v Naar een nieuwe
gemeenschap
WOENSDAG 31 MEI 1939
30ste Jaargang No. 9349
S)e ÊckióclieSoii^cmt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 15, Administratie 935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Adv. en Abonn.-tarieven lie pag. t
Giro 103003. Poetbus 11.
DU nummer beslaat uit
drie bladen.
Naar de nieuwe gemeenschap! 't Is
een mooi ideaal en een schitterend apos
tolaat!
Er moet een nieuwe gemeenschap
komen. Daarvan zijn wij allen overtuigd.
En velen onzer weten ook wel, hoe die
nieuwe gemeenschap er zal moeten uitzien.
Terwijl dengenen, die het nog niet weten,
de leiders onzer katholieke sociale actie
in woord en geschrift wel duidelijk kun
nen maken: waarop het katholiek
sociaal streven is gericht!
Bij de actie naar een nieuwe gemeen
schap, die een drie-jarenplan omvat, zou
den we echter wel wat méér willen hooren
en lezen betreffende de concrete mid-
delen, waarmede men de samenleving
naar die nieuwe gemeenschap wil voeren;
betreffende wat men in drie jaar con
creet meent te kunnen bereiken.
Intusschen kan en moet ieder
onzer medewerken aan de totstandkoming
eener nieuwe |emeénschap!
Dat kan gebeuren op verschillende ma
nieren.
Het allervoortreffelijkste middel, om te
komen tot een nieuwe gemeenschap, om
te brengen een „ware en duurzame" her
vorming heeft Paus Pius XI aangegeven in
zijn encycliek Mit brennender Sorge.
Wij citeeren:
„In Onze Encycliek over het Priester
schap, in Onze zendbrieven Over de Ka
tholieke Actie hebben Wij met de aller
grootsten nadruk gewezen op de heilige
plicht van alle leden der Kerk en op de
eerste plaats van de leden van den Pries
terlijken en Religieusen stand en van 't lee-
ikenapostolaat, om geloof en levenswijze in
de door de Wet Gods geëischte, door de
Kerk met onverminderden nadruk verlang
de harmonie te brengen. En ook thans her
halen Wij met diepe ernst: het is niet vol
doende tot de Kerk van Christus te behoo-
ren. Men moet ook een levend lid dezer
Kerk zijn in geest en in waarheid. En dat
zijn slechts zij, die in de genade des Hee-
ren leven en voortdurend in Zijn tegen
woordigheid wandelen in onschuld of
in oprecht gemeende en daadwerkelijke
iboete.
Wanneer de Apostel der volken, het „vat
der uitverkiezing", zijn lichaam onder de
tuchtroede der versterving hield, om niet,
na anderen gepredikt te hebben, zelfver
worpen te worden (I Cor. IV, 27), kan er
dan voor de anderen, in wier handen de
zorg en de uitbreiding van het Rijk Gods
is gelegd, een andere weg mogelijk zijn
dan die van de innigste verbondenheid
tusschen apostolaat en zelfheiliging?
Slechts zóó wordt aan de menschheid van
heden en op de eerste plaats aan de tegen
standers van de Kerk getoond, dat het
zout der aarde, dat het zuurdeeg van het
Christendom niet. verschaald is, maar in
staat en bereid is de in twijfel en dwaling,
in onverschilligheid en geestelijke rade
loosheid vertrikte menschen van dezen
tijd, wier geloof verslapt is en die zich ver
van God verwijderd hebben, de vernieu
wing en verjonging der ziel te brengen,
waaraan zij of dit wordt toegegeven of
ontkend dringender dan ooit behoefte
hebben. Een Christenheid, die in al haar
leden zich op zichzelf bezint, die zich los
maakt van iedere vervlakking en verwe
reldlijking, die de geboden Gods en de ge
boden der H. Kerk ernstig opvat, die in
liefde toe God en daadwerkelijke naasten
liefde zichzelf getrouw blijft, zal de in
haar diepste wezen lijdende, naar steun en
leiding zoekende wereld een voorbeeld en
eeri gids kunnen en moeten zijn, opdat niet
een onuitsprekelijke ellende zal intreden
en een verval, dat iedere voorstelling te
boven gaat.
