WOENSDAG 19 APRIL 193» 30ste Jaargang No. 9315 Verlenging van dienstplicht tot ten hoogste twee jaar. De uitslagen van de Verkiezingen S)e Ceki&clieSoii/fca/iit Bureaux Papengracht 32. Adv. an Abonn.-tarieven de paf. 1 Telefoon: Redactie 15, Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN «.««-m.». De regeering heeft bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend, dat wijziging beoogt van de Dienstplichtwet. Voorgesteld wordt de wette lijke bevoegdheid te verleenen om voor alle wapens den bestaanden dienst plichttijd tot ten hoogste twee jaar te verlengen. Voor de zeemiliciens- kustwachters wordt voorgesteld de maximum-duur van de opleiding op 21 maanden te stellen. Als de bevoegdheid wordt geschapen om de eerste oefening tot twee jaar te verlengen, zoo schrijft de regeering in haar Memorie van Toelich ting, dan zal dit niet steeds tot het volle maximum behoeven te geschieden en zal het ook tot bepaalde onderdeelen der weermacht beperkt kunnen worden. De dienstplichtigen, voor wie den duur der eerste oefening niet is verlengd, kunnen volgens het ontwerp worden verplicht alsnog wer- kelijken dienst te vervullen uiterlijk tot het tijdstip tot hetwelk de eerste oefening had kunnen worden verlengd. De duur der herhalingsoefeningen wordt van 40 op 85 dagen gebracht. Deze duur zou, aldus de Memorie van Toelichting, in het algemeen ver deeld kunnen worden over verschillende perioden van zeventien tot twin tig dagen. Zooals gebruikelijk zullen wij vanavond de uitslagen van de verkiezing bekend maken aan ons bureau en door middel van bulletins In stad en omgeving. Onze propagandisten De stembus is gesloten. Ende pro pagandisten hebben weer even rust. Even, want straks komen de gemeenteraadsver kiezingen! Wij mogen wel openlijk dank brengen aan de ijvervolle werkers en werksters, die in de afgeloopen weken het nu een maal noodzakelijke propaganda-werk heb ben verricht. In de propagandaclubs zijn zoovele krachten, die niet alleen onbetaald zijn, maar ook onbetaalbaar! Krachten, die zich geven met belangloo- z€ toewijding. Zich gevenZich geven met belang- looze toewijding Natuurlijk zijn niet allen zóó; natuurlijk zijn niet allen van de bovenste plank; maar ook die van een wat lagere plank zijn vaak nog heel goed. Wij hebben onder ons gekend en kennen., er nog, die werken en werken, avonden achtereen, weken-achtereen, en die waar schijnlijk zich zouden ergeren en zeker zich zouden verwonderen, zich er afwijzend te genover stellend, als hun als een soort contra-praestatie zou worden aangeboden een zeker geldelijk voordeel, een begeerd eere-baantje of iets dergelijks. Die ijverige, toegewijde, onbaatzuchtige propagandisten vormen door hun voor beeld, hun woorden, hun daden dè kern in ons katholieke openbare leven. Zij zy'n voor hun belangloos werken voor de goede zaak een voorbeeld, dat de aan dacht en den eerbied trekt ook van hen, die niet tot de onzen behooren. Dank en hulde aan diè propagandisten! Gelukkig de gemeente, de parochie, die er zul'ken heeft aristocraten naar den geest! Kunstwerken en Oorlogsgevaar in het lezenswaardige rapport, door dr. J. Kalf, directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, uitgebracht over het belangrijke onderwerp: „Bescherming van kunstwerken tegen oorlogsgevaren", v/ordt uiteraard Leiden niet vergten. Zoo vinden we in de lijst van tegen re- quisitie te behoden, orgels, opgemaakt door den „klokken- en orgelraad", vermeld de orgels van de volgende Leidsche kerken: St. Pieterskerk, bouwjaar 1643; St. Pan- craskerk, bouwjaar 1637; Marekerk, bouw jaar 1629; Luthersche kerk, bouwjaar 1789 en Waalsche kerk, bouwjaar 1747. Voorts van Leidens omstreken: Alphen a. d. Rijn, Geref. Zuiderkerk, bouwjaar 1840; Leiderdorp, Hervormde kerk, bouwjaar 1781; Nootdorp, Hervormde kerk, bouwjaar 1763; Wassenaar, Hervorm de kerk, bouwjaar 1769, Woerden, Her vormde kerk, bouwjaar 