CORRESPONDENTIE Joop Elderhorst, Nootdorp. Ik krijg van jou dit briefje: Joop Elderhorst wordt 6 Juli 8 jaar" Wat moet daar mee? Ik vind het best, dat je dan jarig bent ge worden. Of wat moet dat beteekenen? Schrijf me dat eens! Thea Wagenaar, Wassenaar. Jouw rapport zal meevallen, Thea, dus op dat extraatje kun je al vast rekenen. Wedden? Dat heele, oude vers uit Leiden, heb ik ook eens gehoord. Ik zal het be waren, tot in het bewuste nummer van 3 October dan kan Grootmoedertje het ook eens aan denken, Thea. Ik zou het soms kunnen vergeten. Ja, na de vacantie komt weer een wedstrijd. Dag Thea! Groet alle huisgenooten van me en ik hoor zeker wel, hoe het examen is afgeloopen? Dora Kniest, Oegstgeest. Ja heusch, ik dacht waar blijft mijn goeie Dora! Nu ben ik gerust gesteld. Voor 't examen hoef je niet bang te zijn: jij slaagt wel! En je zult blij zijn, als het examen alweer achter den rug is. Als ik veel ruimte had liet ik je geestig en gezellig briefje plaatsen. Ik zal nog eens opzoeken, wat er nog ligt: alles wordt dan geplaatst. Voor jou blijft een plaatsje gereserveerd. Ja Dora! Een retraite is goed, nuttig en nood zakelijk. En hoe is de „Jeugddag" afge loopen? Dag Dora! De groeten aan alle huis genoten en voor jou speciaal de vijf! Succes met het examen! Louis Hug, Leiden. Aan je wensch is voldaan. En wat doe je nou, Louis? Studeer je verder, of wat zijn je toekomstplannen. Hoor ik nog eens wat van je. Mij interesseert alles als 't om mijn oude vrienden gaat. Dag Louis! KoosenArieMooyman, Z'woude Ik heb jullie namen ingeboekt voor 't volgend jaar. Ik heb jullie briefkaart te laat ontvangen. Ik schrijf altijd. „Stuur de namen op minstens 14 dagen vóór den verjaardag". Dag jongens! Groet je ouders van me en steekt het volgend jaar op 11 Juli de vlag uit! Annie Wijfje, Nieuwkoop. Wilden jullie allen zoo graag in de „Ver- jaringslijst". Nu, omdat je dit zoo vriende lijk vraagt, voldoe ik aan je verzoek en zul je op 15 en 7 Aug, twee namen van kinde ren zien prijken, die je heel goed kent. Ik ben dan in den geest ook bij je en fuif mee. De hand voor U allen, en veel groeten thuis aan vader en moeder! Riet van Cassel, Z'w oude. Nou maar, als jij in de 8ste klas zit, dan heb je al heel wat geleerd en verwondert het me niets, dat jij zoo'n net briefje kunt schrijven. Trouwens, de briefjes van mijn Nichtjes uit Zoeterwoude zijn altijd inte ressant en voor mij een lust te lezen. Wat zal dat een mooi feest geweest zijn, 61 bruidjes in den optocht? Dat kan! Dat zal een prachtstoet geweest zijn. Die optocht, met den nieuwen Priester als middelpunt, had ik willen zien. Ja, ja, ik heb er van gelezen. Dit weet ik wel, in Zoeterwoude verstaat men de kunst om feest te vieren. Dag Riet! Groet je ouders van rne en alle huisgenooten en Zuster Dionysia! Corry v. d. Krogt, Z'w o u.d e. Ik maak je mijn compliment Corry, over 't mooie schrift. Zoo'n „Centrum" te beschre ven, vind ik een leuk idée. Van de Ko ningin" zul je heel wat te schrijven hebben gehad. Heb je ook de Jubileum-album gezien. Er zijn er heel wat in jullie school gevallen. En nu bij den nieuwen wedstrijd, na de groote vacantie hoop ik jullie allen weer „welkom" te heeten. Weet je wat P.S. beteekent? Ik zal het in „U vraagt, wij antwoorden" nog eens behandelen. Dag Corretje! Later zul je mijn portret wel eens zien! In de Leidsche Courant heeft het voor vier jaar gestaan! Dat weet je niet, hè! Ziezoo, nu zullen we zeggen, dat het wel letjes is. De volgende week gaan we door. Wie een brief schrijft, krijgt een antwoord terug. Vandaag 14 dagen komt een prijs vraag. Let eens op. De hand voor U allen. Oom WIM Een spelletje met een droevige slot door Gonny v. d. Engh. 