Iedere ware en duurzame hervorming
ging tenslotte van heiligen uit, van men
schen, die door liefde tot God en tot den
naaste ontvlamd en gedreven werden."
Ziehier nog 'ns herinnerd aan het woord
van den grooten Pius XI:
„Iedere ware en duurzame hervorming
ging tenslotte van Jieüigen uit, van men
schen. die door liefde tot God en tot den
naaste ontvlamd en gedreven werden."
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
BERLIJN. Vannacht verlaten de Ita
lianen het Iberische schiereiland, even
vrijwillig als zij gekomen zijn. Dc Duit-
sche „vrijwilligers" zijn reeds vertrokken.
Zij komen vandaag thuis.
Hoe vrijwillig de Duitsche hulp is ge
weest, blijkt thans uit het Duitsche mili
taire tijdschrift „Die Wehrmacht" en uit
de publicaties in de Duitsche dagbladen.
Daarin wordt thans openlijk geschreven:
„Op 17 Juli is in Marokko de burgeroor
log ontbrand, een dag later is Franco
daarheen gevlogen om dezen te leiden. Op
19 Juli breekt de opstand op het Spaansche
vasteland uit. In die dagen neemt de Füh-
rer het besluit, nationaal Spanje in zijn
strijd tegen het bolsjewisme te ondersteu
nen.
Het is 31 Juli. Om 12 uur gaat het „reis
gezelschap" „Union", bestaande uit 85
man, van Berlijn per trein naar Hamburg.
In den nacht van 31 Juli op 1 Augustus
vertrekt het met het stoomschip „Usamo-
ro" van de Woermannlijn uit de Hamburg-
sche haven. Door het Kanaal langs de
Fransche kust gaat de tocht. De passagiers
laten zich niet aan dek zien. In Cadix
wordt gelost. Het is merkwaardig, wat er
alzoo te voorschijn kqmt: zes nieuwe Hein-
kel-vliegtuigen (type 51), reserve-onder-
deelen voor de Junkers (type 52), bom
men, twee centimeter-luchtdoelgeschut en
wat al niet meer.
Op den ochtend van den volgenden dag
treft men in Sevilla tal van landslieden,
want op hetzelfde oogenblik, dat het reis
gezelschap Berlijn verliet, begon het na
tien dagen beëindigde transport van twin
tig Junkersvliegtuigen van het vliegveld
Tempelhof".
„Van Sevilla uit begint de Duitsche
hulp voor Spanje's redding. Binnen enkele
weken brachten de twintig Junkersvlieg
tuigen in geregelde vluchten 15.000 Ma
rokkanen met al hun wapenen en munitie
van Afrika naar Zuid-Spanje. Telkens 30
tot 40 Marokkanen per vliegtuig. Met de
overbrenging van het Marokkaansche le
ger naar het Spaansche vasteland begint
eigenlijk de werkelijke nationale strijd.
Een bewijs, hoe beslissend deze eerste
Duitsche hulp is geweest".
In die dagen organiseerde men het non
interventie-verdrag, waartoe ook Duitsch-
land en Italië toetraden. Dat dit verdrag
op groote schaal ontdoken werd, was al
gemeen bekend, maar men hield de oogen
stijf dicht om te kunnen zeggen, dat men
niets gezien had.
Even stijf en strak werd ook ontkend,
dat er hulp verleend werd. Maar thans
komt de Duitsche pers royaal toegeven:
„Wij zeiden wel, dat het niet waar was,
maar het was wel waar".
Het schijnt tegenwoordig geen deugd
meer te zijn, wanneer men oprecht is,
zich aan zijn woord houdt, recht door zee
gaat en de wereld niet bedriegt noch be
dreigt.
DE WERELDTENTOONSTELLING
TE NEW YORK.
HET SUCCES DER HOLLANDSCHE
TULPEN.
De correspondent van het A.N.P. te New
York meldt:
Wij zeggen niets in het nadeel van het
Nederlandsohe paviljoén op de wereldten
toonstelling, wanneer wij constateeren dat
de tulpen gedurende eenige weken wel het
leeuwenaandeel in de Nederlandsche re
presentatie hebben gehad. De pracht die
deze vele honderdduizenden schoone en
kleurige afgezanten van Nederland ten
toon spreidden legde den naam van het
vaderland op millioenen lippen en deed
Holland vele malen in de couranten noe
men.
