Halifax vertolkt Engelands vastberadenheid Weerstand bieden aan agressie Doch bereid en verlangend om vredeswerk voort te zetten Rusland wordt ongeduldig VRIJDAG 30 JUNI 1939 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Duitsctiland isoleert zich zeil EEN WAARSCHUWING EN EEN UITNOODIGING AAN BERLIJN. De Engelsche minister van Buitenland- sche Zaken, Lord Halifax, heeft Donder dagavond bij een diner van „The royal in stitute of international affairs" te Londen een rede gehouden over den internationa len toestand. Lord Halifax legde bijzonder den na druk op Engelands onwrikbare vastbeslo tenheid zich met alle kracht tegen nieuwe aanvalsdaden in Europa te verzetten. De Duitsche bewering, dat Engelands doel zou zijn de omsingeling van Duitse hl and, weerlegde Halifax door er op te wijzen, dat dit land door zijn handelwijze zichzelf isoleert. Lord Halifax begon met te verwijzen naar de recente overeenkomsten tot onder linge verdediging, gesloten met Polen en Turkije, en naar de garanties, toegezegd aan Griekenland en Roemenië. „Wij zijn thans, aldus ging lord Halifax voort, aan het onderhandelen met Sovjet Rusland. Ik hoop, dat deze onderhandelin gen binnen zeer korten tijd tot een succes vol einde mogen worden gebracht, ten ein de Rusland bij ons aan te sluiten ten be hoeve van de verdediging van die staten in Europa, wier onafhankelijkheid en neutraliteit bedreigd zouden kunnen wor den. Wij hebben verplichtingen op ons geno men en bereiden ons er op voor nog meer verplichtingen te aanvaarden, met volledig begrip voor hare consequenties. Wij we ten, dat, wanneer de veiligheid en onaf hankelijkheid van andere landen zouden verdwijnen, onze eigen veiligheid en on afhankelijkheid ernstng bedreigd zullen zijn. Wij weten, dat, wanneer het internatio nale recht en de orde behouden willen worden, wij bereid moeten zijn te vech ten voor hun verdediging. Achter onze geheele militaire krachtsin spanning staat het Britsche volk, meer eendrachtig dan ooit tevoren en met al de te zijn ten idenste staande rijkdommen en zijn industrieele hulpbronnen. Niets van deze ontzaglijke krachtsontplooiing zal in werking gesteld worden behalve ter ver dediging tegen agressie. Geen slag zal worden geslagen, geen schot afgevuurd. Van de waarheid hiervan is een ieder in dit land overtuigd. Persoonlijk geloof ik, dat de meeste menschen in de andere lan den in werkelijkheid dit ook aanvaarden, ondanks de propaganda, die het tegenover gestelde in hun ooren toetert. Wat voorts thans volledig en alge een aanvaard wordt in dit land, maar wat wellicht nog niet even goed elders begrepen wordt, is, dat in geval van een verdere agressie wij vast be sloten zijn om terstond onze geheele kracht te gebruiken om onze verbin tenissen tot het bieden van weerstand tegen agressie na te komen. (Langdu rig applaus). Met wrok lezen wij de kwaadwillige ver keerde voorstellingen van onze daden en beweegredenen, wetende, dat zij valsch zijn en wetende, dat degenen, die ze op stellen, die eveneens weten. Deze dingen gaan niet ongemerkt voorbij en evenmin de provocatieve beleedigingen van onze landgenooten verder in den vreemde. Internationale fatsoensnormen terzijde gezet. In een groot deel van de wereld worden oude normen van gedrag en gewoon men- schelijk fatsoen, die de menschheid nijver opgebouwd had, terzijde gezet. Er worden thans dingen gedaan, die wij nauwelijks zonder stomme verbazing kunnen lezen, zoo vreemd zijn zij aan onze opvatting er van, hoe menschen hun medemenschen behooren te behandelen. De regels voor het gedrag tusschen naties worden gemin acht met dezelfde ongevoelige onverschil ligheid als de gedragsregels tusschen men schen onderling. Het eerste, wat ons derhalve te doen staat, is er zorg voor te dragen, dat onze eigen gedragsnormen niet achteruit gaan. Op dit punt moet er een volledige natio nale eenheid zijn, die er ook is. Wij eer