CORRESPONDENTIE
Joop Elderhorst, Nootdorp.
Ik krijg van jou dit briefje: Joop Elderhorst
wordt 6 Juli 8 jaar" Wat moet daar mee?
Ik vind het best, dat je dan jarig bent ge
worden. Of wat moet dat beteekenen?
Schrijf me dat eens!
Thea Wagenaar, Wassenaar.
Jouw rapport zal meevallen, Thea, dus op
dat extraatje kun je al vast rekenen.
Wedden? Dat heele, oude vers uit Leiden,
heb ik ook eens gehoord. Ik zal het be
waren, tot in het bewuste nummer van 3
October dan kan Grootmoedertje het ook
eens aan denken, Thea. Ik zou het soms
kunnen vergeten. Ja, na de vacantie komt
weer een wedstrijd. Dag Thea! Groet alle
huisgenooten van me en ik hoor zeker
wel, hoe het examen is afgeloopen?
Dora Kniest, Oegstgeest.
Ja heusch, ik dacht waar blijft mijn goeie
Dora! Nu ben ik gerust gesteld. Voor 't
examen hoef je niet bang te zijn: jij slaagt
wel! En je zult blij zijn, als het examen
alweer achter den rug is. Als ik veel ruimte
had liet ik je geestig en gezellig briefje
plaatsen. Ik zal nog eens opzoeken, wat er
nog ligt: alles wordt dan geplaatst. Voor
jou blijft een plaatsje gereserveerd. Ja
Dora! Een retraite is goed, nuttig en nood
zakelijk. En hoe is de „Jeugddag" afge
loopen? Dag Dora! De groeten aan alle huis
genoten en voor jou speciaal de vijf! Succes
met het examen!
Louis Hug, Leiden. Aan je
wensch is voldaan. En wat doe je nou,
Louis? Studeer je verder, of wat zijn je
toekomstplannen. Hoor ik nog eens wat
van je. Mij interesseert alles als 't om mijn
oude vrienden gaat. Dag Louis!
KoosenArieMooyman, Z'woude
Ik heb jullie namen ingeboekt voor 't
volgend jaar. Ik heb jullie briefkaart te
laat ontvangen. Ik schrijf altijd. „Stuur de
namen op minstens 14 dagen vóór
den verjaardag". Dag jongens! Groet je
ouders van me en steekt het volgend jaar
op 11 Juli de vlag uit!
Annie Wijfje, Nieuwkoop.
Wilden jullie allen zoo graag in de „Ver-
jaringslijst". Nu, omdat je dit zoo vriende
lijk vraagt, voldoe ik aan je verzoek en zul
je op 15 en 7 Aug, twee namen van kinde
ren zien prijken, die je heel goed kent. Ik
ben dan in den geest ook bij je en fuif
mee. De hand voor U allen, en veel
groeten thuis aan vader en moeder!
Riet van Cassel, Z'w oude.
Nou maar, als jij in de 8ste klas zit, dan
heb je al heel wat geleerd en verwondert
het me niets, dat jij zoo'n net briefje kunt
schrijven. Trouwens, de briefjes van mijn
Nichtjes uit Zoeterwoude zijn altijd inte
ressant en voor mij een lust te lezen. Wat
zal dat een mooi feest geweest zijn, 61
bruidjes in den optocht? Dat kan! Dat zal
een prachtstoet geweest zijn. Die optocht,
met den nieuwen Priester als middelpunt,
had ik willen zien. Ja, ja, ik heb er van
gelezen. Dit weet ik wel, in Zoeterwoude
verstaat men de kunst om feest te vieren.
Dag Riet! Groet je ouders van rne en alle
huisgenooten en Zuster Dionysia!
Corry v. d. Krogt, Z'w o u.d e. Ik
maak je mijn compliment Corry, over 't
mooie schrift. Zoo'n „Centrum" te beschre
ven, vind ik een leuk idée. Van de Ko
ningin" zul je heel wat te schrijven hebben
gehad. Heb je ook de Jubileum-album
gezien. Er zijn er heel wat in jullie school
gevallen. En nu bij den nieuwen wedstrijd,
na de groote vacantie hoop ik jullie allen
weer „welkom" te heeten.
Weet je wat P.S. beteekent? Ik zal het
in „U vraagt, wij antwoorden" nog eens
behandelen. Dag Corretje! Later zul je
mijn portret wel eens zien! In de Leidsche
Courant heeft het voor vier jaar gestaan!
