BUITENLAND Wat gebeurt er in Danzig? Geschiedenis van een Kwart-eeuw VRIJDAG 30 JUNI 1939 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 DUITSCHLAND „NIETS BIJZONDERS'' ZEGT DE VORPOSTEN. Maar „iets" gebeurt er toch wel! De „Danziger Vorposten" ontkent de sensationeele berichten, welke de laatste dagen zijn verschenen in de Fransche, Britsche en Poolsche pers. Het blad ont kent, dat een „Putsch" wordt voorbereid, dat verdachte auto-transporten van Oost- Pruisen naar Danzig komen, dat een pon tonbrug over de Nogat wordt gebouwd, enz. In Danzig geschiedt niets wat onwet tig is, verzekert het blad. Langs niet-officieelen weg uit Danzig ontvangen berichten bevestigen evenwel dat daar zeker iets gaande is en dat in ieder geval de toestand verergerd is. Zoo als gebruikelijk zijn de geruchten over een verplaatsing van Duitsche troepen onmo gelijk te verifieeren. Gezaghebbende kringen te Berlijn er kennen, dat de autoriteiten te Danzig zou den hebben besloten, in overeenstemming met het Danzigsch-Poolsche aceoord, het kader der politie aan te vullen, dat echter niet zal stijgen boven het overeengekomen peil. Men verzekert, dat deze nieuwe re- cruten uitsluitend van Danzigsch gebied afkomstig zyn. Volgens te Warschau ontvangen semi- officieele berichten komen echter voortdu rend munitie en manschappen in Danzig aan. Voorts wordt gemeld, dat zestien kanon nen gisteravond ten Oosten van Danzig aan land zijn gebracht. Poolsche voorzorgsmaatregelen. Gisteren hebben de Poolsche militaire autoriteitenop een tweetal plaatsen in den weg van Gdynia naar Danzig versperrin gen tegen gevechtswagens opgericht. De „Danziger Vorposten" noemt deze voorzorgsmaatregelen „kinderlijke demon straties, bestemd om de door de oorlogs campagne der Poolsche pers opgewekte angst der Poolsche bevolking te kalmeeren. Omtrent het vrijwilligerskorps verklaart dit blad, dat het onjuist is te beweren, dat er zich „Duitsche soldaten" te Danzig be vinden, terwijl het met betrekking tot den bouw van een pontonbrug over de Nogat slechts herhaalt: ,Wij hebben niets te ver bergen voor de openbare meening, want er geschiedt niets, wat onwettig is". Op het raadhuis heeft gouwleider For- ster gistermiddag een langdurig onderhoud met zijn medewerkers gevoerd. In de stad ziet men een ongewoon groot aantal S.S. lieden met armbanden waarop de woorden „Danziger Heimwehr". De onlangs ge bouwde kazernes en barakken liggen vol met jonge lieden, afkomstig uit Ost-Prui- sen. ZIGEUNERS NAAR DACHAU. De politie heeft te Weenen een razzia gehouden onder de Zigeuners. De meesten van hen zijn afkomstig uit Slowakije en het Bürgeniand. Vierhonderd personen zijn gearresteerd en overgebracht naar de ge vangenis te Rossaulaende en een groot aantal werd naar het concentratiekamp te Dachau gebracht. CONVOOIEN ITALIAANSCHE WAGENS PASSEEREN DEN BRENNER. Voor vervoer van Duitsche troepen naar Italië? Volgens uit Oostenrijk door het socialis tische orgaan „Berner Tag wacht" ontvan gen berichten zouden dag en nacht con- vooien Italiaansche wagons den Brenner passeeren en gezonden worden naar Inns bruck, Salzburg, Wels en Weenen. grootste opeenhöoping van wagons zou ge constateerd zijn op het goederenstation te Wels waar een vijftigtal rangeersporen kortgeleden aangelegd zijn. Het Zwitsersche blad meldt, dat de Oos- tenrijksche bevolking verontrust is over deze voorbereidingen, die al verscheidene dagen duren. Oostenrijksche spoorweglie- den zouden de meening hebben uitgespro ken, dat het doel van deze concentratie van Italiaansche treinen het vervoer van Duitsche troepen zou zijn naar Italië in geval van oorlog. INRICHTINGEN VOOR BIJZONDER HOOGER