1768 en Zoeter- meer, Hervormde kerk, bouwjaar 1838. Op de lijst van tegen requisitie te behoe den carillons komt natuurlijk dat van Lei den niet voor: het oude verging bij den Stadhuisbrand en het nieuwe is nog niet aangebracht. Wel komt Leiden weer voor op de lijst van „speciaal beschermde" gebouwen. Dit zijn: Hooglandsche keric of St. Pancras, St. Pieterskerk, Marekerk. het Groot auditorium der Academie, de oude Raad huisgevel, Gravesteen, Zijlpoort en drie mu sea, zijnde: het Rijksmuseum van Oudhe den, het museum voor Natuurlijk Histo rie en het museum van Volkenkunde. Leidenaars zullen wel van oordeel zijn, dat ook de Lakenhal, de Waag en de Morschpoort op de lijst hadden mogen voor komen, maar men kan moeilijk alles be schermen. Met het aangegevene zal toch al genoeg te doen zijn. terwijl wat de La kenhal betreft men tijdig bedacht kan zijn op verspreiding van den inhoud. Vanuit Leidens omstreken vinden we geen gebouwen voor „speciale bescher ming" aangewezen, tenzij dan Gouda met zijn St. Janskerk en toren, Raadhuis en Waag. De vermelding van den toren heeft Aan de Memorie van Antwoord is het volgende ontleend: Wordt de bevoegdheid geschapen om de eerste oefening tot twee jaar te verlen gen. dan zal dit niets steeds tot het volle maximum behoeven te geschieden en zal het ook tot bepaalde onderdeelen der weermacht beperkt kunnen worden. De mogelijkheid zal zelfs bestaan om naar gelang van omstandigheden de verlen ging geheel achterwege te laten. De voorgestelde maatregel zal het mo gelijk maken de vredessterkte zoodanig op te voeren, dat met grootere gerustheid in tijden van spanning de ontwikkeling van de gebeurtenissen kan worden afge wacht, zonder telkens voor de vraag te staan, of tot een buitengewone oproeping van niet in werkelijken dienst zijnde dienstplichtigen krachtens art. 32 der Dienstplichtwet moet worden overgegaan. (Hierop doelde minister Colijn reeds in zijn op 11 dezer gehouden radiorede. Red.). Het verdient de aandacht, dat verlen ging van de eerste oefening in het alge meen de voorkeur verdient boven buiten gewone oproeping van dienstplichtigen van oudere lichtingen, daar zoodanige op roeping veel dieper in het volksleven in grijpt. Het wetsontwerp heeft de strekking om het langere verblijf in werkelijken dienst ook nog te kunnen toepassen ten aanzien van dienstplichtigen, die reeds na vol brachte eerste oefening in het genot van groot verlof zijn getreden. De bevoegd heid daartoe kan noodig zijn, omdat er kort na het vertrek met groot verlof van een lichtingsgedeelte omstandigheden kunnen intreden, welke niet waren voor zien. EERSTE OEFENING KUSTWACHTERS. De taak van de Marine-kustwacht in het defensiestelsel bestaat in het snel ont dekken, het voortgezet waarnemen en het deskundig beoordeelen van de bewegin gen en andere verrichtingen van schepen, die zich aan de kust, en vliegtuigen, die zich boven het zeegebied vertoonen. Om trent het waargenomen voorwerp moeten worden vastgesteld: het soort of type van schip of vliegtuig, de vermoedelijke koers en snelheid, de mogelijke bedoeling van een uitgevoerde manoeuvre, enz. Om deze taak naar. behooren te kunnen volbrengen, is een langdurige ervaring on ontbeerlijk. Bij gehouden oefeningen is gebleken, dat de dienstplichtigen, bestemd voor de kustwacht, de noodige ervaring niet bezitten. Een ingesteld onderzoek heeft de overtuiging gevestigd, dat het niet mogelijk is, bedoelden dienstplichti gen volgens het tot dusver gevolgde op leidingssysteem die ervaring bij te bren gen. Het gevolg hiervan is, dat de zeemili- cenis-kustwachter bij den bestaanden toe stand niet voldoen en niet kunnen vol doen aan de hooge, doch noodzakelijke eischen, die hun oorlogstaak hun stelt Om hierin verbetering te brengen, dient aan de opleiding tot kustwachter, welke de bedoeling deze te onttrekken aan mili tair gebruik, omdat de kerk anders niet te