DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
De Kabinets-crisis
VRIJDAG 21 JULI 1939
30ste Jaargang No. 9393
3)e Ccicbch^Somcmt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Adv. en Abonn.-tarieven zie pag 2.
Giro 103003. Postbus 11.
V De Kabinetscrisis
Te Lunteren wordt een conferentie ge
houden van Chr. Hist, leden van gemeen
tebesturen.
Op deze conferentie heeft jhr. mr. D. J.
de Geer een politieke rede uitgesproken,
waarin hij o.m. het licht liet schijnen over
de huidige kabinetscrisis:
Er zit in de huidige kabinetscrisis,
en vooral in het gerucht, dat daarom
heen gegaan is, iets onwezenlijks.
De S.D.A.P., die twee jaar lang be
weerd heeft, dat tegen de werkloos
heid nagenoeg niets gedaan wordt en
dat het kabinet de kracht mist om de
werkloosheid „frisch en moedig" aan
te pakken, schaart zich nu achter de
R.K., die zeggen, dat de zegenrijke en
vruchtbare politiek, totdusver gevolgd,
door den premier en zijn medestan
ders plotseling onderbroken wordt.
Ware het kabinet ongestoord doorge
gaan, dan ware de critiek levendig
gebleven. Nu verlangt de S.D.A.P.
terug naar de vleeschpotten van een
werkloosheidspolitiek, die zij als arm
zalig en bekrompen veroordeeld heeft.
Dit is het eerste onwezenlijke.
Het tweede is, dat ten onrechte de
voorstelling gewekt wordt, alsof de
meerderheid van het kabinet een prin-
cipieele wending heeft gemaakt en de
werkloosheidsbestrijding minder forsch
wil voeren dan tevoren. Misschien
heeft de stijl van sommige communi-
qué's daartoe aanleiding gegeven. Het
opstellen van communiqué's is niet de
sterkste kant van dit kabinet. Van een
ombuigen van de algemeene lijn der
werkloosheidsbestrijding is echter geen-
sprake, en nog veel minder van een
opoffering der werkloosheidsbestrij
ding aan de defensie. Het spreekt
vanzelf, dat ieder kabinet op dit
oogenblik zijn primordiale taak vindt
in drie vraagstukken: de defensie, de
werkloosheid en de financiën. Geen
van deze drie vraagstukken mag aan
een ander worden opgeofferd. Dit was
de overtuiging ook van het demissio
naire kabinet, evenals het die zal moe
ten zijn van het kabinet, dat komen
zal, hoe dit ook zal zijn samenge
steld. De premier en zijn medestan
ders willen slechts bepaalde uitwas
sen in de werkloosheidsbestrijding af
snijden. Zij wilden het geld beter
plaatsen, dan onder het tieren van de
uitwassen mogelijk was.
Wij willen hierbij gaarne een paar op
merkingen maken.
Uit verschillende zéér klare uitlatingen
van personen, die op de hoogte zijn, uit
onder dit opzicht zéér duidelijke
mededeelingen in regeeringscommuniqué's,
hebben wij de wel zeer stellige tot nu
toe ook door niemand weersproken
overtuiging gekregen, dat de kwestie in
het kabinet niet liep over het „beter
plaatsen" van enkele millioenen voor de
werkloosheidsbestrijding, maar over
het niet plaatsen van enkele millioenen,
die minister Romme voor de werkloos
heidsbestrijding wilde uitgeven; over het
bezuinigen van enkele millioenen meer
op de begrootingsposten van de werkloos
heidsbestrijding.
De bewering van jhr. de Geer bevreemdt
dus dan ook ten zeerste. Er komt natuur
lijk binnenkort meer licht over de kwestie.
De andere opmerking van jhr. de Geer
die over de houding der sociaal-demo
craten is zeer ad rem. Inderdaad, nu in
eens gingen in de kringen der soc. dem.
stemmen op, dat het demissionaire kabi
net, waarvan tot nu toe heel weinig deug
de, het nog niet zoo kwaad heeft ge
daan
PARIJSCHE
DAGBOEKKRABBELS
DE H. VADER OVER DEN TOESTAND.
Thans meer dan ooit behoeft de wereld
vrede, liefde en rechtvaardigheid.
