Telegramwisseling
onze Koningin en
Koning Leopold
ZATERDAG 27 MEI 1939
30ste Jaargang No. 9347
Cclcbclvc Sou/tarnt
Bureaux Papengracht 31. a4t* AboIm-'tari"™n 1
Telefoon: Redactie 15, Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
HET PINKSTERVUUR
Negen dagen lang leefde de Kerk met de
Apostelen en de leerlingen van Jerusalem
in de verwachting van den Heiligen Geest.
Zij dacht aan den Bruidegom, die zich
terugtrok binnen de glansen van het ontoe
gankelijke licht en zij zag ontroerd en ge
spannen naar de vervulling van Zijn belofte
uit: „Ik zal u den Heiligen Geest, den Ver
trooster zenden".
Nu is het Pinksteren geworden en het
oude verhaal begint opnieuw te leven, het
krijgt nieuwe gloed in onze verbeelding,
maar, wat veel meer is, het wordt een
nieuwe realiteit in onze zielen. We zien de
eerste Kerk, honderd twintig menschen,
vergaderd in de opperzaal van Jerusalem.
We zien hun godsvrucht en hun roerlooze
intogenheid, we hooren hun smachtend ge
roep om den Geest naar den hemel stij
gen, en dan zijn we getuige van het won
der, de mysterieuze stormwind, die de ge
binten van het huis doet kraken, maar voor
al heel de oude wereld uit z'n hengsels
heft, en de fijne, lichte, vlammende tongen,
die zich als symbool van de nieuwe bood
schap op de vergaderde leerlingen neder
zetten. En dan hooren we, hoe het wonder
bare woord gesproken wordt, we zien de
menschen samenstroomen, het doopwater
ruischt, het stroomt met alle rivieren mee,
de Kerk groeit, zij omvat alle volkeren in
haar schoot, zij plant zich voort door de
tijden heen. En dan moet het ais een mach
tig, onwrikbaar weten in onze zielen ont
waken: die Kerk, dat zijn wij. Weer gaat
de stormwind komen, weer 'verschijnt het
heilige, wonder vuur, weer wil de Geest
ons doopen in een bad van hemelsche
gloed!
Het is Pinksteren vandaag en ook nu
komt de Geest met zijn Pinkstervuur!
O, wij moeten eens een oogenblik terug
denken aan het Christenvolk, zooals het
uit het eerste Pinksterbad te voorschijn
trad. Dat volk, één van hart en ziel, dat
leefde met den geest hoog opgericht in
God en dat voor allen eenzelfde groote
genegenheid had, zoodat er geen noodlij
dende onder hen werd aangetroffen! Pe
trus, de eerste Paus. sprak van „de broe
derschap, die in de wereld is", en dat
woord broederscha- had in zijn mond nog
heel z'n heldere, vervoerende klank. Ja,
Ignatius van Antiochië noemt de Kerk zon
der meer „agapè", de 'Liefde: zij is immers
de levende openbaring van God, Die Lief
de is.
Naar die schoone, hemelsche gemeen
schap moeten vandaag onze gedachten uit
gaan. En dan moeten we den moed heb
ben, ons eigen, dagelijksch leven met dat"
van die jonge Kerk te vergelijken. Wij zijn
nog steeds dezelfde Kerk. Wij hebben dien
zelfden Geest ontvangen, wij mogen aan
zitten aan dezelfde tafel, om verkwikt te
worden met deztelfde, goddelijke spijs.
Neen, er is in wezen nie's veranderd!
Maar h o e is thans ons leven? Als - e den
kan aan het vuur van die eerste dagen, aan
de milde, heilige Liefde van die Christe
nen, hun vervuld zijn van het onuitspre
kelijk zoete geheim, dat hen geopenbaard
was, moeten we dan niet erkennen, dat
nu ons leven zoo doodsch is, zoo lauw, zoo
saai, zoo traag, zonder gloed, zonder be
geestering, een doffe, inerte sleur, een suf
vegeteeeren, gemelijke verveling? Of vol
oneerlijkheid, lafheid, kleine geniepigheid,
gnuivende kwaadsprekerij, misschien zelfs
kwaadaardige laster! Een leven, zonder die
kracht van de Liefde, die wonderen doet.
Verduisterd door drieste, oneerlijke con
currentiestrijd, door onbarmhartig ver
pletteren van hen, die met ons ook tot het
goddelijke kindschap geroepen werden. Of
misschien bezwadderd door het afzichte
lijke kwaad der onzuiverheid, verminkt
door de verdorvenheid van een hartstocht,
die niet bijtijds tot rede gebracht werd. Of
enkel maar klein, benepen, opgesloten in
belachtelijke hoogmoed, vergooid aan dwa
ze ij delheid, verspild aan nietigheden, ver
zuurd door kinderachtige gevoeligheden,
hobbies, die zoo heelemaal zonder betee-
kenis zijn.
