2)e Zitting- dcc Juueede 3iamex DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN föegteütujó-u&tMwdng aang^fiaaul DINSDAG 25 JULI 1939 30ste Jaargang No. 9396 9e- £cld6cli^Soii^a4tt Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag 2. Giro 103003. Postbus 11. Hedenmiddag heeft Z. Exc. Minister dr. H. Colijn in de Tweede Kamer de volgen de regeerings-verklaring afgelegd. Het kabinet heeft er prijs op gesteld zoo spoedig mogelijk na zijn optreden aan de Staten-Generaal mededeeling te doen van de voornemens der regeering met betrek king tot het te volgen beleid. In algemeenen zin stelt de regeering bij de uitvoering van hare taak zich voor oogen, dat de steeds sterker geworden drang naar centralisatie bij de bestuurs voering in de toekomst met klem moet worden tegengegaan. Veeleer zal voortaan het beleid er op gericht moeten zijn in wetgeving en bestuur aan de bestaande la gere publiekrechtelijke organen een zoo groot mogelijke taak over te laten of op te dragen. Voorstellen ter bevordering van dit voornemen zijn in voorbereiding. Bij de bepaling van de taak der overheid en bij de tenuitvoerlegging daarvan dient er nauwkeurig op te worden gelet, dat niet verzuimd worde een ruim gebruik te ma ken van de krachten waarover het maat schappelijk leven nog in zoo ruime mate beschikt. Van onmiddellijk belang voor het regee- ringsbeleid zijn de navolgende vier onder werpen. Ie. Het financieel beleid van het Rijk 2e. De daarmee samenhangende sa neering van de gemeentefinanciën en herstel van de gemeentelijke zelfstan digheid in zeer vele gevallen- 3e. Bestrijding der werkloosheid. 4e. Versterking der maritieme defen sie van Nederlandsch Indië. Met de opsomming van deze 4 punten is niet bedoeld het aangeven van een rang orde. Alle vier genoemde onderwerpen zijn voor ons volksbestaan van diepgaande be- teekenis, maar werken ook wederkeerig remmend of bevorderend op elkander in. Naarmate toch de financieele toestand van Rijk en gemeenten gunstiger is, zijn de uitgaven voor verbetering van de defensie en voor de werkloosheidsbestrijding mak kelijker te dragen; maar ook: naarmate de uitgaven voor deze twee voorzieningen hooger worden, wordt het bereiken van een budgetair evenwicht of het benaderen daarvan moeilijker. Daarom ligt het in het voornemen der regeering deze vier kardinale vraagstuk ken te bezien in hunne onderlinge betrek king. Dit vooropgesteld wenscht de regeering: le. Bij het Rijk met gTooten ernst te streven naar eene zoo dicht mogelijke be nadering van het budgetaire evenwicht bij den gewonen dienst en naar matiging bij de kapitaalsuitgaven waarvan de druk uit eindelijk weer op den gewonen dienst te rugvalt. 2e. Door gewijzigde regelingen aan de z.g. afhankelijke en noodlijdende gemeen ten zooveel mogelijk en op korten termijn hare zelfstandigheid te hergeven. 3e. Met vermijding van aanzienlijke ad ministratieve uitgaven en van kapitaals- investaties van oneconomischen aard een krachtige politiek van werkloosheidsbe strijding te voeren. Die bestrijding zal ge heel beheerscht moeten worden door de gedachte de geleidelijke inschakeling der werkloozen in het normale bedrijfsleven te bevorderen. Andere voorzieningen wor den, voor zoover ze tijdelijk aan het ge stelde doel dienstbaar kunnen worden ge maakt, als van aanvullenden aard be schouwd. Tegen uitwassen bij de steunregeling die remmend werken op de begeerte tot ar beid moet scherp worden gewaakt en waar zulke uitwassen reeds bestaan zullen ze dienen te verdwijnen. Ten einde den Minister van Sociale Za ken gelegenheid te schenken zijne volle aandacht te geven aan wat de hoofdzaak van zijn beleid is, n.l. bestrijding der werk loosheid, zal de afdeeling volksgezondheid van zijn departement worden overgebracht naar dat van binnenlandsche zaken. 