ONDERWIJS MOETEN VERDWIJNEN. De Rijksminister voor Onderwijs en O voeding heeft een verordening uitgevaar digd, waarin wordt medegedeeld, dat het onderzoek naar de instellingen voor Bijzon der Hooger Onderwijs thans vrijwel als eindigd kan worden beschouwd. De inrich tingen voor Bijzonder Hooger Onderwijs, wier voortbestaan niet verder gewenscht wordt, zijn reeds gesloten of zullen binnen den kortst mogelijken tijd geliquideerd worden. Daarmee, zoo wordt in de Mi- nisterieele circulaire gezegd, is ook de rede vervallen om onderscheid te maken tus- schen erkende en niet-erkende inrichtin gen voor Hooger Onderwijs. In de toekomst zullen er geen inrichtingen voor Hooger Onderwijs meer moge.i bestaan, die niet door de regeering erkend zijn: ofwel wordt aan de school het jus promovendi ontno men, ofwel wordt de school geliquideerd. In bedoelde verordening wordt verder be paald, op welke voorwaarden in de toe komst nog bijzondere inrichtingen voor Onderwijs door de regeering erkend kun nen worden. Op de eerste plaats wordt daarvoor vereischt, dat zoowel de school als de professoren waarborg bieden, dat de nationaal-socialistische opvoeding der stu denten in alle opzichten gewaarborgd zal zijn. Wanneer aan deze inrichting van Hooger Onderwijs een internaat verbonden is, heeft dit tot taak nationaal-socialisti- sohe menschen aan te kweeken. In bijzon dere inrichtingen voor Hooger Onderwijs mogen alleen dergelijke studenten opgeno men worden, die om geldige, door de regee ring erkende redenen, niet in staat zijn, een openbare inrichting van Hooger On derwijs te bezoeken. POLEN DE VIERING VAN HET FEEST DER ZEE. Ter gelegenheid van de viering van den Dag der zee" is te Gdynia een groote de monstratie gehouden, waarop uiting werd gegeven aan de vastbeslotenheid van Po len, zijn positie aan de Oostzee te behou den. De viering werd begonnen met een H. Mis, door zeventigduizend menschen bijgewoond, waarin de Poolsche overwin ning op de Duitsche ridders werd her dacht. Bisschop Okoniewski zeide in zijn toespraak: „De liefde voor de Oostzee is een gouden keten, die alle Poolsche har ten bindt". De minister van handel en nijverheid, Roman, zeide: „De j aarlijksche hulde, die aan de zee brengen, ontleent haar groote beteekenis aan het feit, dat de zee en alles, wat daarmede samenhangt, van het grootste belang zijn voor het geheele Poolsche volk. De economische vooruit gang van Polen eischt en rechtvaardigt een grootsch opgezette uitbreiding van onze beide havens Gdynia en Danzig. Op dit deel van ons eeuwenoude erfdeel zijn wij vast besloten uit eigen krachten een nieuwe basis voor Polen als groote mo gendheid te bouwen". Daarna legden alle aanwezigen den plechtigen eed af: „Polens eeuwige rech ten aan de Oostzee en zijn toekomst op de zee te beschermen, de onverwinnelijke wacht aan den mond van den Weichsel te betrekken, onze broeders aan de overzij de van de grens, die een onverbrekelijk deel van het Poolsche volk uitmaken, te verdedigen. Zoo waarlijk helpe ons God almachtig". Een rede van Moscickï. President Moscicki heeft een radiorede gehouden, waarin hij onder meer zeide: „Gedurende de dagen der zee gaan de dachten en de gevoelens van geheel Polen uit naar de kust, dat kleine maar zoo be langrijke deel van onze grenzen, waar langs meer dan driekwart van ons buiten- landsch verkeer passeert. Juist om deze economische redenen spelen de havens 'an Gdynia en Danzig een zoo belangrijke rol in het economische leven van ons land. Het besef voor de waarde van onze kust en de zee dringt door tot de harten van alle Polen. Hoe vijandiger de buitenland- sche ontwikkeling wordt, des te duidelij ker toont