biedigen onze medemenschen. Op den dag waarop wij ons respect voor onze medemenschen verliezen, zou de de mocratie iets verloren hebben, waarvan haar levenskracht afhankelijk is, en zou zij terecht worden, wat onze critici er gaarne van denken, n.l. stervende en dood, want zij zou inderdaad het recht tot leven hebbo» uorl/iron Engeland beoogt geen omsingeling. Er wordt ons gezegd, dat onze motie ven zijn het isoleeren van Duitschland binnen een ring van vijandelijke staten ten einde zijn natuurlijke uitgangen te verstikken en het bestaan zelf van een groote natie te benauwen en te smoren. Wat zijn de feiten? Zij zijn eenvoudig en ieder kent ze. Duitschland isoleert zich zelf en doet dit hoogst succesvol en volledig. Het isoleert zichzelf economisch van ande re landen door zijn politiek van autar kie. Het isoleert zichzelf politiek door een politiek, die voortdurend onge rustheid veroorzaakt voor andere na ties en het isoleert zich cultureel door zijn rassenpolitiek. Wanneer men zichzelf opzettelijk iso leert van anderen door eigen daden, kan men niemand anders dan zichzelf verant woord elijk stellen en zoolang deze isolatie voortgaat, moeten de onvermijdelijke con sequenties daarvan sterker en duidelijker worden. Het laatste wat wij wenschen is te zien, dat individueele Duitsche mannen, vrou wen en kinderen lijden onder ontberingen, maar wanneer dat geschiedt ligt de fout niet bij ons, en hangt het van Duitschland en van Duitschland alleen af of dit proces van isolatie voortgaat of niet. Want het kan iederen dag beëindigd worden door een politiek van samenwerking. Het vraagstuk der levensruimte. Vervolgens sprekende over „levensruim te", zeide Halifax: „Ieder ontwikkelde ge meenschap staat tegenover het vitale pro bleem der levensruimte, maar het probleem wordt niet eenvoudig opgelost door de ver werving van meer gebieden. Inderdaad zou dit het probleem alleen acuter kunnen ma ken. Het kan alleen worden opgelost door een wijze ordening van zaken van een land naar binnen en door aanpassing en ver betering van zijn betrekkingen met andere landen naar buiten. Naties breiden haar rijkdom uit en verhoogen haar levensstan- daad door vertrouwen te verwerven van haar naburen en daarmede den stroom van goederen onder elkaar te vergemak kelijken. Juist het tegenovergestelde zal waarschijnlijk het gevolg zijn van een actie door een natie, die 'het onafhankelijk bestaan van haar kleinere, zwakkere na buren onderdrukt. Wanneer het begrip levensruimte in dien zin moet worden toegepast, ver werpen wij het en moeten wij weer stand bieden aan zijn toepassing. Op merkelijk is, dat deze eisch naar levensruimte naar voren gebracht - wordt op een oogenblik, waarop Duitschland een land voor immigratie is geworden, dat arbeiders in grooten getale invoert uit Tsjecho-Slowakije, Nederland en Italië, om tegemoet te komen aan de behoefte van zijn in dustrie en landbouw. Hoe kan Duitsch land dan beweren overbevolkt te zijn? België, Nederland en niet minder onze eigen eilanden hebben- reeds bewezen, dat wat overbevolking genoemd wordt, voor komen kan worden door productief werk. De uitgestrekte ruimte en natuurlijke hulpbronnen van het Britsche rijk en de Vereenigde Staten konden de landen niet behoeden tegen wijdverbreide werkloosheid gedurende de groote crisis van 1929 en 1932. Duitschland kan niet meer dan eenig ander land hopen zijn economische proble men in isolatie op te lossen. Door samenwerking wat ons 'betreft, wij zijn tot samenwerking bereid is er ampele ruimte om tot alle naties de gele genheid uit te breiden van een breeder economisch leven met alles, wat dat betee- kent, en dat opgesloten ligt in het woord levensruimte. Wanneer de wereld georga niseerd zou zijn langs dergelijke richtlijnen, zouden Duitschland noch Italië behoeven te vreezen voor bun eigen veiligheid, en geen natie zou in gebreke blijven te pro- fiteeren