4e. Bij de indiening der begrooting in September a.s. mededeeling te doen van hare voornemens met betrekking tot de versterking der maritieme verdediging van Nederlandsch Indië. De verschillende denkbeelden dienaangaande worden door eene technische commissie op hunne mili taire beteekenis en op de financieele ge volgen onderzocht. Naast deze vier centrale vraagstukken, het regeeringsbeleid rakend, zal het kabi net de mogelijkheid van uitbreiding van de zorg voor de ouden van dagen in over weging nemen, terwijl het mede onmid dellijke aandacht zal schenken aan een partieele verbetering der leerlingenschaal, c.q. verbetering van de regeling voor de kweekelingen met acte. Het kabinet doet voor den hier in het kort geschetsten arbeid een beroep op de medewerking der Staten-Generaal" Het is er zich volkomen van bewust, dat de moei lijkheden, die het op zijn weg ondervinden zal, talrijk en groot zullen zijn. Nochtans heeft het zijn taak aanvaard in het diepe bewustzijn daardoor, in de gegeven om standigheden, 's lands belang te dienen, daarbij wetend dat de uitkomst ligt bij Hem, die óók over het lot van landen en volken beschikt. MORGEN DE DEBATTEN Bij den aanvang der vergadering van de Tweede Kamer was het nieuwe kabinet voltallig achter de regeeringstafel aan wezig. Ontslag niet aanvaard. Bij de behandeling der ingekomen stuk ken deelt de voorzitter mede, dat een Ko ninklijk Besluit is ingekomen van 25 Juli 1939, no. 3, waarbij het H.M. de Koningin heeft behaagd: 1. het aangeboden ontslag van de heeren minister van Staat dr. H. Colijn, minister van Algemeene Zaken, mr. J. A. N. Patijn, minister van Buiten- landsche Zaken, H. van Boeyen, minister van Binnenland sche Zaken, dr. J. J. C. van Dijk, minister van De fensie, niet aan te nemen. 2. Met ingang van heden: te ontheffen van het beheer ad interim van het departement van Financiën: den minister van Staat, dr. H. Colijn, minister van Algemeene Zaken, met dank betuiging voor de door hem in dezen den lande bewezen diensten. Dankbetuiging: aan ontslagen ministers. 3. Met ingang van heden, op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen aan de heeren: mr. C. M. J. F. Goseling, als minister van Justitie; dr. J. R. Slotemaker de Bruine, als minis ter van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen; mr. dr. ir. J. A. M. van Buuren, als mi nister van Waterstaat; mr. M. P. L. Steenberghe, als minister van Economische Zaken; mr. C. P. M. Romme, als minister van So ciale Zaken; Ch. J. I. M. Weiter, als minister van Ko loniën; met dankbetuiging voor de vele en ge wichtige diensten door hen aan H.M. en den lande bewezen. De nieuw-benoemden. 4. Met ingang van heden te benoemen: tot minister van Justitie: mr. J. A. de Visser, procureur-generaal bij het Gerechts hof te Arnhem; tot minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: dr. B. J. O. Schrieke, bui tengewoon hoogleeraar aan de Universiteit te Amsterdam, oud-directeur van onderwijs en eeredienst in Ned.-Indië; tot minister van Financiën: C. W. Boden- hausen, oud-vicepresident van den Raad van Ned.-Indië, oud-directeur van finan ciën in Ned.-Indië; tot minister van Waterstaat: jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, oud-minister van Waterstaat, lid van de Tweede Kamer der Staten-Genéraal; tot minister van Sociale Zaken: dr. ir. M. H. Damme, directeur-generaal der pos terijen, Telegrafie en Telefonie; tot minister van Koloniën: C. van den Bussche, oud-vicepresident van den Raad van Ned.