CORRESPONDENTIE Marietje Vlasveld, Z'Woude. Om jou een plezier te doen, zal ik je dadelijk antwoorden. Hoe is het met Greet je? Het is te hopen, dat het weer heelemaal in orde komt. Tegen zoo'n zwa- ren wagen is het teere beentje van zusje niet bestand. Ga je zoo graag met Gerard rijden? Mag ik ook eens mee? Welke broers en zusjes gaan op school? Geef me die verjaardagen eens op! Ik heb 13 No vember genoteerd en kom je op dien dag feliciteeren. Dag Marietje! Groet Pa en Moe en alle kinderen! En jou bedank ik voor dit hartelijk briefje! Mej. C. H. te Leidschendam. Aan uw verzoek is voldaan. Ik begrijp niet, hoe dat gekomen is. Misschien ver keerd opgegeven, of de schuld ligt aan mij: ik kan me vergist hebben. Met hand en groet! Riet van Velzen, Z'Woude. Ja Rietje, mijn familie, zoo beschouwd, is zeer groot. Maar omgekeerd be schouwd, ken ik mijn Nichtjes en Neef jes ook niet, en toch houden wij veel van elkaar, is wel? Hoe kan dat zijn! Het clublokaal van de „Kruiskinderen" wou ik wel eens zien. Daar moest eigenlijk het. portret hangen van Zuster „Dionysia". naast Zuster „Fabiana", Is nog wat van jullie Prulle- mand" terecht gekomen? Dat valt nog niet mee, is wel, Riet? En nu wacht ik af, „tot je weer eenss, wat weet". Dag Riet! Veel groeten aan de fa milie en aan de Dames in- school en bijzonder aan Zuster Dionysia! Marietje Angevaare, Zeven hoven. Wil je vader nog eens bedan ken voor allerhartelijkst schrijven! En hoe lang had die „hofgeschiedenis" ge duurd, Marietje! Dat is heusch niet om te lachen en vooral als het heele stelletje er aan „lijdende" is. Het mooie „Jubileum boek" wordt zeker af entoe ingekeken. Dat. blijft ook voor latere jaren en dan nog wel juist, interessant en leerzaam. Dag Marietje! Bij den volgenden wed strijd, na de vacantie, zie ik alle school- gaanden wel weer. Schrijf me nog eens! Din a v. d. Voort, Z'Woude. Wel Dina, dat eerste briefje is lang niet slecht. Ik zou zeggen, dat is een 7 waard. De ver jaardagen zijn ingeboekt en den 28sten ben ik in den geest bij jullie. Dat vind je zeker fijn, als je eens met vader mag meerijden! Zou ik ook niet eens mogen zoo'n toertje maken? Dat moeder veel werk heeft onder zoo'n stelletje, begrijp ik best. En nu het versje? Zou ik het eens laten hooren. Om je plezier te doen, zal ik het laten afdrukken, al weet ik wel, dat je het niet zelf verzonnen heb. Dag Dina, veel groetjes aan de heele familie. Daar komt Dina en draagt voor: O, ZOO! Jans liep eens met haar zusje Te spelen in de wei; Ze plukten samen bloemen, En waren o zo blij! Ze kwamen bij den vijver Toexi zusje riep: „Ach Jans, Kom gauw, gauw weg! want kijk eens Daar komt een groote gans! „Nou denk je, dat ik bang ben Voor zulk een domme gans, Neen zus, nog voor geen honderd, Geen duizend, blufte Jans". De gans kwam uit het water En waggelde over 't gras. Jans schreeuwde en liep net of ze Half al opgegeten was. Mien v. d. Voort, Warmond. Nou weet ik het! Schrijf nu voortaan je voornaam voluit. Dan weet ik beter, waarmee ik te doen heb. Zoo'n M. zegt voor mij niets. Zoo'n vlekje is zoo erg niet. Maar als je zelf zegt, dat je een „knoeipot" bent, dan moet je dat verande ren. Voor een meisje past dat heelemaal niet. Trouwens de meeste meisjes leveren veel mooier werk in, dan de jongens. En nu krijg ik den volgenden keer geen half velletje, maar een brief van vier kantjes. Wat zal dat een feest zijn! Dag Mien! Groet Pa en Moe, tante Heintje, Lucas en Rie van me en voor Kees en jou de ste vige vijf apart. ATTENTIE. Ik feliciteer alle Neefjes en Nichtjes, die in den loop der laatste weken, voor één of ander examen geslaagd zijn. En de an deren? Volhouden tot het volgend jaar! Oom WIM. Wie zijn jarig? Van 28 Juli tot en met 4 Aug. Op 28 Juli. Catrientje Krol, Haarlemmerstr. 