De Romeinsche correspondent van de
„Tijd" seinde d.d. 20 Juli:
In de openbare audiëntie van heden
heeft de H. Vader weer eenige woor
den over den huidigen crisistoestand
gesproken Thans meer dan ooit, aldus
de H. Vader, heeft de wereld behoefte
aan vrede, liefde en rechtvaardigheid.
Velen zoeken deze drie tevergeefs en
ver van hun waarachtige bron. Deze
bron is het Hart van Jezus.
Op de audiëntie was ook een groep di-
rectricen van Italiaansche convicten, ter
opleiding van verpleegsters, aanwezig. De
H. Vader aarzelde niet om, zoo zeide Hij,
die taak van de katholieke verpleegsters
een waarachtig apostolaat te noemen.
ZATERDAG, 15 JulL
Een reis van Nederland naar Parijs gaat
eigenlijk zoo vlug, dat men zich nauwe
lijks rekenschap geeft van de merkwaar
dige verandering, die men lijdelijk onder
gaat. Gisteren was het nog Holland, met
z'n weiland, z'n koeien, z'n slooten, z'n
broeiende, grijze luchten; z'n netheid, z'n
perfectie, z'n afgemeten stijf deftigheid
ook; vandaag is het Parijs. Parijs, een hee
le wereid ligt daarin opgesloten: het zegt
bijna evenveel als „Frankrijk". Zeker, alles
van Frankrijk vindt men er niet terug,
het bergland niet, noch de poëzie der oude
gewesten Bretagne, de Vendée, Aveyron.
Languedoc, de Ce vennes, de Landes (ik
grijp maar naar de eerste namen, die me
in het geheugen schieten), ook niet de
schoonheid van de Cóte d'Azur, maar wat
men er vindt, dat is de Fransche geest,
die levendige, heldere, breede, gelijkmoe
dige geest, die in Parijs zijn werkelijk cen
trum beeft. Het is moeilijk te definieerer.,
men moet het eigenlijk zelf van nabij mee
maken, men moet tusschen Franschen ge
reisd hebben, in de trein, de metro, de bus,
men moet hen hebben afgeluisterd langs
de straat, als ze geduldig urenlang wach
ten op het voorbijgaan van een feestelijke
stcet, men moet ook eens zijn doorgedron
gen binnen het overigens zoo onbereikbare
heiligdom van de Fransche „foyer", de
familie-kring, om besef te krijgen van de
rijke, beminnelijke geest van dit volk en
om tevens vervuld te worden met een on
verwoestbaar optimisme, dat het Fransche
volk niet te gronde zal gaan, omdat de
Fransche ziel zulke onvermoede reserves
bezit.
Ja, gisteren was het nog Holland, van
daag is het Frankrijk. Tien maanden terug
ben ik van hier vertrokken: nu ik hie:
weer op mijn kamertje zit, in het kleine
rectoraat der „petites speurs" heb ik het
gevoel, alsof ik niet weg ben geweest: het
leven heeft terstond z'n oude gang her
nomen en alles heeft weer z'n oude plaats
In Roosendaal heb ik het eerste woord
Fransch gehoord van een Brusselaar, die
in het Fransch instructies gaf aan een por-
teur. De Belgische douane sprak nog
Vlaamsch, maar zoetjes aan is dat vermin
derd; na Brussel was mijn Hollandsche
reisgezel de eenige, van wie ik nog Neder-
lanasch te hooren kreeg. Sinds hij weg was
verdween de laatste Nederlandsche band:
ik moet weer volkomen in een Fransche
wereld loven. De gj oentenkoopman tegen
over het kloostertje van Levallois prijst
zijn waren in het Fransch aan, waar ik
mij ook wend, het zijn Fransche indruk
ken, die opdoe. Als ik langs de straat
een krant xoop, is het een Fransche krant,
met een voorpagina vol breede, sensatio-
neele opschriften en opvallende photo's.
Alles bij elkaar heb ik toch sterk het
gevoel -of er hier in Frankrijk iets veran
derd is. Het is m-.eilijk uit te maken, hoe
men juist aan zoo'n indruk komt. maar ik
meen op te merken, dat de communistische
vloed, die 't vorig jaar al aan 't luwen was,
thans nog veel veraer is teruggeloopen.