Dat weet je niet, hè!
Ziezoo, nu zullen we zeggen, dat het wel
letjes is. De volgende week gaan we door.
Wie een brief schrijft, krijgt een antwoord
terug. Vandaag 14 dagen komt een prijs
vraag. Let eens op. De hand voor U allen.
Oom WIM
Een spelletje met een
droevige slot
door Gonny v. d. Engh.
't Was Woensdagmiddag en Rolf, Mia en
Steef zaten aan tafel hun huiswerk te ma
ken. 't Regende, zoodat ze niet buiten kon
den spelen. Mia was het eerste klaar; toen
Rolf en een tijdje daarna Steef, want Steef
was veertien jaar en had dus meer werk
dan de beide anderen. „Wat zullen we gaan
spelen", vroeg Mia. „Rovertje zei Steef",
,.Ja goed", riepen Mia en Rolf. „Rolf en
Steef zyn roovers, en ik ben 'n dame die
op reis gaat en onderweg aangevallen wordt
door roovers", zei Mia. Eerst gingen ze naar
zolder om wat oude kleeren te zoeken en
daarna ging Rolf zijn pistooltje halen. Ein
delijk waren ze klaar! De zolder was groot
genoeg voor er vrij te spelen Rolf en Steef
gingen achter 'n groote kist zitten, en Mia
wandelde wat heen en weer. Toen ze bij
de kist k—*\m, klonk het opeens „handen
omhoog of ik schiet". Mia schrok, want
Steef schreeuwde zoo hard. Ze wilden weg-
loopen maar de roovers hadden haar beet
en bonden haar met touwen, zoodat ze
niets kon terugdoen. Ze werd neergelegd
op de kist en terwijl Steef haar vasthield,
zei Rolf, „je geld of je leven". Maar Mia
had geen geld. Toen namen de roovers haar
van de kist en legden haar op den grond.
Ze maakten de touwen los. „Nu binden we
haar aan die balk", zei Steef en hij nam
het touw en bond die aan het middel van
Ria. Toen sleepten ze haar mee over den
grond, maar Mia was erg zwak en even
daarna viel ze languit op de grond. Op de
zolder was zeil gelegd en daarover was
Mia uitgegleden. Mia was erg wit. Rolf zei:
„we zullen moeder roepen". En Steef riep
heel hard: „moeder, moeder!" Even daar
na kwam moeder boven en wat schrok ze
teen ze Mia zoo zag liggen. Ze riep Dina het
dienstmeisje, toen pakten ze samen Mia op
en droegen haar in bed. Terstond werd de
dokter gehaald. Hij zei, dat Mia ernstig
gewond was, en naar het ziekenhuis moest
Toen de dokter weg was, moesten Rolf en
Steef aan moeder vertellen, wat ze gedaan
hadden. Steef en Rolf werden erg gestraft
en moesten zonder boterham naar bed.
Even daarna kwam de ziekenauto en Mia
werd erin gelegd, toen reed de auto weg.
Een maand later kwam ze weer gezond
thuis. „En jullie mogen nooit zulke wilde
spelletjes meer doen", zei vader. Steef en
Rolf beloofden het en waren voortaan wat
voorzichtiger.
NIEUWE RAADSELS
ingestuurd door Bep. v. d. Geest.
Raadsel I:
Welke slager doodt geen dieren?
Raadsel II:
Die my noemt, breekt mij. Wie ben ik?
Raadsel Hl:
Wat vliegt zonder vleugels?
Raadsel IV:
Ik ben niet in 't bezit van twee benen
Ik heb er maar één zonder tenen,
Ik heb wel een hoofd, maar geen haar
En één oog slechts, is dat niet raar?
Raadsel V:
Waar zijn vijf gaten in één gat?
Raadsel VI:
Als ge het hebt, kan ik 't U geven, als
ge 't niet hebt, kan ik 't U niet geven.
Raadsel VH:
Wat kan men niet zien, ofschoon 't voor
ons ligt?
Raadsel VIII:
Het is niet binnen, het is niet buiten en
toch bestaat 't. Wat is dat?
Raadsel IX:
Welke sleutels gebruikt een inbreker
niet?
Raadsel X:
Waar loopt een haas naar toe, als hij
zes jaar is?
