BRANDWEERDEMONSTRATIES ^cÊcid6ohe0ou/totit De Grenadiers en Jagers defileerden Vrijdag op de Van Alkemadelaan te Den Haag voor H. M. de Koningin ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van beide regimenten De Zuid Hollandsche Provinciale Brandweerbond hield Vrijdag op het ter rein ten Zuiden van het Zuiderpark te Den Haag demonstraties met brand weermateriaal, mede voor luchtbeschermingsdoeleinden Drie mijl buiten Hoek van Holland had Vrijdag de start plaats van den internationalen wedstrijd voor zeegaande jachten van Hoek van Holland naar Ostende, georganiseerd door de Kon. Roei- en Zeilvereeniging «De Maas" te Rotterdam, in samenwerking met de Kon. Ned. Zeil- en Roeivereeniging te Amsterdam en Kon. Marine Yachtclub te Den Helder. Een der deel nemende vaartuigen in actie Aan boord van de „Nymphea" volgde Z. K. H. Prins Bernhard Vrijdag ter hoogte van Hoek van Holland den start voor den zeilwedstrijd naarOstende In .Oog in Al" te Utrecht wordt onder auspiciën der Vereeniging voor Vreem delingenverkeer Edmond Rostand's .Een romantische liefde" opgevoerd. Een der scènes Prinses Josephine Charlotte van België opende te Brussel Qe Q 10 is Vrijdag te Amsterdam aangekomen en nam ligplaats aan steiger den grooten kinderspeeltuin .Reine Astrid De Prinses p van Qe Ruyterkade. De O 10 staat onder bevel van luitenant ter zee bij de kleinen H. A. W. Goosens feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. OLARKE. 5) In statigen diepen rouw zeilde Lady Pri ce van het Douairière Huis naar de To wers, met haar kamenier op sleeptouw en het leek wel, of zij het er op aanlegde, om voor Viola indrukwekkend te lijken, Vio- ja. die er door de Harrimans van beticht werd, haar neus voor hen op te trekken. Suze, stil en in zichzelf gekeerd, deed haast nooit een mond open, zelfs met de kinderen was zij niet op haar gemak. Mevrouw Harriman bleef grootendeels in haar eigen kamers, opgepast door een paar bedienden en om beurten bezocht door haar kinderen, wat voor ieder van hen een benauwd halfuurtje was. Behalve iemand, die heusch ziek was, kon niemand zich onttrekken aan den plechti- gen kerkgang op Kerstmorgen, een goede kilometer over modderige en vieze land wegen. Het was een heftige processie en als regel waren er genoeg om de twee eer ste banken te vullen. Mijnheer Harriman opende den stoet met Lady Price (zijn eigen vrouw was te zwak om te gaan), hoewel Lady Price het vree sdij k vond en als zy thuis was, altijd per rijtuig ging. Maar op de Tcwers boog zij voor de wet, zooals zij als kind had ge daan. Dan kwamen Carnegie en David, die dolgraag zouden rooken, maar niet durf den. Lambert en Suze volgden dan, omdat zij altijd nogal goed met elkaar hadden kunnen opschieten. Lambert voelde diep medelijden met zijn zus en zy hield van hem als een trouw hondje. De stoet werd gesloten door Viola met Primula, op het laatste moment ontbrak Cymbeline. Eerst viel -het niemand op, mis schien was hij nog niet klaar, of wist hij niet precies hoe laat het was. Lambert liep terug om hem te roepen, toen er geen ant woord kwam, werd Primula uitgestuurd om te zien of hij op zijn kamer was. Zij keerde terug om te vertellen, dat die leeg was. Mijnheer Harriman wachtte vijf minuten, hij ging toch altijd te vroeg weg. omdat hij bang was onderweg oponthoud te hebben. Knechts en meiden zochten ademloos het heel huis door, nergens was de deserteur te vinden. Dat was een heel pijnlijk moment en de deftige processie versnipperde zich. Al stapte de oude heer ooor, met Lady Price, Lambert kwam gauw bij zijn vrouw loopen en Suze wan delde troosteloos tusschen haar twee jon gere broers in. Mijnheer Harriman was woedend en verkondigde hardop, dat de jongen ongelooflijk verwend was en in de gevangenis zou eindigen. Viola's wangen gloeiden, haar oogen be gonnen te glinsteren, maar Lambert kneep haar in haar hand en fluisterde: „Luister toch niet naar hem, schat, luis ter niet. Dat heeft hij van mij ook altijd ge zegd en dan had hij nog de voldoening dat hij me een pak slaag gaf ook." Zoowat halfweg de oprijlaan hield mijn heer Harriman nog eens stil en brulde zoo hard als hij kon: „Cymbeline". Men kon hooren, hoe hij dien dwazen naam haatte en hem daarom zoo belache lijk mogelijk uitsprak. „Cymbeline", en hij zette zijn stem nog meer uit, als verdacht hij er zijn kleinzoon van, dat hij zich ex- pree tusschen de natte laurierstruiken schuil hield. Dit was echte rebellie, dit was