't Was Woensdagmiddag en Rolf, Mia en Steef zaten aan tafel hun huiswerk te ma ken. 't Regende, zoodat ze niet buiten kon den spelen. Mia was het eerste klaar; toen Rolf en een tijdje daarna Steef, want Steef was veertien jaar en had dus meer werk dan de beide anderen. „Wat zullen we gaan spelen", vroeg Mia. „Rovertje zei Steef", ,.Ja goed", riepen Mia en Rolf. „Rolf en Steef zyn roovers, en ik ben 'n dame die op reis gaat en onderweg aangevallen wordt door roovers", zei Mia. Eerst gingen ze naar zolder om wat oude kleeren te zoeken en daarna ging Rolf zijn pistooltje halen. Ein delijk waren ze klaar! De zolder was groot genoeg voor er vrij te spelen Rolf en Steef gingen achter 'n groote kist zitten, en Mia wandelde wat heen en weer. Toen ze bij de kist k—*\m, klonk het opeens „handen omhoog of ik schiet". Mia schrok, want Steef schreeuwde zoo hard. Ze wilden weg- loopen maar de roovers hadden haar beet en bonden haar met touwen, zoodat ze niets kon terugdoen. Ze werd neergelegd op de kist en terwijl Steef haar vasthield, zei Rolf, „je geld of je leven". Maar Mia had geen geld. Toen namen de roovers haar van de kist en legden haar op den grond. Ze maakten de touwen los. „Nu binden we haar aan die balk", zei Steef en hij nam het touw en bond die aan het middel van Ria. Toen sleepten ze haar mee over den grond, maar Mia was erg zwak en even daarna viel ze languit op de grond. Op de zolder was zeil gelegd en daarover was Mia uitgegleden. Mia was erg wit. Rolf zei: „we zullen moeder roepen". En Steef riep heel hard: „moeder, moeder!" Even daar na kwam moeder boven en wat schrok ze teen ze Mia zoo zag liggen. Ze riep Dina het dienstmeisje, toen pakten ze samen Mia op en droegen haar in bed. Terstond werd de dokter gehaald. Hij zei, dat Mia ernstig gewond was, en naar het ziekenhuis moest Toen de dokter weg was, moesten Rolf en Steef aan moeder vertellen, wat ze gedaan hadden. Steef en Rolf werden erg gestraft en moesten zonder boterham naar bed. Even daarna kwam de ziekenauto en Mia werd erin gelegd, toen reed de auto weg. Een maand later kwam ze weer gezond thuis. „En jullie mogen nooit zulke wilde spelletjes meer doen", zei vader. Steef en Rolf beloofden het en waren voortaan wat voorzichtiger. NIEUWE RAADSELS ingestuurd door Bep. v. d. Geest. Raadsel I: Welke slager doodt geen dieren? Raadsel II: Die my noemt, breekt mij. Wie ben ik? Raadsel Hl: Wat vliegt zonder vleugels? Raadsel IV: Ik ben niet in 't bezit van twee benen Ik heb er maar één zonder tenen, Ik heb wel een hoofd, maar geen haar En één oog slechts, is dat niet raar? Raadsel V: Waar zijn vijf gaten in één gat? Raadsel VI: Als ge het hebt, kan ik 't U geven, als ge 't niet hebt, kan ik 't U niet geven. Raadsel VH: Wat kan men niet zien, ofschoon 't voor ons ligt? Raadsel VIII: Het is niet binnen, het is niet buiten en toch bestaat 't. Wat is dat? Raadsel IX: Welke sleutels gebruikt een inbreker niet? Raadsel X: Waar loopt een haas naar toe, als hij zes jaar is? De opl. niet opsturen. Deze geeft Bep de