De Britsche bereidwillig-!
beid tot overleg
Een nieuwe verklaring van Chamberlain
Wantrouwen in Duitschland en Italië
Rapport Oss.
ZATERDAG 10 JUNI 1939
30ste Jaargang No. 9358
^e£eidóolie(Boij/rant
Bureaus Papengracht 32. Adv. en Abonn.-Urieven xie paf. 2
Telefoon: Redactie 15. Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
HALIFAX' WOORDEN
ONDERSTREEPT
TWEE RICHTLIJNEN.
Sprekende over de buitenlandsche poli
tiek heeft Chamberlain gisteren te Bir
mingham o.m. verklaard:
„Teneinde te trachten de veiligheid der
naties te verzekeren heb ik twee verschil
lende richtlijnen gevolgd, welke echter
niet in het minst onvereenïgbaar met
elkander zijn De eerste was te trachten
uit te vinden wat de mogelijke oorzaken
van oorlog waren en of ik dit uit den weg
kon krijgen De tweede was de kracht van
dit land op te bouwen, zoodat, wanneer
het ooit zou komen tot een bespreking van
de voorwaarden eener regeling, geen land
in staat zou zijn ons te dwingen, om ten
gevolge van onze zwakheid voorwaarden
te aanvaarden, die onteerend zouden zijn
of rampspoedig voor onze vitale belangen.
Wat het eerste deel ven die tweevoudige
politiek betreft moet ik toegeven, dat ik
vele teleurstellingen ondervonden heb en
zeei weinig steun van de landen, met wie
ik hoopte tot overeenstemming te komen.
Aan den anderen kant is de opbouw
van onze nationale defensie zoo uitge
breid en zoo snel geweest, dat ik thans
met vertrouwen kan zeggen, dat geen
land, hoe sterk het ook zij, vermoedelijk
een conflict met dit land zou willen onder
nemen.
Wij moeten weerstand bieden tegen
iedere poging om een overheersching van
de wereld tot stand te brengen door ge
weld, omdat er in geval van een dergelij
ke poging, geen geregelden vrede in Euro
pa kan bestaan.
Zoolang er echter geen dergelijke
ambities worden gevoed, heeft nie
mand iets te vreezen van de gewapen
de macht van Engeland en bovendien
hebben wij niet dat eerste gedeelte
van onze politiek laten varen.
Zooals Halifax in het Hoogerhuis
verklaard heeft, zijn wij bereid aan dc
ronde tafel de eischen van Duitsch
land of ieder ander land te bespre
ken, mits er een redelijk vooruitzicht
bestaat op een werkelijke regeling.
Wij moeten slechts het vertrouwen
hebben, dat een dergelijk vooruitzicht
bestaat en een dergelijke regeling moet
verkregen worden door onderhande
lingen en niet door geweld.
Hieraan voegde Chamberlain toe: „Ik
zou willen zeggen, dat deze politiek, welke
ik wederom voor u heb beschreven, een
politiek is, welke wij voornemens zijn te
blijven voeren. Ik veronderstel, dat in den
natuurlijken loop der dingen, wanneer
men mijn eerbiedwaardigen leeftijd heeft
bereikt, men niet verwachten kan een
groot aantal jaren actieven arbeid voor
zich te hebben, maar zoolang ik gezegend
ben met de gezondheid en de kracht, die
ik thans bezit en zoolang ik het vertrou
wen heb van het land, ben ik van plan om
voort te gaan mij te wijden aan deze taak
van het vestigen van een geregelden vre
de en versterkt en aangemoedigd door
uwe goedkeuring en uw steun hoop ik, dat
ik nog in mijn leven het succes mijn stre
ven zal zien bekronen.
WANTROUWEN IN DUITSCHLAND.
„Es ist zu schön um wahr zu sein".
Het in Duitschland heerschende gebrek
aan vertrouwen in de oprechtheid der
Britsche politiek, aldus het Duitsche
nieuwsbureau, komt duidelijk tot uiting
in de perscommentaren op de jongste rede
voeringen van Chamberlain en Halifax.
Het Hamburger Fremdenblatt wijst er
op, dat Halifax voor het eerst in een offi-
cieele rede het woord „levensruimte" heeft
gebruikt. Wanneer Chamberlain en Hali
fax werkelijk iets gelegen is aan een ac-
coord, dat Duitschland en Italië het hun
toekomende aandeel in rijkdommen der
wereld zou verzekeren, waarom spreekt
men dan niet duidelijker, aldus het blad.