De opl. niet opsturen. Deze geeft Bep
de volgende week zelf. Oom Wim.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS VAN
VERLEDEN WEEK
ingezonden door Anton Roels.
Opl. I.: L o g g er
tergen
seinen
binden
reiger
lossen
Leiden.
Opl. II: Hooge boomen vangen veel wind.
Opl. III: Zoo verkouden als een snip;
Zoo gezond als een visch;
Zoo ziek als een hond;
Zoo doof als een kwartel;
Zoo mager als een lat (als een hout)
Oplossing IV<
a. Balken naar Noorwegen zenden,
Uilen naar Athene dragen,
Monnikenwerk doen;
b. Mager is in die keuken kok;
c. Uit het oog, uit het hart.
EXAMEN.
door Tante Maries.
Vivat examen, 't examen is daar!
De heerlijkste tijd van 't jaar.
Wie zou nu niet juichen, en zingen
Van loutere vreugde springen,
Als 't dartele veulen in gindsche wei,
Zich voelen als 't vinkje in de maand
van Mei!
Heerlijk die tijd, 't examen komt aan,
Nog een paar dagen, dan kunnen we
gaan
En zullen we gaan met.... „al wat
je wil,
Maar zonder gejuich en zonder gezang
En zonder die dartele, vroolijke drang
Van 't veulen in de heerlijke Mei".
Bah!
„Naar is 't examen? Naar is die tijd"
Zeg d' examinandus altijd".
Ben ik geslaagd, dan schijnt weer de
zon, en zij lacht,
En staat de vacantie voor me in
feesttooi en., wacht.
Ben ik gezakt, dan gaat 't zonnetje schuil
en schreit
En weg, alles weg om me heen!
Weg ik schrei en lijd.
WAAR GAAN WE HEEN?
door Oom Wim.
Honderden plannen worden gesmeed,
Eer de vacantie is eind'lijk begonnen.
„Waar gaan we heen en wat zullen we
doen?"
't Antwoord wordt lachend en schertsend
verzonnen.
De stedeling zoekt en hij vindt op 't land,
Wat de natuur in haar schoonheid zal
schenken
En dan kan zijn hart, zoo echt en voldaan
Genieten van 't mooie, dat rond hem
blijft wenken.
De dorpeling wil liefst iets anders
graag zien:
Hij trekt naar de stad met haar
winkelpaleizen;
Bewondert musea, wat kerken hem biên,
En pleinen en grachten, waar huizen
oprijzen.
De zee trekt hun beide, zoowel als
't strand,
Waar dart'len de kleinen in 't ziltige
water,
Of spelen met schopjes in 't lekkere zand,
Gierend en tierend, wat vroolijk
gesnater!
Toch zijn er ook nog, die gaan buitens
lands
Om daar vast te zien, wat ook hier is
te kijken.
Jammer is 't zeker van den tijd en 't geld:
Mochten dat eind'lijk eens inzien de
rijken!
Wie zijn Jarig?
Van 21 Juli tot en met 27 Juli.
Op 21 Juli:
Rie van Veer, Veurscheweg 34, Veur.
Truus Hoogeveen, Da Costastraat 31.
Marietje en Keesje van Leeuwen, B 258,
Hoogmade.
Anny Uljée, v. Hoogendorpstraat 13.
Dora Kuyer, Uiterstegracht 64.
Op 22 Juli:
Dora de Boer, Lindenstraat 40.
Antje Sloos, St. Agn.str. 7.
Annie Berenfenger, Rijndijkstraat 80.
Toos Disseldorp B 295, Hoogmade.
Piet v. d. Salm, C 12, Z'woude.
Jan Kleiweg, Dr. v. Noortscraat 27, S'wijk.
Clara van Dijk, Julianastraat 100, Lisse.
Op 23 Juli:
Joop v. d. Hoist, Bergamcl. 23, Voorhout.
Alions Meiman, Wasstr. 3.
Berthus v. d. Helm, H. Rijnd. F 6!), Z'woude
Treesje van Leeuwen, Julianastraat 19.
Corrie v. d. Peet, Schoolstr 22, V'schoten.
Wim Vermeulen, A 61, Langeraar.
Op 24 Juli:
Ria v. d. Reep, HaarLstr 204.
Maria den Haan, Langeraai (Fulmot).
Lena Zonneveld, Hoogmade 365.