zich onze onbuigzame wil, die bereid is, de grootste offers te brengen om de stabiliteit van den Poolschen staat en zijn positie als zeemogendheid te verze keren. Wij zijn aan de Oostzee teruggeko men als staat, want als volk waren wij er steeds gebleven. Daarom gaan onze ge dachten naar het verleden en brengen wij hulde aan de geslachten, die zich aan de Oostzee hadden gehandhaafd in het tijd vak van onze onderwerping. Wij willen den vrede aan de Oostzeekust verzekeren, maar dat legt ons tevens den plicht op, de kracht van Polen ter zee te versterken. Met dat doel zijn de dagen der zee geor ganiseerd. Sterk te land en in de lucht, wenschen wij ook op zee krachtig te wor den om den schat van onze verrichtingen ter zee te bewaren en de taak van het Poolsche volk op zee geheel te kunnen vervullen". AMERIKA DE NEUTRALITEITSWET. Het Amerikaansohe Huis van Afgevaar digden heeft gisteren een begin gemaakt met de artikelsgewijze behandeling van het door de commissie van buitenlandsche zaken ingediende wetsontwerp inzake de neutraliteit. Het heeft allereerst met 132 tegen 73 stemmen de bepaling goedge keurd, welke beoogt, het den president ter beoordeeling over te laten, of ergens de staat van oorlog heerscht. Na deze stem- min, die overeenkomstig de wenschen der regeering is, heeft de democraat Allen een voorstel ingediend, de tegenwoordige neu- traliteitswet op te heffen. Dit voorstel is evenwel verworpen met 195 tegen 68 stemmen. AMBASSADEUR KENNEDY VLIEGT NAAR AMERIKA. De Amerikaansche ambassadeur te Lon den, Kennedy, heeft een plaats besproken aan boord van den „Yankee Clipper", die vanmiddag van Southampton vertrekt en Zaterdag te New York aankomt. Op het departement van buitenlandsche zaken te Washington verklaarde men het motief van de reis van Kennedy niet te kennen. Het gerucht doet echter de ron de, dat de ambassadeur door president Roosevelt ontboden zou zijn voor een con ferentie over den toestand in Europa. Het brandende vraagstuk der herstelbetalingen HET PROBLEEM LOSTE ZICHZELF OP PALESTINA DE AANSLAGEN IN EN OM TEL-AVIV. In de streek van Tel-Aviv zijn in totaal tien Arabieren gedood en drie gewond. Het betreden en het verlaten van Tel-Aviv en de dorpen Pethtikva en Rehovoth is tot heden 16 uur verboden. EEN NIET VAST TE STELLEN BEDRAG. Het Verdrag van Versailles noch een der andere Vredesverdragen stelde, in tegen stelling van vroeger tijd, een bedrag vast, dat door de overwonnenen aan de over winnaars zou worden uitgekeerd. Van den aanvang af stond, op aandringen van Amerika, vast, dat geen traditioneele oor logsschuld aan Duitschland zou worden opgelegd. Maar, tengevolge van het feit, dat de oorlog niet cp Duitsch grondgebied was gevoerd, zich voornamelijk in België en Noord-Frankrijk had afgespeeld, wa ren groote verliezen geleden, zoo door den Staat als door particulieren, en deze dien den te worden hersteld. De becijfering van deze herstelschulden eischte echter tijd en zoo bepaalde hetzelfde hoofdstuk, dat het noodlottig artikel 231 (de schuld van Duitschland aan den oorlog) vaststelde dat het cijfer daarvan uiterlijk op 1 Mei 1921 zou worden vastgesteld. Reeds bij de besprekingen te Versailles kwam, zoo van Amerikaansche als Engel sche zijde de vraag naar voren of niet minstens in ge lijke mate met de betalingscapaciteit van den schuldenaar als met het bedrag der geleden schaden moest worden rekening gehouden. Van Fransche zijde werd dit standpunt door Clemenceau, wiens reke ningen reeds een 250 milliard goudfranken bedroegen, heftig bestreden, zoodat een Duitsch aanbod van 100 milliard goudmar ken daartegenover zelfs niet in aanmer king kwam. Eerst, nadat het