46. Petrus v. Dijk, Middelw. 5, Woubrugge. Coba v. Haarlem, Residastr. 37. Maartje v. d. Hulst, Oud-Ade (Zevenho ven). Theo Ruygrok v. d. Werve, Hoogmade. Leni de Groen, Toussaintkade 13. Nelly Huyts, Oude Vest 199e. Op 29 Juli. Marie v. d. Walle, Hansenstr. 13. Marie en Mien Hekker, Dorpsstr., War mond. Dora Hoogenboom, B 184, R'Veen. Op 30 Juli. Agie Mank, Langeraar. Henk Overdijk, Hoogewoerd 168. Hendrica Eling, Gasstr. 66. Adriaan v. Leeuwen, Alphen. Alida v. Ulden, le Gasstr. 14. Annie v Oyen, Anna Paulownastr. 1. Rika Vollebregt, Zegw.w. H. 35, Zegwaart Op 31 Juli. Adri v. d. Geest, Zijld. 32, Leiderdorp. Piet Zwetsloot, Hoogmade B 252. Henk Harmsen, 2de Haverstr. 71. Cornelis Bik, Hoefstr 21. Henk Herreur, Langebrug 29. Johanna Rutten, Hoekeindschew. E 2, Bleijswijk. Op 1 Aug. Johanna Hoogervorst, C 108, Ter Aar. Arie Kramp, Rijnkade 5. Hendrik v. Rijn, Jacob v. Beyerenw. 15, Voorhout. Op 2 Apg. Johanna Hoogervorst, Munnikenstr. 52. Arie v. d. Vooren, Jan v. Houtkade 28. Liesje Straathof, Geldersw. A 17, Z.Woude woude. Op 3 Aug. Louis v. Kempen, Garenmarkt 30. Henri de Vcgel, Groenend. 75, H,Woude. Jantje v. d. Meer, R'Veen B 161. Corrie Hillenaar,, Hoogmade B 239. Op 4 Aug. Willy Zwetsloot, Witte Singel 42. Wim Vesseur, A 33, O. Wetering. Frida Karreman, Tomatenstr. 10. Ina de Vroomen Heerenweg 76a Warmond Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien of bij het verlaten der school, van de lijst wil afgevoerd worden, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Wie van plaats, straat of huis nummer verandert, schrijve dit ook, of wie in de lijst een fout ontdekt. Oom WIM. OPLOSSING VAN DE RAADSELS VAN VERLEDEN WEEK. door Bep v. d. Geest. Raadsel I: Een touwslager. Raadsel II: De stilte. Raadsel III: De rook. Raadsel IV: Een naald. Raadsel V: In een handschoen. Raadsel VI: Gelijk. Raadsel VII: De toekomst. Raadsel VIII: Het raam van een huis. Raadsel IX: Muzieksleutels. Raadsel X: Naar 't zevende. NIEUWE RAADSELS ingestuurd door Toosje v. d. Salm. Raadsel I: Leest de naam van een vogel. AAN ZEE EN STRAND door Oom Wim Daar ligt de zee in machtige, forsche deining. 't Is water, wat men ziet, zoover 't oog ook reikt. Daar ginder aan den einder vaart een staemer, En glijdt ongemerkt weg, zooals mij lijkt. Het water rijst en daalt, tweemael in 24 uren, En dit herhaalt zich nog, zoo eeuwen al steeds voort. Wat is de Schepper groot, Die aarde en zee kon maken, En 't Al steeds regelt, leidt in banen, zoo 't hoort! Ginds draagt men water aan en vult de breede voren, Kanalen die 't zijn, van kinderlijke fantasie. Of legt weer dijken aan, om straks bij vloed de golven Te weerstaan, al spotten zij dan ook met 't werk van welk genie. Het leven aan 't strand biedt steeds afwisseling te over. Hoog klatert blijde lach op langs der heuv'len top. Of rolt de blijde jeugd langs 't rulle zand der duinen, Of bouwend forten, met Neerlands vlag er boven op. De oud'ren zitten stil in stoelen luistrend naar 't rythme. Van 't eeuwig lied, dat opklinkt uit de diepe zee, Of droomt in loome rust, genietend van 't machtig spel Der golven of van dat der ondergaande zonne mee. Wat zijt gij groot, oh zee met strand en duinen! Groot en machtig, als symbool van Godes kracht. Wie zou niet onder de bekoring komen Van dat schouwspel, dat ons in verrukking bracht? Raadsel n: Invullen, en er komt een goed spreek woord. Wkat, mt, db1, vwtn Raadsel III: Wat is het verschil tusschen een vlieg en een mug? Raadsel IV: Met welke lepel kan men niet