Henk Trommelen, 3 Oct.str. 59.
Johan Bakker, B 347,- Roelofarendsveen.
Adri v. d. Voort, Z.weg 1.
Paul en Paula Wijdeveld, Korevaarstr. 51.
Bep v. d. Weijden, Haverzakl. 9.
Op 25 Juli:
Beppie Wijdeveld, Korevaarstr. 51.
Elisabeth Rietmeijer, Katw.str. 24, Noord-
wyk (B.).
Corrie Mooijman, C 112, Z'woude W.E.
Mientje Hilversum, Dr. v. Noortstraat 99,
Leidschendam.
Piet Schamper, Hugo de Grootstr. 7.
Koos v. d. Voorden, Jan v. Houtk. 28.
Frans Hoogervorst, Ter Aar (Papeveer).
Pietje den Haan, Langeraar (Pulmot).
Annie Borsje, Hooge Rnd. 164a.
Op 26 Juli:
Co v. Klink, B 114 R'veen.
Jan v. d. Ploeg, Vondell. 5.
V/alter Stol, Rijndijkstr. 38.
Adriaan v. Beusekom, Rijndijk 364, Hazers-
woude.
Willy Bakker, Weipoort B 104, Z'woude.
Op 27 Juli:
Geertje Gulei, Oudesingel 244a.
Jo Bakker, Celebesstr. 21.
Theresia v. Diest, Sophiastr. 35.
Jaap Annard, Haverz.laan 1.
Jacobus Molenkamp, Kasstr. 2, W'naar.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien of bij het verlaten der
school van deze lijst wenscht afgevoerd te
worden, schrijve me minstens 14 dagen
vóór den verjaardag. Zoo ook wie een fout
in de opgave ontdekt, of wie verandert van
woonplaats, straat of huisnummer.
Oom Wim.
STROOP.
door Pimmle.
Om een goed begrip te krijgen van het
volgend verhaal moet ik de lezers eerst
melden, dat ik toen leerling was op een
intern gymnasium, de eerste klas doorwor
stelde, om de 14 dagen de wasch kreeg te
ruggestuurd en dat ik gewedlig dol ben op
stroop.
Zoo langzamerhand was de tijd weer ge
komen, dat m'n waschmandje weer moest
komen. Wat die mand buiten m'n wasch
zou bevatten, wist ik van te voren wel.
Chocolade en andere lekkernijen waar je
nu eenmaal als kostschool-jongen dol op
bent!
Maar van een ding was ik niet zeker. Ik
had namelijk in een hevige zoetige manie
om een pot stroop gevraagd. Echte zoete
keukenstroop, die je met van die sierlijke
sliertkrullen op je boterham kan laten glij
den. Zou die veel gevraagde pot er in zit
ten?
De lang verwachte mand kwam. Vlug
uitgepakt en de doos ontdekt waar 't woord
„stroop" op stond. Vlug de doos open, maar
wat 'n verwoesting! Van de pot was niet
veel meer te zien. In de doos waarin ie
gezeten had, omringd door vloeipapier en
andere aanvullingsartikelen lag een bruine
vieze massa, waar snippers vloeipapier in
ronddreven en mindenin stond als 'n afge
brokkelde kasteeltoren in de Rijn het laat
ste restant van de pot, de bodem plus 'n
groote puntige scherf, die 't laatste beetje
stroop by elkaar hield. Stroop, ja, het was
mijn stroop!
Ik bekeek een oogenbli'k het hopelooze
rommeltje en smeet toen alles onder in
de kast en ging door met uitpakken.
Een paar avonden later, dacht ik weer
aan m'n strooppot je". Ik besloot, voor het
licht op de de slaapzaal uit was, het heele
zaakje voor den bakker te maken.
Om 9 uur slapte ik moedig en vastbera
den de slaapzaal op en zocht een trommeltje
Ik vond er al gauw een maar juist toen ik
het experiment wilde beginnen, werd er
geklopt.
Vlug smeet ik de kastdeur dicht en keek
om 'n hoek van 't gordijn.
't Was m'n overbuurman, die om 'n paar
veters kwam. Ik deed m'n kast weer open,
haalde de veters er uit en kwam tot de
ontdekking dat het trommeltje, dat be
stemd was om de stroop in over te hoozen,
net gekraakt was.