van de onmetelijke materieele voordeelen, die de algemeene toepassing der wetenschap binnen algemeen gereik heeft gebracht. Maar een dergelijke maatschappij van volkeren kan niet worden opgebouwd op geweld in een wereld, die leeft in vree: voor gewelddadigheid en die haar wezen lijke krachten moet uitgeven voor de voor bereiding tot het weerstand bieden aan ge weld. Wanneer de leer van het geweld een maal verlaten zou zijn, zoodat de oorlogs vrees, die door de wereld gaat, opgeheven zou zijn, zouden alle openstaande kwesties gemakkelijker op te lossen zijn. De volkeren zouden dan in staat zijn om met een wer kelijke belofte van succes zoowel politieke grieven als economische moeilijkheden, het zij op internationaal of op koloniaal gebied, te bespreken De Britsche koloniale politiek. Overgaande tot een bespreking van de beginselen van 't Britsche koloniale bestuur, zeide Halifax, dat koloniën eens uitsluitend beschouwd werden als een bron van weelde een plaats van vestiging voor Euro peanen. In de laatste vijftig jaar echter heeft een zeer afwijkende opvatting ter rein gewonnen een opvatting die zeer fijn tot uitdrukking is gebracht in artikel 22 van het Volkenbondshandvest, n.l. dat het welzijn en de ontwikkeling van „het volk, dat nog niet in staat is op eigen bee- nen te staan onder de inspannende om standigheden van de moderne wereld" een .heilig pand der beschaving" is. Sprekende over de voordeelen van goed- koope importen, die de verbruikers van lan den, die koloniën bezitten, krijgen als re sultaat van betrekkelijk lage productiekos ten van zekere artikelen in koloniale ge bieden, zeide Halifax, dat onder een inter nationaal systeem, waaronder de huidige handelsslagboomen voor een groot deel af geschaft zouden zijn, die voordeelen door nog veel meer gedeeld zouden worden. Kun nen wij den tijd niet tegemoet zien waarin overeenstemming zou kunnen bestaan over gemeenschappelijke methoden en doelstellingen van koloniale ontwikkeling, die zouden kunnen verzekeren, niet alleen, het algemeen erkende doel van kolo niaal bestuur zal zijn de bewoners gesta- diglijk te helpen tot opvoering van het levenspeil, maar ook dat de koloniale ge bieden een toenemende bijdrage kunnen geven aan de hulpbronnen der wereld? De Duitsche lastercampagne. Het is evenwel onmogelijk te onderhan delen met een regeering, welker verant woordelijke woordvoerders een bevriend land brandmerken met woorden als dieven en afpersers, zich overgeven aan dagelijk- sche monsterachtige lasteringen over de Britsche politiek in alle deelen der wereld. Maar wanneer deze geest, die duidelijk on- vereenigbaar is met iederen wensch tot een vreedzame regeling, mocht wijken voor iets anders, zou de Britsche regeering bereid zijn haar beste gedachten te voegen -bij die van anderen, ten einde den huidigen staat van politieke en economische onzekerheid te be ëindigen. Zijn rede tenslotte samenvattende zeide Halifax, dat de Britsche politiek berust op twee grondslagen, waarvan de eene is de vastberadenheid om weer stand te bieden aan geweld en de tweede de erkenning van het verlangen der wereld om voort te gaan met het constructieve werk van opbouw van den vrede. Wanneer wij eenmaal de overtuiging zou den kunnen krijgen, dat de intenties der anderen dezelfde zijn, als de onze en dat wij allen werkelijk vreedzame oplossingen zouden wenschen, dan zeg ik beslist, dat wij de problemen zouden klinnen bespreken, die thans de wereld ongerust maken. In zoo'n nieuwe atmosfeer zouden wij de ko loniale problemen kunnen bestudeeren, de problemen der grondstoffen, der handels barrières, het probleem der levensruimte, de beperking der bewapeningen en ieder ander vraagstuk, dat het leven van alle Europeesche burgers raakt. Dat is echter niet de toestand, waartegen over wij thans geplaatst zijn. De bedreiging met militair geweld brandschat de wereld en onze onmiddellijke