eten? Raadsel V: Op welk pad kan men niet lopen? De oplossingen niet opsturen. Deze geeft Toosje de volgende week zelf. U vraagt Vraag 568: Waar komen eigenlijk de namen van de maanden vandaan? Wij antwoorden Antwoord: Ik wil in het kort hierop een antwoord geven. Januari (Louwmaand) afg. van Janua (latijn) deur, ingang; de eerste maand: de ingang van 't jaar. Janus (in de fabel leer) de god des tijds: afgebeeld met twee aangezichten: een naar achteren, een naar voren, wat verbeeldt het verleden en de toekomst. Februari (Sprokkelmaand): de tweede maand van 't jaar. Februa was een Ro- meinsche feestdag van vergiffenis en rei niging. Die maand heeft eerst 29 dagen gehad. Nu 28 één dag was voor Augus tus, keizer van Rome. Maart (Lentemaand): afgeleid van Mars, den Romeinschen god van den oor log was vroeger de eerste Romeinsche maand. (Dit volgt ook nog uit alle maan den van Juli tot December toe. April (Grasmaand) komt van Aperire (latijn) was beteekent: openmaken of open gaan. Dan gaan de bloemen open; botten de boom en uit en staat het gras groen in de weiden. Mei (Bloeimaand): de tijd van bloei: van bloemen van opleving en vroolijk- heid; komt van het latijnsche woord maius, wat zooveel wil zeggen, als het eer ste deel of wel het mooie deel van 't leven. Juni (Zomermaand) is afgeleid van het latijnsche woord Junius, is het feest, dat gegeven werd ter eere van de godin Juno (de vrouw van Jupiter) ook de zesde in de rij der vroeger bekende elf planeten: Mercurius, Venus, de Aarde, Mars, Vesta, Juno. Juli (Hooimaand) heet naar Julius Caesar, die op den 12en van die maand geboren werd. Deze maand heette bij de Romeinen vroeger Quintilus (de 5de van Maart af). Augustus (Oogstmaand) genaamd naar Keizer Augustus, was vroeger Sextilus (de 6e van Maart af). Deze maand had vroe ger 30 dagen nu 31 om deze zoo lang te maken als Juli. September (Herfstmaand) is afgeleid van het Latijnsche woord: septem, dat zeven beteekent; denk aan sept in het Fransch Septem viraal (zevenmanschap: raad van zeven leden). October (Wijnmaand) van Octo 8ste maand na Maart. Denk ook aan octaaf en octavo. November (Slachtmaand) van novem (latijn) neuf (Fransch) negen. (latijn) neuf (Fransch) negen. Negen de maand na Maart. December (Wintermaand) van het Latijn decern tien. Decemvir tienman. De» cemviraat tienmanschap. Decennium 1 tiental jaren. Decimaal 1/10. Oom WIM. BONT ALLERLEI door Anton Roels. II. Toeval is een eigenaardig ding. Sommi ge menschen beweren, dat het niet be staat, anderen vreezen in alles de hand of de macht van, wat zij noemen, het nood lot. In ieder geval is het zeker, dat een mensch ook een beetje geluk moet hebben in zijn leven, wil hij het ver brengen. Op passendheid en groote kennis zijn vaak alleen niet genoeg om een stuk vooruit te komen. In het leven van menschen, die thans beroemd zijn, waren deze toevalligheden niet zeldzaam. Hoe dikwijls lees je niet, dat een armoedige krantenjongen of schoenenpoetser plotseling blijk kon ge ven van een bijzonder talent en.... be roemd werd. De vermaarde uitvinder Thomas Alva Edison is hier een sprekend bewijs van. Hij scheen voorbestemd te zijn om „twaalf ambachten en dertien ongeluk ken" te krijgen, want toen hij drie en twintig jaar was zwierf hij werkloos rond, eigenlijk niet goed wetend, hóe aan de kost te moeten komen. Hij had al heel wat betrekkingen achter den rug: het laatst was hij telegrafist geweest, maar voor hem was er geen werk meer! Hij liep in de Wallstreet te New York (dit is de straat waar veel groote bank en beursgebouwen liggen) toen op eens een ongekend rumoer zijn aandacht trok. Het leek veel op een hevige