Wat is het jammer, wanneer het leven
van een Christen aan zulke donkere din
gen of zulke onbenulligheden te gronde
gaat, het leven \an een Christen, die ge
doopt werd met vuur en met den Heili
gen Geest en die werd binnengevoerd in
de oneindige schoot van de zalige Drievul
digheid! Wat moeten we dan vurig bidden,
nu op dezen heiligen, mysterievollen dag,
dat het vuur weer levend in ons moge
worden, om heel de humbug van die in
schijn misschien wel schoone, maar in we
zen toch zoo armzalige dingen voorgoed uit
onze belangstelling weg te schroeien.
Ja, bidt vandaag om het Pinkstervuur,
dat kuische, witte vuur van God, dat u in
nerlijk stralend zal maken en vederlicht
en u zal opheffen, boven de platheid van
uw laffe, bedenkelijke zaakjes in de sfeer
van de grootschheid, de grenzelooze wijd
heid, waarvoor ge geschapen zijt. Ja, broe
ders en zusters, ge zijt niet voor de eng
heid van deze kleine, bekrompen wereld
geschapen, God gaf u een honger naar on
eindigheid in uw zielen mee.
Alle dinghe
Sijn mi te inghe;
Ic ben so wijt!
zong zuster Hadewijch. Hoe moet een Chris
ten daarvan doordrongen zijn, die immers
tot de innigste gemeenchap met God's
eigen, oneindig wezen geroepen werd.
Bidt vandaag om Pinkstervuur en be
denkt, dat sinds de eerste Pinkstermorgen
dat vuur niet in kracht verminderd is.
Maar bedenkt dan ook dit. Wanneer wij nu
niet meer de vurigheid dier eerste Christe
nen blijken te bezitten, waar ligt dat dan
aan? Niet aan God's Liefde en genade die
dezelfde bleven. Het ligt c an ons. Het komt
door ons gebrek aan Christelijk bewust
zijn. We zien het niet meer voor ons in
zn verblindende pracht, maar dat komt
van den anderen k«mt, doordat we er niets
meer voor over hebben. We zouden een
Christendom zonder offers wenschen! Ze
ker, we geven nog aan allerlei goede doel
einden, maar hoe dikwijls wordt onze goe
de meening door bijbedoelingen vertroe
beld! We moeten terug naar de offerbereid
heid van die eerste schare, die in alles
God's glorie zocht er die niet aarzelde,
waar het gevraagd werd, het leven zelf op
het spel te zetten.
O heerlijkheid van het Christendom, als
het een levende, innerlijke kracht is, een
herscheppende gloed, een vuur, dat alle
winzucht verteert.
Kom, Heilige Geest, kom zalige, over
rompelende gloed, kom machtige, vertee-
rende brand! Schenk ons vandaag dat al
tijd nieuwe vuur, "Tw Pinkstervuur, opdat
ons leven nieuw moge zijn. Niet meer het
halve leven van den wereldling, maar het
volle leven van den Christen, het innige,
zuivere, sterke, rechtvaardige leven van het
waarachtige kind van God. Amen.
Dr. HENRI VAN ROOIJEN,
Kruisheer.
Zoeterwoude, 27 Mei 1939.
INTREKKING VAN HET WAAR
SCHUWINGSTELEGRAM VAN
DEFENSIE
DE MAATREGELEN BETREFFENDE DE
GRENS- EN KUSTBEVEILIGING
BLIJVEN VAN KRACHT
De Minister van Defensie heeft be
paald, dat het waarschuwingstelegram,
dat op 11 April 1939 is verzonden en
tot op heden nog steeds van kracht is,
met ingang van 27 Mei 1939 wordt in
getrokken.
Van de maatregelen, welke op grond
van het waarschuwingstelegram wer
den genomen zijn enkele gehandhaafd,
waardoor bij weder uitzending van dit
telegram de te verrichten arbeid tot
een minimum ié beperkt.
Hieruit volgt, dat de schriftelijke
waarschuwingen (in oranje-envelop
pen), welke zijn uitgereikt aan hen,
die bij voormobilisatie in werkelijken
dienst zouden moeten komen, zijn ver
vallen. Indien zulks onverhoopt noodig
blijkt, wordt een nieuw schriftelijke
waarschuwing aan ieder der betrokke
nen uitgereikt.
