemerkte, dat een van zijn tasschen met ge
heime stukken verd'wenen was.
Tezamen met den Roemeenschen gezant
begaf hij zich naar het hoofdbureau van
politie, doch terwijl de gezant den prefect
van politie bezocht, pleegde de kapitein in
de taxi zelfmoord.
De Bulgaarscbe politie doet thans naspo
ringen naar de tasch en heeft daartoe een
ibelooning van 50.000 levas uitgeloofd.
AMERIKA
ONDERZOEK NAAR DUITSCH-
AMERIKAANSCHEN BOND.
In het voortgezette onderzoek naar de
„onnAmerikaansche" werkzaamheden van
den Duitsch-Amerikaanschen Bond, heeft
de voorzitter der commissie van onderzoek
verklaard, dat de getuigenverklaringen heb
ben aangetoond, dat de bond werkte met
agenten der Duitsche regeering en waar
schijnlijk opdrachten uit Duitschland ont
ving.
Kuhn gaf vervolgens toe, dat hij in be
trekking stond met vertegenwoordigers der
nazi's in de Vereenigde Staten en bekende,
dat hij getracht had een gemeenschappelijk
optreden tot stand te brengen tusschen zijn
organisatie en de anti-communistische groe
pen.
Voorts (bekende hij, dat vele artikelen,
welke in het officieele orgaan van den Bond
verschijnen, uit Duitschland afkomstig zijn.
Kuhn nfcest in antwoord op vragen er
kennen, dat tal van leden van den Bond
werkloozen waren, die van de regeering
werkloozenuitkeering ontvingen. Hij voeg
de hieraan toe, dat dezen 300Q dollars had
den gegeven voor de Duitsche winterhulp.
De vrager trok hieruit de volgende con
clusie: „De Amerikaansche regeering heeft
derhalve indirect ondernemingen van Hit-
Ier gesubsidieerd".
De Amerikaansche rechters achtten de
verklaringen van Kuhn overstelpend voor
den Bond welks verbinding met het rijk
schijnt te zijn vastgesteld.
DE RAMP VAN DE „EKSTER"
Behandeling voor den Raad voor
de Luchtvaart.
De raad voor de luchtvaart heeft gister
middag in het Departement van Water
staat een openbare zitting gehouden ter
onderzoeking van het öngeluk, dat op
9 December j.l. nabij het vliegveld Schip
hol is overkomen aan het K.L.M.-vliegtuig
van het type Lockheed super electra, ge
merkt PH-APE (Ekster), waarmede een
lesvlucht werd gemaakt.
Bij dit ongeluk vonden den dood de vier
inzittenden: de gezagvoerder A. van der
Syde, de vlieger C. M. Schrey, de radio
telegrafist A. Becking en de boordwerk
tuigkundige H. L. H. Jaedicke.
Dr. ir. H. J, van der Maas, hoofdinge
nieur-vlieger bij het nat. luchtvaartlabora
torium, wordt als getuige-deskundige ge
hoord.
In antwoord op een hem gestelde vraag,
zegt get., dat oefeningen als'het afzetten
van een der motoren niet op geringe hoog
te, zooals dikwijls geschiedt, maar op wat
grootere hoogte moeten plaats vinden.
Get. acht het beslist een fout een derge
lijke oefening direct de eerste maal te
maken.
De volgende getuige-deskundige, die de
raad hoort, is G. J. Geyssendorffer, vlieg
tuigbestuurder bij de K.L.M. Deze ver
klaart, verscheidene malen met de Lock
heed te hebben gevlogen. De Lockheed is
volgens hem moeilijker te vliegen dan een
DC 2 of DC 3, althans in het begin. Als
men het toestel eenmaal kende, ging het
heel goed.
Vindt u het noodig, dat reeds bij da
eerste vlucht bij voortgezetten start een
motor zou worden afgezet? vraagt da
voorzitter.