ruzie, want menschen werden driftig en stonden te schelden en te tieren. Wat was er aan de hand? De electrische wijzer, die de koers aangeeft, was in een beursgebouw plot seling defect geraakt. Men beschuldigde de directie van alles wat leelijk was, en de opgewonden menigte drong steeds meer op, zoodat het ergste te vreezen was. Toen het ieder oogenblik een handge meen kon worden, kwam opeens Edison naar voren. ,Ik kan dat instrument ma ken!" zei hij fier tegen den verbaasden directeur. Deze dacht waarschijnlijk: die kwajongen is gek, maar laat hem maar prutsen, dan houd ik die menschen ten minste stil! Ijverig ging Thomas aan het werk. Hij had nog nooit zoo'n machine onder handen gehad, maar het was, of hij hier zijn kans voelde. En jawel hoor! Na een klein uur werken was het defect ver holpen en waren de menschen tevreden gesteld. Het laat zich gemakkelijk ver klaren, dat de beursmenschen in hun nop jes waren over dezen jongeman. En toen hij den volgende dag kwam aanloopen met de mededeeling, dat hij een nieuwe machine had gémaakt, die veel beter was dan het ding, dat gisteren niet meer wer ken wilde, bedachten zij zich niet lang en boden den sprakeloos-gelukkigen Tho mas. veertigduizend dollar! Dit zijn zoo van die gebeurtenissen, die niet iederen dag voorkomen en die men moeilijk met een ander woord, dan met „toeval" kan kenmerken. MIJN DROOM door ANNIE v. d. GEEST 't Was een vermoeiende dag geweest vandaag. Raadsels hadden we ingeschreven Opstellen hadden we gemaakt, en netjes ingeleverd enzoovoort. En toen ik 's avonds naar bed ging, sliep ik weldra in en droom de. En weet je, wat ik droomde? Ik droom de, dat m'n broer Bertus de raadsels al had weggebracht. De volgende dag was de „Kinderkrant" er. Daar stond in, dat ik een prijs had gewonnen. En nog wel den eesten prijs, 't Was een fiets; een splinter nieuwe. Wat was ik blij! Dat kon je wel gelooven, want ik had nog nooit wat gewonnen. En ik deed toch elke keer mee. Ik vertelde het dadelijk aan me moe der, maar die wou 't eerst niet geloven. Maar toen ik haar de krant liet zien, moest ze 't toch wel geloven. De volgende week stond van Gent en Loos al voor de deur met de fiets. Wat was ik blij! Ik pakte 'm aan, en bedankte dien mekeer vrien delijk. De fiets was heelemaal verpakt. Ik wou 'm meteen al uitpakken, en gaan probeeren. Maar dat mocht niet van me vader. Ik mocht wel even kijken maar dan moest ik de fiets direct in 't fietsen hok zetten, 't Was een mooie kar en toen die in 't fietsenhok stond, zei me vader: „En wat zal je nu 't eerst gaan. doen?" „Ik weet niet vader". Zoo weet je dat niet, dan zal ik 't je eens vertellen. Je moet eerst Oom Wim bedanken." „Dat is zoo Vader",zei ik. Ik ging even naar de kamer, haalde pen, inkt en papier en be gon terstond te schrijven. Toen ik klaar was, bracht ik 't meteen naar de brieven bus. Me vader, moeder en Betsie waren bij mijn tante verzocht. Ik mocht naar me andere tante. Maar daar had ik geen zin in. Daarom mocht ik met m'n vriendin Corrie een eind gaan fietsen. Ik moest 's avonds om 10 uur thuis wezen. We had den ons brood voor den heelen dag mee genomen. We gingen van Leiden naar Den Haag en van daar naar Rotterdam. We LOES KUULKERS COR VAN DIEST IV. Juist zouden ze weer opstaan toen Tiny haar nichtje Mabel aan zag komen. „O hemeltje", zei ze, „nu is onze heele avond bedorven! Mabel is zoo'n nuf!" Met afgemeten pasjes kwam Mabel op het troepje af, reikte Tiny met een sier lijk gebaar haar hand en feliciteerde haar met zachte, gemaakte stem. De andere meisjes nam ze met nuftig gebaar op en vroeg Tiny haar aan haar vriendinnen voor te stellen. „Mabel van