£eicboHe 0ou/fccmt feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. 26) „Ik weet het niet. Morgen ga ik naar huis." „En ik mag op Valley lands niet komen," zei hij. „We konden elkaar op de hei tegen komen. Ik rijd wel eens uit op mijn ponnie' „Maar dan ben je niet alleen." „Neen, buiten het park ben ik nooit alleen." „Dan zouden we dit nooit kunnen doen," zeide hij en kuste haar weer. „Misschien, misschienfluisterde zij. „Beloof me nu, dat je met me trouwen zult, Angela" fluisterde hij. „Neen, neen, ik ben veel te jong om iets te beloven. En ze zouden het nooit willen hebben, dat ik een Harriman trouwde. van de fabriek." De toekomst was vol onzekerheid. Hij was een Harriman. En protestant. Op een van deze twee gronden zouden haar ouders zeker weigeren. Maar wat was hij flink er knap. Als hij maar wat ouder was geweest, zou zij hem de belofte wel gegeven hebben en ze alle maal hebben getrotseerd. „Maar misschien word ik wel geen Har riman van De Fabriek." zei hij. Zij stond op, een beetje stijf van het lange zitten. Maar eerst moest hij nog een kus hebben. Als zij elkaar nooit meer terug zouden zien, dan moest hij toch een afscheidskus hebben. Ten laatste moesten zij wel terug. Er waren al een heeleboel menschen wegge gaan, alleen een paar onvermoeibare paren dansten nog en vroegen maar steeds om een extraatje. Viola zat er nog, bleek en moe, met Prim naast zich. Dick was ergens bezig de gasten vaarwel te zeggen. „Het is tijd om te gaan, mijn jongen," zei Viola: „Dic.k zegt, dat mevrouw Trust- cott al wacht." Cymbeline keek van haar naar Angela en aarzelde. Geef uw schoondochter maar een zoen." „Mams, we zijn verloofd. Angela en ik Viola was te verbaasd om een woord uit te brengen. Angela vloog op. „O, hoe durf je? Je weet, dat het niet waar is. Bovendien was het een geheim. Je bederft alles." Dat moment van boosheid maakte haar, dacht Viola, aardiger dan ooit te voren. „Ik heb geen geheimen voor mijn moe der. Kus haar, moeder." Hij nam de hand van het meisje en legde ze in die van Viola. Viola bukte zich en kuste het bleeke, verschrikte gezichtje. „Jullie lieve kleine kinderen," zei ze, met trillende stem. „Je kunt er geen van beiden aan denken, je te verloven vóór je veel en veel ouder bent. Je bent allebei nog op school." „Daar, wat heb ik je gezegd?" vroeg Angela en ze deed een stap achteruit en stampte met haar voetje. „Dat zal ieder een natuurlijk zeggen. Niemand geeft er wat. om, wat een jongen van zeventien zegt. En ik vind het vreeselijk, uitge lachen te worden." Haar oogen schoten vuur. Zij wilde hem doen voelen, dat zij" het niet goed vond, dat hij het zijn moeder verteld had. Me vrouw Harriman kon wel eens alles aan haar moeder vertellen. Dan zouden er allerlei uitleggingen en verklaringen noodig zijn. Haar geweten was niet geheel gerust over die kussen. „Je mag het gewoon niemand vertellen." ging zij verder „Het spijt me, dat ik iemand iets.dat ik ooit iets heb gezegd. Ik wil me niet verloven. Ik wil ook geen jaren wachten tot jij groot bent. Daar, nu kan je niemand zeggen, dat we verloofd zijn. Het is niet waar." Zij vond die openbaarheid iets verschrik, kelijks. Cymbeline begon te begrijpen, dat hij een fout had begaan. Hoewel hij nooit de bedoeling had gehad, het voor zijn moeder verborgen te houden. Het was nu eenmaal een deel van hun vertrouwelijk huiselijk leven, dat zij "haar'al hun geheimen toe vertrouwden. Hij werd bleek. „Je weet, dat het wel waar is, je kunt zoo maar niet zeggen, dat Haar toon veranderde in eens. „Daar komt Sybil me halen. Ik moet weg. Goeden nacht, mevrouw Harriman. Goeden nacht, Cymbeline." Zij stak ook Primula haar hand toe, merkte haar voor het eerst nu op. Maar Primula lachte niet terug, zij keek haar met haar donkere oogen aan, een beetje verbaasd, maar heel zeker, dat zij Angela niet aardig vond. Angela stoof weg en het gesprek liep dood. Zij was dien avond heel lichtzinnig geweest, had Cymbeline aangemoedigd, had hem een boel domme en gekke dingen laten doen. Zij had het gevoel