taak is weerstand te bieden aan agressie. Wanneer wij willen slagen in het wegnemen van misverstand en in het bereiken van een regeling, die de wereld kan vertrouwen, dan moet dat zijn op de een of andere basis, die substantieeier is dan mondelinge beloften. Willen Engeland enFrankriJk alleen maar praten? In de Prawda van gistermorgen heeft Zjdanow, een van de leden van het Poli tieke Bureau, gelegenheid gekregen om, als een meening, welke, naar hij schrijft, afwijkt van die van zijn vrienden, zijn wantrouwen te uiten in de bedoeling, wel ke Engeland en Frankrijk verbergen ach ter de voortduende vertraging van de onderhandelingen met de Sovjetunie. Hij eindigt zijn artikel met de woorden, dat de eerstvolgende dagen zullen moeten leeren, of hij gelijk heeft met zijn opvat ting, dat Engeland en Frankrijk alleen maar over een verdrag praten om zich te genover de openbare meening in hun lan den op de onbuigzame houding van de Sovjetunie te kunnen beroepen en het zichzelf op die manier gemakkelijker te maken om zich een weg te banen naar overeenstemming met de aanvallers. Hoewel dit artikel dus de persoonlijke meening van Zjdanow weergeeft, moet de beteekenis ervan niet onderschat worden. Het is nl. ondenkbaar, dat dit artikel ver schijnen zou zonder dat het Politieke Bu reau, de hoogste politieke leiding van de Sovjetunie, dit zou wenschen en er dus ook een bepaalde bedoeling mee heeft. Het lijdt nauwelijks twijfel, dat het Politieke Bureau er Engeland en Frankrijk een soort van ultimatum mee heeft willen stellen, om tot een snel besluit inzake de onder handelingen over een drievoudig verbond te komen. Voor ons land van bijzonder belang is nog, dat Zjdanow in dit artikel onthult, dat Engeland en Frankrijk ook een waar borg van Nederland en Zwitserland ter sprake gebracht hebben, ofschoon, zooals bekend, althans ons land daar niets van bekend is en het van geen waarborg van eenig land weten wil. De schrijver kan niet gelooven, dat de garantie aan de Randstaten een struikel blok kan zijn. Het is bekend, schrijft hij, dat de kwes tie van een driezijdigen waarborg van on- middellijken bijstand aan Letland, Est land en Finland voor het geval van een schending van hun neutraliteit door aan vallers een dergelijk kunstmatig uitge dacht „struikelblok" van de onderhande lingen vormt. De bewering dat gezegde Oostzeelanden deze waarborgen niet wil len en dat het deze omstandigheid is wel ke Engeland en Frankrijk belet om het Sovjet-voorstel aan te nemen is klaarblij kelijk ondeugdelijk en kan slechts door één bedoeling ingegeven zijn: de onder handelingen te bemoeilijken om het tot een breuk te laten komen. In elk geval kennen wij feiten welke er van getuigen dat wanneer Engeland het bijvoorbeeld in zijn belang acht om het een of andere land te waarborgen, het de middelen vindt om dat te doen. Het Engelsche dagblad Sunday Times constateert in haar nummer van 4 dezer, dat „Polen er in toegestemd heeft, dat wanneer Engeland in een oorlog geraakt WAARBORG- KLEEDING WAARBORG- KLEEDING zoo chic is er geen. Te Amersfoort werd Donderdag ter gelegenheid van den verjaardag van Z. K. H. Prins Bernhard een défilé gehouden door de garnizoen houdende troepen naar aanleiding van een inval in Neder land, het Engeland te hulp zou komen" en dat „Engeland er mee instemt, dat wan neer Polen in een oorlog geraakt naar aanleiding van een inval in Danzig of Li- tauen het Polen te hulp komt". Aldus hebben Polen en Engeland gelijk tijdig een waarborg gegeven, zoowel aan Litauen als aan Nederland. Ik weet niet of Litauen en Nederland ooit naar hun meening gevraagd zijn in verband met de zen tweezijdigen waarborg. In elk geval heeft de pers daarover niets bericht. Bo vendien ontkennen voor zoover ik weet zoowel Nederland als Litauen het bestaan van zulk een waarborg. Toch is naar de Sunday Times meldt een verdrag van tweezijdigen waarborg voor deze