Verdrag van Versailles onderteekend en bekrachtigd was, bleek hoe moeilijk het was om tot de vaststelling van een eindcijfer te komen. Het aantal conferenties, terzake gehouden, eerst tusschen de geallieerden onderling teneinde de verhouding hunner vorderin gen te bepalen, daarna tusschen deze ver deelde geallieerden en Duitschland, dat zich niet minder op zijn economische zwakheid kon beroepen als partijtrekken van deze verdeeldheid, is niet gering ge weest. Telkenmale vloeide uit de eene conferentie de andere voort, waarbij ook telkenmale politieke vraagstukken van den dag op den voorgrond traden. Te San Remo. en Spa in 1920 waren de discussies menigmaal scherp, niet slechts tusschen Duitschland en zijn voormalige vijanden, maar ook tusschen deze vroegere bondge- nooten onderling. Toen echter de fatale termijn van 1 Mei 1921 naderde, moest door de inmiddels ingestelde Commission des Reparations waarvan Poincaré de eer ste president was, worden vastgesteld, dat Duitschland aan zijn verplichtingen om al dadelijk 20 milliard te voldoen, noch in contanten noch in natura verder was ge gaan dan tot 8 milliard. En toen zijn er harde woorden gevallen, vooral toen te Parijs de Duitschers volledige betaling aanboden, mits men hun Opper-Silezië, waarbinnen een volksstemming zou plaats hebben, zou laten. Een ultimatum werd den Duitschers overhandigd, en toen dit niet op den vastgestelden termijn was vol daan of kon worden voldaan, werd over gegaan tot de bezetting van Duisburg, Ruh'rort en Dusseldorf. Wel scheen het tusschen Loucheur en Walter Rathenau te Wiesbaden gesloten verdrag, dat op leve ringen in natura betrekking had, een ze kere ontspanning te zullen teweeg bren gen, maar zoowel te Cannes einde 1921 als ter Economische Conferentie te Genua in 1922 moest geconstateerd worden, dat men economisch en financieel en zoodoende ook politiek, nauwelijks een uitweg meer wist vinden. Het tegelijkertijd tusschen Duitschland en Sovjet-Rusland gesloten verdrag maakte den toestand niet aanne melijker, en heeft, na bijkans een jaar on derhandelen, waarvan de Russische confe rentie te 's-Gravenhage deel uitmaakte, geleid tot het constateeren van Duitsch- land's voortdurend in gebreke zijn. De Ruhrbezetting. Toen is Frankrijk, inmiddels onder lei ding van Poincaré, gesteund door België en ten deele door Italië, overgegaan tot de bezetting van het industrieel zco belang rijke, en tevens kolenrijke Ruhrgebied. In den nacht van 10 op 11 Januari 1923 trok onder leiding van Generaal Degoutte het kleine Fransch-Belgische leger van om trent 50.000 man Essen binnen. Geen ge wapend, doch een zooveel bedenkelijker lijdelijke tegenstand werd overal ontmoet, door de Rijksregeering te Berlijn niet slechts aangeprezen, maar zelfs voorge schreven. Zoodoende moesten de Fran- schen en Belgen ertoe overgaan om, wil den zij voordeelen van de bezetting genie ten, zelve de mijnen in werking te stellen, de fabrieken bezetten, hetgeen natuurlijk op bijkans onoverkomelijke moeilijkheden, verscherpt door onvermijdelijke inciden ten, stuitte. Engeland had zich van den aanvang af van medewerking aan de Ruhrbezetting onthouden; het zag daarin een poging om langs den weg van geweld te verkrijgen, wat Engeland meende dat slechts door onderhandeling moest ge schieden. Aan den anderen kant leed Duitschland door dezen passieven tegen stand groote schade; de reeds wankelende Mark ontving er den genadeslag door. Van beide zijden was men dus geneigd tot een compromis en besprekingen; op 26 Sep tember 1923 werd de passieve weerstand door de Duitsche regeering opgegeven; op 13 November aanvaardde Frankrijk het denkbeeld, dat een