DE ÖNTPLOFFINGSRAMP TE BRACAMONTE. S)e£clcbclte0oii4omt Het opruimingswerk na de ernstige ontploffingsramp te Bracamonte in Spanje, welke zeer vele slachtoffers eischte en waarbij groote materieel® De demissionaire ministers Patijn, Van Dijk, Van Buuren, Van Boeyen en Slotemaker de Bruine verlaten het departement van Algemeene Zaken te Den Haag, waar zij Vrijdag bespre kingen voerden met den kabinets formateur, dr. H Colijn ig van den Tour de France werd Louviot te Lorient verwelkomd door kinderen in de kleederdracht der landstreek Paul Reynaud, de Fransche minister van Financiën, heeft een bezoek gebracht aan'de beroemde „hallen" van Parijs, waar hij zich omtrent dit typisch bedrijf liet voorlichten Op den Leusderweg te Amersfoort reed Vrijdag een met leege bierflesschen geladen vrachtauto tegen een boom en kantelde, waarbij een wielrijdster doodelijk gewond werd. De plaats van het ongeval Mijnen, welke door de Chineesche troepen in de haven van Swatow waren gelegd, werden door de Japanners na de bezetting der stad, opgeblazen. Een der explosies, gezien van de wachtpost aan den ingang van de haven feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. 11) Als het in zijn macht gelegen- had, zou Cymbeline gedurende de uren die volgden de bron van zijn toekomstig fortuin ver nietigd hebben. Was het niet vreeselijk, geld te hebben, dat op zoo'n smerige ma nier verkregen was, ten koste van licht en frischheid en lucht en geurende bloesem pracht? Hij dacht aan het gezicht van An gela, toen ze zei: „De fabriek". Hij was blij, dat zij tenminste nooit zou weten, dat hij zonder eten naar bed was gestuurd als een stout kind. Hij vond het vreeselijk vernederend, dat zoo'n straf nog op hèm toegepast was. Daar zat hij nu, eenzaam en hongerig, terwijl de anderen beneden een feestmaal hielden. En zijn moeder had haar mond niet eens voor hem opengedaan. Dat deed hem het meeste pijn en weer kwam die prop in zijn keel. En hij was toch naar de kerk geweest. Hij had toch ook een preek gehoord, een prachtige preek, die de wondere beginselen van het Katholiek geloof aan hem had ge openbaard. Het scheen hem nauwelijks mogelijk, dat het zoo was, hoewel hij wel geloofde, dat het voor die andere men- schen zeker en waar was. En dan klopte het zonder twijfel met een paar vreemde dingen die Cymbeline in den Bijbel"had gelezen. Wat raar, om Katholiek te zijn en die wonderlijke ceremonie iederen Zondag van je leven mee te maken. En om den naam van een heilige te dragen, zooals Angela. Hij smoorde een snik. Nou, dat zou nu toch wel het toppunt zijn, als hü hier ging zitten huilen als een baby. Maar in Ange la1 had hij tranen niet als iets kinderach tigs gezien. Had hij maar even gewacht om "te zien of ze boos was, dat hij gewaagd had haar te kussen. Het hoorde eigenlijk wel niet.... stel je voor, dat je een an deren vent betrapte, dat hij het Prim deed. Maar voor hem en Angela scheen het toch anders te zyn. Niet erg. Hij was dolverlangend Angela weer te Dat stuk cake, dat hij op Valleylands had gehad, had wel tijdelijk zijn honger gestild, maar dat was nu ook weer een poosje ge leden. Het was nu half drie, zes uur sinds het ontbijt en hij kon niet langer ontken nen, dat hij razenden honger had. Er was iets, misschien dat ijskoude voetbad in de Frent, dat hem een raar gevoel gaf, zoo iets kouds over zijn rug. En hij vielde zich licht in het hoofd en vreeselijk warm. Om naar bed te worden gestuurd als een klein kind, had hij verschrikkelijk gevonden, maar nu leek het bed toch warmer en be- hagelijker dan een koude kamer. Want vóór vijf uur mochten er geen kachels in de slaapkamer worden aangelegd, dat was harde wet. Hij miste de gelijkmatige warmte van de radiatoren van het Oude Huis. Vlug kleedde hij zich uit en, om gauwer warm te worden, deed hü nog een wollen badjas aan over zijn pyama. Toen kroop hij 'er in' 'en sliep spoedig door totale uit putting en vermoeidheid. HOOFDSTUK V. Toen Cymbeline wakker werd, was het al bijna donker, ~het"Veïï5ter leek een grijs vierkant, minder zwart dan het duister van de kamer. Hij hoorde-dicht-bij zich