HET EINDE VAN DE VIERDAAGSCHE. 3)e Êeid^che Soii/tarit étappe8'"v,en dw^'deTranc^RKhU: de V°°r de ""tionale ^otorreces op het circuit yen Zandvoort, die op 5 Augu.lus Luxemburger Pierre Clemens a-s. verreden zullen worden, zijn de tribunes thans in aanbouw Z. K. H. Prins Bernhard maakte Vrijdag, den laatsten dag van den Vier- daagsche, per auto een rü langs het parcours. Hartelijk toegejuicht door de inwoners passeert de Prins de gemeente Gennep Te Bilthoven, aan den provincialen betonweg van Soestdijk naar Utrecht, heeft Z. K. H. Prins Bernhard Vrijdag den 4000sten wegwijzer van den A N. W. B. onthuld. Links de voorzitter van den A. N. W. B., de heer H. P. J. Bloemers, burgemeester van Arnhem De laatste, 28 ton zware, locomotief van de opgeheven tramlijn Vaals— Maastricht is van Gulpen naar Maas tricht vervoerd. Het typisch transport Een vroolijk gezelschap op het veer bij Cuyk op den laatsten dag der Vier- daagsche Afstandsmarschen H. Colijn verlaat het paleis Noordeinde te den Haag, waar hij Vrijdag het ontslag van zijn kabinet aan H. M. de Koningin aanbood feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKi 23) En zoo was het ook. Enkele oogenblik- ken stond Viola naast Dick naar hen te kijken. Cymbeline scheen hen niet op te merken. Hij zag niets en niemand behalve Angela. Viola bestudeerde het meisje nauwkeurig en critisch. Zij begreep, dat in de toekomst zij hem aan een ander zou moeten afstaan. Maar nu nog niet. Nu was hij nog te jong om ernstig aan liefde te denken. Maar wat een vurige blik, als hij zijn hoofd boog naar dat teere kind, zoo stil, zoo zwijgzaam. Viola had graag gelhad, dat hij haar bij haar gebracht had, zij wilde haar stem hooren, zij wilde weten of zij ook zoo lang zaam sprak als haar moeder. Jaren gele den, toen zij beiden nog jong waren, had zij Mary geplaagd met haar trage, bedacht zame manier van praten. Toen begon Cymbeline's opgaan in An gela haar pijn te doen, zij voelde dat er iets wreeds in lag, dat hij zijn moeder den heelen avond vergat. Zij was echter te fier om hem te wenken, naar haar toe te ko men. Dick Chasemore begreep wat er in haar omging. „Kalverliefde," lachte hij grimmig. „En I verboden fruit smaakt altijd zoo veel be- ter, Vi, je moest een beetje toeschietelijker zijn." „O, bedoel je Lambert?" vroeg zij snel. „Wel, hij was ook eens verboden vrucht." „Ik was geen kind meer," hernam zij.' „Cym is nog een kind, al ziet hij er van avond ook ouder uit." „Maak je toch niet bezorgd, Vi. Het zijn allebei nog kinderen," zei hij, ongerust over haar zorg en voorgevoelens. „Ja, maar Cym is een vreemde jongen. Anders dan andere jongens." Haar donkere kijkers oogden hem na. „Dat vinden alle moeders. En de vrou wen maken het nog een beetje erger. Dan komen de zussen en zijn al even gek." „Vindt je haar echt knap, Dick?" vroeg zij na een poosje zwijgen. „Ja, in haar soort. Maar ik houd meer van het soort van Primula." Hij staarde het dansende paar na. „Zij lijkt absoluut niet op Roger of op Mary. Al heeft ze wel het haar van haar moeder. Ziet er teer uit, vind je niet? Alsof een windje haar weg zou kunnen blazen." „Cym moet er niet aan denken, een vrouw te nemen, de eerste tien jaar," zei Viola vast. „Die is nu nog een kind, dat boezelaars draagt, niet iemand bijna zoo oud als hijzelf, zoo wat acht of tien jaar, denk ik. En niet katholiek. Zelfs al was zijn grootvader dood, zou ik het toch nog niet graag hebben. Niet omdat ik vooroordee- ien heb, want die heb ik niet. Maar het zou iets zijn, waarin zij van ons verschilde, het zou een andere atmosfeer scheppen, het hem bij menschen en toestanden brengen, waar wij niet even intiem mee konden zijn als zij." Bij Lambert zou zij er nooit over gedacht hebben, zoo lang en grondig over dit onderwerp te spreken. Dick was anders, zij waren samen groot gewordeh en zij voelden zoo gemakkelijk aan, wat de ande re dacht of voelde. Lambert was in een andere sfeer opgebracht, hoe dikwijls had zij hem tot haar ideeën overgehaald. Hij was veranderd, hij was kneedbaar geweest in de handen van zijn