Zij het ten overvloede, wordt hierbij
vermeld, dat- intrekking van dit war-
schuwingstelegram niets verandert
aan de getroffen maatregelen betref
fende de grens- en kust beveiliging.
Besturen en besturen.
Gisteren deelden we onder de rubriek
rechtszaken mede, dat tegen den ex-kas
sier van de Boerenleenbank te Roswinkel
drie en een half jaar gevangenisstraf is
geëischt wegens verduistering van niet
minder dan 246.000 gld. in het tijdvak van
1929 tot 1938.
In een verslag dezer zaak trof ons de
volgende passage:
Een lid van het bestuur en twee
gehoorde leden van den raad van toe
zicht van de Boerenleenbank legden
verklaringen af ten aanzien van de
controle op het beheer der gelden,
waaruit bleek, dat deze zeer onvol
doende was. De leden van den raad
van toezicht gaven toe geheel ondes
kundig te zijn.
Evenals de andere leden deelde het
bestuurslid, die een broer van den
verdachte was, mede, dat hij niet weet,
of op door hem geteekende balansen
cijfers hebben gestaan.
Dat noemt men „besturen" en „toezicht
houden"!
Dergelijke dingen moeten scherp wor
den afgekeurd.
Niemand wordt gedwongen om te „be
sturen", niemand wordt gedwongen tot
„toezicht houden"
Maar wie het op zich neemt, is ook ver
plicht, zijn taak goed te vervullen; te
doen, wat men van hem verlangen mag en
verlangen moet.
Zeker, wij. willen daarvan niet spe
ciaal de Boerenleenbank te Roswinkel
een verwijt maken. Elders is 't dikwijls
precies hetzelfde. De „besturen" en „ra
den van toezicht" of iets dergelijks zijn er
voor den vorm, ze gelooven het wel, ze
vertrouwen blindelings; en ze kunnen
ook vaak niet anders optreden, cmdat ze
niet deskundig zijn.
Rechtszaken als die van de Boerenleen
bank te Roswinkel openen weer 'ns de
oogen voor zulke onverantwoordelijke
dwaasheden.
Vredestaak der kleine
staten
Het was Z. M. Koning Leopold, die in
zijn- tafelrede, Dinsdagavond te Brussel
uitgesproken, op verrassende wijze den
oproep van Nederlands Koningin voor
geestelijke en moreele herbewapening in
verband bracht met de internationale po
litiek dei kleine staten in 't belang van
den vrede.
„Ook bij ons aldus Koning Leopold
hebben de Koninklijke woorden weer
klank gevonden. Ware het niet wensche-
lijk, dat het edel initiatief van Uwe Ma
jesteit, uit een zoo helder inzicht van onze
menschelijke plichten geboren, ook op
het internationaal plan zou worden be
proefd?
De kleine staten tellen in Europa meer
dan honderd millioen inwoners. Waarom
zouden zij niet op zedelijk en economisch
gebied tot een duurzame eensgezindheid
besluiten? Waarom zouden zij niet, naar
de wijze woorden van Uwe Majesteit, deze
eensgezindheid in toepassing brengen bij
de bestrijding van den hooggestegen nood,
en de hinderpalen wegnemen, die den we-
reldopbouw tegenhouden?
Een dusdanige medewerking zou doel
matig het verheven vredesideaal dienen,
dat Uw volk evenals het mijne bezielt. Zij
zou een gemeenschappelijk en sereen on
derzoek mogelijk maken van de talrijke
vraagstukken, die, thans onopgelost, ons
aller levensbelangen bedreigen".
In de antwoordrede van Koningin Wil-
helmina werd dit internationale verband
vastgehouden en nog meer geconcretiseerd.
Hare Majesteit zeide:
„De gedachte, neergelegd in dat per
soonlijke, tot mijn landgenooten gerichte
woord behoeft niet aan staatkundige gren
zen gebonden te zijn en ik zal er mij op
recht over verheugen, wanneer het mo
gelijk zou blijken haar in ruimeren kring
een concreten vorm te geven.
Evenals Uwe Majesteit acht ik dit
geenszins uitgesloten. In het huidig ern
stig tijdsgewricht mag tusschen natiën als
waar onze beide volken toe behooren,
niets worden verzuimd, wat, langs den
weg van wederzijds elkander begrijpen,
zou kunnen leiden tot een duurzame eens
gezindheid, op zedelijk en op economisch
gebied. Een ernstige poging om tot dien
opbouw te geraken kan bij voorbaat van
Nederlands medewerking verzekerd zijn.
Ik vraag mij af, of hier niet zoowel voor
Nederland als voor België een belangrijke
taak gelegen kan zijn in verband met den
sociaal-economischen nood waarin de we
reld steeds dieper dreigt te verzinken".