volgende week zelf. Oom Wim. OPLOSSINGEN DER RAADSELS VAN VERLEDEN WEEK ingezonden door Anton Roels. Opl. I.: L o g g er tergen seinen binden reiger lossen Leiden. Opl. II: Hooge boomen vangen veel wind. Opl. III: Zoo verkouden als een snip; Zoo gezond als een visch; Zoo ziek als een hond; Zoo doof als een kwartel; Zoo mager als een lat (als een hout) Oplossing IV< a. Balken naar Noorwegen zenden, Uilen naar Athene dragen, Monnikenwerk doen; b. Mager is in die keuken kok; c. Uit het oog, uit het hart. EXAMEN. door Tante Maries. Vivat examen, 't examen is daar! De heerlijkste tijd van 't jaar. Wie zou nu niet juichen, en zingen Van loutere vreugde springen, Als 't dartele veulen in gindsche wei, Zich voelen als 't vinkje in de maand van Mei! Heerlijk die tijd, 't examen komt aan, Nog een paar dagen, dan kunnen we gaan En zullen we gaan met.... „al wat je wil, Maar zonder gejuich en zonder gezang En zonder die dartele, vroolijke drang Van 't veulen in de heerlijke Mei". Bah! „Naar is 't examen? Naar is die tijd" Zeg d' examinandus altijd". Ben ik geslaagd, dan schijnt weer de zon, en zij lacht, En staat de vacantie voor me in feesttooi en., wacht. Ben ik gezakt, dan gaat 't zonnetje schuil en schreit En weg, alles weg om me heen! Weg ik schrei en lijd. WAAR GAAN WE HEEN? door Oom Wim. Honderden plannen worden gesmeed, Eer de vacantie is eind'lijk begonnen. „Waar gaan we heen en wat zullen we doen?" 't Antwoord wordt lachend en schertsend verzonnen. De stedeling zoekt en hij vindt op 't land, Wat de natuur in haar schoonheid zal schenken En dan kan zijn hart, zoo echt en voldaan Genieten van 't mooie, dat rond hem blijft wenken. De dorpeling wil liefst iets anders graag zien: Hij trekt naar de stad met haar winkelpaleizen; Bewondert musea, wat kerken hem biên, En pleinen en grachten, waar huizen oprijzen. De zee trekt hun beide, zoowel als 't strand, Waar dart'len de kleinen in 't ziltige water, Of spelen met schopjes in 't lekkere zand, Gierend en tierend, wat vroolijk gesnater! Toch zijn er ook nog, die gaan buitens lands Om daar vast te zien, wat ook hier is te kijken. Jammer is 't zeker van den tijd en 't geld: Mochten dat eind'lijk eens inzien de rijken! Wie zijn Jarig? Van 21 Juli tot en met 27 Juli. Op 21 Juli: Rie van Veer, Veurscheweg 34, Veur. Truus Hoogeveen, Da Costastraat 31. Marietje en Keesje van Leeuwen, B 258, Hoogmade. Anny Uljée, v. Hoogendorpstraat 13. Dora Kuyer, Uiterstegracht 64. Op 22 Juli: Dora de Boer, Lindenstraat 40. Antje Sloos, St. Agn.str. 7. Annie Berenfenger, Rijndijkstraat 80. Toos Disseldorp B 295, Hoogmade. Piet v. d. Salm, C 12, Z'woude. Jan Kleiweg, Dr. v. Noortscraat 27, S'wijk. Clara van Dijk, Julianastraat 100, Lisse. Op 23 Juli: Joop v. d. Hoist, Bergamcl. 23, Voorhout. Alions Meiman, Wasstr. 3. Berthus v. d. Helm, H. Rijnd. F 6!), Z'woude Treesje van Leeuwen, Julianastraat 19. Corrie v. d. Peet, Schoolstr 22, V'schoten. Wim Vermeulen, A 61, Langeraar. Op 24 Juli: Ria v. d. Reep, HaarLstr 204. Maria den Haan, Langeraai (Fulmot). Lena Zonneveld, Hoogmade 365. Henk Trommelen, 3 Oct.str. 59. Johan Bakker, B 347,- Roelofarendsveen. Adri v. d. Voort, Z.weg 1. Paul en Paula Wijdeveld, Korevaarstr. 51. Bep v. d. Weijden, Haverzakl. 9. Op 25 Juli: Beppie Wijdeveld, Korevaarstr. 