DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN De Kabinets-crisis DONDERDAG 20 JULI 1939 30ste Jaargang No. 9392 S)e CcicbclveSoii^cmt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag 2. Giro 103003. Poetbus 11. V Lectuur in huis Men vraagt ons, een waarschuwing te plaatsen. Wij willen aan dit verzoek voldoen. Maar hopen, dat men deze waarschuwing dan niet beschouwt als bedoeld voor vandaag en morgen, dooh onthoudt ook voor de toe komst. Deze waarschuwing is: Men lette op alle drukwerk, dat in de brievenbus wordt gedeponeerd, in de gang wordt geworpen. „Onze omgeving wordt weer 'ns ver pest" schrijft ons iemand, wonende op den Lage Rijndijk te Leiden, En hij zendt ons de papieren propaganda voor een broohure op sexueel gebied, welke „geheel gratis" wordt aangeboden, als men een boek koopt, waaruit men zoo ongeveer van alles kan leeren, wat de nieuwsgierigheid prikkelt vooral de nieuwsgierigheid van jonge imenschen zooals b.vhet voorspel len van de toekomst! Wij hebben al meermalen geschreven, iedereen weet het maar het is gewenscht, er nu en dan weer de aandacht op te ves tigen: Let op het papier, dat bij U in huis wordt gebracht. Leer de kinderen jongeren en ouderen dat ze verplicht zijn, al wat er binnenkomt onmiddellijk, ongelezen, over- te reiken aan de ouders. Zooals zij het na laten, als onbehoorlijk, een gesloten brief open te maken, zoo moeten zij ook het in open couvert en zonder couvert bezorgde drukwerk beschouwen als gericht tot de-' genen, die de verantwoordelijkheid in en voor het gezin dragen. De ouders moeten er ook voor zorg dra gen, dat zij niet zelf door een zekere ge heimzinnigheid de nieuwsgierigheid gaan prikkelen. Propaganda-lectuur, als hier be doeld, behandelen zij als niet-de-eer-waard, om te worden ingezien, en verscheuren zij, ongelezen, onmiddellijk als het hun ter hand wordt gesteld. Zóó houden zij ook de sfeer in het heilig dom van het gezin rein en op een den Christen passend cultureel peil. PE WERELD IN VOGELVLUCHT LONDEN: Er komt nog weinig teekening in de internationale situatie. De Britsche onderhandelingen met de Japanners te To kio naar aanleiding van het geschil van Tientsin beginnen niet hoopvol. Het eerste contact met minister Arita heeft een groot verschil van standpunt aan het licht ge bracht en men kan zich dus voorbereiden op een langdurig heen en weer debatteeren. De Japanneezen zijn, net als alle Ooster lingen, taaie onderhandelaars en als de Britten op hun stukken blijven staan, kan het lang duren voordat zij hun pogingen om de Engelschen van de sokken te praten, zullen opgeven. De Amerikaansche boeman is nu op den achtergrond gekomen, sinds Roosevelt Hull blijkbaar gezwicht zijn voor het ver zet en hebben afgezien van een directe be handeling van hun voorstel tot wijziging van de neutraliteitswetgeving. Dat geeft de agressieve regeeringen weer moed en durf. Dat wordt in de Amerikaansche pers ook wel ingezien, want in de „New York Times" van vandaag komt een hoofdartikel voor onder het opschrift: „Uitnoodiging tot oorlog", waarin de verdaging der behande ling van de neutraliteitswet wordt bespro ken. Het blad spreekt over een „neder laag voor de regeering, welke paf doet staan en een harden slag is voor allen die zeer goede hoop meenen te hebben, dat de mogelijkheid den Vereenigde Staten den vrede te doen houden gelegen is in een politiek van gezamenlijk optreden, ten einde het uitbreken van een algemeenen oorlog minder waarschijnlijk te maken". Volgens het blad is dit een uitnoodiging aan aggressieve staten tot oorlog over te gaan of er mede te dreigen om veroveringen te maken. Geen enkele neutraliteitswet kan echter volgens het blad voorkomen, dat het Ame rikaansche volk zijn natuurlijke bondge> nooten begunstigt. DE OVERSTROOMINGEN IN