Ik vind dat zeer gevaarlijk. Ik zelf heb
bij lesgeven nimmer deze oefening vlak
bij den grond gedaan. Zelfs den derden
keer zou ik het niet doen.
Na hem hoort de raad den heer H.
Viruly, vliegtuigbestuurder bij de K.L.M.,
eveneens als getuige-deskundige. De heer
Viruly verklaart nooit met een Lockheed
te hebben gevlogen.
Getuige' meent, dat men een leerling wel
degelijk moet oefenen dicht bij den grond.
Bij de eerste vlucht moet men een derge
lijke oefening niet maken. Trouwens de
K.L.M. heeft haar voorschriften gewijzigd
en bepaald, dat dergelijke oefeningen niet
tijdens de eerste vlucht mogen worden ge
maakt.
Getuige I. A. Aler, chef van den vlieg-
dienst der K.L.M., zegt dat de oefening van
het afzetten van een der motoren ge
houden moet worden. Uiteindelijk behoort
deze oefening ook op geringe hoogte te
geschieden, omdat de vlieger haar geheel
dient te kennen. Op den noodlottigen dag
(9 December j.l.) maakten de heeren van
der Syde en Schrey hun tweede serie les
vluchten.
Het lesschema is na dit ongeluk (ge
wijzigd in dezen zin, dat de leerling nu
nimmer zijn les mag beginnen, met de
oefening van het afzetten van een motor
op geringe hoogte.
Tegen het afzetten van de hoogtegas-
stopinrichting bestond bezwaar. De heer
van der Syde heeft get. bij een bespreking
op 28 Maart 1938 beloofd nimmer meer
van dit middel gebruik te maken.
„U weet, dat dit op 8 December toch ia
geschied?" vraagt de voorzitter.
„Ja, dat weet ik," antwoordt getuige.
Getuige voegt hieraan toe, dat de
heer van der Syde iemand van groote
plichtsbetrachting was. Hij moge in dit ge
val ondisciplinair hebben gehandeld, toch
meent get. dat Van der Syde alleen zoo
gehandeld heeft, omdat hij vast overtuigd
was dit risico te kunnen en te mogen ne
men, dat het zelfs gewenscht was dit risico
te nemen bij het onderricht.
De raad zal later uitspraak doen.
DE RAMP VAN DE IJSVOGEL
De oorzaak waarschijnlijk een vliegfout.
De Raad voor de luchtvaart heeft uit
spraak gedaan omtrent het ongeluk met
het vliegtuig P.H.-A.R.Y., type Douglas
DC-3, welke vliegtuig op 14 November van
het vorige jaar, komende van Berlyn, in
den Riekenpolder te Amsterdam is ver
ongelukt. Het vliegtuig, eigendom van de
K.L.M. vloog onder gezag van den gezag
voerder J. J, E. Duimelaar.
Bij het ongeluk zijn vier leden van de
bemanning en 2 vrouwelijke passagiers
gedood. 3 passagiers werden zwaar en 1
licht gewond. De raad voor de luchtvaart
heeft de zaak in het openbaar onderzocht
in de zittingen van 10 en 17 Juli j.l.
Aan de gisteren gedane uitspraak ont-
leenen wij:
De raad heeft de oorzaak van het on
geluk niet met zekerhei dkunnen vaststel
len. Wel spreekt hij als zyn meening uit,
dat niet storingen van technischen aard het
ongeluk hebben veroorzaakt. De raad
meent ook de weersomstandigheden, al
thans als primaire oorzaak van het onge
luk te kunnen uitschakelen. Zy kunnen
echter wel secundair tot de ramp hebben
bijgedragen.
De raad is van meening, dat een vlieg
fout het ongeluk moet hebben veroorzaakt,
doch tast bepaaldelijk ook, indien hy let
op de bekwaamheid der beide vliegers, in
het duister omtrent de vraag welke om
standigheden tot het maken daarvan aan
leiding hebben gegeven.
Dat de veronderstelde vliegfout zou zijn
te wijten aan onvoldoende observeering