Het vs'lig jaar bv. had de 14e Juli-
viering weJ meer v/eg van een volksfront
propaganda: op ta.' van plaatsen waren,
midden op straat, communistische bals ge-
organisceiri. Ik heb ze tot nog toe nog niet
gezien er. tal van kleine trekjes, waardoor
men telkens aan de macht van het com
munisme herinnerd werd, ontbreken thans.
Dat kan allemaal toevallig zijn: maar dat
is dan toch een opvallende toevalligheid.
Ik noem nu maar iets: de bioscoop tegen
over ons vertoonie 't vcrig jaar bij voor
keur „films sovjpt'ques"; op 't oogenbilK
draait zij een, naar het uiterlijk te beoor-
deelen, adedaagscne Wild-West". 't Vo
rig jaar hoorde ik, vanuit m'n kamer hier
bijna den l.eelen dag de Internationale spe
len (en dat duurde drie dagen lang, want
het „fête nationale' wordt altijd enkele
dagen gerekt: veroseldt i' eens, hoe prettig
dat was'); ik heb ze nu nog niet ge
hoord.
Laat ons hopen, dat het geen toeval is,
maar dat inderdaad de i"ode vloedgolf van
Moskou is gebroKaa en dat de schoone en
diepe, traditioneele krachten van 't Fran
sche volk ter overwinning schrijden!
ZONDAG 16 Juli.
Toen ik vanmorgen, op weg naar de
HoogtmLs in de Notre-Dame een krant
kocht, werd ik het meest getroffen door
het bericht, dat de Heilige Stoel het ver
bod van de „Action Frangaise" heeft op
geheven. Op het plein van de Kathedraal
werd het dagblad „1'Action Frangaise" zelf
te koop aangeboden: natuurlijk moest ik
er het mijne van hebben. Inderdaad was
op de eerste bladzijde het Romeinsche do
cument afgedrukt, waardoor deze ophef
fing tot een voldongen feit gemaakt wordt.
Daaruit blijkt, dat reeds onder het pon-
ticifaat van den vorigen paus 20 November
1938 n.l. de directie van de „Action Fran
gaise" haar onderwerping aan de H. Stoel
had aangeboden. 19 Juli LL werd deze on
derwerping nog eens herhaald. Daarop heeft
het Heilig Officie, in voltallige zitting, na
de Fransche kardinalen geraadpleegd te
hebben, op 5 Juli LL uitgemaakt, dat het
verbod van de Action Frangaise kon wor
den opgeheven, met dien verstande, dat de
nummers, die voor deze opheffing ver
sohenen zijn, tot de kategorie der verboden
lectuur blijven behooren. In een speciaal
bijvoegsel zijn bovendien nog eens uit
drukkelijk de normen aangegeven die de
Fransche katholieken op politiek terrein
eerbiedigen moeten. Daarin wordt o.a. ge
zegd, dat de geestelijkheid zijn burgerlijke
plichten moet doen, maar zich niet bij de
politieke partijen mag aansluiten. (Men zal
begrijpen, dat het Katholieke Frankrijk,
waar men niet van een enkele Katholieke
partij kan spreken, andere normen mee
brengt dan het gemengde Nederland). Ver
der mogen degenen, die een leidende plaats
in de Katholieke actie hebben, geen lei
dende of propagandistische plaats be'klee-
den op politiek gebied. Ten slotte wordt
de eisch gesteld van een loyaal burger
schap en van eerbied voor het gevestigde
gezag.
Zeer zeker zal deze beslissing veel Ka
tholieken de rust van het geweten terug
geven; een Fransch priester vertelde me,
dat deze verzoening tot stand was gekomen
door bemiddeling der Carmelitessen van
Lisieux! Zeker zal men thans moeten er
kennen, dat de veroordeeling der „Action
Frangaise" indertijd geen kwestie van „po
litiek" geweest is, zooals velen het hebben
voorgesteld. De A. F. werd op de index
geplaatst eenvoudig omdat zij dwalingen
tegen de Katholieke leer bevatte, dwa
lingen, die, als men ze vrijelijk had laten
gaan, misohien het oude Gallicanisme
hadden teruggebracht. Toen het gevaar
voor die dwalingen geweken bleek, was
er geen reden meer het verbod te hand
haven. Als politieke overwegingen in deze
zaak een rol hadden gespeeld, dan had men
moeilijk een minder geschikt moment voor
een dergelijke herroeping kunnen vinden,
dan de dag van vandaag. Het was voor de
Kerk in Frankrijk, die door de huidige re
geering ten zeerste gerespecteerd wordt,
oogenLjehijnlijik voel nuttiger, de lastige
nationalisten er buiten te houden. Maar het
was de Kerk hier niet om politiek belang
te doen: het ging alleen over „zielen".