beschermen is. Het rapport verdient zeer de aandacht. De redding van kunstwerken in de waar lijk allermoeilijkste omstandigheden van den Spaanschen oorlog heeft den heer Kalf het vertrouwen gegeven, dat doel treffende beschermende maatregelen mo gelijk zijn. Er zal dan geld voor moeten worden afgezonderd van de oorlogsuitga ven. Helaas, dat dit onderwerp zich af en toe op den voorgrond dringt. tot dusver nagenoeg geheel theoretisch is, een practische leergang te worden gekop peld. Deze zal dan bestaan uit plaatsing aan boord van een varend schip en de tacheering bij een vredesseinpost. Deze voortgezette opleidingen zullen slechts vruchtdragend kunnen zijn, indien ze eenige maanden duren, mede in verband met de omstandigheid, dat een deel van de zeemiliciens-kustwachter in hun bur- gei'werkkring weinig of niet met het zee wezen in aanraking is geweest. Het is namelijk niet mogelijk, de kust wachters uitsluitend te kiezen uit de zee varenden, daar dezen uit hoofde van hun beroep bij een buitengewone oproeping veelal niet tijdig op hun plaats zouden kunnen zijn. Ook valt nog hf^anmerking te nemen, dat de bemanning van een kustwachtpost, die vaak in het open duin, onbeschut en eenzaam is opgesteld, in staat zal moeten zijn zich met eenige kans op succes tegen een aanvallend vliegtuig te verdedigen en dat een deel van de opleiding hieraan ge wijd zal moeten worden. Alles te zamen genomen, zal de eerste-oefeningstijd van den zeemi licien-kustwachter, wil hij voor de taak berekend zijn, belangrijk moe ten worden verlengd. Er is daarom re den den bestaanden toestand, volgens welken hij een veel korteren eerste oefening heeft dan de overige dienst plichtigen van de zeemacht, niet lan ger te bestendigen. Of voor de oplei ding de volle 21 maanden hoog ste duur van de eerste oefening voor de overige dienstplichtigen der zee macht noodig zullen zijn, is een vraag, die door de ervaring zal moe ten worden beantwoord. HERHALINGSOEFENINGEN. Nadat de dienstplichtigen de eerste oefening hebben volbracht, volgt er een lange reeks van jaren, gedurende welke zij beschikbaar moeten blijven voor op komst bij mobilisatie. Al dien tijd moet hun geoefendheid op peil blijven. Maar dit is niet genoeg. Ook moeten zij, wanneer nieuwe wapenen, verdedigingsmiddelen, enz. zijn ingevoerd of belangrijke wijzi gingen in de organisatie zijn aangebracht, zoo spoedig mogelijk daarmee vertrouwd worden gemaakt. Hoe langer hoe meer vestigt zich de overtuiging, dat daartoe meer en voor een deel langere herhalingsoefeningen noodig zijn dan het bestaande maximum van 40 dagen voor de dienstplichtigen, die den rang van onderoficier niet bekleeden toelaat. Is dit in het algemeen het geval, hoe veel te meer moet dit dan niet gelden voor de dienstplichtigen van 1937 en vroegere jaren, die een eerste oefening van slechts 5 K maand of als voorge- oefende van nog korteren duur heb ben doorloopen. Daar de jongste van deze lichtingen eerst in 1952 naar de aanvul lingsreserve overgaat bij welken over gang de diensttijd nog niet is volbracht, doch wel de bestemming voor onmiddel lijke opkomst bij mobilisatie eindigt zou het bij handhaven van den bestaanden toestand nog jaren kunnen duren, dat de weermacht groote scharen van dienst plichtigen telt, wier geschiktheid voor de oorlogstaak niet staat op de hoogte, welke tegenwoordig noodig geacht moet worden. In verlenging van den duur der herha lingsoefeningen zal het middel gevonden moeten worden, om hieraan zooveel mo gelijk tegemoet te komen. Het ligt voor de hand, dat de verdeeling van den totalen duur der herhalingsoefe ningen over de onderscheidene dienstja ren zeer verschillend zal kunnen en moe ten zijn, ook wat betreft den aard der oefeningen. Wat voor het eene wapen geldt, geldt niet altijd voor het andere wapen. Wat voor de jonge lichtingen geldt, is niet altijd ook voor de oudere lichtingen van toepassing. En