EEN FONTEIN VOOR WARNSVELD. Een avontuur op den Balkan De aviatrice Elly Beinhorn, die een afstandsvlucnt naar Indië maakte, bevindt zich op den terugweg en wordt einde dezer maand in Berlijn terugverwacht Op weg naar huis. De „Empress of Britain met aan boord het Britsche Koningspaar bij het verlaten van Canada op terugreis naar Engeland In den tunnel, die den linker en den rechter Maasoever te Rotterdam eer lang met elkander zal verbinden De Parijsche verkeersagenten worden uitgerust met witte uniform-onderdeelen, waardoor zij vooral des avonds duidelijk opvallen bij de uitoefening van hun ambt De bekende St. Jansmarkt te Den Bosch isWoensdag gehouden. Er be stond veel belang stelling voor deze traditie Een overzicht der werkzaamheden aan den rechter Maasoever te Rotterdam voor den tunnelbouw, welke reeds belangrijke vorderingen maakt Het gemeentebestuur van Warnsveld heeft Woensdag de nieuwe fontein, een geschenk aan de gemeente, officieel overgenomen en in gebruik gesteld. Voor dit gebeuren be stond groote belangstelling van de zijde der inwoners FEUILLETON door ERNST KLEIN. 25) Een oogenblik dacht hij na. Wie was het, die als een goede Dsjin uit Duizend en een Nacht zijn kamer binnengezweefd was? Stratos, Elena of Irene? Stratos? Hm, die had hem dat ding ook zonder dien omhaal van geesten en sprook jes in de hand kunnen drukken. Hier, neem dat. Ik heb mijn eere woord wel gegeven, maar Xymatis is nu eenmaal een schurk. De revolver heeft meer waarde dan mijn eerewoord. Maar neen, Stratos had het niet gedaan. Zoodat de twee vrouwen overbleven. Vitus schelde. Na eenigen lijd verscheen de kawasz en vroeg in twijfelachtig Fransch, wat mijn heer wenschte. Of kapitein Slratos zoo vriendelijk zou willen zijn, even bij hem in te komen. Mijnheer moest het niet kwalijk nemen, maar de kapitein sliep nog. Vitus keek op dè klok. Het was even over tienen. Goed. Als hij wakker wordt, zeg hem dan, dat ik hem verwacht. De kawasz verdween en Vitus ging den tuin in. De schildwachten waren intusschen afgelost; het uiterlijk van deze kerels was al even weinig innemend als dat van de vorigen. Zij grijnsden Vitus met onverho len spot aan. De tuin aan een klein paradijs. Men had er geen uitzicht, daar hij rondom door mu ren omgeven was, terwijl aan het einde het tuinhuis stond. Door de kleine traliedeur kon men een gedeelte van een uitgestrek- ten boomgaard zien. Lag het huis midden in de stad of er buiten? Hoe het zij, geen enkel geluid drong tot hier door, geen ge ratel van wielen, geen straatrumoer. Be vond men zich wellicht aan den voet van de bergen? Er stonden cypressen en oranjeboomen, palmen en mirteboschjes. Een kleine spring fontein plaste en de rozen geurden. Als die twee smerige komitadschis er niet geweest waren. Vitus slenterde langs de smalle, keurig verzorgde kiezelpaden en stevende op het tuinhuis af. Nieuwsgierig, of zij mij zullen tegen houden. Langzaam liep hij de weinige treden op. De beide kerels verroerden zich niet. Hij legde de hand op den knop van de deur; deze was gesloten. Daarom hielden de schildwachten zich zoo stil. Goed, dat hij het wist. Hij ging terug en nam het huis eens in oogenschouw. Alle jalouzieën waren neer gelaten, behalve die van zijn kamer en van het vertrek in het sousterrein, waar hij vermoedde, dat Martius gevangen zat. Zoo argeloos mogelijk naderde hij. De mannen verwaardigden hem met geen blik; de ka mer was leeg. Ook al goed. Hij ging het huis binnen. Na een uur verscheen Stratos en was da delijk bereid, Vitus met professor Martius samen te brengen. Hij riep de schildwach ten een bevel toe. Deze verdwenen en brachten den gevangene na enkele minu ten binnen. Vitus kon zich absoluut niet voorstellen, waar zij hem vandaan gehaald hadden. De ster der arcaelogisohe wetenschap was het type van een vergenoegden ouden heer. Voor hem was de heele zaak een reusachtige afwisseling in zijn streng we tenschappelijk bestaan. Heeft men u ook ingepikt? begroet