Men kan gerust zeggen dat dit geschenk
der Nederlandsdhe bollenkweekers een van
de allergrootste aantrekkelijkheden der ten
toonstelling vormde. In dit deel' van de
Vereenigde Staten en vooral in de groote
stad New-York zijn bloemen een weelde
artikel. Wanneer deze weelde dan in zulk
een overdaad van veelheid en schoonheid
wordt tentoon gespreid is het te begrijpen
dat de New-Yorkers verrukt genieten van
zulk een voor hen ongekende pracht. Men
kan herhaaldelijk zien dat de tentoonstel
lingsbezoekers zich bij voorkeur in „the
tulibfields" fotografeeren laten en het is
te begrijpen dat dit alles aan den naam
van 'het bloemen land Nederland zeer ten
goede komt. Ook de fraaie tuin rondom
het Nederlandsche paviljoen geniet groote
belangstelling.
Het Nederlandsche paviljoen mag zich
in een steeds stijgend aantal bezoekers ver
heugen, die met belangstelling alles be
kijken. Ook het aantal bezoekers uit Neder
land neemt steeds meer toe.
Wij betreuren één ding: dat Nederland
een van de weinige buitenlandsche pavil
joens is dat geen restaurant heeft. Naar wij
vernamen wordt door de bezoekers herhaal
delijk gevraagd waar het Nederlandsche
EEN PINKSTER-
BOODSCHAP.
VAN AARTSBISSCHOP
MGR. DR. CONRAD GROEBER.
Na zijn terugkeer uit de Eeuwige Stad
heeft de Aartsbisschop van Freiburg Mgr.
dr. Conrad Groeber een belangrijk herder
lijk schrijven uitgevaardigd, waarin de
kerkvorst op de eerste plaats gewag maakt
van zijn onderhoud met Paus Pius XII.
„Pius XII denkt dagelijks aan ons en
bidt iederen dag voor ons en hij vertrouwt
op ons". Ik heb Hem de verzekering ge
geven van den trouw mijner Diocesanen.
Ik heb de onwrikbare standvastigheid
van mijn priesters Hem geroemd en daar
mee den H. Vader op zichtbare wijze een
troost en stralende blijdschap bezorgd. In
zijn oprechten, zoo buitengewoon goedi-
gen aard heeft hij mijzelf begeesterd om
vol te houden tot het uiterste toe. En dat
is geen stemming die morgen weer ver
vliegt, maar een vastberaden besluit dat
dringt tot onversaagd volharden".
Vervolgens deed Mgr. Goeber enkele me-
dedeelingen over de vredespogingen die
door het Vaticaan waren gedaan. De Paus
heeft in de afgeloopen weken een duif
uitgezonden om vrede te brengen aan de
wereld en de volkeren. De Duitsche katho
lieken begroeten deze vrede op godsdien
stig kerkelijk gebied met bijzondere har
telijkheid (uit deze bemerkingen van den
Aartsbisschop zou men kunnen besluiten
dat de nieuwe Paus ook een vredesaanbod
heeft gedaan aan het Nationaal-Socialis-
me). „Wanneer deze vredesduif", zoo gaat
Mgr. Groeber verder, „miskent, opgejaagd
of achtervolgd terugkeert, of geheel ziel
togend op de schuimende golven van de
ark van ons vaderland wordt teruggedron
gen, dan vertwijfelen wij daarom nog
niet. Dan zullen wij in christelijk geduld
en in ongeschokt vertrouwen op de God
delijke wijsheid en macht die de Kerk
steeds in stand hcradt, ondanks alle bedrei
gingen en gevaren, en die steeds weer
deze ark op een veilige heuvelrug laat
landen en rusten, onzen weg als Katholie
ken en als Duitschers voortzetten om voor
het heden en de'bekomst het voorbeeld
te geven van sterkte in het geloof en ka
raktervastheid en onverbreekbare volks-
verbondenheid".
In het tweede gedeelte van zijn Pink-
sterboodschap bespreekt de Bisschop de
huidige toestanden in het Derde Rijk.
