DE VLOOTDAG TE ROTTERDAM. Mama wordt opgevoed! 3)e£eicbclie 0ou/fcomt H. M. de Koningin, die Zondag ter gelegenheid van den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana op paleis Soestdijk vertoefde, woonde des ochtends in gezelschap van het Prinselijk Paar den diens» in de Ned. Herv Kerk te Baarn bii Hr. Ms. kruiser .Sumatra" vuurt een salvo af tijdens den Zaterdag te Rotterdam gehouden vlootdag Een talrijke menigte omstuwde de auto, waarmede de Koninklijke Familie zich Zondagmorgen van Paleis Soestdijk naar de Ned. Hevr Kerk te Baarn begaf Maisky. de Russische gezant te Londen, bij zijn aankomst uit Moskou op Le Bourget. De diplomaat na het verlaten van het vliegtuig Ajax nam de leiding in de kampioenscompetitie door een 2—1 overwinning op N.E.C, welke Zondag in het Ajax- stadion te Amsterdam werd behaald - Een spelmoment voor het doel der Nijmegenaren Z. K. H. Prins Bernhard dankt het bestuur der Baarnsche Rijvereenigmg, welke Zaterdag de pony .Astrid" (midden) aan Prinses Beatrix ten geschenke heef» aangeboden Het nieuwe vlaggeschip der Java - China-Japan-Lijn, de „Tjltjalenka", bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam gebouwd, heeft Zaterdag op de Noordzee proefgevaren FEUILLETON Geautoriseerde vertaling door F. v. Velsen. ROMAN VAN LO WILSDORi. 27) Weer was Oliva alleen. Alweer alleen met haar eigen gedachtenen den pas. Op dezen pas was haar beeltenis geplakt volgens voorschrift. Maar die foto had Virgilius in 't geheim van haar genomen, zonder dat zij er eenig vermoeden van had. Bij deze overdenking kwam er een ge voel van heimwee over haar. Of waS1 het iets anders? Hoe het ook zij, ze voelde een overmatigen drang om te schreien. Zij legde het bewuste pasformulier op de tafel en een loupe er naast. Dan nam zij haar zak doek, drukte hem tegen haar gezicht, dat zij op haar arm liet steunen. Haar schouders schokten. Lang bleef zij in die houding zitten. Dan stond zij op, droogde haar roodgeschreide oogen en nam den pas mee naar haar kamer. Niettegen staande het nog vroeg was, kleedde zij zich uit, ging naar bed en deed het licht uit. Den pas had zij echter onder haar hoofd kussen geschoven. Eindelijk was het dan toch zoo ver. Me vrouw Oliva von Belamy was op reis ge gaan. Er bestaat een soort kalmte, die de om standers meer opwindt dan gerechtvaar digde zenuwachtigheid. Reiskoorts zou men kunnen begrijpen. Maar niet, hoe iemand met volstrekte onverschilligheid kan .spre ken over het opnieuw inpakken van een grooten koffer, wanneer de auto reeds voor de deur staat, om de reizigster naar 't station te brengen. Het was, alsof zij ook nu wilde toonen, dat men haar niet ver mocht te imponeeren. Niemand en niets. Ook het reisplan niet. Alles ging bij haar dan ook van een leien dakje. Andere menschen moeten zich druk maken, voor allerlei dingen zorgen, in de rij staan tot het hun beurt is om ge holpen te worden. Bij Oliva niets van dat alles, dank zij de goede zorgen van Preto- rius. Maar zij vond het toch afschuwelijk, persoonlijk naar het bankgebouw te moe ten gaan. om haar rekening te openen en de formaliteiten te vervullen die daaraan verbonden waren. Bella had het niet gemakkelijk en beefde inplaats van haar moeder van reiskoorts. Oliva had haar vluchtig een kus op 't voor hoofd gedrukt, toen zy op 't punt stonden, het huis te verlaten om naar 't station te gaan. Dat was hun afscheid, want Oliva hield niet van aanstellerij, zooals ze zei. Bella maakte zichzelf nog verwijten, dat ze maar geen afscheidsverdriet kon voelen. Zij kwamen 'rijkelijk laat aan 't station. Oliva bleef zich zelf tot het laatste mo ment gelijk. Eindeloos talmen: dit eerst nog nazien, dan weer een onnoodige boodschap aan iemand opdragen, dan weer de koffers natellen, in een woord, het was meer dan doorzichtig, dat zij tijd wilde winnen. Aan het station gekomen was het een reppen van je welste, doch Oliva, die nu vrij vlug liep, vond toch nog tijd nieuws gierig rond te kijken naar deze, voor haar geheel nieuwe omgeving. Zij was nauwelijks in den voor haar be stemden coupé gestapt, of de trein zette zich in beweging. Dank zij de zorg van