bij hetzelf de wapen en dezelfde lichting moet soms weer verschil worden gemakt naar gelang van de bestemming, welke de eene, en die, welke de andere groep van dienst plichtigen heeft. In verband met een en ander kan slechts een zeer globaal overzicht worden gege ven van de regeling, welke de MinisteT van Defensie zich na bestudeering van de daaromtrent ontvangen adviezen heeft gedacht ten aanzien van de verdeeling van den voorgestelden duur van ten hoog ste 85 dagen. Deze duur zou in het algemeen verdeeld behooren te worden over verschillende perioden van 17 tot 20 dagen. Voor degenen, die bestemd zijn om reeds bij de eerste der buitengewone op roepingen op te komen, welke bestem ming samenhangt met hun taak bij den grens- en kustdienst, zouden de laatste twee perioden vervangen moeten worden door vier perioden van een korteren duur. DE WERELD Ui VOGELVLUCHT BERLLJN: De wereld kent tegenwoordig geen rust meer. Wanneer er eens een tijd- perkje komt, waarin er geen sensationeel nieuws valt te melden, beteekent dat nog geen rustperiode, maar een periode van gespannen afwachting. De wereld verkeert dan in de positie van een koortslijder, die zelfs in zijn slaap geen verkwikking vindt, maar gekweld vindt door koortsdroomen. De taal der feiten is ruw en hard, maar is tenminste duidelijk. Het stilzwijgen is onheilspellend en geeft aanleiding tot al lerlei geruchten, die oncontroleerbaar zijn en meer kwaad doen dan de realiteit der feiten. Zoo doen allerlei gissingen de ronde om trent den inhoud van Hitiers rede op 28 April, waarin de Führer, waarschijnlijk sprekende namens Italië, een antwoord zal geven op de boodschap van Roosevelt. Natuurlijk steunen deze gissingen niet op vasten grond, maar niemand weet ook of ze wel allen grond missen. En daarom kan men het vermoeden, dat te Berlijn wordt uitgesproken over een niet al te afwijzende houding van Hitier, niet zonder meer voor bijgaan. Wij zullen echter goed doen, daartegen over de grootst mogelijke reserve in acht te nemen. Niemand weet iets met zekerheid. Wij weten niet eens wat de reden is van het uitstel van Hitiers antwoord. Waarom moet het tot 28 April duren voordat de wereld het standpunt van de as vernemen kan? Is het de bedoeling een uitgewerkt tegen voorstel te doen, wat eenigen tijd van voor bereiding en uitwerking noodig heeft? Of is het de bedoeling een nieuw fait accompli voor te bereiden? Wij zullen afwachten, ons aansluitend bij de woorden van minister Colijn, die de „Os- servatore Romano" met instemming aan haalt, n.L dat het tenslotte niet de mcn- schen zijn, die het lot der wereld bepalen, maar God. OPLICHTING VAN JUWELIERS. Daderes gearresteerd. Den laatsten tijd kregen enkele juwe liers tc Groningen bezoek van een vrouw, die zich interesseerde voor verschillende sieraden. Zij wist het vertrouwen der winkeliers te winnen en deze gaven haar de begeerde objecten op zicht mee. Toen de sieraden na verloop van tijd niet wer den teruggebracht, deden de gedupeerden aangifte. De recherche waarschuwde alle goud smeden van Groningen om op hun tellen te passen en haar te waarschuwen, wan neer gepoogd werd nieuwe zichtzendin- gen los te krijgen. Vanmorgen kwam in Helpman een vrouw een goudsmidswinkel binnen. Met een vertrouwenwekkend verhaal wist zij de vrouw van den winkelier te bewegen haar drie gouden heerenkettingen, ter waarde van 170 gulden mee te geven. De „klant" was reeds vertrokken, toen de ju weliersvrouw argwaan kreeg en de politie van een en ander op de hoogte stelde. De politie slaagde aan de hand van deze gegevens in de oplichster te achterhalen. Het bleek de 38-jarige gehuwde M. W. geboren K. te Groningen te zijn. Zij bekende de voorwerpen welke zü van de juweliers op zicht had gevraagd en meegekregen, bij andere juweliers te gelde te hebben gemaakt. Dit nummer bestaat uit drie bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Gissingen