te hij Vitus. Dat nu juist niet. Ik ben hier geko men, om u te bevrijden, als het mogelijk is. Maar vertel mij nu eerst een precies alles, wat overkomen is. Martius stak van wal. Vitus hielp hem door handig gestelde vragen en kreeg zoo doende een verslag, dat zelfs den ongevoe- ligsten lezer de haren te bergen moest doen rijzen. Een zeer belangrijke zaak, zooals de chef had aangekondigd. Vitus consta teerde, dat hij weer een groote stap had gedaan op den weg tot onsterfelijkheid. De professor richtte op zijn raad een brief aan de universiteit, die in het blad gepubliceerd zou worden. Toen stelde Vi tus de voorwaarde op, volgens het sche ma van Stratos en voegde ze bij het inter view. Alles ging door de handen van de redactie van de „Welt". Succes op succes. Men moet maar geluk hebben. In het bij zonder, als men journalist is. Stratos, die zeer goed Duitsoh kende, had er nauwkeurig voor op gepast, dat de slim me journalist den braven professor geen dingen ontlokte, welke meer licht op de zaak wierpen, dan hij raadzaam achtte. On danks alle beminnelijkheid had hij meer dan eens midden in een gesprek het ant woord afgesneden, dat professor Martius op het punt stond te geven. Toen het sensationeele artikel kant en klaar was, las hij het nog eens zorgvuldig over het eerste tot het laatste woord en wilde het toen in een groot couvert slui ten. Opeens had Vitus een idee: Tekent u het interview, lachte hij. Denk eens, welke uitwerking dat zal hebben, als men leest: „gezien door Stra tos, rooverhoofdman". Alle bakvisschen van de wereld zullen van u droomen. De dingen zijn niet zoo romantisch en grappig, als u ze ziet, mijnheer Thavon, zeide hij. Er is te veel bloed en ellende in het spel. Hij deed de papieren in het couvert en maakte het dicht. Ik zal zelf vor de verzending zoi'gen, voegde hij er aan toe. Thans moet ik den heeren echter verzoeken, afscheid te nemen. Indien u wenscht, dat uw post zoo snel mogelijk verzonden wordt, moet ik mij dadelijk op weg begeven. Hoe worden de brieven van hier dan gepost? U is waarlijk al te nieuwsgierig, mijn heer Thavon. Maar ik kan u wel zeggen, dat wij over alle middelen beschikken. De ze brief zal ik echter, zooals ik reeds zeide, zelf posten. Morgenochtend is hij in den trein, die vanuit Saloniki vertrekt. Daarop verdween hij met zijn gevange ne. Vitus wierp zich op de ottomane, tevre den met het verloop, dat de zaak tot dus verre genomen had. Opeens vloog hij echter overeind. Een plotseling opgekomen gedachte had hem uit zijn behagelijkheid doen opschrikken. Wat had Stratos gezegd? „Wij beschik ken over alle middelen". De gang, die geheime gang, welke van het tuinhuisje naar den haard in de keuken van Stephanides voerde. De ge heime gang, waardoor Hamid komen zou. Door deze gang wilde Stratos den brief wegbrengen. DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Een verrassing. Er moest iets gedaan worden. Vitus was er de man niet naar, om zich door de omstandigheden te laten overrom pelen. Hij stak een van de uitstekence sr- garetten, die Stratos bij hem had neergezet, op en dacht over den toestand na. Stratos moet in elk geval verhinderd worden, de geheime gang te betreden. Als alles goed ging, kon Hamid tegen den avond, voor het invallen van de duisternis hier zijn. Hij kende het andere uiteinde van de gang en wist, dat een overrompe ling op klaarlichten dag onmogelijk was. Hoe kon Stratos echter zoolang worden te gengehouden? Vitus beide. De kawasz verscheen en hem verzocht Vitus, den kapitein te roepen. Na eenigen tijd werd de deur geopend en in plaats van den officier verscheen Elena. Zij was niet meer gekleed in de uniform van een vrouwelijk lid eener rooverbende, doch was weer geheel en al de elegante jon gedame, die in de prachtige villa te Saloni ki thuis hoorde. Zij droeg een witten, voet- vrijen rok en een witte voileblouse en zag er allerbekoorlijkst uit. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12