Mochten de mensohen dat eens en voor
altijd nog eens goed begrijpen!
Levallois-Perret.
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
DANTZIG: Het is in de internationale
politiek als met het weer; zwaar bewolkt
met nu en dan een opklaring, niemand kan
voorspellen of het zal gaan regenen of dat
het droog zal blijven; slechts één ding
staat vast en dat is, dat het nog maar geen
zomer wil worden.
Zoo wisselt licht en donker zich voort
durend af en maakt het politieke perspec
tief volkomen onzeker.
Volgens een bericht uit Berlijn aan de
„Journal" gaan de militaire'voorbereidin
gen in Duitschland nog verder dan in Sep
tember het geval was.
Dantzig zelf is vol militairen. Er zijn
4000 officieele politieagenten en dan nog
eenige duizenden manschappen van de
Heimwehr. Er worden kazernes gebouwd
en scholen gerequireerd. Het is alsof de
stad door militairen bezet is.
„Le Figaro" meldt uit Berlijn: Men was
gister te Berlijn van meening, dat de Fueh
rer bij de conferentie te Berchtesgaden met
Forster, den nationaal-socialistischen lei
der van Dantzig, belangrijke besluiten heeft
genomen. Dezè meening is gebaseerd op
nieuwe instructies, welke Forster heeft ge
geven aan de nationaal-socialistische strijd-
formaties in de Vrije Stad en die een ware
mobilisatie zou voorbereiden, welke tot nog
toe niet werd verwezenlijkt.
Er schijnt echter geen directe daad van
geweld onder oogen te zijn gezien. Men
heeft vernomen, dat alle nationaal-socialis
tische leiders van Dantzig einde van de
maand te Obersalzberg zullen confereeren.
De situatie wordt er niet beter op door
incidenten, zooals gisteren weer gemeld.
Aan de grens van Dantzig en Polen is een
Poolsche douane-ambtenaar door een Dant-
ziger collega doodgeschoten. De lezingen
omtrent dit incident loopen natuurlijk he
melsbreed uiteen en ook de apprecieering
van de zwaarte van dit incident is ver
schillend. Van de zijde van Dantzig wordt
het als een onbeteekenend incident voorge
steld, maar de Polen nemen het hoog op.
Dat er in deze atmosfeer een plantje zou
kunnen groeien als het nieuwe Britsche
vredes-initiatief, dat volgens een U. P.-
correspondent genomen zal worden, lijkt
zeer onwaarschijnlijk.
TOKIO: Volgens berichten uit Tokio zou
er eenige voortgang gemaakt zijn in de
besprekingen tusschen de Engelschen en
de Japanneezen, welke in de Japansche
hoofdstad met veel omzichtigheid en ver
traging ten gevolge van den grooten af
stand LondenTokio worden gehouden.
Dat is weer een kleine opklaring tusschen
de zwarte wolken in het Verre Oosten.
Het „Volk" geeft het volgend relaas van
den drukken dag, die gisteren de Kabi
netsformateur heeft gehad.
Nadat dr. H. Colijn gisterochtend om 10
uur de heer H. P. Bloemers, burgemeester
van Arnhem, dr. ir. M. H. Damme, direc
teur-generaal van P.T.T., en dr. J. A. Ne-
derbragt, oud-chef van de afdeeling Eco
nomische Zaken aan Buitenlandsche Za
ken, had ontvangen, heeft hij 's middags
om half vier met jhr. mr. O. C. A. van
Lidth de Jeude gesproken. Het onderhoud
op het Departement van Algemeene Zaken
duurde tot half vijf. Men herinnert zich,
dat de oud-minister van Waterstaat ook
reeds bij dr. Colijn's eerste pogingen be
sprekingen met den formateur heeft ge
voerd. Nadien, tijdens de huidige, derde,
phase in de crisis heeft hij wederom met
den formateur een onderhoud gehad. Dit
is, naar ons thans ter oore is gekomen,
Maandag j.l. geschied op het Departement.