De „Tijd" schrijft naar aanleiding van
deze redevoeringen o.m.:
„Duiden deze koninklijke woorden op de
tusschen
Vrijdag heeft tusschen H. M. dc Konin
gin en Koning Leopold de volgende tele-
grammenwisseling plaats gehad:
ZIJNER MAJESTEIT DEN KONING
DER BELGEN LAEKEN
Diep onder den indruk ben Ik van de
even hartelijke als grootsche ontvangst,
die Uwe Majesteit en het Belgische volk
Mij bereid hebben en. in Den Haag terug
gekeerd. gevoel Ik Mij gedwongen, nog
maals tegenover Uwe Majesteit uiting te
geven aan Mijne groote en bijzondere er
kentelijkheid voor de onvergetelijke da
gen, bij Uwe Majesteit te midden van het
Belgische volk doorgebracht.
WILHELMINA.
HARER MAJESTEIT DE KONINGIN,
DEN HAAG
Ik ben ten zeerste gevoelig voor het zoo
vriendelijke telegram, dat Ik van Uwe
Majesteit ontvang. Zij weze overtuigd, dat
Haar onvergetelijk bezoek Mijn volk en
Mij hoogst verblijd heeft. Deze dagen heb
ben de vriendschap tusschen Onze beide
Huizen en Onze beide Staten bekrachtigd.
LEOPOLD.
GENERAAL C. J. SNIJDERS
OVERLEDEN.
Gisteravond om tien minuten voor twaalf
is generaal C. J. Snijders op 86-jarigen
leeftijd zacht en kalm overleden, in zijn
woning te Hilversum.
Generaal C. J. Snijders is op 29 Septein- -
ber 1852 geboren te Nieuwe Tonge, de
de middelste van de zeven zonen van een
geneesheer, van wie drie het gebracht heb
ben tot den rang van generaal.
Als jong cadet van nog geen 17 jaar
deed hij op 3 September 1869 zijn intrede
in de koninklijke militaire academie, waar
hij werd opgeleid voor de genie. Op 20
Juli 1872 werd hij benoemd tot tweede lui
tenant bü het korps ingenieurs, mineurs
en sappeurs. In den zomer van het jaar
1873 vertrok hij voor twee jaar naar In-
dië. waar hij gedetacheerd werd bij het
corps mineurs en sappeurs. Tezamen met
den tweeden luitenant J. B. van Heutsz
n_m de tweede luitenant Snijders in de
jaren 1874 en 1875 deel aan de expeditie in
Atjeh. Hij kweet zich -zoo goed van zyn
taak, dat hij benoemd werd tot ridder in
de Militaire Willemsorde 4c klasse. Te
vens werd hem de Atjch-medaille 1874/1875
toegekend. In den zomer van 1875 keerde
hij naar Nederland terug, waar hij een
jaar later werd aangesteld als leeraar in
de genie-wetenschap aan de koninklijke
militaire academie. Deze functie vervulde
hij tot 1880. In 1883 werd hij kapitein bij
den staf van het inmiddels ingestelde wa
pen der genie. Tot 1886 was hij belast met
de controle in de wapenfabrieken te Maag
denburg op de vervaardiging van de pant
serkoepels voor onze kustforten.
1 September 1887 keerde hij terug naar
de K. M. A., nu als hoofd van onderwijs
in zijn vakken. Majoor werd hij op 29 Juli
1901. Gorinchem zag hem als eerstaanwe
zend ingenieur der genie. Daarna bekleed
de hij dezelfde functie te Haarlem en, na
op 7 Augustus 1903 tot luitenant-kolonel
te zijn bevorderd, werd hij commandant in
het eerste geniecommandement op 20 Juni
1904, als hoedanig hjj op 16 Juli 1906 den
kolonelsrang bereikte.
Intusschen had de genie-officier Snij-
ders zich zulk een uitstekenden naam ver
worven, dat hij in 1906 benoemd werd in
een commissie, welke ter uitvoering van
het Stockholmsche Tractaat, dat de schei
ding van Noorwegen en Zweden bezegel
de, de ontmanteling van de Noorsche ves
tingen op de grens van de beide landen
had te controleeren.
In het voorjaar van 1908 bleek, hoe
hoog de capaciteiten van kolonel Snijders
gewaardeerd werden, toen hij, ofschoon
nooit in aanraking geweest zijnde met den
generalen staf en ook geen oud-student
van de hoogere krijgsschool, belast werd
met de waarnerying van de functie van
wenschelijkhcid en de mogelijkheid van
een vredesplan der kleine Europeesche
staten, een plan, dat allereerst hun onder
linge samenwerking en samenvoeling
hechter zou moeten maken, maar dat dan
ook op het gansche onrustige wereldbestel,
dat hen nu omgeeft, een weldadigen in
vloed zou kunnen uitoefenen".