Wanneer van hooge Duitsche zijde steeds
weer gezegd is. dat Duitschland den En-
gelschen en Franschen de levensruimte
hunner Wereldrijken niet misgunt, dan
mag er van Duitsche zijde ook op gewezen
worden, dat ook de levensruimte van het
Groot Duitsche rijk een koloniaal rijk om
vat, hetwelk het door de woordbreuk der
veertien punten van Wilson ontnomen is.
De „Allgemeine Zeitung" schrijft: „De
Rijksregeering gaat onverdroten voort op
den weg van goede nabuurschapsbetrek-
kingen met hen, die met ons willen gaan.
Slechts één ding kunnen we ons niet meer
veroorloven, namelijk de lessen van het
verleden en de waarschuwende teekencn
van het heden niet in elk opzicht ernstig
op te vatten".
De „Nachtausgabe" schrijft: „Het zou
ons verheugen, wanneer het Duitsche
standpunt thans in Engeland beter begrip
zou ontmoeten. Zoo niet: wij hebben een
goed geweten en een sterke weermacnt".
De „Angriff" schrijft boven zijn com
mentaar op de redevoeringen van Cham
berlain en Halifax: „het is te mooi om
waar te zijn".
OOK TE ROME WEINIG VERTROUWEN.
Uit Rome: Op den eersten, betrekkelijk
gunstigen indruk, dien de rede van Hali
fax in Italië had gewekt en waarvan vele
dagbladen melding hebben gemaakt, volgt
een meer gereserveerde en soms zelfs
wantrouwige houding.
Volgens de Tribuna zou de Britsche re
geering beginnen de gevaren van haar om-
singelings-politiek in te zien en zou zij
zonder iets te wijzigen in haar koers, geen
nieuwe tactiek aannemen en een eenvou
dige avance maken jegens de landen van
de spil.
De „Corriere della Sera" vraagt: „Gaat
het om een oprecht berouw, of om een tac
tische manoeuvre, die ten doel heeft in
druk te maken op de regeering te. Mos
kou?" De Lavoro Fascista, die zich even
min wil overgeven aan een „glimlachend
optimisme" schrijft, de rede van Halifax
is een terugkeer tot het gezonde verstand
en redelijke voorstellen, maar wij ver
wachten, dat de goede voorstellen veran
derd worden in gunstige bereidheden en
den vorm aannemen van concessies aan
de volkeren, die hun rechtvaardig pro
bleem en hun geheiligde eischen gesteld
hebben voor het geweten van de wereld".
DE ONDERHANDELINGEN MET
RUSLAND.
Fransch-Britsch overleg.
De diplomatieke medewerker van Reu
ter verneemt, dat Phipps, de Britsche
ambassadeur te Parijs, en William Strang,
de technische adviseur van Seeds, den
Britschen ambassadeur te Moskou, op het
stuk der Britsch-Russische onderhandelin
gen, beiden aanwezig zijn geweest in de
gistermiddag gehouden bijeenkomst van
de kabinetscommissie van buitenlandsche
zaken, die zich bezig heeft gehouden met
het antwoord-op de jongste Russische nota.
Vernomen wordt, aldus luidt de door
Reuter weergegeven officieele lezing, dat
Strang wellicht niet voor Maandag zal
kunnen vertrekken, daar hij drie weken
afwezig is geweest en zich met het uit
gebreide dossier vertrouwd zal moeten
maken alvorens hij zich aan de onderhan
delingen kan wijden, die in elk geval
moeten wachten tot het herstel van Seeds.
Deze is nog lijdende aan de gevolgen van
een griepaanval.
Gisterochtend heeft de kabinetscom
missie voor buitenlandsche zaken verga
derd, ter bespreking van de instructies,
welke Strang mee zal krijgen naar Mos
kou; de vergadering duurde vijf kwartier.
PAUS PIUS XII SPREEKT OVER DE
VEELVULDIGE H. COMMUNIE.
Bij de audiëntie aan de nieuwgehuwden
op 7 Juni heeft de H. Vader opnieuw ge
sproken over de veelvuldige H. Communie.
De H. Vader zeide o.m.: „Voor de familie
is een intieme band van vrede en liefde
noodzakelijk. Welnu, volgens de woorden
van den H. Augustinus, is de Eucharistie
een teeken van eenheid en een band van
liefde. Om tezamen de lasten, de beproe
vingen en de smarten te dragen, waaraan
geen enkele familie ontkomt, heeft men
dagelijks energie noodig: de Eucharistische
Communie schenkt ons kracht, moed en ge
duld en naast de innige blijdschap, die zij
brengt in de zielen, die goed zijn voorbe
reid, schenkt zij ook de ernst, die de meest
kostbare schat is van het famidieleven.