iets bewegen en draaide zijn hofd langzaam om. „Ben jij het, Prim?" vroeg hij, al wist hij vast, dat zij de eerste zou zijn, die hem in zijn verbanning zou opzoeken. Hij stak zijn hand uit en dadelijk sloten haar zach te vingertje er over heèn. „Hemel, wat ben je warm, Cym. En heb je geen razenden honger? Ik heb je een heele hoop heerlijkheden gebracht." „Knip het licht maar eens, aan, dan kan ik eens zien", zei hij. „Hoewel, ik voel me niet erg uitgehongerd, wel vreeselijk dor stig." Hij hoorde hoe haar lichte voetstappen door de kamer gingen. Dan flitste het elec- trische licht aan, de felheid deed zijn oogen pijn. Hij hield zijn hand voor zijn ge zicht. „Kijk eens, Cym", zei ze. Heel rustig en geduldig stond zij met een bord in haar hand bij het bed te wachten. Er lagen groote geglaceerde abrikozen en kersen op te glinsteren, wat zoute amandelen, een appel met helroode wan gen en een paar sinaasappelen. Hij keek er bijna met afkeer naar. „Nou, dan maan een sinaasappel, als jij hem wilt pellen. Ik voél me suf." „Ben je dan niet - heelemaal in orde, Cym?" vroeg zij bezorgd. „Ik geloof, dat ik een kou te pakken heb, ik ben zoo raar en ik'ril zoo." „Rillen? En- je bept^ gloeiend heet?" en zij breep weer zyn .hand vast. Toe begon zij stil en handig den sinaasappel te schil len. Toen zij klaar was, voerde ze hem stukje voor stukje, alsof hij een klein kind was. Zij had al iets moederlijks over zich, misschien in onbewuste navolging van haar moeder, op wie zij dol was. Zij vond iets aan Cymbeline, dat zij niet begreep. Zijn gezicht was hoogrood ge kleurd en zijn oogen schitterden. Al klaag de hij over kou, toch waren zijn handen brandend heet. Toen de sinaasappel op was zei ze bedaard: „Cym, zeg eens, waar ben je geweest? Waarom bleef je zoo lang weg?" Zij konden het best met elkaar vinden en hadden geen geheimen voor elkaar. Pri mula begreep hem altijd vanzelf en stond klaar om te troosten als dat noodig was. Toch aarzelfde hij om haar zijn heerlijk avontuur te vertellen, bang, dat het iets van zijn romantiek zou verliezen. En er waren een paar kleinigheden, die hij zelfs niet aan zijn moeder zou willen zeggen. Hij voelde zich veel ouder dan Prim hij was al bijna volwassen en zij nog maar vijftien, nog haast een kind. Hij zweeg en een paar minuten lang waagde zij het niet te spreken, dan drong zy aan: „Wil je het me niet vertellen, Cym?" Zij was geschrokken, misschien was er iets ergs gebeurd, iets wat hij niet durfde vertellen. Zij verlangde er hevig naar, dat hij zou spreken. „Eigenlijk is er niets te vertellen", zei hij eindelijk. „O, Cym." „Zeur niet. Ik wil gaan slapen." Hij draaide zijn donker hoofd om en lag heel stil. Zij bleef onbewegelijk zitten, overtuigd, dat hij heel gauw spijt zou heb ben en het geheim van dien morgen ont sluieren. „Je moet niet verwachten, dat ik je al tijd alles kan vertellen, Prim", zei hij, in eens zyn oogen opslaande. „Ik ben ouder dan jij en je zou het niet allemaal snap pen." Zij verdroeg het verwijt in stilte. Het be vestigde haar vrees. Hij scheen zich te schamen over de wijze waarop hij den mor gen had Joorgebracht. „Ik wil ook heelemaal niet weten, Cym, wat je me niet wilt vertellen", zei ze na een poosje en er lag meer gepiqueerdheid dan onderworpenheid in haar stem. „Maar ik vind het zoo ellendig, dat je straf kreeg." „Ik vond het maar wat fijn om naar bed te kunnen gaan", antwoordde hij zon der berouw. Zij zou het nooit te weten komen, hoe hij zich beschaamd en vernederd er\ belee- digd gevoeld had, toen hij de trap opklom naar zijn kamer. „Maar toch niet op Kerstdag," meende Prim. „Maak er geen drukte over, Prim. Het was het méér dan waard, dat zeg ik je. Ik heb een zaligen morgen gehad." „O ja?" zeide zij. „Ja, ik geloof, dat ik het je toch maar zal vertellen. Ik heb.... iemand ont moet." „Een jongen of een meisje?" vroeg Pri mula, die voelde, dat hy op het punt stond een groote onthulling te doen. „Een meisje. Zij heet Angela. En ze woont op Valleylands. Dat groote bak- steenen huis achter den muur." 'Wordt vei/olgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9