-Indië. 5. Tijdens de ontstentenis van een minis- Beëediging nieuwe ministers Vanmorgen tien uur begaf H.M. de Koningin zich van den Ruigenhoek naar het paleis Noordeinde, waar te elf uur de beëediging plaats had van de nieuwe ministers. Reeds omstreeks half elf kwam dr. Colijn ten paleize aan. Klaarblijkelijk was hij aanwezig ten einde de nieuwe ministers aan H.M. de Koningin voor te stellen. De heeren mr. J. A. de Visser, C. van den Bussche, C. W. Bodenhausen, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, prof. dr. B. J. O. Schrieke en dr. ir. M. H. Damme kwamen vervolgens ten paleize aan. Prof. ir. I. P. de Vooys zag men niet binnengaan. DE PORTEFEUILLES OVERGEDRAGEN. De aftredende ministers hebben heden afscheid genomen van hun departementen en hebben in den loop van den middag de portefeuilles aan hun opvolgers overge dragen. Dr. Colijn heeft de portefeuille van fi nanciën aan minister Bodenhausen over gedragen en die van Economische Zaken overgenomen van minister Steenberghe. ter van Economische Zaken het beheer van het departement van Economische Zaken ad interim op te dragen aan den minister van Staat, dr. H. Colijn, minister van Al gemeene Zaken Na behandeling van de ingekomen stuk ken legde dr. H. Colijn de regeeringsver- klaring a. M Na de regeeringsverklaring stelt de voor zitter voor de beraadslagingen daarover morgen te 9 uur te houden en den spreek tijd te bepalen op 45 minuten per spreker. Tevens stelt hij voor de suppletoire begroo ting van Defensie voor 1939 en de op de agenda voorkomende contingenteerings- wetjes te behandelen morgen, na de be spreking der regeeringsverklaring. Hiertoe wordt besloten. De vergadering wordt hierna verdaagd. BRITSCH PROTEST TEGEN ARRESTATIE VAN ENGELSCHMAN TE SJANGHAI. SJANGHAI, 25 Juli (A.N.P.). Het Brit sche consulaat-generaal heeft stappen on dernomen bij den Japanschen consul-gene raal naar aanleiding van de arrestatie van den Engelschman Harold Rose, ambtenaar van publieke werken te Sjanghai, die be trokken was bij de arrestaties op groote schaal, die gisteren onder de leden van zijn personeel zijn verricht. Behalve Rose heeft de gemeenteraad van Groot-Sjanghai een Rus en 125 Chineesdhe beaanlbfcen van den gemeentereinigings- dienst gearresteerd. Als reden werd opge geven, dat de gearresteerden afval wierpen in het door de Japanneezen bezette gebied. SJANGHAI, 25 Juli (A.N.P.). Bij de gis teren gearresteerden bevindt zich ook een Duitscher, Blaut genaamd. HET BRITSCH-JAPANSCHE ACCOORD. Trouw moet blijken. TOKIO, 25 Juli (A.N.P.). In een inter view met de „Asahi" heeft generaal Ha- roehiko, de commandant van het Japansche garnizoen te Tientsin, verklaard dat, ten zij de Engelschen him goede trouw toonen, gevreesd moet worden, dat het accoord van Tokio niet meer dan een vodje papier is. De onderhandelingen moeten beoordeeld worden naar de concrete resultaten. Na tuurlijk zullen de militaire autoriteiten te Tientsin niets veranderen aan den tegen- woordigen vorm van de blokkade der con- DE STRIJD AAN OE MANDSJOERIJSCHE GRENS. HSINKING, 25 Juli. (A. N. P.). Vanoch tend vroeg hebben de Japansche en Mand- sjoerijsche strijdkrachten een algemeen of fensief ontketend tegen de 2000 man Sov jet- en Mongoolsche troepen, die over de Khalka-rivier Mandsjoekwo waren bin nengedrongen, en die thans gestadig naar deze grensrivier worden teruggedrongen. Volgens een communiqué van het hoofd kwartier van het Kwantoengleger hebben de Japansche vliegtuigen gisteren boven Nomonhan slag geleverd met ongeveer 160 vijandelijke machines, waarvan er 41 wer den neergeschoten. De verliezen aan Ja pansche zijde bedroegen 