Wy geven elders m dit nummer
een uitvoerig uittreksel uit het rap
port der Tweede Kamercommissie
inzake Oss.
Het algemeen oordeel der Com
missie luidt, dat aan haar voldoen
de gegevens zijn verstrekt, om om
trent het beleid van den minister
van justitie een uitspraak te doen,
en zij acht daarom een enquête niet
noodig of gewenscht voor het ver
krijgen van afdoende klaarheid'.
Hoewel verschillend oordeelend
over de door den minister van justi
tie genomen maatregelen, zijn alle
leden der Commissie er van over
tuigd, dat de minister gehandeld
heeft, zooals hij meende te moeten
handelen, en aan de goede trouw
van den minister twijfelt geen der
leden.
KERKELIJKE STATISTIEK OVER DE
ROODE TERREUR IN HET BISDOM
LERIDA.
300 Priesters werden vermoord.
De bisschop van Tortosa, die Apostolisch
Administrator is van het bisdom Lerida,
heeft aan de pers een ófficieele verklaring
overhandig over de rOode terreur in het
bisdom Lerida.
Het geheele bisdom met zijn 17 Dekena
ten en 257 Parochies- werd blootgesteld
aan een onmenschel ij ke "roode terreur. Van
de 409 priesters zijn er nauwelijks hon
derd over gebleven. Driehonderd priesters,
waaronder de bisschop van Lerida zelf,
stierven den marteldood.
De 470 kerken werden allen geplunderd
of in brand gestoken. Het verlies aan
kunstschatten is onberekenbaar.
Onmiddellijk na de komst der nationalis
ten is het herstelwerk begonnen, zoodat in
vele kerken temidden der puinhoopen en
sporen van plundering en brandstichting
weer de H. Mis wordt opgedragen.
Daar de seminaria verwoest waren, was
het onmogelijk de priesterstudenten in Le
rida zelf te laten studeeren. Zij zijn onder
gebracht in een seminarie te Fonz, in de
provincie Huesca.
DE VIJF EN TWINTIGSTE STERFDAG
VAN DEN DIENAAR GODS
PAUS PIUS X.
Een groote bedevaart naar Rome wordt
voorbereid.
De bisschopsconferentie van het gebied
rond Venetië heeft onder voorzitterschap
van Kardinaal Piazza, patriarch van Vene
tië, besloten tct de voorbereiding van een
groote bedevaart naar Rome, om de vijf-
en-twintigste sterfdae te herdenken van den
Dienaar Gods Paus Pius X, die op 20 Au
gustus 1914 ove leed.
De organisatie van de bedevaart is opge
dragen aan den bisschop van Treviso, in
wiens diocees Paus Pius X geboren werd.
Uberale beschaving
De "Maasbode" schrijft: x
„Inzake Oss heeft ook oud-minister Mar-
chant het zijne gezegd. Hij is zoon van een
rechterlijk magistraat, jurist van erkende
bekwaamheid, advpcaat met lange erva
ring, was dertig jaar Kamerlid en is oud
minister.
Men zou zoo denken: iemand, die beestjes
als Oss slachten, stroopen en wasschen
kan.
Mr. Marchant heeft zijn standpunt uit
eengezet met allerkrachtigste argumenten,
welker weerlegging ook niet is beproefd.
Hij heeft daarenboven aan al te argeloo-
zen, die blijkbaar de bedoelingen van be
paalde lieden niet doorzien, heel duidelijk
die bedoelingen aangewezen en aange
duid.
Wordt de oud-minister weerlegd? Be
spreekt men zijn juridische argaumenten?
Weineen. „De Vrijheid" volstaat met den
man, aan wien, als hij liberaal had willen
worden, de wierook niet zou zijn bespaard,
aan- te duiden als „de fanatieke bekeer
ling Marchant".
En dat zijn nu de argumenten van het
liberale intellect.
Hoe dóórslaand en hoe beschaafd!"
Kardinaal Faulhaber tot
het Duitsche volk.
PRIESTERS STIERVEN VOOR HET
VADERLAND.