51. Elisabeth Rietmeijer, Katw.str. 24, Noord- wyk (B.). Corrie Mooijman, C 112, Z'woude W.E. Mientje Hilversum, Dr. v. Noortstraat 99, Leidschendam. Piet Schamper, Hugo de Grootstr. 7. Koos v. d. Voorden, Jan v. Houtk. 28. Frans Hoogervorst, Ter Aar (Papeveer). Pietje den Haan, Langeraar (Pulmot). Annie Borsje, Hooge Rnd. 164a. Op 26 Juli: Co v. Klink, B 114 R'veen. Jan v. d. Ploeg, Vondell. 5. V/alter Stol, Rijndijkstr. 38. Adriaan v. Beusekom, Rijndijk 364, Hazers- woude. Willy Bakker, Weipoort B 104, Z'woude. Op 27 Juli: Geertje Gulei, Oudesingel 244a. Jo Bakker, Celebesstr. 21. Theresia v. Diest, Sophiastr. 35. Jaap Annard, Haverz.laan 1. Jacobus Molenkamp, Kasstr. 2, W'naar. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien of bij het verlaten der school van deze lijst wenscht afgevoerd te worden, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook wie een fout in de opgave ontdekt, of wie verandert van woonplaats, straat of huisnummer. Oom Wim. STROOP. door Pimmle. Om een goed begrip te krijgen van het volgend verhaal moet ik de lezers eerst melden, dat ik toen leerling was op een intern gymnasium, de eerste klas doorwor stelde, om de 14 dagen de wasch kreeg te ruggestuurd en dat ik gewedlig dol ben op stroop. Zoo langzamerhand was de tijd weer ge komen, dat m'n waschmandje weer moest komen. Wat die mand buiten m'n wasch zou bevatten, wist ik van te voren wel. Chocolade en andere lekkernijen waar je nu eenmaal als kostschool-jongen dol op bent! Maar van een ding was ik niet zeker. Ik had namelijk in een hevige zoetige manie om een pot stroop gevraagd. Echte zoete keukenstroop, die je met van die sierlijke sliertkrullen op je boterham kan laten glij den. Zou die veel gevraagde pot er in zit ten? De lang verwachte mand kwam. Vlug uitgepakt en de doos ontdekt waar 't woord „stroop" op stond. Vlug de doos open, maar wat 'n verwoesting! Van de pot was niet veel meer te zien. In de doos waarin ie gezeten had, omringd door vloeipapier en andere aanvullingsartikelen lag een bruine vieze massa, waar snippers vloeipapier in ronddreven en mindenin stond als 'n afge brokkelde kasteeltoren in de Rijn het laat ste restant van de pot, de bodem plus 'n groote puntige scherf, die 't laatste beetje stroop by elkaar hield. Stroop, ja, het was mijn stroop! Ik bekeek een oogenbli'k het hopelooze rommeltje en smeet toen alles onder in de kast en ging door met uitpakken. Een paar avonden later, dacht ik weer aan m'n strooppot je". Ik besloot, voor het licht op de de slaapzaal uit was, het heele zaakje voor den bakker te maken. Om 9 uur slapte ik moedig en vastbera den de slaapzaal op en zocht een trommeltje Ik vond er al gauw een maar juist toen ik het experiment wilde beginnen, werd er geklopt. Vlug smeet ik de kastdeur dicht en keek om 'n hoek van 't gordijn. 't Was m'n overbuurman, die om 'n paar veters kwam. Ik deed m'n kast weer open, haalde de veters er uit en kwam tot de ontdekking dat het trommeltje, dat be stemd was om de stroop in over te hoozen, net gekraakt was. Ik gaf de overbuurman z'n veters en be gon het trommeltje weer in z'n oorspron kelijke vormen te buigen. Het moest nu nog even omgespoeld wor den maar by dat omspoelen bleek, dat het door de kraking lek was geraakt, 't Was nu wel geen groote lek, maar hij was er. Ik brak er echter m'n hoofd niet over. Stroop is 'n dikke massa, geen water en zou wel niet door dat kleine gaatje kunnenl Modder ging toch