PUEBLA. Ruim 100 slachtoffers. MEXICO, 20 Juli (A.N.P.) Zes wij ken van de stad Puebla zijn volkomen vernield door de overstrooming van de San Francisco. Tot dusverre zijn ruim 100 slachtoffers gemeld. De materieele schade is onberekenbaar. De autoriteiten organi- seeren hulpverleening. PARIJSCHE DAGBOEKKRABBELS L Na twee dagen zomerkamp bij de gilde- broeders van Sint Jeroen, onder een bran dende Julizon, die men een zuiderlijk aan zien gegeven heeft, zonder spijt overigens, omdat de compensatie van het vrije, wijd- strekkende veld en bovenal de ongekun stelde hartelijkheid van waarachtige broeders daar ruimschoots tegen op woog), na dat alles dan en nog veel meer, reed ik Vrijdagmorgen 14 Juli van Kethel uil in een taxi naar het station van Schiedam, om vandaar uit de reis naar het lokkende doel, Parijs, te ondernemen. Eerst op de gewone, half-uurlijksche electrische: in Rotterdam wachtte ik de groote, Parijsche trein op, die me rechtstreeks naar het „gare du Nord" van de Fransche Metro- pole zou voeren. Het was geen plezier-reis: in Parijs ligge nnog stapels documenten en manuscripten, die geconsulteerd moeten worden: dat wil niet zeggen, dat men zoo'n reis daarom niet heel plezierig kan vinden. De lucht is ietwat betrokken, maar ik heb een optimistisch gevoel, dat het toch wel droog zal blijven. In Rotterdam tref ik het bijzonder: ik vind 'n uitstekende plaats in éen der comfortabele wagens van de „Nord"; ook de derde klas is hier keurig ingericht: bijna kan men ze met het nieuwe electrische materiaal en de Diesel-treinen van de Nederlandsche spoorwegen verge lijken. In Roosendaal krijg ik gezelschap van een jonge man, die schijnbaar ver weg gaat, Zijn moeder heeft hem naar de trein gebracht. „Tot over vier jaar", hoor ik haar zeggen, als ze vertrekt. Later, in Brussel, als de andere reizigers zijn uitgestapt, ont popt hij zich als toekomstig novice van Je Salesianen van Don Bosco. Hij is op weg naar Turijn, waar hij morgen in Val- doccho hoopt te zijn, om het noviciaat te beginnen. Tot Parijs zullen we dus samen- reizen, tot beider tevredenheid. Hij is blij, iemand bij zich te hebben, die hem in Parijs een beetje wegwijs kan maken: zelf vind ik het prettig, wat aanspraak te heb ben. Zoo vliegt de tijd voorbij. Als m'n brevier is afgebeden en ik de kranten en zelfs een heel boek heb uitgespeld, Ga ik zalig kijken naar glooiende velden, met roode of witgekalkte warenhuizen en soms een vredig dorpje, waarvan de huizen samenholen rondom een eerbiedwaardig, oud kerkje. De douanen zijn uiterst schap pelijk (ik had trouwens niets voor hen te verbergen); eer je er goed en wel erg in hebt, stoom je Frankrijk, „la belle France" binnen. In het hooge Noorden kan men over die schoonheid nu wel niet aanstonds enthousiast worden: het is een fabrieks- land waar de ongerepte schoonheid van weide en bosch door afzichtelijke fabrieks gebouwen geschonden wordt. Daarbij valt het een Hollander onmiddellijk op, hoe vervallen alles eruit ziet. Dan is ons Hol land nog werkelijk „een paradijs vol weelde". Maar wat verder van de grens wordt het beter: een zachtglooiende, landelijke streek, waar veel Canadeesche populieren staan te blikkeren in de stralende zon. Bosch, weiland met veer, golvende koren velden. Ik had erop gerekend, in de trein wel wat te kunnen eten: achteraf blijkt er geen restauratie aanwezig en aan de Fransche stations is misschien wegens de 14e Juli nergens een rollend buffet te be kennen. In Feignies had ik in de wacht kamer wat kunnen gebruiken, maar eerst werd aangezegd, dat men moest wachten, tot de douanen er geweest waren. Toen die eindelijk kwamen was het ondertus- schen weer tijd van vertrekken. Mijn reis gezel heeft echter broederlijk de meege nomen boterhammen gedeeld: zoo blijven we toch