Een avontuur op den Balkan Koning George van Engeland zet zijn handteekening in het boek der eeregasten van de Wereldtentoonstelling te New York tijdens het bezoek van het Britsche Koningspaar aan de expositie De grandiose ontvangst van het Engelsche Koningspaar op de Wereldtentoonstel ling te New York. Een radiografische foto van de aankomst van den stoet op het expositie-terrein. In de voorste auto onderscheidt men den Koning en de Koningin Jeugdige belangstelling vi de sterrewacht te Gre wich Telkenmale, om de vier jaar, wanneer te Gronsveld de «Groete Bronck uittrekt, loopen een eind voorop de zgn .Bielemannen" der Schutterij. De Bielemannen in hun karakteristieke kleedij J. Engel, die kampioen der amateurs werd tijdens de Maandag te Valkenburg verreden weg wedstrijden, krijgt, al rijdende, gelegenheid den inwendigen mensch te versterken De ingang van den onderaardschen gang in het huis nabij Valenciennes aan de Fransch-Belgische grens, waar door de politie een uitgebreide smokkel en spionnage-affaire ontdekt werd Onder stroomenden regen startten Maandag te Valkenburg de deelnemers aan den wedstrijd om het individueel kampioenschap op den weg 1939, georganiseerd door de Ned Wielren Unie FEUILLETON door ERNST KLEIN. 17) Zoo. Nu, wees maar voorzichtig. Je kent den kapitein; hij laat niet met zich spotten. Zeg hem, dat ik eerder de tong zal laten uitrukken, dan dat ze een woord uit mij krijgen. Ik zal het hem zeggen, doch luister nu goed. De kapitein zal vanavond een bode imet een brief aan dien couran tiensnuffe laar sturen. Zorg er voor, dat hij noch de Jood thuis zijn, als de bode komt. Eindelijk komt dus de bode. Ja. De kapitein zegt, dat de vrucht nu ryp is. Vaarwel, Georges, an als er iets gewichtigs gebeurt, haast je dan om het te melden. Goed. Ik moet afbreken want ik hoor hen de trap afkomen. Vitus hing den hoorn op. Zijn heele ge zicht lachte, terwijl hij naast het apparaat stond en triomfantelijk naar Salomon keek. Deze gaf zijn gevangene een duw, dat hij in een hoek rolde en sprong met een wild gejuich op Vitus toe. Mynheer Thavon, dat is de kostelijk ste streek, dien u ooit hebt uitgehaald, brulde hij. Maar wat nu? Nu, ouwe jongen? Nu zullen wij eens zien, of wij niet te weten kunnen komen, waar zich het andere einde van deze in- genieuse leiding bevindt. De grootste moeilijkheid lag besloten in de vraag, wat ze met de beide gevangenen moesten beginnen. De zaptiehs halen en ze hun ten geschenke geven, zou minder ver standig zijn. Het huis was ongetwijfeld door spionnen omringd, die hun middelen had den, om den kapitein" van de gevangen neming van den schoolmeester en zijn zus ter op de hoogte te stellen. Alles, wat ook maar eenigszins den argwaan van de ben de kon opwekken, moest worden vermeden. De bode moest komen. Vitus moest den voor hem bestemden brief in handen krij gen. Daarna kon men verder zien. Salomon drong er op aan, Stephanides en zijn zuster volgens „eigen methode" te. bewerken. Snel en geruischloos. Men kon hen dan in den kelder werpen of ergens anders. Salomon opperde in alle gemoeds rust verschillende mogelijkheden om de beide lijken te verbergen, terwijl een van de te „bewerken" personen er levend bij tegenwoordig was. O, hij hal? zoo'n fijn gevoelig, teerbesnaard karakter, de wak kere ex-hamal. Geen van zijn voorstellen droeg de goed keuring van zijn meester weg, die er tot zijn hevig leedwezen nog niet toe kon be sluiten, om zich de gebruiken van het land eigen te maken. Wat moet er dan gebeuren? Laat mij nade-raken. Het was merkwaardig, hoe deze wilde, bloeddorstige en moordlustige duivel aan het geringste bevel van zijn meester stipt gehoorzaamde. Salomon keek nog eens met innigen spijt naar het rampzalige hoopje mensch in den hoek van de keuken, ging toen op den uitgedoofden haard zitten en begon melancholiek een sigaret te rollen. Vitus Sloeg den schoolmeester geduren de eenige oogenblikken scherp gade. De man was totaal gebroken. Dat het geheim, waarover hij te waken had, verraden was, had hem den genadestoot gegeven. Met diep gebogen hoofd zat hij in het hoekje, waarin de vreugde van Salomon hem te recht had doen komen. Hij bewoog zich niet. Vitus trad dicht op hem