EEN MOEILIJK TRANSPORT. Een avontuur op den Balkan 3)e £eictocfoe Gou/fcomt De „Prinses Beatrix" van de Stoomvaart Mij. „Zeeland" maakte Zaterdag haar proeftocht op de Noordzee. Het schip voor het vertrek aan de kade te Rotterdam Een moeilijk transport. Door sleepbooten van Smit Co.'s internationalen sleepdienst wordt een groot drijvend dok van Portsmouth naar Alexandria gebracht. De sleep verlaat de haven van Portsmouth, terwijl zich tachtig oersonen aan boord van het drijvend gevaarte bevinden Z. K. H. Prins Bernhard (x) bevond zich onder de autoriteiten, die Zaterdag den proeftocht van de „Prinses Beatrix" op de Noordzee meemaakten Dr. M. D. Ozinga te Voorburg, die door de Maatschappij van Letterkunde bekroond is met den ir. Wijnaendts Francken-prijs voor het beste werk op het gebied van biografie en cultuur geschiedenis mPi'k Een mislukte aanval op het Ajax-doel tijdens den Zondag tegen Eindhoven gespeelden wedstrijd, welke Ajax het voetbalkampioenschap van Nederland bezorgde Het elftal van Ajax, dat Zondag door een 3 0 overwinning op Eindhoven het voetbalkampioenschap van Nederland behaalde Te Scheveningen zijn Zaterdag en Zondag de tenniswedstrijden gehouden, waaraan de „big four", Budge, Tilden, Stoefen en Vines deelnamen. Een overzicht tijdens het dubbelspel FEUILLETON door ERNST KLEIN. 28) Een antarte kan ook een goede ke rel zijn. Bovendien is hij de verloofde van een beeldschoon meisje. Wat gaat ons dat aan? Mij gaat het v/el aan. Indien het meis je en de man er niet geweest waren, dan had je mij waarschijnlijk niet meer levend aangetroffen. Ja, dat was iets anders. Salomon werd verlegen, snoof, zette een dom gezicht en krabde zich met zijn reuzenhand op het hoofd. Hij is toch niet dood? stotterde hij. Neen, en ik geloof, dat wij hem rus tig kunnen laten liggen, totdat wij den pro- pessor gehaald hebben. Kom. Zij keerden terug naar het huis. In het gewelf bleef Vitus staan en keek onderzoe kend om zich heen. Achter een van de drie deuren moest Martius zitten. Hij klopte op goed geluk af aan de eerste deur. Binnen, klonk het in het Duitsch. Dat is hij, zei Vitus. Wie? Die gekke kerel, die professor? Lieve help, mijnheer Thavon, hoe bent u daar nu weer achter gekomen? Salomon was weer eens buiten zichzelf van bewondering. Vitus liet hem echter geen tijd tot verdere uitingen daarvan. Pak aan, beval hij. De deur was gesloten. In een oogwenk had Salomon haar uit de hengsels getild en uit het slot gerukt. Roerloos stond de professor midden in zijn kamer en keek ontzet naar de beide mannen, die zich op deze eenigszins onge wone wijze toegang tot hem hadden ver schaft. Zelfs de aanwezigheid van Vitus was hem geen geruststelling, toen hij Sa lomon in het oog kreeg. Hij waande zijn einde gekomen. Alles, wat hij tot dusverre aan roovers en komidtadschis gezien had, verbleekte tot gestalten uit een kinder sprookje, toen hij den Spanjool zag. Wat wilt u? stamelde hij. Professor, u is vrij, riep de journa list. Wij hebben geen tijd vor lange verkla ringen. Vooruit dus. W-a-a-t? Ik heb u immers gezegd, dat ik geko-, men ben, om u te bevrijden? Dat het zoo snel gelukt is, hebben wij aan mijn vriend te danken. Gij behoeft hem niet zoo ont daan aan te staren. Salomon bijt alleen, wanneer ik het hebben wil. Vooruit dus. Hebt u iets mee te nemen? Maar ik ik Vooruit, zeg ik. Salomon, daar in den hoek ligt de rugzak van den professor. Neem dien. Moet hij u misschien ook nog dragen? Professor Martius scheen eindelijk te be grijpen waar het om ging. In een paar se conden had hij zijn bezittingen, waaron der een tamelijk diklijvig schrift in den rug zak gestopt en was bereid, zijn bevrijders te volgen. Vitus haastte zich terug naar Stratos. Die lag nog steeds bewusteloos. Wat moeten wij met hem beginnen? vroeg Vitus. Ik zal hem wel dragen. En zonder een spier van zijn gezicht te vertrekkene tilde Salomon het roeiioos uit gestrekte lichaam van zijn slachtoffer met één hand op en hing het naast den rug zak van den pi-ofessor