tot Parijs overeind. Naarmate de hoofdstad nader kwam, was het donkerder geworden. Als we Creil een beetje voorbij zijn, slaan plot seling groote regendruppels tegen de rui ten: de heuvels in de verte verwazigen achter sombere, grijze regensluiers. Arme 14 Juli! Als we eindelijk het Ga re du Nord zijn binnengerold, heeft de regen niet opgehouden: hij miezert mis troostig over de stad. Een „porteur" en een taxi: in twintig minuten zijn we aan het bescheiden vrien delijke kloostertje van Levallois-Perret. Eerst m'n koffers in veiligheid gebracht: daarna zullen we samen wat in de stad gaan kijken. Het is een hartelijke ontmoe ting bü de „petites soeurs"; ze zijn blij, dat ik gekomen ben. de heele week moes ten ze 's morgens naar de parochiekerk, omdat er niemand was om voor haar de H. Mis te lezen. Nu hebben ze tenminste weer een „aumónier". We moeten iets verfrisschends gebruiken en spreken af, dat we om 7 uur terug zul len zijn voor het diner. Dan met een taxi naa Montmartre. Er valtnog wel 'n druppeltje water, maar het is toch al wat opgeklaard en wat vooral opvalt is de goedmoedigheid, waarmee de Parijzenaars het opnemen. Ze staan onder de markie zen der winkels te schuilen, maken grap- - jes en vertoonen geen spoor van ongeduld. Op een plein (ik geloof, dat het Place Ma- lesherbes was) zat een band nog lustig te spelen, terwijl het publiek genoegelijk danste en zich van de regen geen zier aantrok. Toen we op Montmartre aankwamen, begon het weer harder te regenen, geluk kig was de Basiliek, aan de zijkant ten minste, nog open. Zoo kon m'n reisgezel ook enkele indrukken meenemen van het nationale. Fransche heiligdom. Eventjes bidden, eventjes kijken, 'n paar kaarten verzenden; dan weer vlug op stap, want de tijd is beperkt. Met de Metro gaan we naar de Etoile (je bent immers niet in Parijs geweest, als je niet 'ns in de Me tro gezeten hebt); aan de Etoile kunnen we iets meer van de 14-Juli-viering zien. De lezer, die niet in Parijs bekend is, zet hier een vraagteeken. Wat is de Etoile? Het is rond plein waarop in de vorm van een ster van alle kanten groote Avenues te samen komen. De voornaamste is de Avenue des Champs Elysées. In het ver lengde daarvan staat midden op de Etoile de 64 M. hooge Are de Triomphe. Daar onder is het graf van de onbekende sol daat. Er brandt voortdurend licht bij en ook altijd liggen er bloemkransen: dezen morgen nog heeft men er een heele serie nieuwe kransen bijgelegd: op een ervan lees ik inderhaast den naam van „Dan- marc". Het plein zelf is rondom met vlag gen en festoenen versierd. Maar het is be trekkelijk stil: zonder regenweer zou het waarschijnlijk moeilijk geweest zijn, thans tot bij het graf van de onbekende soldaat door te dringen. Om 7 uur staat ons diner gereed: ik zal de eerste weken weer van Fransche kost moeten leven. Geloof me, lezer, dat is werkelijk goed te doen: het komt er alleen maar op aan, zich vanaf den eersten dag volledig aan te passen. Na het diner nemen we weer een taxi: tien over 8 zijn we aan het Gare de Lyon: eer we ons door de geweldige menigte (vooral veel Italianen) hebben heengewor- steld en de trein hebben bereikt, is er nog juist een minuut over: een haastig laatste afscheid en m'n reisgezel spoort weg naar Turijn, om een droom te gaan verwerkelij ken. Zullen we elkander nog ooit ont moeten? Als ik naar huis ga, is de lucht verhelderd: op tal van plaatsen wordt lus tig gedanst. Dat za! zoo duren, de heele nacht. Tk heb er weinig van gemerkt: na twee dagen kamp en een vermoeiende reis kan men heerlijk slapen. Dr HENRI VAN ROOIJEN, Kruisheer. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN Bevestigd wordt, dat dr. H. Colijn aan de heeren Ch. J. I. M. Welter en mr. M. P L. Steenberghe, demissionnaire minis ters, alsmede aan den heer prof. mr. A. C. Joseph us Jitta, hoogleeraar te Delft, vroeger Vrijz. Democraat, nu Anti-Revo lutionair gezind, portefeuilles heeft aange boden, maar dat genoemde heeren alle drie hebben gemeend, gisteren het aanbod te moeten afwijzen. Daaruit kan tevens worden afgeleid, dat alle geruchten over de kans van optreden van katholieke ministers in een mogelijk nog tot stand te komen Kabinet-Colijn uit gesloten moet worden geacht. Nog vernemen we, dat dr. Colijn giste ren heeft ontvangen minister J. A. N. Pa- tijn en mr. J. A. de Visser, procureur-ge neraal bij het Gerechthof te Arnhem. Gisteravond heeft dr. Colijn te zijnen huize een onderhoud van een uur gehad met prof. ir. I. P. de Vooys. Daarna bracht minister H. van Boeijen nog een bezoek van ongeveer drie kwartier aan den mi nister-president. DE NIEUWE SPELLING. In het Volk schrijft A. B. K. over de wederom veranderde spelling der Neder landsche taal: Zoodat we weer aan het toepassen van een veranderde spelling zullen moeten be ginnen. Voor de hoeveelste maal? Gelukkig zijn we voor het ergste be spaard gebleven. Want ofschoon we, om in de gewoonte te blijven, dat woord straks gebruikt hebben, het is toch niet waar, dat aan de spelling thans weer gedokterd wordt. Die blijft vrijwel wat Marchant er van gemaakt had. De groote kwestie is ditmaal de uitgangs- n, en dat kan men geen zaak van spelling noemen. Het blijft een nare en rare histo rie. Geslachten, die niet, zooals bij andere volkeren, in het volk leven en ook in het gesproken woord tot hun recht komen, zijn ondingen. Allen de veelgesmade school meesters kennen ze precies van buiten. Ieder ander maakt er fouten mee, tenzij gewapend met een woordenlijst. Dit is een toestand, die zich met een natuurlijk taal gebruik niet vereenigen laat. Toch moet eerlijk erkend worden, dat dit probleem tot dusver niet tot oplossinb was gebracht. En dit voornamelijk omdat de geslachtenkwestie verder reikt dan tot de uitgangs-n alleen. Ook bij het hanteeren van het bezittelijk voornaamwoord zijn wij verplicht te kiezen tusschen „zijn" en „haar". Daarvoor bleef men ook onder Mar chant geneigd met het geslacht rekening te houden, om niet het gevoel te hebben fouten te schrijven, hetgeen voor den vriend der taal een pijnlijke operatie is. Hiermede werd dan ook zeer erg ge knoeid, en het gevolg was, dat „haar" een hoogconjunctuur beleefde. Intusschen was dit misschien niet zoo erg als het ons leeken lijkt. In vroegere fa zen van ontwikkeling is „haar" nog veel méér in gebruik geweest. Doch gelijk gezegd, het geslachtenvraag- stuk was onopgelost gebleven, zoodat men er eensdeels niet meer, maar anderdeels nog wel degelijk mee te maken had. "Maar de practijk heeft mij bewezen, dat ik mij, sedert de uitgangs-n verdwenen was, heel goed zonder woordenlijst met de geslach ten redden kon, zonder fouten te maken met „zijn" of „haar". Ten hoogste ééns in de maand moest er eens wat worden na gekeken. Komt nu het woordenboek weer naast me te liggen? Wij zouden het begroeten met een grijns van afkeer. Maar heelemaal ten onrechte zou het toch niet zijn. GEEN STROOM IN DE MUN. Belgische mijnwerkers zaten gevangen. Uit Luik wordt gemeld, dat gisteren de kabel, welke de electrische centrale ver bindt met den transformator van de steen kolenmijn LimburgMaas, over de geheele lengte, 1500 meter, door brand vernield is. De steenkolenmijn was hierdoor geheel van stroom verstoken en 1200 arbeiders be vonden zich werkloos onder den grond. Beneden in den mijn begon de lucht reeds slecht te worden. De mijnwerkers verza melden zich beneden aan de schachten en de directie van de mijn poogde hen van dranken te voorzien. Gelukkig heeft de storing niet lang ge duurd. Nadat een nieuwe kabel was gelegd is de electriciteitsvoorziening weer hersteld