Pretorius had zij een plaats in een directen wagen, zoodat zij nergens behoefde over te stappen. Dit stelde Bella eenigszins gerust, want men had evengoed een kind van drie jaar een zoo lange reis kunnen laten ma ken, als haar moeder, die sedert baar kin derjaren niet meer in den trein gezeten had. De tactiek om zich voor niets en om niets druk te maken is goed en prijzens waardig voor geroutineerde reizigers, maar niet voor iemand die om zoo te zeggen, op twee en veertigjarigen leeftijd ter wereld komt. „Ik ben bang dat wij nog 'n telegram krijgen, dat zij gemolesteerd is", had Bella tegen Pretorius gezegd. Hij was toen plotseling bleek geworden en er was een eigenaardige uitdrukking op zijn gelaat gekomen, die Bella nooit had waargenomen. Hij moest wel zeer ontstemd zijn, dacht zij en haar vermoeden grondde zij op het feit, dat zij hem geen afscheids groet van haar moeder overbracht. Hij was niet naar 't station gekomen, doch had zijn auto gezonden om de dames weg te bren gen. Voor de raampjes van de gangen ston den de reizigers en wuifden de achterge blevenen toe, terwijl de trein langzaam on der de kap van het station wegreed. Oliva zocht nog steeds over de hoofden den men schen heen naar iemand, die er niet was. Zoo zag Bella haar moeder staan in het luxe-rijtuig) dat haar naar 't zonnige Zui den zou voeren. Lachen en schreien streden by Bella om den voorrang en na een laatste handge- wuif verliet zij het perron. Plotseling werd ei een arm door den hare gestoken. „Gelukkig!" riep Ellegarde, die zich ver dekt had opgesteld, zoolang de baan niet vrij was. „Wees niet boos, schat, maar zoo'n mooie vrouw stelt je zenuwen op een zware proef!" „Over wie heb je het?" had zij graag gevraagd, maar zij zweeg en snikte. Ver trouwelijk klemde zij zich aan den arm, die haar zoo veilig buiten het gedrang bracht. „Ach Robby", fluisterde zy, diep adem halend. „Kom, kom", troostte hij, „mama zit nu veilig en haar kan niets overkomen. Zij voelde zich nu plotseling vrij, want de afgeloopen weken hadden veel van haar zenuwen gevergd. Nu kon zy weer ruimer ademhalen. „Wat zullen we nu vandaag gaan doen, schat?" vroeg Ellegarde. „Willen wij er gens heen rijden, of zeg maar, waarmee ik je genoegen kan doen." Zij zaten reeds in de auto en reder in de richting van Be.la's woning. „Ik zou vandaag liefst niets doen dar luieren", lachte zy. „Nu, dat kan, wy zyn den heelen dag vrij en vanavond ook," stemde hij toe. „Maar zeg, lieveling, ik heb een verzoek van mijn mama, namelijk, of je haar het genoegen wilt doen, haar een bezoek te brengen. Wat moet ik haar antwoorden?" Een teedere trek verzachtte zijn ernstig ge laat, toen hij over zyn moeder spiak. Dit ontging Bella niet en zy lachte hem met van blijdschap stralende oogen toe. „Ik wil heel graag komen morgen mis schien? Want daarna beginnen de re petities voor het nier we stuk weer en moet ik 's avonds ook spelen. Dus is het morgen de laatste dag." „Je voelt je toch niet overbelast, engel?" vroeg hij bezorgd. Dar. lachte zy: ,Ik heb nog nooit ge hoord, dat een tooneelspeelster klaagt, wanneer zij kan - pelen. Integendeel, ik vino het heerlijk. Zij waren nu bij haar huis. Ellegarde stapte niet uit, Joch hielp haar ui» de auto. Een intiem afscheid moest achter wege blijven, want een goed chauffeur is noch blind, ncch doof. En de chauffeur van Pretorius was een beste. HOOFDSTUK VIII. Inmiddels had de express zijn normale snelheid bereikt en vloog door het land schap. Het sneeuwde. Oliva had een hoek- plaats bij het raam in den luxueusen cou pé met de zachte fluweelen kussens en ge makkelijke klaptafeltjes, die, ook al door de aangename warmte, een illusie van hui selijkheid schiep. De trein was niet bijzonder druk bezet en in den coupé bevonden zich behalve Oliva slechts twee personen een oudere dame en een heer, die beiden geroutineer de reizigers schenen tc zijn. Zij ontdeden zich van hun jassen en hoeden, namen lec tuur en de dame begon aan een reis- biscuitje te knabbelen, terwijl zü in haar rechterhand een boek hield, waarin zij aan dachtig begon te lezen. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9