Voor de katholieken zijn de tijden zeer
moeilijk.
„Van den anderen kant weten wij ook,
dat wij daardoor innerlijk gelouterd wor
den en versterkt en dat ons in de toekomst
zooals ook vaak in het verleden is ge
schied, ons een hand zal worden gereikt,
die ons geen wonden wil slaan, maar die
een verzoenende broederhand is".
Mgr. Groeber besluit zijn vurig Pink-
stcrwoord met de vermaning:
„Nooit klagen, niet versagen! Dapper
verdragen en dulden!"
Dit geldt vooral voor de katholieke
jeugd, die in Duitschland opgeroepen is
om op Drievuldigheidszondag plechtig de
Doopbeloften te hernieuwen. Voor de vol
wassenen zal het a.s. feest van Sacraments
dag een belijdenisdag zijn.
„Bij de groeiende verdeeldheid der gees
ten heeft dit feest een nieuwe beteekenis
gekreeen, want de verhouding van de ka
tholieken ten opzichte van de process-
is bijna een katholieke geloofsbelijdenis
geworden".
De Bisschop kant zich dan tegen de mee
ning dat de processie een uiting zou zijn
van politiek Katholicisme. Het is een stuk
heldendom. „Het Duitsche volk mag ver
heugd zijn, dat het aantal christelijke ka
rakters, die hun overtuiging hooger stel
len, dan minachting en stoffelijk nadeel,
steeds grooter wordt. De katholieken zul
len Sacramentsdag vieren zooals onze
ouders dit in het verleden hebben ge
daan". De Bisschop hoopt, dat er nog dap
pere muziekcorpsen in de steden en dor
pen zullen zijn, die het Heilig Sacramentj
nog durven begeleiden.
Dc Pinksterboodschap besluit dan met
de volgende vermaning:
s
„Vergeet niet, hoe meer wij Chris
tus belijden voor de geheeie wereld,
ook voor een vijandige wereld, in den
tegenwoordiecn tijd. des te meer Hij
ons zal belijden bij Zijn Vader, nu
reeds en ook dan, wanneer de sluier
van het leven eens zal vallen".
restaurant is. De Britsche, Belgische, Ita-
liaansche, Deensche, Zwitsersche, Fransche,
Noorsdhe, Roem-eensche, Turksche en Hon-
gaarsche paviljoens hébben allen een
restaurant, zelfs het kleine Palestijnsohe
paviljoen bezit een eetgelegenheid en die
zijn alle, ondanks de dikwijls zeer gepeper
de prijzen, druk bezocht. Welk een succes
zou onze goede Nederlandsche kookkunst
hier hebben gehad. En welk een sensatie
zou de Indische rijsttafel hier veroorzaakt
hebben. Met de tulpen zou de vaderland-
sche tafel hier een goede „diplomatieke zen
ding" hebben kunnen vervullen.
De Zondagswet.
HAAGSCHE POLITIE MAAKT PROCES
VERBAAL OP.
Naar wij vernemen heeft de Haagsche
politie Zondag tegen den directeur van den
Haagschen Dierentuin verbaal opgemaakt
wegens overtreding van de Zondagswet.
In den tuin van het Koninklijk Zoölogisch
Botanisch Genootschap werd namelijk het
jaarlijks voorjaarsfeest gehouden.
Het verbaal heeft ten doel een straf
vervolging uit te lokken, welke een prin-
cipieele ebslissing zal opleveren omtrent de
vraag of de kermis inderdaad in strijd met
de Zondagswet is.
Minister van Boeyen heeft in de Twee
de Kamer in antwoord aan den heer Duy-
maer van Twist verleden jaar, bij de be
handeling der begrooting van Binnenland-
sche Zaken, meegedeeld, dat wannee de
vergunning voor het houden van het voor-
jaarsfeest weer verleend zou worden, de
regeering een proces zou doen uitlokken.
Het gaat in deze zaak om de vraag of
de bepaling in artikel 4 der Zondags
wet, krachtens hetwelk vermakelijkhe
den niet geopend mogen zijn „na na
volkomen eindigen van alle godsdienst
oefeningen" beschouwd moet worden
als te slaan op de ochtendgodsdienst-
oefetningen dan wel ook op de avond
godsdienstoefeningen.