Ik gaf de overbuurman z'n veters en be
gon het trommeltje weer in z'n oorspron
kelijke vormen te buigen.
Het moest nu nog even omgespoeld wor
den maar by dat omspoelen bleek, dat het
door de kraking lek was geraakt, 't Was
nu wel geen groote lek, maar hij was er.
Ik brak er echter m'n hoofd niet over.
Stroop is 'n dikke massa, geen water en
zou wel niet door dat kleine gaatje kunnenl
Modder ging toch ook niet door zoo'n klein,
gaatje!
Ik trok m'n jasje uit, stroopte m'n mou
wen op en ging ervoor zitten. Ik vischte
eerst al het vloeipapier èr uit, likte het
goed af, want ik vond het zonde, om veel
van 't lekkere goed verloren te laten gaan
en deponeerde de afgelikte velletjes op de
vloer.
Toen het glas m'n vingers raakten, hier
bij door het vele misgrijpen met 'n dikke
strooplaag bedekt.
Ik kreeg 't warm en wreef door m'n haar
en maakte het bovenknoopje van m'n over
hemd los. Even later bemerkt e ik, dat m'n
overhemd plakte! Een vreeselijke gewaar
wording!
Ik schiet 't uit en bemerk, dat het over
m'n haar niet vooruit wil! „Ook stroop",
dacht ik direct. Toen het uit was en ik het
op m'n bed gesmeten had vervolgde ik m'n
hengelsport.
Tallooze glasstukjes werden het slacht
offer van m'n strooperige grijpvingers.
Eindelijk had ik dan de stroopvijver leeg-
gevischt, maar nu moest de stroop nog in
het andere trommeltje.
Daar ik geen lepel bij de hand had,
schraapte ik alles met 'n glasscherf, af en
toe sierlijke krullen op m'n stoel makend,
als er per ongeluk wat naast kwam in het
niet waterdichte trommeltje.
Maar precies leeg kreeg ik hem niet. Er
bleef nog al veel in zitten, wat er met de
glasscherf onmogelijk uit kon halen. Zou
ik 't weggooien?
Zonde! Wat dan? Wel uitlikken! En ik
begon te likken. Buiten m'n tong wreven
ook m'n neus en 't voorste gedeelte van
m'n pruik over de bodem van het stroop-
potje.
Eindelijk was het klaar.
Ik reinigde m'n stoel met 'n vloeipapier,
verzamelde alle afvalproducten en droeg ze
naar de prullenmand.
Toen begon ik aan de waschtafel, mijn
hoofd, handen van alles, wat stroop be
vatte, te ontdoen en onder die bezigheid
ging het licht uit. Ik ging dus terug naar
m'n kamertje en overal plekkerde m'n kou
sen aan den grond. Overal, waar ik ging
staan, zoog de stroop. Hopeloos!
Toen wikkelde ik m'n bus met geredde
stroop in 'n zakdoek, zette alles op 'n stoel
en ging slapen.
De volgende morgen ging m'n eerste ge
dachte naar de stroop. Op de stoel ontdekte
ik één groote stroopvlek!
Toen ik de bus optilde, sijpelde lang
zaam het laatste beetje van m'n geredde
stroop uit het trommeltje. Stroop was dus
wél dunner dan modder en had door het
gaatje het gekraakte trommeltje verlaten!
LOES KUULKERS
door Cor van Dlest.
HL
Samen gingen ze de huiskamer is, waar
mevrouw Verkerk bezig was met een fyn
handwerkje. Loes begroette haar vriende
lijk en bewonderde het fijne handwerk.
Even later kwam ook Lotte de kamer in,
gevolgd door Karei. Lotte schonk thee. Nog
even werd er gebabbeld over de rappor
ten, en de spanning die er dien middag in
het schoollokaal hing vo:r de rapporten
werden uitgereikt. Lotte vertelde het één
en ander van haar examen, dat ze had af
gelegd, terwijl Karei minachtend snoof en
vond, dat meisjes toch altijd maar meisjes
blijven. „Jij kunt het weten!" kaatste Lot
te terug. Truus stelde voor den anderen
morgen een fietstochtje te maken naar het
Haagsche Bosch; afgesproken werd dat
Loes om tien uur bij haar zou zijn.
„Hemeltje lief", schrok Loes, „nu moet
ik toch heusch gauw weg hoor; Moeder
wordt anders ongerust.