4 dooden en 2 ge wonden, terwijl een vliegtuig niet naar zijn basis terugkeerde. Rector W. de jongh president van het theologicum te Warmond Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft den zeereerw. heer W. J. J. de Jongh, thans directeur van de congre gatie der Arme Zusters van het God delijk Kind „De Voorzienigheid" te Amsterdam, benoemd tot president van het theologicum te Warmond, als opvolger van Z. D. H. Mgr. H. J. M. Taskin. De bisschop heeft den nieuwen presi dent gisteravond persoonlijk van zijn be noeming in kennis gesteld. Wij mogen den nieuwen president met deze hoogst eervolle benoeming wel van harte gelukwenschen. Maar deze benoe ming brengt tevens mede het aanvaarden van een nieuwe, groote en zeer verant woordelijke taak. En ookhet opvolgen van een man, wiens naam in het bisdom Haarlem en ver daarbuiten het symbool geworden is van een krachtige, èn reli gieuze èn wetenschappelijke priesterop leiding. Het beteekent het opvolgen van een man, die niet eenzijdig georiënteerd was, die de geestelijke ontwikkeling niet vergat om de wetenschappelijke, maar die ook inzag, dat de wetenschappelijke oplei ding niet bij de geestelijke mocht achter staan. Maar zulk een man op te volgen heeft tevens het voordeel een richtingwijzer achter zich te hebben en een gebaande weg vóór zich en de karakter- en geesteseigen- schappen van Rector de Jongh staan er borg voor, dat hij met eenzelfde vaste hand en klare blik als mgr. Taskin de toekom stige geestelijkheid van Haarlem's diocees zal weten te leiden in de richting, die deze tijd vraagt: godsdienst èn wetenschap. De zeereerw. heer W. J. J. de Jongh, rector van het gesticht „De Voorzienig heid" te Amsterdam, werd den 9den April 1890 te Weesp geboren. Hij studeerde aan de seminaria te Hageveld en Warmond en werd 15 Augustus 1915 priester gewijd door Z. H. Exc. Mgr. A. J. Callier. Inmiddels waren zijn ouders naar de hoofdstad verhuisd en in hun parochie kerk, die van de H.H. Nicolaas en Barbara (De Liefde) te Amsterdam, droeg hij zijn eerste plechtige H. Mis op. Nog dezelfde week werd hij benoemd tot assistent te Diemen. Zijn verblijf aldaar was van kor ten duur; nauwelijks een jaar later, den 24 Augustus 1916. werd hij in dezelfde functie overgeplaatst naar de parochie van den H. Engelmundus te Driehuis-Velsen. Zijn groote begaafdheden op paedagogisch en onderwijsgebied hadden reeds dadelijk de aandacht getrokken van zijn overheden en het was dus niet te verwonderen, dat hij op 28 October 1917 zjjn benoeming ontving tot professor aan het seminarie Hageveld, toenmaals nog te Voorhout ge vestigd. In deze functie verwierf hij zich als uit stekend docent vooral ook in de natuur kundige vakken, groote achting van zijn leerlingen. Gedurende bijna 16 jaar heeft de zeereerw. heer De Jongh als leeraar medegewerkt aan de vorming van honder den jonge priesters in het Haarlemsche dioeces. Op 20 Juli 1933 kwam zijn benoe ming af tot rector van het gesticht „De Voorzienigheid" te Amsterdam, in welke hoedanigheid hij tevens optrad als direc teur van de Congregatie van de Arme Zus ters van het Goddelijk Kind. Met groote liefde en tact heeft hij ook deze taak ge durende zes jaar vervuld, nauwgezet de belangen behartigend van allen, die aan zijn zorgen waren toevertrouwd. Dit nummer beslaat alt drie bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Chamberlain over de BritschJapansche overeenkomst van Tokio. (2de blad). De val van generaal Qucipo de Llano (2de blad). Forster over het probleem van Dantzig (2de blad). Binnenland Minister dr. H. Colijn heeft hedenmid dag in de Tweede Kamer een regeerings verklaring