ook niet door zoo'n klein, gaatje! Ik trok m'n jasje uit, stroopte m'n mou wen op en ging ervoor zitten. Ik vischte eerst al het vloeipapier èr uit, likte het goed af, want ik vond het zonde, om veel van 't lekkere goed verloren te laten gaan en deponeerde de afgelikte velletjes op de vloer. Toen het glas m'n vingers raakten, hier bij door het vele misgrijpen met 'n dikke strooplaag bedekt. Ik kreeg 't warm en wreef door m'n haar en maakte het bovenknoopje van m'n over hemd los. Even later bemerkt e ik, dat m'n overhemd plakte! Een vreeselijke gewaar wording! Ik schiet 't uit en bemerk, dat het over m'n haar niet vooruit wil! „Ook stroop", dacht ik direct. Toen het uit was en ik het op m'n bed gesmeten had vervolgde ik m'n hengelsport. Tallooze glasstukjes werden het slacht offer van m'n strooperige grijpvingers. Eindelijk had ik dan de stroopvijver leeg- gevischt, maar nu moest de stroop nog in het andere trommeltje. Daar ik geen lepel bij de hand had, schraapte ik alles met 'n glasscherf, af en toe sierlijke krullen op m'n stoel makend, als er per ongeluk wat naast kwam in het niet waterdichte trommeltje. Maar precies leeg kreeg ik hem niet. Er bleef nog al veel in zitten, wat er met de glasscherf onmogelijk uit kon halen. Zou ik 't weggooien? Zonde! Wat dan? Wel uitlikken! En ik begon te likken. Buiten m'n tong wreven ook m'n neus en 't voorste gedeelte van m'n pruik over de bodem van het stroop- potje. Eindelijk was het klaar. Ik reinigde m'n stoel met 'n vloeipapier, verzamelde alle afvalproducten en droeg ze naar de prullenmand. Toen begon ik aan de waschtafel, mijn hoofd, handen van alles, wat stroop be vatte, te ontdoen en onder die bezigheid ging het licht uit. Ik ging dus terug naar m'n kamertje en overal plekkerde m'n kou sen aan den grond. Overal, waar ik ging staan, zoog de stroop. Hopeloos! Toen wikkelde ik m'n bus met geredde stroop in 'n zakdoek, zette alles op 'n stoel en ging slapen. De volgende morgen ging m'n eerste ge dachte naar de stroop. Op de stoel ontdekte ik één groote stroopvlek! Toen ik de bus optilde, sijpelde lang zaam het laatste beetje van m'n geredde stroop uit het trommeltje. Stroop was dus wél dunner dan modder en had door het gaatje het gekraakte trommeltje verlaten! LOES KUULKERS door Cor van Dlest. HL Samen gingen ze de huiskamer is, waar mevrouw Verkerk bezig was met een fyn handwerkje. Loes begroette haar vriende lijk en bewonderde het fijne handwerk. Even later kwam ook Lotte de kamer in, gevolgd door Karei. Lotte schonk thee. Nog even werd er gebabbeld over de rappor ten, en de spanning die er dien middag in het schoollokaal hing vo:r de rapporten werden uitgereikt. Lotte vertelde het één en ander van haar examen, dat ze had af gelegd, terwijl Karei minachtend snoof en vond, dat meisjes toch altijd maar meisjes blijven. „Jij kunt het weten!" kaatste Lot te terug. Truus stelde voor den anderen morgen een fietstochtje te maken naar het Haagsche Bosch; afgesproken werd dat Loes om tien uur bij haar zou zijn. „Hemeltje lief", schrok Loes, „nu moet ik toch heusch gauw weg hoor; Moeder wordt anders ongerust. En haastig reed ze weg, terwijl Karei haar aan de deur nariep den volgenden morgen op tijd aan den huize Verberk acte de présence te geven voor de afge sproken fietstocht. „Leve de vacantie!" 