Op Dinsdag na Pinksteren heeft
Kardinaal Faulhaber, aartsbis
schop van München een gedenk
steen onthuld in de Dom te Mün
chen ter nagedachtenis aan de
Beiersche priesters en theologie
studenten die in den wereldoor
log gesneuveld zijn in dienst van
het vaderland. De Kardinaal heeft
by deze gelegenheid een belangrij
ke toespraak gehouden.
Kardinaal Faulhaber .weest eerst op de
beteekenis van de vier afbeeldingen in re
liëf op het monument: Een zwaargewon
de soldaat ontvangt van een geestelijke het
H. Oliesel Een priester verkondigt het
Woord Gods aan aandachtig luisterende
soldaten Een godsdienstoefening in het
woud Aan een stervende soldaat wordt
bij een brandend dorp de H. Teerspijze
gegeven.
Daarop zeide Kardinaal Faulhaber dat
het zeer zeker gerechtvaardigd is, om nu
dit monument te onthullen. Juist in den
tegenwoordigen tijd is het noodig er aan
te herinneren, hoeveel priesters in den
oorlog gesneuveld zijn.
Vüf en twintig procent van de legeraal
moezeniers en van de theologie-studenten,
die mee in den oorlog zijn gegaan, is niet
terug gekomen. Het is goed dit te weten,
en de Kerk behoeft niet te vreezen voor
de statistiek, hoeveel kloosterlingen, leden
van katholieke studentenvereenigingen,
jonge mannen-vereenigingen enz. gesneu
veld zijn. Juist nu verheft zich een stroom
van aanklachten, smaadwoorden en drei
gingen tegen de priesters, en men dreigt
zelfs openlijk: „Zij moeten uitgeroeid wor
den!"
Juist in den geestesstrijd der wereldbe
schouwingen aldus Kardinaal Faulha
ber staan de priesters in het voorste ge
lid. Maar het ls moeilijk zich voor te stel
len, dat een priester, die zijn trouw aan
het vaderland en volk bewezen heeft, in
de Kulturkampf ontrouw zou worden aan
zijn Kerk. Frederik de Groote heeft eens
aan een Katholiek, die hem zijn diensten
aanbood voor den strijd tegen de Kerk, het
koninklijk antwoord gegeven: „Hij kan
gaan, ik beschouw hem als een deserteur
van zijn vlag."
In het laatste gedeelte van zijn predika
tie sprak Kardinaal Faulhaber over de ziel
zorg bij de weermacht. Hij zeide o.m.:
„Ook nu nog stroomt dezelfde kracht uit
dezelfde bron. Ik denk terug aan de jaren,
waarin hooge en de hoogste bevelhebbers
aan de conferenties van de militaire ziel
zorgers deelnamen, en eveneens tegen
woordig waren bij de sluitingsplechtighe
den van militaire retraites. Nu zijn hier
en daar andere meeningen aanvaard. De
godsdienstoefening op Zondag wordt niet
meer als „dienst" gewaardeerd."
De kerkvorst dankte voorts degenen, die
de opvoedkundige werking van de zielzorg
ook nu nog erkennen, en '^gde er de na
druk op. dat de godsdienstvijandige hou
ding een diefstal beteekent ten nadeele van
de weermacht van het volk. „Wie de weer
macht in militair opzicht wil bewapenen,
maar haar in godsdienstig opzicht wil ont
wapenen, heeft haar niet bewanend, maar
in werkelijkheid ontwapend! Want offer-
liefde en trouw tot in den dood staan in
nauwe verbinding met den godsdienst. De
godsdienst is de bron van de kracht niet
de godsdienst als algemeene, verwaterde,
nonervlakkige „godgeloovigheid", die ook
Hottentotten en Turken kenren, maar de
godsdienst als belijdenis met scherp om
lijnde geloofsbeginselen en godsdienstige
plichten!"
De aartsbisschop van München besloot
met een woord over de vredesboodschap
van den H. Vader. Zijn laatste woord was
opnieuw gewijd aan dc gedachte, dat de
ontkerstening van het volk een vernietiging
is van weerstandsvermogen en kracht.
Een jaar in het Derde Rijk
In de „Avondpost" wordt de aandacht
gericht op een boekje van den Franschman
Denis de Rougemont.
Het heet „Een jaar in het Derde Rijk",
en het bevat een soort Dagboek van den
schrijver, die als lector aan een Universi
teit in de laatste jaren in Duitschland
werkzaam wSls, prof. dr. G. van der Leeuw
schreef een inleidend woor in de Neder-
landsche vertaling.
De „Avondpost" schrijft o.m. het vol
gende over dit boekje:
„De Rougemont is geen nationaal-socia-
list. Maar hij wilde de toestanden in het
Derde Rijk eerlijk en objectief bezien.