toe. Je ziet, dat je pech hebt, zeide hij. Geef je er niet de voorkeur aan, eindelijk met de waarheid voor den dag te komen en" hij hield hem een handvol geld onder den neus „bovendien nog een paar Turk- sohe ponden te verdienen in plaats van door mij aan de liefderijke behandeling van mijn vriend toevertrouwd te worden? Zelfs het goud scheen op den letterlijk en figuurlijk gebroken Stephanides geen indruk te maken. Dof schudde hij het hoofd. U hebt u zooeven zelf het antwoord gegeven. U hebt gezegd, dat u zich liever de tong liet uitrukken. Doe met mij, wat u wilt; het is mij totaal onverschillig. Je vreest, dat de kapitein je voor het verraad van het telefoongeheim zal be straffen? Dat zal hij. Hij kent geen genade. Is hij dan zoo machtig? En als ik je beloof, je tegen den kapitein te bescher men? Stephanides richtte het hoofd een wei nig op, zijn blik was die van een opgejaagd, doodelijk uitgeput dier. U bent ongetwijfeld een moedig en verstandig man, zeide hij. Maar tegen den kapitein bent u niet opgewassen. Zijn macht reikt van Athene tot Constantinopel. Nu ja, er bestaan toch nog andere streken, hetgeen je als schoolmeester wel licht niet onbekend is. O, hij ral niet de moeite namen, mü te zoeken, maar ik heb in Tirmova aan de andere zijde van de grens mijn ouders wo nen. U begrijpt, mijnheer Salomon mengde zich in het gesprek. Niet, omdat hij medelijden voelde met den schoolmeester, maar omdat de zaak hem begon te vervelen. Uit dien kerel is tooh niets te krij gen. Het beste is, wat ik zooeven zei. Hij en zijn zuster ieder een flinken klap op het hoofd. Doode mensch en zeggen nog minder dan levende. Vitus zweeg. Hij was nieuwsgierig naar de uitwerking van deze woorden op zijn gevangene. Doch dezen scheen werkelijk alles onverschillig te zijn. Hij verroerde zich niet. Hij vreesde zijn kapitein meer dan den dood. Men bracht hem naar boven bij zijn zus ter, bond hem naast haar vast en liet hen beiden liggen. Maar wat nu? Des avonds zou de bode komen. Voor dien tijd moest er een besluit genomen zijn. In ieder geval moesten wij maar iets eten, stelde Salomon voor. Als de maag leeg is, verkeert het hoofd meestaj in den- zelfden toestand. Hij ging dus uit, om vleesch voor het midagmaal te halen. Vitus besteedde zijn tijd met het opstellen van een uitvoerig bericht aan Ham id Bey. Salomon beleefde intussohen een avon tuur. Toen hij uit den slagerswinkel met zijn pakje onder den arm naar buiten trad, liep een dronken ezeldrijver tegen hem aan. Met een luiden smak viel het vleesch op de straat. Salomon liet het kalmpjes in het vuil liggen. Eerst moest de ezeldrijver een pak slaag hebben. Maar hoe scherp de Spanjool ook om zich heen keek, de kerel was verdwenen. Hü vergat in zijn woede het vleesch en rende het heele klein rond, maar de ezeldrijver was weg, en zie, toen hij op de plaats van het onheil terugkwam, het vleesch ook. Waar is mijn vleesch? snauwde hij den slager toe, die in zijn winkel stond en zijn buik vasthield van het lachen. De bakker, de uien- en de olijvenhandelaar lachten in koor mee. Hoe moet ik dat weten? hijgde de slager, die van louter plezier buiten adem was. Zoo? Nu werd eerst de slager afgeranseld vol gens de grondige methode, die Salomon bij dergelijke gelegenheden plaoht toe te pas sen. Vervolgens kwamen de bakker en de olijvenhandelaar aan de beurt. De uien- man redde zich voor het onheil, dat hem boven het hoofd zweefde, door de vlucht te nemen en zijn kraam met kostelijk rie kende waar in den steek te laten. Daarop nam Salomon het mooiste stuk kalfs- vleesch van den haak, reikte zichzelf een versch brood aan, eigende zich een hand vol olijven toe, stak een sigaret op en slen terde op zyn gemak naar huis. Toen hij der hoek omsloeg, liep de dron ken ezeldrijver nogmaals tegen hem aan. Ha! Ditmaal ontging hij hem niet! Terwijl hij hem met de linkerhand vasthield, liet hfj met de rechterhand snel het vleesch, de olyven en het brood in de ondoorgron- delyke diepte van zyn broekzak verdwijnen. Inmiddels praatte de ezeldryver voortdu rend tegen hem. doch hij had geen tyd ernaar te luisteren. Eerst kwam het pak slaag, daarna kon men praten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12