afgelegd. (1ste blad). Persstemmen over het nieuwe kabi net. (2de blad). BE WERELD IN VOGELVLUCHT LONDEN. Chamberlain heeft gisteren in het Engelsche Lagerhuis de tekst van de BritsdhJapansche overeenkomst bekend gemaakt. Het komt hierop neer, dat Enge land de oorlogssiuatie in China erkent en verklaart, dat het niet het voornemen heeft, begunstiging te verleenen aan eenige daad, of aan maatregelen, die schade kunnen doen aan de nastreving van de doeleinden door de Japansche strijdkrachten. Is dat nu een wijziging van de Engelsche politiek in China? Ja, zeggen de Japansche bladen. Zoo schrijft de „Asahi", dat het ac coord tusschen Arita en Craigie een aan zienlijke wijziging van de Britsche politiek in China vormt. Engeland, aldus het blad, erkent namelijk den feitelijken toestand in China en verplicht zich niets te doen, dat Tsjiang Kai Sjek voordeelen kan verschaf fen en de Japansche belangen benadeelen. Echter, zoo voegt het blad er aan toe, de feiten moeten aantoonen, of Engeland wer kelijk vastbesloten is van politiek te ver anderen. De Engelschen zelf zeggen, dat de over eenkomst van Tokio geen wijziging brengt in de Britsche politiek jegens Tsjang Kai Sjek. De berichten en commentaren, welke van capitulatie of wijken spreken, worden te Londen zuivere propaganda genoemd. In werkelijkheid, aldus deze Engelsche kringen, heeft Engeland er slechts in toege stemd de houding van neutraliteit te beves tigen, die het sedert het uitbreken der vij andelijkheden steeds heeft aangenomen. De Japansche regeeringe zou dus eigen lijk blij zijn met een doode musch. De we kenlange voorbesprekingen zouden dus geen ander resultaat hebben opgeleverd dan dat een deur is ingetrapt, welke reeds lang open stond. Japan denkt daar zelf anders over en ook de Europeesche pers spreekt van een omzwaai, genomen onder den druk der omstandigheden. Wij zullen thans de practische gevolg trekkingen van het accoord afwachten. De uitlatingen van den Britschen mi nister Hudson over een leeningsvoorstel aan Duitschland hebben in Britsche parle- mentskringen even een kleinen storm ont ketend, doch de kalmte is spoedig terug gekeerd. Na verklaard te hebben dat er voor het oogenblik geen sprake was van toekenning eener leening aan Duitschland, heeft Chamberlain gisteren op de vraag of de Britsche regeering kennis had gedragen van de mogelijkheid van besprekingen van de zen aard en „of de regeering voornemens was besprekingen te openen, die zouden kunnen lijken op een poging om Hitier om te koopen, ten einde den vrede te „koopen" met tweemaal „neen" geantwoord. Het vredes-plan was dus niet officieel. Het is een proefballonnetje geweest, om Duitschland ervan te overtuigen, dat Enge land nog altijd bereid is tot een vreedzame oplossing van alle problemen. NIEUWE MASSAVLUCHT VAN BRITSCHE VLIEGTUIGEN OVER FRANKRIJK. LONDEN, 25 Juli (A.N.P.). Vandaag, op den dertigsten verjaardag van Bleriots vlucht over bet Kanaal, vindt de grootste oefenvludht van Britsche militaire vlieg tuigen over Frankrijk plaats, welke leidt over Parijs, Lyon, het Zuidelijke deel van de Golf van Biscaje, en de Golf van Lyon. De eerste groeo, bestaande uit 60 Blenheim bommenwerpers, die tusschen half acht en kwart over acht de kustlijn passeerde, maakt een vlucht van 800 mijl. Bij het pas- seeren van de Fransche kust en overal op haar reis boven Frankrijk worden de machines opgevangen door Fransche ge vechtsvliegtuigen. De tweede groep van 50 bommenwerpers passeerde de kust tus schen half negen en 9 uur. Zij zullen on geveer 900 mijl afleggen. Er zullen nog meer vluchten volgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1