Ook hierom is zijn boekje zeer lezens
waardig.
Het is onze bedoeling, om voornamelijk
op één deel uit dit boekje de aandacht te
Oil nummer beslaat uit vl|t
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Chamberlain heeft gisteren nog eens de
Britsche bereidwilligheid tot overleg met
Duitschland onderstreept (1ste blad).
De drastische Duitsche maatregelen In
Tsjechië (2eblad).
Graaf Ciano zou van plan zijn, binnen
kort naar Madrid te gaan. (2c blad).
Een Britsche putch in Yemen? (2eblad).
Spanning te Tientsin. (2c blad).
Binnenland
Te Westwoud is een geval van steun-
fraude aan het licht gcko.aen in verband
waarmede dc burgemeester en de gemeen
te-ontvanger werden gearresteerd; deze
laatste is inmiddels vrijgelaten (4e blad).
Te Oostgrafdijk is gisteravond weer een
voetballer tijdens een wedstrijd plotseling
doodgebleven. (1ste blad).
Verschenen ls het rapport-Oss (1ste blad)
Onze handelsbctrekingen met Duitsch
land. (4de blad).
Onze Staatsschuld is in 1938 met 71.7
millioen verminderd. (4de blad).
De heer Plesman over de toekomstmo
gelijkheden van het luchtverkeer. (2de
blad).
Meening der Eerste Kamer over het
vluchtelingenkamp. (4de blad).
Voorlooplg verslag der Eerste Kamer
over het voorgestelde verbod van den
aanvoer van puf. (4de blad).
Centrale Raad voor sociale tandheelkun
de ingesteld. (4de blad).
Sport en Wedslrl|den
De Olympische Spelen in 1944 te Lon
den; Winterspelen 1940 te Garmisch Par-
tenkirchen; die van 1944 te Cortina in de
Dolomieten. (4e blad).
vestigen .Een korte aanteekening over iets
anders ga, echter vooraf.
De schrijver erkent dat lang niet allo
Duitschers vóór het regime zijn. „Ik zie",
zegt hij. ..veel middenstanders: professo
ren, dokters, zakenmenschen, indus-
trieelen, advocaten, ambtenaren, min of
meer geruïneerde renteniers: ik moet wol
erkennen, dat zij allen tegen het regiem
zyn. Het is een verkapt bolsjewisme, zeg
gen zij. Maar als ik hen ondervraag over
hun plannen van tegenstand, dan kruipen
ze in hun schulp". Dit laatste ontmoet Dc
Rougemont meermalen. Telkens als hij
verzet ziet en hoort tegen het bewind,
vraagt hij: wat zult ge er tegen 'doen?
„Overal", zegt hij, „verlamt dezelfde
schrik iedere poging om weerstand te bie
den in de kiem: als het niet de bruinen
waren, die de macht hebben, zouden het
de rooden zijn. Een andere mogelijkheid
kunnen zij zich niet voorstellen". Ook als
hij in de studenten-wereld op anti-natio-
naal-socialisme stuit, en hij vraagt wat
men zal doen, haalt men de schouders op.
Wat kan men doen? En wat zal het gevolg
er van zijn?
Deze mentaliteit is inderdaad karakte
ristiek voor het tegenwoordige Duitsch
land:
genoeg stille oppositie tegen het regime,
maar onmacht en vrees om iets er tegen
te verrichten.
En heel achteraan in zijn boekje teekent
de schrijver aan:
„Het anti-semietisme is de meest anti
christelijke levenshouding, die men zich
voorstellen kan. Het was onvermijdelijk,
dat het Hitlefianisme, de godsdienst van
het Germaansche verleden, op dit punt in
botsing zou komen met het Christendom.
Maar dit conflict, dat sinds October 1938
tot de uiterste verbittering is opgevoerd,
dreigt éfcn van de elementen tc worden
van het verval van het regiem!" Hij con
stateert dan dat door de Joden-vervolging
„het gevoel van de Duitsche massa, vooral
ten plattelande, zich tegen Hitier heeft gc-
keerd". „Terwijl ik dit schrijf Februari
1939 meen ik de eerste symptomen van
verval te bespeuren van het regiem der
nazi's". Dóór het anti-semietisme.
Wij vermelden dit als een kenmerkend
oordeel van een schrijver, die zi:h ner-
J gens in dit boekje een eenzijdig of fana
tiek anti-nationaal-socialist toont".