van over- heersching en macht heerlijk gevonden. „Kom, moeder," zei Cymbeline heesoh, toen het witte figuurtje door de deur ver dween. Prim stak haar arm door dien van haar moeder. „Vind u haar geen spook? Hoe kon Cym haar aardig vinden?" „Stil, Prim," zei Viola, bang, dat hij het zou hooren. Het geheele voorval was als een droom langs haar heen gegaan, het scheen haar toe, alsof zij bij een repetitie van een too- neelstuk was geweest. Toch was het die twee droeve ernst; in hun genegenheid (ondanks Angela's ontkenning wist zij dat zeker) in het botsen van hun wil, jong, ongebreideld, zonder discipline, zelfs in de laatste poging van het meisje om haar vrijheid te behouden. In al deze dingen leken zij, ondanks hun jeugd, ongelooflijk rijp. Het speet haar ontzettend voor hen bei den. Het had haar pijn gedaan,, niet alleen voor Cymbeline, maar ook voor het meisje, dat zoo duidelijk had ingezien, dat voor haar de groot gave te vroeg gekomen was, dat zij geen recht had, die vroegrijpe vrucht nu al te plukken. Dien avond ging Viola nog naar de slaapkamer van haar zoon. Het was frisch voor April en een bedachtzaam kamer meisje had den haard aangelegd, die nog vroolijk brandde. Hij zat er bij en staarde droomerig in de felle flikkering van de vlammen. Hij had er nog niet aan gedacht, zich uit te kleeden. Zij aarzelde. Dezen avond was hü niet langer een kind, geen jongen meer. Zij vreesde hem te storen. Maar hij keek naar haar op en stak haar zijn hand toe. „Mams, ik houd van haar. Is ze niet heerlijk? Dat moet u ook gezien hebben. Ik heb haar dikwijls gekust en zij mij ook." „O, Cym, jongen, je had nog wat moe ten wachten. Je moet dat bewaren voor de vrouw met wie je trouwt." „Ik zal nooit met iemand anders trou wen dan met Angela," zei hij eenvoudig. „Ik was in den hemel vanavond. Ik had willen sterven met haar in mijn armen. Heeft u," en hij keek haar vragend aan, „heeft u zóó van vader gehouden?" Zij ontweek zijn vraag. „Misschien hield je vader zoo veel van mij." „Kan het vrouwen dan niet zoo veel schelen?" De nare woorden van Angela kwamen in zijn herinnering- terug. Wat kinder achtig boos was zij geweest, terwijl hij zoo trotsch en blij was geweest, hun verloving bekend te kunnen maken. Waarom had zij zich toen tegen hem gekeerd, als ze hem tien minuten geleden nog verzekerd had, dat zij hem lief had? De jongen was veel te eenvoudig en recht door zee om die kleine motiefjes te begrijpen. „Misschien niet zoo vreeselijk erg", zei- de zij. „Het hangt van zooveel dingen af. Meer kan ik je niet zeggen." Wordt vervolgd. In den gevel van het kerkgebouw te Heumen is Dinsdag het door den beeldhouwer Maris vervaardigde monumentale relief van de Graven Lodewijk en Hendrik van Nassau onthuld, geschonken door het 1ste Bataljon van het 26ste Regiment Infan terie der grenstroepen De batterij veldartillerie, die tot taak zal hebben bij het bekend worden van de blijde gebeurtenis in het Prinselijk Gezin de vreugdeschoten te lossen, arriveerde Dinsdag te Baarn, terwijl de kermis in het Oranje park nog afgebroken werd Brandstof-bijvullen in de lucht werd deze week te Southampton ge demonstreerd door een der machines van de Imperial Airways, welke tijdens de vlucht benzine innam van een bommenwerper der Engelsche luchtmacht In verband met de omlegging van het verkeer in de omgeving van paleis Soestdijk is Dinsdag op den hoek van den Amsterdamschestraatweg en de Generaal van Heutzlaan het eerste verkeersbord geplaatst Dr. H. Colijn en mevrouw Colijn hebben Dinsdag hun intrek in het Badhotel te Baarn genomen, waar zij eenige dagen zullen verblijven. De aankomst aan het hotel In de tropische kassen van den Haag- schen Dierentuin staan twee Lotus bloemen in bloei. Deze bloemen zijn zacht roze van kleur en hebben een middellijn van 25 cM. De Engelsche kapitein King Hall, die zich naam maakte door zijn brieven aan het Duitsche volk, werd bij zijn aankomst te Parijs door de journalisten onder vuur genomen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5