't VERJAARDAGSPARTIJTJE. Precies klokslag tien uur kwam Loes op de Laan van Meerdervoort; luidruch tig rammelde ze aan haar fietsbel, wat nog een vermaning van een, daar juist surveilleerende dienaar van den H. Her mandad opleverde en wuifde naar me vrouw Verberk, die eens lachend aan het raam kwam kijken. Dan trok ze een lan ge neus tegen Karei, die boven voor het erkerraam kwam kijken en zijn tong te gen haar uitstak. Maar eindelijk kwamen Lotte en Truus met haar karretjes buiten en wuivend naar mevrouw reden ze in matig tempo den breeden laan af, den Ja- vastraat in. Het werd een prettig ritje; „we zullen 't vierkantje ompcddelen" stelde Lotte voor. Truus en Loes stemden er mee in. Langs 't mooie Huis ten Bosch reden ze naar den Achterweg. „Wat is 't hier toch heerlijk!" vond Truus. Bij den Zijdeweg aangekomen zette Loes een vroolijk lied je in en de anderen vielen haar al spoe dig bij. By 't Roomhuis stelde Lotte voor in den grooten tuin van het restaurant een kopje koffie te gaan drinken. Ze hadden er wel trek in na den langen rit. De fiet sen werden gestald en aan den kellner werd koffie met gebak besteld. Toen ze voldoende uitgerust waren werd de te rugtocht weer aanvaard en vroolijk ging het huiswaarts. Eerst werd Loes thuisge bracht en Lotte en Truus gingen toen verder op. De uitnoodiging van Loes om nog even binnen te komen, konden ze niet aanne men, want de koffietafel wachtte. Meer dere tochtjes volgden. Eindelijk was de dag van de verjaar partij aangebroken. De andere vriendinnen kwamen Loes afhalen en gezamenlijk ging het naar Ti- my Sloet in de Alexanderstraat. 't Was 'n deftig huis waar Tiny woonde. Tiny trok zelf de deur open en heette haar (vriendinnen hartelijk welkom. Na de felicitaties in ontvangst genomen te hebben, trok Tiny het heele stelletje ge armd mee de huiskamer in, waar me vrouw Sloet hen al opwachtte. 't Was een lawaai en geschater en ge lach van je welste. 't Heele huis leek in eens vol te zijn. Hartelijk begroetten de meisjes mevrouw Sloet, die de meisjes vriendelijk te woord stond. Eerst werd er thee gedronken waar ge bak bij gepresenteerd werd; 't was een luidruchtig stelletje in de mooie, ruime serre. Op de beurt speelden de meisjes 'n pianostukje: een vroolijke stemming heerschte er. Maar de meisjes hadden al gauw genoeg van het stil zitten en met een uitnoodigend gebaar duwde Tiny de serredeuren open. Een kreet van verras sing ging op toen de meisjes in den tuin kwamen! Wat was die keurig versierd; op origineele wijze waren de lampions opgehangen. Guirlandes van bloemen slingerden van boom tot boom. Een lange tafel was er aangericht waar verfrischen- de dranken de dorstige kelen zouden la ven; daar tusschen in stonden schalen met gebak, afgedekt voor vliegen of an dere insecten, 't Was er keurig! Allerlei spelletjes werden gespeeld; eerst met den bal, toen verstoppertje. Blinde mannetje was een aanleiding voor vermakelijke tooneeltjes en dolle pret. Er was een gejoel en gesnater dat hooren en zien verging! ,,'t Is toch maar heerlijk om in den zo mer jarig te zijn", vond Elly Daalmans, terwyl ze aan den langen tafel zaten te genieten van de verfrisschende limonade. „Ik begrijp niet waarom ik nu juist in November jarig moet zijn!" „Ik veronderstel dat je in die maand geboren bent", merkte Tilly Schroder nuchter op, terwyl ze op een bonbon knabbelde. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 11