Gisteren was het derhalve de derde be
spreking.
Behalve de reeds genoemde personen,
die gisteren een onderhoud met dr. Colijn
hebben gehad, heeft ook dr. A. D. A. de
Kat Angelino, oud-directeur van onderwijs
en eeredienst in Nederlandsch Indië, tot
tweemaal toe een bespreking met den ka
binetsformateur gevoerd. Het eerste onder
houd dateert reeds van Maandag j.l. Gis
termiddag om half drie heeft hij wederom
een bezoek afgelegd. Het duurde een half
uur.
Dr. J. A. Nederbragt, met wien, zooals
reeds gemeld, dr. Colijn gistermorgen een
onderhoud heeft gehad, is 59 jaar oud. Van
1907 tot 1919 is hij Kamer-overzichtschrij
ver geweest van „De Standaard". Als on
derhandelaar over de Nederlandsche han
delsverdragen vertegenwoordigde hij des
tijds in zijn kwaliteit als chef van de af
deeling Economische Zaken van het de
partement van Buitenlandsche Zaken de
Nederlandsche regeering op conferenties
en bij andere besprekingen in het buiten
land. Dr. Nedërbragt heeft gestudeerd aan
de handelshoogeschool te Rotterdam, waar
hij in 1918 de eerste was, die daar promo
veerde. In 1933 werd hij benoemd tot
eenig neutraal lid en voorzitter van de pa
ritaire DanzigPoolsche commissie voor
regeling inzake geschillen tusschen Polen
en Danzig betreffende het goederenver
keer.
De heer H. P. J. Bloemers. burgemeester
van Arnhem, is eveneens 59 jaar. Achter
eenvolgens heeft hij, sinds 1905, het burge
meestersambt uitgeoefend te Willemstad,
Borculo en Rheden, van 19311934 te Gro
ningen en sindsdien te Arnhem. Hij is
voorzitter van de A.N.W.B. en sinds 1933
rijksbemiddelaar in het eerste district.
Voorts vervult hij tal van andere functies,
o.a. die van voorzitter van de Stedebouw-
kundige Raad, bestuurslid van het Neder-,
lanosch Instituut voor Volkshuisvesting en
Stedebouw, van de Vereeniging tot Be
houd van Natuurmonumenten in Neder
land en van de vereeniging „De Holland
sche Molen".
Dr. ir. H. M. Damme, directeur-generaal
van de P.T.T., gedurende bijna vijftien
jaar, is in 1876 geboren en dus 63 jaar oud.
Hij is werktuigkundig ingenieur geweest
bij de Staatsspoorwegen in Indonesië. In
1913 werd hij benoemd tot hoofdinspecteur
en chef van de Staatsspoor en Tramwegen
aldaar. In 1938 verleende de Technische
Hoogeschool te Delft hem den titel van
doctor honoris causa.
Vanmorgen is dr. Colijn door H. M.
de Koningin op den Ruigen Hoek ont
vangen.
Zou de heer Colijn gereed zijn gekomen
met een z.g. zaken-kabinet?
Officieel is nog niets medegedeeld. De
loopende geruchten zijn talrijk en spreken
elkaar tegen.
Open brief uit Indië aan dr. Colijn.
Het Bataviaasch Nieuwsblad bevat een
„Open brief aan den kabinetsformateur",
waarin groote waardeering wordt uitge
sproken voor de uitnoodiging van „twee
gewezen Indische landsdienaren van hoo-
ge reputatie" om deel uit te maken van
het kabinet. In dit schrijven wordt echter
tevens de aandacht gevestigd op oud-gou
verneur-generaal jhr. De Jonge en den
oud-vice-president van den Raad van Ne-
delandsch-Indië, dr. Meyer Ranneft, die
eventueel in aanmerking zouden kunnen
komen als respectievelijk minister van De
fensie en minister van Koloniën.