Commissie van des kundigen Duitschland's betalingscapaciteit zou vaststellen en in verband daarmede de herstelschulden zou bepalen. Deze Com missie, staande onder leiding van den Amerikaanschen financier Generaal Da wes, bracht in April 1924 haar rapport uit, dat geleid heeft tot de Londensche confe rentie, waarop het zgn. Dawesplan werd vastgesteld. Het Dawes-plan. Dit Dawes-plan stelde jaarlij ksche beta lingen vast, door Duitschland te voldoen, van 1 milliard goudmarken het eerste jaar opklimmend tot 21/. milliard in het vijfde jaar; jaarlijksche betalingen van deze grootte zouden voortduren totdat for meel het oorspronkelijk cijfer van 132 mil liard was betaald, doch in feite onderging de betalingsverplichting reeds belangrijke vermindering. Teneinde echter de Duit sche betalingscapaciteit te vergrooten, werd, om Duitschland economisch op de been te brengen, de zgn. Dawes-leening, 800 millioen goudmark groot uitgeschre ven, terwijl tegelijkertijd een aantal maat regelen een ingrijpende controle op het economisch leven van Duitschland veroor zaakten. De gereorganiseerde Rijksbank kwam onder toezicht van een buitenland- schen commissaris; de spoorwegen werden in een bijzondere maatschappij onderge bracht, welker inkomsten ten deele voor de herstelbetalingen werden bestemd; een obligatieschuld aan de industrie werd op gelegd; Staatsinkomsten werden speciaal verbonden, een Agent-Generaal bracht rapport uit. En nu moge het zijn, dat de voorstelling van zaken als zouden de herstelbetalingen een onoverkomelijken druk op het Duit sche economische en financieele leven hebben uitgeoefend, overdreven zijn een gedurende tientallen jaren aldus vast gestelde uitkeering aan vroegere vijanden, een zoodanige controle op Duitschland's economisch leven, vormden wel het best denkbare middel om het toch reeds ge makkelijk tot eenheid te brengen Duitsche volk voortdurend sterker te doen staan. Ieder, die maar eenig inzicht had in de psychologie van het leven van een volk, moest tot de overtuiging komen, dat men beter met het kleinste deel van de herstel schuld, mits ineens en contant betaald, had kunnen genoegen nemen, dan met be talingen over langen termijn, die niet an ders konden veroorzaken dan de toenade ring in Europa verhinderen en den politie- ken toestand verzwaren. Wel is de Dawes- regeling de voorlooper van de Locarnocon- ferentie geweest, maar deze laatste poli tieke regelingen zijn in Duitschland niet zonder groot verzet totstand gekomen. De Young-regeling. De Dawes-regelingen intusschen hadden geen definitief karakter. Zij waren van technischen aard, formeel nog blijvend binnen het kader van Versailles, materieel van den geest daarvan reeds afwijkend. Na de Volkenbondsassemblée van 1923 werd door de vertegenwoordigers der groote geallieerde mogendheden en België met die van Duitschland overeengekomen, dat een nieuwe Commissie van financieele deskundigen zou worden ingesteld. De Amerikaansche bankier Owen Young leid de hare zittingen, die van 9 Februari tot 7 Juni 1929 te Parijs plaats hadden. De Young-regeling, die dank zij de conferen ties te 's-Gravenhage van Augustus 1929 en Januari 1930 is aanvaard, ook voor wat betreft de schulden van Duitschland's vroegere bondgenooten, maakten aan de controlemaatregelen van het Dawes-plan een einde. Maar opnieuw werd de schadevergoeding vastgesteld op enkele tientallen annuïtei ten, tezamen 110 milliard goudmarken be dragende, na aftrek van rente een veel geringer waarde vertegenwoordigende^ op het omvangrijke Duitsche budget wellicht niet al te zeer drukkend, maar opnieuw een blijvend teeken van Duitschland's ne derlaag, dat in het midden van