landen in hoofdzaak reeds gesloten en het is voor niemand een geheim dat het bericht van de Sunday Times nergens tegengespro ken is. Niet zoo heel lang geleden heeft Beek, de Poolsche minister van buiten- landsche zaken, in een interview met een Franschen journalist o.a. volkomen on dubbelzinnig verklaard, dat Polen van de Sovjetunie niets vroeg of eischte in den zin van een of anderen waarborg en dat het volkomen genoegen nam met het feit, dat Polen en de Sovjetunie onlangs een handelsovereenkomst gesloten hadden. Waarin verschilt dan de positie van Po len van de positie van de heerschonde kringen van de drie Oostzeelanden? In niets. Maar dit verhindert Engeland en Frank rijk niet om van de Sovjetunie waarbor gen te vragen, niet alleen voor Polen en vier andere landen van welker verlangen om waarborgen van de Sovjetunie te krij gen we niets afweten, maar ook voor Ne derland en Zwitserland met welke landen de Sovjetunie niet eens normale diplo matieke betrekkingen onderhoudt. Het lijkt mij dat de Engelschen en Franschen geen werkelijk voor de Sovjet unie aannemelijk verdrag wenschen, maar alleen maar over een verdrag praten om tegenover de openbare meening van hun landen te speculeeren op een denkbeeldige onbuigzaamheid van de Sovjetunie en het op die manier voor zich gemakkelijker te maken om zich een weg te banen naar een overeenkomst met de aanvallers. De eerst volgende dagen moeten aantooncn of dit al of niet zoo is. Bultenlandscbe berichten NOORD-BULGARIJE DOOR NOODWEER GETEISTERD. Honderdzestig dooden. Gisternacht is het district Sevlievo in het Noorden van Bulgarije door noodweer geteisterd. Heirdoor zijn honderdzestig personen omgekomen, meest vrouwen en kinderen. Ongeveer vierhonderd huizen zijn vernield en ruim vijfhonderd over stroomd, de materieele schade wordt op eenige millioenen leva geraamd. De menschen werden gedurende den nacht verrast door een overstrooming; de storm had de rivier Rossitz opgezweept tot een watermassa van 10 meter hoogte. Het water sleurde alles wat op zijn weg kwam, bruggen, huizen, vee en gewas mee. Ook uit andere deelen des lands wor den overstroomingen gemeld. De uatori- teiten nemen maatregelen om de getroffen bevolking te helpen. NOODWEER IN GRIEKENLAND. Door zeer zware regens, gevallen bij Lianokladi, 160 kilometer ten Noordwes ten van Athene, zijn gedeelten van den hoofdspoorweg, die Athene met West- Europa verbindt, weggespoeld. De Sim- plon-express is gisteravond niet van Athe ne vertrokken. DE OPENING VAN HET ALBERT- KANAAL UITGESTELD. De Belgische minister van openbare werken, Vanderpoorten, heeft gisteren in den Senaat medegedeeld, dat de opening van het Albert-kanaal tengevolge van het breken der dijken bij Hasselt niet kan plaats hebben op 30 Juli, zcoals eerst was voorzien. Er wordt hard gewerkt aan het herstel van de schade en alle dijken worden opnieuw onderzocht en versterkt, wanneer dat noodig mocht blijken. De mi nister noemde geen nieuwen datum voor de officieele opening. NIEUWE BEZIENSWAARDIGHEID IN HAMBURG In den noord-oostelijken aanbouw van de St. Jacobi-kerk, de oudste van de vijf hoofdkerken van Hamburg, was een bu- reauvertrek, dat vroeger als bruiloftszaal der kerkgemeente werd gebruikt en in het jaar 1710 werd gebouwd. Zoo kon in de onmiddellijke nabijheid van het trouw- altaar het bruiloftsfeest worden gevierd. Daar verondersteld mocht worden, dat deze zaal indertijd ook op passende wijze versierd was, werd een dikke korst verf en kalk van den muur gekrabd met het gevolg, dat prachtige wandschilderingen en allegorische plafondschilderingen te voorschijn kwamen. Deze worden nu ge restaureerd. Op de wanden ziet men land schappen, die zoo geschilderd zijn, alsof men ze door een venster ziet. Op het pla fond ziet men een vriendelijk kijkende Justitia. De zaal is nu voor het plbliek toegankelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5