En haastig reed ze weg, terwijl Karei
haar aan de deur nariep den volgenden
morgen op tijd aan den huize Verberk
acte de présence te geven voor de afge
sproken fietstocht.
„Leve de vacantie!"
't VERJAARDAGSPARTIJTJE.
Precies klokslag tien uur kwam Loes
op de Laan van Meerdervoort; luidruch
tig rammelde ze aan haar fietsbel, wat
nog een vermaning van een, daar juist
surveilleerende dienaar van den H. Her
mandad opleverde en wuifde naar me
vrouw Verberk, die eens lachend aan het
raam kwam kijken. Dan trok ze een lan
ge neus tegen Karei, die boven voor het
erkerraam kwam kijken en zijn tong te
gen haar uitstak. Maar eindelijk kwamen
Lotte en Truus met haar karretjes buiten
en wuivend naar mevrouw reden ze in
matig tempo den breeden laan af, den Ja-
vastraat in. Het werd een prettig ritje;
„we zullen 't vierkantje ompcddelen"
stelde Lotte voor. Truus en Loes stemden
er mee in.
Langs 't mooie Huis ten Bosch reden ze
naar den Achterweg. „Wat is 't hier toch
heerlijk!" vond Truus. Bij den Zijdeweg
aangekomen zette Loes een vroolijk lied
je in en de anderen vielen haar al spoe
dig bij.
By 't Roomhuis stelde Lotte voor in
den grooten tuin van het restaurant een
kopje koffie te gaan drinken. Ze hadden
er wel trek in na den langen rit. De fiet
sen werden gestald en aan den kellner
werd koffie met gebak besteld. Toen ze
voldoende uitgerust waren werd de te
rugtocht weer aanvaard en vroolijk ging
het huiswaarts. Eerst werd Loes thuisge
bracht en Lotte en Truus gingen toen
verder op.
De uitnoodiging van Loes om nog even
binnen te komen, konden ze niet aanne
men, want de koffietafel wachtte. Meer
dere tochtjes volgden.
Eindelijk was de dag van de verjaar
partij aangebroken.
De andere vriendinnen kwamen Loes
afhalen en gezamenlijk ging het naar Ti-
my Sloet in de Alexanderstraat. 't Was 'n
deftig huis waar Tiny woonde.
Tiny trok zelf de deur open en heette
haar (vriendinnen hartelijk welkom. Na
de felicitaties in ontvangst genomen te
hebben, trok Tiny het heele stelletje ge
armd mee de huiskamer in, waar me
vrouw Sloet hen al opwachtte.
't Was een lawaai en geschater en ge
lach van je welste. 't Heele huis leek in
eens vol te zijn. Hartelijk begroetten de
meisjes mevrouw Sloet, die de meisjes
vriendelijk te woord stond.
Eerst werd er thee gedronken waar ge
bak bij gepresenteerd werd; 't was een
luidruchtig stelletje in de mooie, ruime
serre. Op de beurt speelden de meisjes 'n
pianostukje: een vroolijke stemming
heerschte er. Maar de meisjes hadden al
gauw genoeg van het stil zitten en met
een uitnoodigend gebaar duwde Tiny de
serredeuren open. Een kreet van verras
sing ging op toen de meisjes in den tuin
kwamen! Wat was die keurig versierd;
op origineele wijze waren de lampions
opgehangen. Guirlandes van bloemen
slingerden van boom tot boom. Een lange
tafel was er aangericht waar verfrischen-
de dranken de dorstige kelen zouden la
ven; daar tusschen in stonden schalen
met gebak, afgedekt voor vliegen of an
dere insecten, 't Was er keurig!
Allerlei spelletjes werden gespeeld;
eerst met den bal, toen verstoppertje.
Blinde mannetje was een aanleiding voor
vermakelijke tooneeltjes en dolle pret. Er
was een gejoel en gesnater dat hooren en
zien verging!
,,'t Is toch maar heerlijk om in den zo
mer jarig te zijn", vond Elly Daalmans,
terwyl ze aan den langen tafel zaten te
genieten van de verfrisschende limonade.
„Ik begrijp niet waarom ik nu juist in
November jarig moet zijn!"
„Ik veronderstel dat je in die maand
geboren bent", merkte Tilly Schroder
nuchter op, terwyl ze op een bonbon
knabbelde.
(Wordt vervolgd).