het Duit sche volk niet anders dan afwijzing en verbittering kon wekken. Het Youngplan riep de Bank voor internationale betalin- nntr nc+irtrl in >10+ 1PTIPT1 7.V gen, te Bazel gevestigd, in het leven; zij zov de verdeeling van de herstelbetalingen onder de schuldeischers verzorgen. Deze betalingen waren in een voorwaardelijk deel, dat door ongunstige economische om standigheden kon worden verminderd, en een onvoorwaardelijk van 660 millioen goudmark, die in elk geval dienden te worden betaald, verdeeld. Teneinde de al dan niet mogelijkheid van betaling vast te stellen, zou eventueel een consultatief co- comité optreden. En hierop is reeds in 1931, gevolg van de inmiddels ingetreden crisis, een beroep door Duitschland gedaan. Dit consultatief comité waarvan ook dr. Colijn deel uitmaakte, gaf in zijn rapport van 29 December 1931 niet alleen den slechten toestand van Duitschland toe, maar wees op de ongekende hevigheid van de crisis, die niet was voorzien, toen het Youngplan werd opgemaakt. Dit ging bo vendien uit van de gedachte, dat omvang en waarde van den wereldhandel geregeld zouden toenemen en dus de jaarlijksche uitkeeringen relatief van minder beteeke nis zouden worden. Maar het omgekeerde was geschied. Is het wonder, dat in deze omstandigheden de toenmalige Duitsche Rijkskanselier dr. Bruning al spoedig de verklaring aflegde, dat Duitschland zich verplicht zag geen politieke betalingen meer te doen. Intusschen was het Youngplan niet tot stand gekomen zonder belangrijke politieke concessies. Het Verdrag van Versailles voor zag, gelijk ook de Franschen het na 1871 hadden, gekend in de bezetting van Duitsch gebied, drie deelen, rondom resp. Keulen, Coblenz en Mains, geleidelijk te ontruimen. Teneinde aan Duitschland de toestemming tot het Youngplan te vergemakkelijken, werd de vervroegde geheele ontruiming in 1930 toegezegd en voltrokken. Van een hernieuwing dier bezetting kon moeilijk sprake zijn. Dat de geste van Briand, ge daan teneinde de wedérzijdsche betrekkin gen te vergemakeklijken, in Frankrijk wei nig bewondering vond,* toen zoo spoedig na de Rijnontruiming de herstelbetalingen, zelfs de onvoorwaardelijke ophielden, is ook alweer niet geheel onbegrijpelijk. Er zijn toen talrijke conferenties geweest; Fransche ministers zijn naar Berlijn ge gaan, nadat reeds in 1928 Stresemann ter onderteekening van het Kelloggpact te Pa rijs was gekomen. Te betreuren viel het, dat van Fransche zijde toen economische en politieke voorwaarden werden ver mengd. Duitschland had kans gezien, ge heel binnen de bepalingen van het Ver drag van Versailles, een kruiser, de beken de zakformaat-kruiser te bouwen, die te recht de bewondering der deskundigen wekte. Frankrijk, dat tot dusver van de crisis weinig geleden had, was bereid tot noodzakelijke leeningen aan Duitschland, indien het den verderen bouw van dezen kruisër wilde staken. Dit werd in Duitsch land, ook alweer begrijpelijk, als een in menging van den vroegeren vijand ge voeld, en afgewezen. Men confereerde toen verder, maar de toestand, de economische eerst, de financieele daarna, werd steeds bedenkelijker. De conferentie van Lausanne Zoo heeft het herstelvraagstuk, dat door deskundigen en diplomaten niet tot een redelijke oplossing kon worden gebracht, zichzelf opgelost. Als gevolg van Bruning's verklaring, kwam in den zomer van 1932 te Lausanne de conferentie bijeen, die men oorspronkelijk te 'sGravenhage had wil len houden. Daar is men van Duitsche en Fransche zijde tc' overeenstemming ge raakt, voordat op 1 Juli 1932 het een vorig jaar door den Amerikaanschen President Hoover voorgesteld moratorium afliep; moratorium, dat, ware