minach ting voor de ongeschreven wet, zoo maar weg te blijven. Maar er kwam geen ant woord en het werd laat, men kon niet lan ger wachten. De stoet ging opnieuw voort. Mijnheer Harriman gebaarde heftig en maakte Lady Price zijn meening omtrent Cymbeline's karakter en opvoeding duide lijk. „Als het mijn jongen was, zou ik hem een daverend pak voor zijn broek geven. Wat een brutale aap, om ons allemaal te laten wachten. En zijn vader durft natuur lijk niets te zeggen, wanneer hij het goed vindt boven water te komen." Mijnheer Harriman stampte van kwaad heid en zag niet, dat hij in een grooten plas trapte. Hij bespatte zijn laarzen en deed Lady Price deelen in den modderregen, die haar gloednieuwe crêpe besmeurde. Zij keek boos en schudde haar rok uit, terwijl zij bij zichzelf wenschte, dat vader uitkeek waar hij liep. Wat kon het haar schelen of Cymbeline kwam of niet? Het was in ieder geval een naar stuk jongen en het was vreeselyk jammer, dat hij in de derde ge neratie van Harrimans de eenige klein zoon was. Bij het kerkportaal wachtte de oude heer tot Lambert kwam. Zelfs toen was er nog geen spoor van den jongen en Viola begon zich ongerust te maken. „Lambert, ik hoop, dat je een stok over dien knaap zult halen, als hij komt opda gen. Als ooit een jongen het noodig had, dan is hij het. Ik zal het voor je doen, als je er tegen opziet." „Dank u, ik zal u niet lastig vallen", zei Lambert droogjes. „Ik weet zeker, dat er iets gebeurd is, waardoor hij opgehouden is. Het is niets voor hem, om zoo zonder een enkel woord te verdwijnen. Hij zal wel opduiken vóór de dienst begint." Al was zijn toon luchtig, toch was hij niet heelemaal gerust, het was zoo heele- maal niets voor Cymbeline om er op deze manier tusschen uit te trekken en hij was nog zóó gewaarschuwd op te passen ge durende zijn verblijf op de Towers. Primula duwde har handje zachtjes in die van haar moeder. „Cymbeline is heel vroeg uitgegaan", fluisterde zij, „dadelijk na het ontbijt. Hij zei, hij moest er eens uit. Ik geloof heusch, dat hij niet meer weet, hoe laat het al is." „En zei hy niet, waar hij heen ging?" vroeg Viola gedempt. „Neen, maar hij gaat nogal eens naar den muur. Dan klimt hij den heuvel op en kan de zee zien. Soms gaat er een schip voorbij." Zjj traden het kerkgebouw binnen, het was op slag van elven en de eerste orgel tonen klonken door de ruimte. Hoe verder de dienst vorderde en het durde nogal lang wegens de extra kerst liederen hoe dieper de plooi werd tus schen de oogen van den ouden heer Har riman, want zijn kleinzoon kwam maar niet. Cymbeline was, zooals zijn zusje had ge zegd, dadelyk na het ontbijt er op uitge trokken. Er was nog ruim een uur voor hij er aan behoefde te denken, zich klaar te maken voor de kerk, want de oude Harri man las iederen morgen om half negen uit den Bijbel voor en onmiddellijk daarna werd met het. ontbijt begonnen. Op het punt van stiptheid was de discipline van de Towers een ijzeren. Te laat komen was niets minder dan een misdaad, waar de kinderen al meermalen voor gestraft wa ren. Viola hield het meer met de moderne theorie, dat de kinderen zoo lang moesten slapen a'Ls zij konden, vooral in de vacan tia, en op het Oude Huis behoorde het ont bijt tot de „rekbare begrippen" en was het zelfs niet onmogelijk, om het in bed te ge bruiken. Hoewel, op de Towers stond zij er op, dat zij zich hielden aan de huisorde en de twee waren als regel zoo punctueel als de strenge grootvader maar kon verlan gen. Al die huiselijke tyrannie had op het ge moed van den jongen ingewerkt en hem in een rustelooze stemming gebracht, waarin hij alleen nog maar verlangde te ontsnap pen. Hij miste de gelijkmoedige atmosfeer van zijn eigen thuis, waar, zooals hij zich zelf voorhield, enkele die dingen verkeerd waren, die heusch verkeerd waren. Daar om poetste hij dadelijk na het ontbijt de plaat, zei hij alleen maar aan Primula, wat hij ging doen, bang door zijn grootvader tegenhouden te worden. Hij draafde door de vochtige velden als een losgelaten dier. Het was geen koude Kerstmis dat jaar, maar het had veel geregend en de velden waren nat. Maar dat hinderde niet, er was nog een zee van tijd om andere schoenen aan te trekken en zichzelf op te knappen voor die vreeselijke wandeling naar de kerk. Wat was het toch veel lolliger ge weest, dat jaar in Londen, toen zij met oom Dick in een taxi naar de kerk waren ge reden. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8