(Met genoemde twee gewezen Indische
landsdienaren worden kennelijk hier be
doeld de heeren Bodenhausen en De Kat
Angelino).
Dll nummer beslaat uit
vier bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
De Britsch-Japansche besprekingen te
Tokio zouden vandaag voortgang gemaakt
hebben. 2de blad).
Tegen de onwettige immigratie in Pa
lestina. (2de blad).
Een Britsch vredesinitiatief? (2de blad).
De keizerin van Annam bij den Paus.
(2de blad).
Binnenland
De supplctoire begrooting van 33 mil-
lioen voor defensie. (2de blad).
Prins Bernhard brengt zijn eerste bezoek
aan Limburg. (2de blad).
Het begin van den Rijksweg beoosten
Leiden. (2de blad)
Ongeluk met motorschokker. Twee
dooden. (1ste blad).
De Kaagweek is begonnen. (1ste blad).
Motorschokker
overvaren
Twee personen verdronken
Gisterenavond omstreeks half twaalf is
op drie mijl ten Zuidwesten van Scheve-
ningen vermoedelijk door een Duitsche
vrachtboot, welke uit den Waterweg
kwam, de motorschokker Go(eree), 10,
schipper A. Groenendijk, overstoomd.
De schokker werd aan het achterschip
aangevaren en zonk vrijwel onmiddellijk.
De beide zoons van den schipper, Kees en
Gerard Groenendijk, zijn verdronken. De
vader, die in het donker een uur lang op
twee bootshaken ronddreef, werd ten slot
te door de vrachtboot opgepikt en is door
de later ter plaatse aangekomen Go 4
naar Scheveningen gebracht. De aanva
rende boot heeft een boei uitgeworpen en
is voor anker gegaan.
De loodsboot van Hoek van Holland is
na de aanvaring eveneens ter plaatse ver
schenen.
De zoon van den schipper, Kees Groe
nendijk, was gehuwd en vader van vier
kinderen. Zijn broer Gerard was onge
huwd.
Nader vernemen wij nog omtrent de
anvaring van de motorschokker Go(eree)
10 en de vrachtboot, dat men op de mo
torschokker bezig was met het inhalen
van het trawlnet. De drie opvarenden
van de schokker bevonden zich aan dek.
EEN ZALIGVERKLARING VAN EEN
BANKDIRECTEUR.
De bisschoppelijke Curie te Trier heeft
een aanvang gemaakt met het vooronder
zoek voor het zaligverklaringsproces van
den dienaar Gods Hieronymus Jaegen, die
in Trier werkzaam was als bankdirecteur
en in geur van heiligheid gestorven is.
Als begin van het vooronderzoek heeft
de bisschop de inlevering verzocht van al
le schriftelijke documenten uit de nala
tenschap van Hieronymus Jaegen.
DE SPIONNAGEZAAK IN FRANKRIJK.
Bezoek van den Duitschen ambassadeur
aan Daladier.
LONDEN, 21 Juli (A.N.P.). De Parijsche
correspondent van de „Daily Telegraph"
meldt aan zijn blad, dat de Duitsche am
bassadeur te Parijs, graaf von Welczek,
gisteren een bezoek heeft gebracht aan Da
ladier. In welingelichte kringen verluidt,
dat dit bezoek in verband stond met de
verwikkeling van den heer Abefcz in de
spionnagezaak, die dezer dagen zooveel
stof heeft doen opwaaien. Von Welczek zou
met Daladier gesproken hebben over het
verzoek van de Fransche regeering aan
Abetz om het land te verlaten. Hij zou
Daladier er van in kennis hebben gesteld,
dat ongegronde beschuldigingen zijn uitge
sproken tegen A'betz, die niet alleen een
intiem vriend van von Ribbentrop is en
een fatsoenlijk man, maar die bovendien
de vriendschap had verworven van vele
belangrijke lieden in Frankrijk. Wanneer
geen poging zou worden gedaan om de hui
dige atmosfeer van verdenking te zuiveren,
zouden de Fransoh-Duitsche betrekkingen
daaronder te lijden hebben, zoo zou de am
bassadeur daaraan hebben toegevoegd.