omtrent den inhoud van Hit- Iers rede op 28 April. Waardeerende woor den van de „Oaservatore Romano". (2de biad). Men heeft de Joden in Duitschland weer noodig. (2de blad). Geruststellende verklaringen van Span je ten opzichte van Tanger. (2de blad). De „Paris" in de haven van Le Havre in gebrand geraakt en gezonken. (BuitenL Ber., 2e blad). Binnenland Wetsontwerp inzake verlenging van den militairen diensttijd. (1ste blad). Uit den Leidschen Raad De raadszitting van Maandagmiddag j.L had oogenschijnlijk weinig om het lijf. De heele vergadering met haar 19 agenda punten en nog een spoedeischcnd aan de orde gesteld punt bovendien nam slechts 2 uur in beslag. Toch zijn er een paar opmerkelijke be sluiten genomen en een paar dingen ge zegd, welke niet aan de aandacht behoo ren te ontsnappen. Zoo is er bij de bespreking over dit voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van schilderwerk aan eenige openbare scholen, door wethouder Wilbrink de toezegging gedaan, dat dit werk, dat nu nog in eigen beheer wordt uitgevoerd, binnenkort waarschijnlijk weer zal worden aanbesteed. De Leidsche middenstanders zullen deze toezegging met genoegen hebben vernomen. Vervolgens zal de geheele stad met ge noegen hebben kennis genomen van de vermoedelijke resultaten van de reclame actie voor onze goede Sleutelstad als woonstad. Sinds men begonnen is met deze reclame actie welke op zeer bescheiden schaal is gevoerd is het verschijnsel waar te ne men, dat het aantal vertrekkenden uit de stad minder is geworden dan het aantal vestigingen. In hoeverre de invloed van de reclame hier in 't spel is, is natuurlijk moeilijk na te gaan, maar dat de dalende lijn is omgezet in een stijgende lijn, is in elk geval een verheugend verschijnsel. Bloeiende steden en groeiende steden zijn synoniemen. De raad heeft tenslotte toch besloten tot het voortzetten van de kindervoeding ge durende de vacanties en heeft derhalve de nood der kinderen hooger aangeslagen dan het overigens te prijzen streven van B. en W. naar bezuiniging. Het moge juist zijn, dat er onder de va canties niet zooveel gebruik gemaakt wordt van de schoolkindervoeding, dat be wijst hoogstens, dat niet alle kinderen daaraan evenveel behoefte hebben. Er schieten er echter nog genoeg over, die er blijkbaar wel behoefte aan hebben en de groote meerderheid van den raad kon het niet over zich verkrijgen, om voor hen de voeding te laten vervallen. Het sterkste argument van B. en W., dat het dan niet langer „schoolkindcr"-voeding was,, waar van de opzet is, dat het gegeven wordt in het belang van het onderwijs, heeft blijk baar geen indruk gemaakt op den raad. Men heeft niet ten onrechte gedacht, dat het toch ergens vandaan moest komen en dat het onverschillig was of het nu qit het ééne dan wel uit het andere potje be taald werd. Het raadsbesluit om f 1000.te vote ren voor uitbreiding van den Schoeisel- dienst is door Gcd. Staten niet goedge keurd. De raad heeft de mededeeling daar van gelaten geslikt. Ged. Staten hadden goedkeuring geweigerd wegens strijd met de Armenwet en de raad liet wethouder v. Stralen, die zijn troetelkind nog niet heelemaal kon loslaten, zonder veel vijven of zessen alleen staan. Een belangrijk besluit is ook geweest het verleenen van medewerking aan de werk verschaffing op het in aanleg zijnde mili taire vliegveld onder Valkenburg. Daar kunnen 700 a 800 Leidsche werkloozen ge durende een geruimen tijd werk vinden; wat van groot belang is te achten. Ofschoon van de zijde der S.D.A.P. ge constateerd werd, dat de aanleg van een vliegveld geen werkverschaffingsobject is, was het wel merkwaardig, dat de soc.- dem. raadsfractie haar doctrinaire stahd- punt toch niet durfde volhouden en una niem medewerking verleende. Alleen de communist bleef consequent; hU kon zich die weelde permitteeren. Mr. H. G.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1