Het voorjaarsfeest is op den eersten
Pinksterdag nl. des namiddags om twee
uur geopend.
Generaal Snijders
teraardebesteld.
Het stoffelijk overschot van generaal C.
Snijders, oud-opperbevelhebber van
land- en zeemacht, grootbeschermer van
de Nederlandsche luchtvaart, van onze
luchtverbinding met de overzeesche ge
westen en van talrijke nationale instellin
gen met allerlei doel, is vandaag ter ruste
gelegd op de begraafplaats Oud Eik en
Duinen te 's Gravenhage.
Het is heden op twee maanden na juist
25 jaren geleden, dat in Nederland de
mobilisatie werd afgekondigd, tijdens
welke generaal Snijders, die na een
hoogst eervolle loopbaan reeds was gc-
pensionneerd, op verzoek van Hare Ma
jesteit de Koningin het opperbevel over
de gemobiliseerde troepen van land- en
zeemacht op zich nam, een taak, welke
hij tot het einde toe met voorbeeldig be
leid heeft vervuld.
Nederland was, overeenkomstig den
wensch van de Koningin en van ons volk,
buiten den wereldbrand gebleven. Wat dc
generaal in de decennia daarna nog in het
belang van ons land heeft verricht, is in
velerlei vorm dezer dagen weer tot uit
drukking gebracht.
Als vertegenwoordiger van H. M. de Ko
ningin waren heden aanwezig vice-admi-
raal F. Bauduin, adjudant-generaal, chef
van het militaire huis van Hare Majesteit,
en H. Ms. adjudant majoor H. J. Phaff.
De minister-president, dr. H. Colijn, was
in den rouwstoet medegekomen, om op de
begraafplaats de gevoelens der regeering
te vertolken.
Op dc begraafplaats was een eerewacht
opgesteld, bestaande uit een bataljon gre
nadiers met vaandel en een bataljon ja
gers met vaandel. Ook bij de koninklijke
militaire kapel werden de eerbewijzen
gebracht. Het bataljon grenadiers vormde
een eerewacht met vaandel, waarbij de re
gimentscommandant langs den toegangs
weg tot de aula aan de voorzijde eerepes-
ten had geplaatst. Het bataljon jagers
vormde een eerewacht met vaandel, waar
bij de regimentscommandant aan de ach
terzijde van de aula langs den weg naar
het graf eereposten had geplaatst.
De garnizoenscommandant, kolonel R. P.
J. van den Berg van Saparoea, was aan
den ingang van de begraafplaats aanwezig,
de gouverneur der residentie aan den in
gang der aula.
Onder de aanwezigen bevonden zich de
particuliere secretaris van H. M. de Ko
ningin, C. S. Sixma baron van Heemstra,
dc gep generaal-majoor A. G. Sickinghe,
eerste kamerheer van dc Koningin, F. M.
L. baron van Geen, kamerheer i.b.d., oud
particulier secretaris van de Koningin,
kanselier der Nederlandsche ridderorden,
de ministers J. A. N. Patijn, minister van
buitenlandsche zaken, dr. J. J. C. van Dijk,
minister van defensie, mr. C. M. J. F. Ge
seling, minister van justitie, Ch. J. F. M.
Weiter, minister van koloniën, mr. dr. ir.
J. A. M. van Buurcn, minister van water
staat, prof. dr. J. R. Slotcmaker de Bruine,
minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen.
Voorts de voorzitters van de Eerste en
Tweede Kamer der Staten-Generaal, mr.
W. L. baron dc Vos van Steenwijk en mr.
J. R. H. van Schaik, de voorzitter van dc
Algemeene Rekenkamer, de heer R. Zuy-
derhoff, staatsraad vice-admiraal J. J.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Mongoolsche aanvallen aan de grens van
Mandsjoekwo. (2de blad).
Onthullingen over de Duitsche hulp i
Franco. (2de blad).
Binnenland
Begrafenis generaal Snijders. (1ste blad).
Proces uitgelokt inzake toepassing Zon
dagswet. (1ste blad).
Bank-bcdrog van twee milliocn voor de
rechtbank, (lstc blad).