over zijn schouder. Die keek zijn oogen uit en merkte niet eens, dat Vitus hem de hand toestak. U ziet, dat u onder goede bewaking is, professor, zeide hij. Salomon zal u in alle veiligheid naar den Turkschen gezant brengen. Ik hoop, dat de Weensche alma mater niet zal nalaten, mijn braven Span jool haar erkentelijkheid te bewijzen. Zie zoo, en nu: tot ziens, professor. En indien ik door ongunstige omstandigheden ver hinderd mocht zijn, u zelf naar Weenen te vergezellen, ga dan naar de redactie van de „Welt" en groet den ouden Fuchs van mij. Groet hem, recht hartelijk. En nu, voorwaarts professor! Maar de professor bleef staan en staar de hem aan. U praat juist of u van plan bent, niet met ons mee te gaan, mijnheer Thavon. Wat heeft dat te beteekenen? Als u niet mee gaat, dan blijf ik ook hier. Dan zal mijn oude Salomon u ook nog Uw zaak is tot een goed einde ge bracht, thans komt de mijne aan de beurt. Salomon stond er bij, zonder een woord te zeggen, maar in zijn heele leven had hij geen dommer gezicht gezet. Salomon, wendde Vitus zich tot hem, denk er om, dat je den kapitein en den professor heelhuids aflevert. Zeg aan Ha- mid Bey, dat ik hem verzoek, den gevan gene te behandelen, alsof ik het zelf was. Begrepen? Ja. Goed. Vitus haakte den gordel los, dien hij om het lichaam droeg en waarin hij zijn geld bewaarde. Reikte hem over aan den Spanjool. Kijk eens, Salomon, ik weet het niet zeker, maar het is mogelijk, dat ik hm, dat ik je bekoorlijk gelaat niet terugzie. Neem dan de helft van het goud, dat zich in den gordel bevindt en koop er het huis voor, dat Sarah zich reeds zoo lang wenscht. De andere helft stuur je terug naar de „Welt". Begrepen? Ja, En vergeet niet, Hamid Bey van mij te groeten. Druk hem de hand zoo Salomon zoo. En nu, vooruit. De Spanjool verroerde zich niet. Hij keek zijn meester nog altijd even dom aan. Mijnheer Thavon, knorde hij. Vooruit, Salomon. Wij waren altijd goede kameraden, wij tweeën, niet waar? En u profesor, vergeet vooral niet, den ouden Fuchs van mij te groeten. Maar, ik protesteer, schreeuwde de professor opgewonden. Protesten moeten schriftelijk bij de betreffende overheid worden ingediend. Vooruit, Salomon. Zonder iets te zeggen, verschikte de Spanjool den last op zijn schouders, duwde den professor met onweerstaanbaren greep voor zich uit en marcheerde af. Vitus bleef staan luisteren, totdat de voetstappen in de gang weggestorven wa ren. Toen draaide hij zich om, liep het ge welf door en ging de trap op. Het laatste bedrijf kon beginnen. Zou het stuk, dat zich tot dusverre als een blijspel ontwikkeld had, ten slotte toch nog dramatisch eindigen? ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Elena vertelt en schreit. Vitus had vóór ales den wensch, een si garet te rooken. Hij schoof vorzichtig door de geheime deur in de gang van het huis. Het snurken van den komitadschi drong onmiddellijk tot hem door. Op zijn gemak slenterde Vitus naar zijn kamer, haalde de sigaretten en trad naar buiten in den tuin. Hier constateerde hij dezelfde trouwe plichtsbetrachting als bo ven. Een der komitadschie lag lang uitge strekt op den grond en snurkte, dat de lucht er van trilde. Zijn kameraad zat te gen den muur en deed hetzelfde. Drukkend lag de hitte over den tuin. In een oogwenk had Vitus dikke zweetdrup pels op het voorhoofd. Hij vluchtte terug naar de donkere koele kamer. Hij had trouwens allen tijd. Nu de be vrijding van den professor zoo glad van sta pel was geloopen, nu hij Stratos boven dien nog als gijzelaar in handen had, hm, nu was hij volkomen meester van den toe stand. Men kon zich zelfs een klein middag slaapje permitteeren. Hij strekte zich op de ottomane uit, gaapte en zijn oogen vielen toe. Doch hij sliep ditmaal niet vast en hij hoorde dan ook de lichte schreden op de gang. In een oogenblik was hij wakker, sprong op en ging achter de deur staan. De kleine revolver hield hij in de hand. Mer kon nooit weten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12