het van alle zijden, ook door Frankrijk, vrijwillig aanvaard, wellicht psychologisch een gunstige uit werking had kunnen hebben, doch dat deze miste, nu verzet in het spel kwam. Te Lau sanne. werd het Youngplan ter zijde ge schoven; Duitschland bleef natuurlijk be last met de betalingen ingevolge de leenin gen, eerst door het Dawes- en later door het Youngplan uitgegeven teneinde Duitschland economisch te helpen. Maar voor het overige zouden zijn herstelbeta lingen zich beperken tot 5 pet. obligaties tot een totaal bedrag van 3 milliard goud mark, door de Bank voor internationale be talingen als trustee te bewaren. Dat er, zelfs al zou het Verdrag van Lausanne door alle onderteekenaars zijn bekrachtigd, van deze betalingen niet veel terecht zou ko men, stond wel reeds bij de onderteeke ning vast. Von Papen, als Rijkskanselier handelend, ging tot de uiterste grens waartoe hij, in verband met de openbare meening in Duitschland, meende te kun nen gaan en Herriot, ten tweede male mi nister-president, aanvaardde het minimum, dat de Fransche openbare meening hem voorschreef. Het Verdrag van Lausanne- is inderdaad niet bekrachtigd, maar het heeft dit voordeel gehad, dat het automatisch een einde maakte aan de herstelbetalingen, aan geheel het herstelvraagstuk. Echter eerst, nadat de daardoor geschapen en daaruit voortgekomen politieke verwarring de landen van Europa verder van elkander had vervreemd. De oorlogsschulden. Met het einde der herstelbetalingen kwam ook het einde der z.g. oorlogsschu- den. Onder elkander hadden de geallieer den groote leeningen aangegaan, en in het bijzonder was Amerika als geldschieter opgetreden. En nu was het eigenaardige, dat Amerika, terwijl het verlangde, dat van Duitschland geen eigenlijk gezegde oorlogsschuld zou worden gevergd, en dat er met Duitschland's betalingscapaciteit zou worden rekening gehouden, tegelijker tijd eischte, ondanks den voorspoed, waar in het verkeerde, dat Engeland, Frankrijk, Italië, Polen en andere geallieerden hun verplichtingen zouden nakomen. Had men hoop, dat Amerika, na het tot standkomen van het Verdrag van Lausan ne, van zijn vorderingen althans ten deele zou afstand doen, hiervan bleek niets. En geland was bereid geweest de groote vor deringen, die het op andere landen had, te laten vallen, mits het zelf door Amerika ook werd vrijgesteld; toen Amerika hierin niet wilde treden, verklaarde Engeland niet meer te willen ontvangen dan het noo- dig had ter voldoening van zijn verplichtin gen aan Amerika. Het Fransche parlement weigerde einde 1932 de annuiteit aan Ame rika te voldoen, hetgeen Herriot's aftreden tengevolge had; Engeland ging in het vol gend jaar tot betalingen over, die van ge deeltelijken aard en voorwaardelijk ka rakter waren; enkele andere landen be taalden of betaalden niet al naarmate zij noodig hadden de momenteele Amerikaan sche vriendschap en hulp te winnen. De Amerikaansche openbare meening heeft zich, althans ten deele, scherp tegen deze houding verzet; wettelijke maatregelen zijn genomen, die leeningen, in Amerika uitge geven door Staten, die aan hun oorlogs schulden niet voldeden, vrijwel onmogelijk maakten. Maar in den loop der thans ach ter ons liggende jaren is ook deze bewe ging verminderd; de aanvankelijk zoo heftige golfslag is rustiger geworden, en Amerika is reeds vergeten, dat de oor logsschulden zoo scherp onderwerp van diseüssie zijn geweest. Ook hier is dus vanzelf een einde geko men aan een belangrijk vraagstuk, doch niet zonder dat dit de verwijdering jaren achtereen van Amerika uit de wereldpoli tiek ten geve ;e -heeft gehad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 6