Laten wij het hopen en bidden, dat de
kleine Europeesche staten een vredesplan
zullen kunnen vormen en verwezenlijken!
Als zij het kunnen, is 't ook na
tuurlijk hun plicht, het te doen.
Maandag, 2den Pinksterdag,
zal „De Leldsche Courant'»
ntet verschijnen.
Dit nummer bestaat uil vijl
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Tsjechische fascisten te Praai gearres-
teerd. (2de blad).
De incidenten rondom Dantzig. 2de
blad).
Binnenland
Intrekking van het waarschuwingstele
gram van defensie. (1ste blad).
Overleden is generaal Snijders, oud-op-
perbevlhebber van leger en vloot, (late
blad).
Het weerbericht voorspelt koel weer met
eenigen regen. (1ste blad).
HERSTEL VAN BETREKKINGEN
TUSSCHEN VATICAAN EN URUGUAY
GENUA, 27 Mei (A.N.P.) Uit Monte
video is hier aangekomen dr. Jacquin
Secco lila, als buitengewoon minister
Cener speciale commissie tot het aangaan
van onderhandelingen met het Vaticaan.
Zijn taak is, om na 28 jaren de diploma
tieke betrekkingen tusschen Uruguay en
het Vaticaan, welke op 30 Mei 1911 wer
den verbroken, te herstellen. Minister
Secco lila, die de leider is van dc Katho
lieke Partij in Uruguay, heeft reeds lang
durige besprekingen gevoerd met den
huidigen paus Pius XII toen deze ais kar
dinaal staatssecretaris in> 1934 een reis
naar Zuid-Amerika ondernam.
sous-chef van den generalen staf. in wclko
functie hij, na bevordering tot generaal-
majoor, op 16 Juli van dat jaar definitief
werd benoemd. Qualitate qua werd hij
toen lid der permanente militaire spoor
weg-commissie, wat hij bleef tot 1912. Op
1 Juli 1920 was hü chef van den generalen
staf geworden. Op 31 Maart 1911 kwam
zijn benoeming tot luitenant-generaal.
Toen brak de groote oorlog uit. On
der de leiding van Snijders verliep dc
mobilisatie en de concentratie van onze
troepen snel en ordelijk. Op 31 Juli
1914 werd het unieke koninklijke be
sluit genomen, waarbij luitenant-ge
neraal Snijders benoemd werd tot op
perbevelhebber van land- en zeemacht.
Op 9 Augustus 1914 volgde dc benoe
ming tot generaal. Generaal Snijders,
wiens militaire carrière tot dusverre
schitterend, doch niet uitzonderlijk ge
weest was, werd in dc mobilisaticjaren
tot een nationale figuur van de eerste
grootte.
Genoegzaam bekend zijn zijn werk
kracht en de bezieling, welke van hem uit
ging. In de dikwijls spannende episoden
van den volkerenstrijd zoo dicht bij onze
grenzen, was de opperbevelhebber van
land- en zeemacht een rots van rust.
Bij kon. besluit van 9 November 1918
is generaal Snijders op zijn aanvraag on
der toekenning van het recht op pensioen
op de meest eervolle wijze ontslag ver
leend uit den militairen dienst en hem de
bijzondere dank betuigd voor de uitne
mende diensten, door hem aan H. Majes
teit dc Koningin en aan den lande in ver
schillende gewichtige betrekkingen en in
buitengewoon moeilijke omstandigheden
bewezen.
De overledene was drager van een groo
te reeks onderscheidingen; hij was voorzit
ter van verscheidene nationale organisa
ties.
Niettegenstaande zyn hoogen leeftijd
was generaal Snijders een krachtige per
soonlijkheid. Zijn groote vitaliteit en nog
steeds actief optreden op velerlei gebied
dwong aller bewondering af.
Na zijn tweede huwelijk in 1930 heeft
generaal Snijders te Hilversum gewoond.
Op 29 September 1932, zijn tachtigsten
verjaardag, is hij door weermacht en bur
gerij gehuldigd door een défilé op den
boulevard bij het monument voor leger
en vloot, dat een plaquette met zijn beel
denaar draagt.
De teraardbestelling van het stoffelijk
overschot van generaal C. J. Snijders z^l
Woensdag a.s. om 12 uur geschieden op de
begraafplaats Oud Eik en Duinen in den
Haag.