Rambonnet, vice-admiraal A. Vis, oudste
actief vlagofficier, vice-admiraal J. T.
Fnrstner, chef van den marinestaf, luite
nant-generaal J. J. G. baron van Voorst
tot Voorst, commandant van het veldle
ger. gouverneur van de Residentie, gep.
luitenant-generaal der geniet, R. van Pan-
thaleon baron van Eek, tevens als ver
tegenwoordiger van het legermuseum, een
deputatie van den generalen staf, en vele
andere autoriteiten.
Ook waren tegenwoordig de hoofdaal
moezenier kolonel mgr. J. J. J. Noord
man en de oud-hoofdaalmoezenier kolonel
mgr. Evers, de heer F. Koolhoven, direc
teur van de Koolhoven-fabrieken.
Kransen en bloemstukken waren er van
H. M. de Koningin en van den ex-keizer
van Duitschland en talrijke andere.
Nadat de baar in de aula was opgesteld,
nam de minister-president dr. H. Colijn
het woord. Spreker hield een indrukwek
kende rede, waarin hij de groote ver
diensten van den overledene schetste.
Telegramwisseling tusschen de ministers
van defensie van Belgic en Nederland.
Naar aanleiding van het overlijden van
generaal C. J. Snijders heeft de Belgische
minister van landsverdediging, luitenant-
generaal Denis, een telegram gezonden aan
den Nederlandschen minister van defensie,
di'. J. J. C. van Dijk. waarin hij zijn leed
wezen betuigt met den dood van generaal
Snijders en den minister, evenals aan het
Nederlandsche leger, de condoleance
overbrengt van het Belgische leger.
Minister van Dijk heeft hierop geant
woord. dat hij zeer getroffen was door het
sympathieke telegram. Zoowel namens het
Nederlandsche leger, als persoonlijk, dank
te hij generaal Denis hartelijk voor dc
condoleances van het Belgische leger b(j
het overlijden van generaal Snijders.
VERNIEUWING VAN HET ONDERWIJS.
BIJEENKOMST VAN
KATHOLIEKE SCHOOLHOOFDEN.
De Vereeniging van Hoofden van R. K.
Bijzondere Scholen in het Bisdom Haar
lem „St. Ca.ssianus"verecniging heeft gis
teren haar 126ste algemeene vergadering
gehouden in de muziekzaal van „De Kroon"
te Haarlem.
De Moderator Z. Doorl. Hoogw. Mgr. M.
P. J. MÖllmann droeg om kwart voor tien
in de St. Josaphkerk aan de Junsstraat een
H. Mis op voor de levende en overleden
leden der vereeniging,
De voorzitter, de heer W, P, J. Bertels
uit Amsterdam, heette het nieuwe bestuurs
lid, Zr. Scholastics, hartelijk welkom en
daarna de afgevaardigden van de Utrecht-
sohc Vereeniging voor Hoofden van Scholen
en van de St. Augustinusvereeniging te
Haarlem.
Hij wensch te den heer Heilkcr geluk met
zijn herkiezing tot lid van Provinciale Sta
ten.
De voorzitter beval in de speciale aan
dacht aan de expositie van schoolboeken
en jeugdlectuur, die achter in de zaal door
de N.V. Drukkerij „De Spaarnestad" zeer
smaakvol was ingericht.
Mgr. Möllmann dankte spr. voor zijn her
nieuwd blijk van groote belangstelling in
het werk van de vereeniging.
De heer Schouten uit Utrecht zeide, dat
zijn vereeniging op 7 Augustus 50 jaar be
staat en dat dit feest niet onopgemerkt
voorbij zal gaan. Hij noodigde het geheeie
bestuur uit om naar de Domstad te komen.
Van het verhandelde geven wij een uit
voerig verslag in ons volgend nummer.
ARABISCH HOOGE COMITÉ VERWERPT
HET WITBOEK.
BEIROET, 31 Mei. (A. N. P.). Het Ara
bische Hooge Comité, de aanhangers van
den verbannen Groot-Moefti, heeft een
verklaring gepubliceerd, waarin het Wit
boek over Palestina wordt verworpen.
De verklaring weigert samenwerking
met Engeland en eischt, dat Palestina een
onafhankelijke staat in een Arabische
Unie zal worden.