en konden alle werklieden, die zich in de m(jn bevonden naar boven worden ge bracht. Z. H. Exc Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem, heeft Woensdag aan boord van het nieuwe motermailschip .Oranje de kapel ingewijd, waarloe de bibliotheek eerste klasse tijdens de reis kan worden ingericht Mgr. Huibers tijdens zijn toespraak Oil nummer beslaat alt vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland De Britsch-Japansche besprekingen te Tokio willen nog niet vlotten. (2de blad). Volmachten wet tegen de Iersche terreur in Engeland. (2de blad). Arrestaties in de Vrije Stad Dantzig. (2de blad). Het lijdelijk verzet der Tsjechen. (2de blad). De uittocht uit Zuid-Tirol. (2de blad). INTERNATIONALE WANDELWEG DEN BOSCH—LUXEMBURG GEOPEND. Hartelijke woorden van vriendschap en waardeering z(jn er gistermiddag te Den Bosch gesproken door de ver tegenwoordigers van Nederland, Bel gië en Luxemburg ter gelegenheid van de openstelling van den internationa len wandelweg, 's-Hertogenbosch Luxemburg, welke geschiedde door den burgemeester van Den Bosch, mr. F. J. van Lanschot. Te half twaalf hadden zich aan het be ginpunt van den grooten weg naar Vught een groote schare genoodigden verzameld om de opening van het eerste gedeelte van den internationalen wandelweg Den Bosch Bazel bij te wonen. Daar waren naast de burgemeester en wethouders van de stad aanwezig dr. W. R. Groeneveld Meijer, vertegenwoordiger van den minister van Economische Za ken, C. R. T. baron Krayenhoff, en de heer H W. R. de Waal resp. voorzitter en direc teur van het A. N. V. V., de voorzitter van den A. N. W. B., de heer H. P. J. Bloe- mers, alsmede vele leden van het dage- lijkksch en algemeen bestuur. De consul van België, de heer J. Donu, lt.-kolonel A. W. de Koningh,-commandant van de le divisie der Kon. Marechaussee, kapt. W. Kist districts-commandant der Koninklijke Marechaussee en consul voor het luiteroerisme van den A. N. W. B., be nevens vele bestuursleden van de Kon. Touring Club van België, de „Lique Natio nale Luxembourgeoie des auberges de jeu- nesse" en de „Touringclub Luxemborgeois" alsmede vele anderen, onder wie verslag gevers van Belgische en Luxemburgsche bladen. DE WERELDTENTOONSTELLING FLOREERT NIET. Loonsverlaging en ontslag van personeel. NEW YORK, 20 Juli A.N.P.Wha- len, de president van de Wereldtentoon stelling, heeft medegedeeld, dat met in gang van 1 Augustus a.s. de salarissen en loonen van het personeel der Wereldten toonstelling, van hoog tot laag, met 10 procent zullen worden verminderd. Deze maatregel, welke ook voor Wha- len geldt, is genomen aangezien op de tentoonstelling weinig bedrijvigheid heerscht en het aantal bezoekers niet zoo groot is als werd verwacht. Eenige honderden leden van het perso neel zijn ontslagen. Hoewel het juiste aan tal niet bekend is, wordt gesproken van 500 tot 600, doch het kunnen er ook dui zend of meer zijn. De meeste employeés namen het volgens Reuter nogal kalm op, doch een groep studenten die bij de af- deeling inlichtingen werkten of als gids optraden., hebben gedemonstreerd. Het verluidt, dat de geheele afdeeling inlich tingen, waaraan 276 personen werkten, is opgeheven. De studenten hebben uit protest tegen hun ontslag in het meer van de tentoon stelling in de buurt van het standbeeld voor George Washington gebaad. Zij vormden spreekkoren. Sedert begin Juli komen per dag 100.000 personen minder op de tentoonstelling dan noodig is om haar te doen rendeeren. GROOTE BRAND IN ANKARA. ANKARA, 20 Juli (A.N.P.). Vannacht is te Ankara een groote brand uitgebroken, waarbij twintig winkels en tien groote ge bouwen, tot een totale waarde van 20 mil- lioen francs, benevens groote voorraden goederen, vernield werden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1