vrouw en niet zij in de zijne, zooals het meer voor komt tusschen man en vrouw. En Lambert was begonnen met den ouden stand van zaken in den grond van zijn hart te ver foeien en was daarom zoo soepel geweest. Maar wat hij eigenlijk over godsdienst dacht, wist zij niet. Zelf had zij nooit veel met katholieken omgegaan, zij hadden geen katholieke kennissen in Pagdon, behalve de Trust- cotts en dat was nog maar een opper vlakkige vriendschap. Zoo was de vraag nooit op den voorgrond getreden. Toen ging ze verder: „Zeg Dick, zijn onze kinderen eigenlijk wel van ons? Of worden zij ons maar ge leend, voor die paar hulpelooze jaren, dat zij ons noodig hebben? En dan, voor je het weet, zijn ze groot. Als het nog maar zoo kort geleden schijnt, dat het nietige, roode, rimpelige babies waren. Dan loopen ze van ons weg, kunnen wij ze niet vast houden. Het worden mannen en vrouwen, vreemden, die wel aardig zijn, maar o zoo ver verwijderd." „Wees maar niet bang, Vi. Je houdt ze nog een paar jaar als kinderen. Cym is nog niet getrouwd," en zijn donkere oogen zoo gelijkend op de hare, flikkerden on deugend. „Ja, ik weet wel, dat het idioot van me is. Maar je had hem eens over haar moeten hooren praten, toen hij me zijn avontuur vertelde. En toen ik hem ver bood, er nog eens heen te gaan, stonden de tranen hem in de oogen. En Cym huilt nooit." „Dat komt omdat je hem verwend hebt, Vi," hield hij haar voor. „Maar ik geloof, dat er nog geen reden tot ongerustheid is. Hij is nog op school en daarna heeft hij Oxford nog voor den boeg. Troost je er maar mee, dat hij later hetzelfde zal doormaken, wat jij nu lijdt. Dat is de groote kringloop." Het speet hem voor haar, hij zag hoe haar gevoelige natuur er onder leed. Maar het werd al laat, over twaalven, het souper was al voorbij en Cym was den heelen avond niet bij haar geweest. „Ik heb meer van Cym gehouden, dan van wie ook", bekende zy hem. „Dat heb ik nooit een sterveling gezegd, Dick. Maar jy snapt het wel, niet? Alles wat ik voor Lambert gevoeld heb en voor alle anderen, heeft zijn deel afgedragen en mijn liefde voor Cym vergroot en ver rijkt...." haar oogen waren zacht en glanzend. „Wel, hy is een flinke kerel, je kunt trotsch op hem zyn. Het is een heerlijk span, hy en Prim." Dick sprak eenvoudig en nuchter, hij wilde zijn zuster kalmeeren. Zij was veel te bezorgd over dien knaap. „Ja, Prim groeit goed, niet? Over een dochter behoef je nooit zoo bezorgd te zyn. Zjj hebben geen loopbanen, tenmin ste de rijke niet. Zij trouwen, of zy trou wen niet, dat is alles. Ik weet niet hoe dat komt, maar ik kan heel goed over Prim's huwelijk denken. Maar CymIk vind, dat niemand goed genoeg voor hem is." Dick lachte. „Als ik moet afgaan op wat üc vanavond gezien heb, dan zou ik me er maar op voorbereiden, om die kleine juffrouw Weste te omarmen als mijn toekomstige schoondochter," zei hij droog. „Hy weet wel, dat hij niet den heelen avond met haar alleen mag dansen. En daarom durft hy natuurlijk niet meer hier te komen. Hij weet, dat ik het niet goed zou vinden. En dat zij het wil." „Luister nu naar mij, maak geen ver boden vrucht van haar." zei Dick. „Dat is alty'd dom en dikwijls heeft het juist de verkeerde uitwerking." „Mijn beste Dick, je hebt er gewoon geen idee van, hoe vreeselijk bang we allemaal van den ouden heer Harriman zijn. Het is zoo iets als e envleeschetende tijger in de familie. Hij heeft Roger nog nooit vergeven en die arme Suze ook niet. Hij maakt er een drukte over, alsof ze stil letjes getrouwd waren. En ik weet niet hóe het komt, maar ik voel er ook niet veel voor, dat kind aan mijn hart te druk ken. Zij is geen vleesch en bloed, ze lykt meer op een sneeuwvlok." Op dat moment keken Cymbeline en zij elkaar tegelijk aan. Met iets van een zucht van verlichting kwam hy naar haar toe, met Angela naast zich. „Moederdit is Angela Weste," zei hy. Het werd Viola een beetje koud om het hart, toen zy hem dien naam hoorde uit spreken. Zy stak haar de hand to« en zei stil: (Word? verrolfdfc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 10