Boekenrode, mijn nicht en hier mijn vriendinnen" deed Tinny met ko misch gebaar. „Aangenaam" gaf Mabel onverschillig toe; en dan weer aan Tiny „Mama is hier ook; ze is in het salon met je Ma." Tiny ging vlug naar binnen, begroette haar Tante hartelijk, wat deze koel beantwoordde. Tante hield van vormelijk en afgemeten. Even later kwam Tiny weer bij het clubje. Mabel speelde mee voor den vorm, maar hield zich toch zooveel mogelijk op een afstand, 't Werd zoolang- zamerhand donkerder en Mevrouw Sloet zou zelf de lampions aansteken. Weer zou den de meisjes verstoppertje spelen; daar was de tuin nu eerst echt geschikt voor. Loes bleef bij het aftellen over en moest wachten tot er gefloten werd. 't Heele troepje ging op zoek naar mooie plaatsen. Even later ging het fluitje en Loes kon haar vriendinnen op gaan zoeken. Wat was 't een dol rumoer, gelach en lawaai, een gegil en geroezemoes als er weer één ge vonden werd. Alleen Mabel voelde zich hier niet op haar plaats. Ze wilde niet zoo vroolijk en uitbundig zijn als de anderen. Ze kon zich ook niet begrijpen dat Tiny zooluidruchtig, zoo „extra" deed. En Tante scheen dat toch niet erg te vinden. Nu dan wist zij beter hoe 't hoorde! De andere meisjes vermaakten zich on- dertusschen reuze best en ze vonden het niets erg, dat Mabel zich zoo op een af stand hield. Veel te gauw was de avond om naar haar zin en toen het tijd was om naar huis te gaan bedankten ze Mevrouw spontaan en hartelijk voor dien mooien avond. ,,'t Was een heerlijk feest!" klonk het aan alle kanten, en dat was ook zoo. DERDE HOOFDSTUK Kampeeren „Loes, kom je, Truus aan de telefoon!" riep Mevrouw Kuulkers naar boven. „Joe-oe, ik kom," riep 't meisje; en wer kelijk kwam ze naar beneden, met zulke halsbrekende sprongen dat Mevrouw haar raadde geen armen of beenen te breken. Waarop Loes laconiek alleen antwoordde: „ik ben er al". „Ja, hallo Truus. Kind wat zeg je, ie 't heus waar? Heerlijk zeg! Wacht je even, ga ik 't even Moeder vragen. Ja, dolletjes, zalig, eenig!" Loes legde de hoorn neer en liep vlug de huiskamer in. „Moeder, Truus vraagt of ik met haar mee mag veertien dagen kam peeren. Ja, haar Pa en Moe gaan ook mee; en Lotte en nog meer. Kan 't Moes?" „Wacht Truus nog aan telefoon", vroeg Moeder. „Nu ik moet er eerst nog even over spreken; zeg maar dat je haar nog wel even opbelt". „Goed Moeder" antwoordde Loes, wel eenigszins bedremmeld. „Hallo Truus" deed Loes opnieuw door de telefoon, „Moe der kan niet zoo ineens antwoord geven, maar ik bel je straks nog wel even. Wat zeg je? O, kom je toch vanmiddag wel even aan. Kon je met je verrassing niet zoo lang wachten tot vanmiddag? Net iets voor jou! Ja, ik denk toch wel dat ik mee mag, hoor! Ja, tot vanmiddag! Adjuus!" Wordt vervolgd. gingen fietsen, en toen we 's avonds naar huis gingen was het al donker. In 't don ker konden we niet veel zien want onze lantaarns waren we vergeten. Door 't donker reed ik in de sloot. Corrie haalde mij er uit. Ik was klets nat. Op dit geval" schrok ik wakker. Ik had maar gedroomd. Gelukkig was ik niet in de sloot ge vallen. Maar die fiets zou ik toch wel willen hebben, 't Was nog donker, ik kroop weer onder de wol en sliep weldra in. Toen ik 's morgens ontwaakte stapte ik uit m'n bed. Toen ik beneden was vertelde ik wat ik gedroomd had, en ze zei: „Nou ik hoop dat Oom Wim toch een prijsje voor me overhoudt en dat zou ik fijn vinden. Nou, Annie, hoe is het gegaan? Heb je toen een prijs gewonnen of niet? Ik weet het heusch :iiet meer. Maar heb je geen prijs gekregen, dan krijg je alsnog een boek van mij. Oom WIM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 7